SHAIKH MUHAMMAD ABDUL WAHAB MARZOEQ AL-BANNA
Vertaald door Um Sadjaad
Introductie
In de Naam van Allaah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle
Alle lof en dank is aan Allaah, de Heer van de hemelen en de aarde en alles wat bestaat.
De Heer van het universum, Die de beste beloning geeft aan degenen die Hem vrezen
en groot verlies aan de overtreders. We prijzen Hem en smeken Hem om Zijn hulp en vergeving.
We zoeken toevlucht bij Hem tegen het slechte in onszelf en het slechte in onze daden.
Degene die door Allaah is geleid kan door niemand misleid worden en degene die misleid is door
Allaah kan door niemand geleid worden. Ik getuig dat niemand het recht heeft om aanbeden te
worden, behalve Allaah Alleen. Verder getuig ik dat Muhammad -salla-llaahu alaihi wa-sallam-
Zijn ware Profeet en Boodschapper is, de leider van de Boodschappers en leidraad van de gelovigen.
Wij plaatsen al het vertrouwen in Allaah Alleen, Allaah is voldoende voor ons en Hij is de beste
Helper. Er is geen kracht om het slechte te weerstaan behalve via Allaah, noch enige kracht om goed
te doen behalve via Hem Alleen. Moge Allaah Zijn vrede en zegeningen aan de laatste Profeet
Muhammad schenken en aan zijn nobele en pure familie en aan al zijn nobele metgezellen en
degenen die zijn voetstappen volgen tot aan de Dag des Oordeels.
Allaah, de Verhevene zegt in soerah Aali-Imraan 3: 102:2
O jullie die geloven, vrees Allaah vol ware godsvrees voor Hem,
en sterf niet anders dan als moslims.
En in soerah An-Nisaa 4: 1:
O mensen, vrees jullie Heer Die jullie uit een enkele ziel schiep.
En Die daaruit zijn echtgenote schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed voort
komen. En vrees Allaah in Wiens naam jullie elkaar (om hulp) vragen.
En onderhoud de familiebanden. Voorwaar, Allaah is de Waker over jullie.
O jullie die geloven! Vrees Allaah en spreek (altijd) de waarheid.
Hij zal jullie aansporen tot het verrichten van goede daden en jullie zonden vergeven.
En wie Allaah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt; waarlijk, die heeft een geweldige triomf
behaald.
Soerah Al-Ahzaab 33: 70-71
De meest waarachtige spraak is die van Allaahs Boek (de Quraan) en de beste leiding is die van
Muhammad -salla-llaahu alaihi wa-sallam-. Het ergste kwaad zijn toevoegingen en iedere
toevoeging (in religie) is een bidah en iedere bidah is een misleiding en iedere misleiding en iedere
vorm van misleiding is in het vuur.
Onze missie: zuivering en welgemanierdheid
Het juiste islamitische geloof en de juiste islamitische daden dienen van Allaahs Boek en de soennah
van Zijn Boodschapper af te stammen en dienen geleid te worden door de kennis en het begrip
van de sahaabah. (de metgezellen van de Profeet) Dit is het duidelijke pad van leiding dat Allaah voor
de mensen heeft geschetst en dat leidt naar hun onmiddellijke en fundamentele succes en geluk.
Helaas zijn de meeste moslims in verschillende mate van dit prachtige pad weg gegaan.
Dus dient ieder serieus werk om de islaam weer onder de moslims tot leven te brengen twee
elementen te bevatten:
1) Zuivering: het proces om dit pad van belemmeringen en onduidelijkheden te zuiveren en
mensen er naar toe te leiden.
2) Welgemanierdheid: het regelmatige, aanhoudende proces van mensen leren hoe op dit pad
te leven en eraan trouw te blijven en zich aan haar bevelen te houden.
Deze twee elementen waren centraal in de Profeets missie. In soerah Ad-Djumuah 62: 2 staat:3
Hij is Degene Die bij degenen die ongeletterd zijn een Boodschapper uit hun midden zond,
die hun Zijn verzen voordroeg, en die hen reinigde, en die hun het Boek en de Wijsheid onderwees,
terwijl zij daarvoor in duidelijke dwaling verkeerden.
Hierdoor realiseren we ons de noodzaak om aan het Nederlands sprekende publiek verantwoorde
schrijfwerken aan te bieden die het begrip van de islaam verbeteren. Het presenteren hiervan omvat
twee aspecten:
1) Gezuiverde islamitische leerstellingen.
2) Praktische leidraad om ze toe te passen.
Waarlijk, dit is de missie die we aannemen en dit boek is een nederige stap in die richting.
1) Zuivering
Zuivering (of tasfiyah) is vereist met betrekking tot onze bronnen van islamitische kennis,
ons geloof en onze praktijken.
a. Het zuiveren van onze bronnen van kennis
Overleveringen die vals aan de Profeet of zijn metgezellen zijn toegeschreven mogen niet als
bronnen van kennis of basis voor daden worden gebruikt. In feite behoren dit soort overleveringen
tot de voornaamste oorzaken van het afwijken van de ware islaam. Daarom is het zuiveren van onze
kennis van de zwakke en bedachte overleveringen een essentiele taak die volledig in onze studie en
ons onderwijs moet worden opgenomen. Rasuulullaah prees degenen die er naar streven om de
islamitische kennis te zuiveren toen hij zei:
Deze kennis zal door de betrouwbare individuen van iedere generatie worden gedragen.
Zij zullen er de wijzigingen van de extremisten, de leugens van de leugenaren en de verkeerde
interpretaties van de arrogante uit weg halen.
Al-Baihaaqie, Ibn Adiyy en anderen, overgeleverd door Abu Hurairah, Ibn Masud en andere
metgezellen. Hasan verklaard door shaikh al-Albaanie. (Mishkaat ul-masaabih nr. 239)
b. Ons geloof zuiveren
Het geloof van vele moslims is besmet met de misverstanden die van filosofische argumenten komen
en onislamitische meningen. Daarom vraagt het nodige zuiveringsproces het zuiveren van ons geloof
zodat het alleen gebaseerd is op betrouwbare teksten van de Quraan en de soennah en schoon is 4
van iedere vorm van shirk (iets of iemand naast Allaah plaatsen). Zo was het geloof van de sahaabah
welke Allaah heeft geprezen in soerah Al-Baqarah 2: 137:
Als zij dan geloven in het gelijke van waarin jullie geloven, dan volgen zij waarlijk de leiding.
c. Onze daden zuiveren
Veel moslims mengen hun religieuze praktijken en daden van aanbidding met bidahs (toevoegingen)
die niet door Allaah of Zijn Boodschapper zijn goed gekeurd. Daarom is er een enorme
inspanning nodig om de daden van aanbidding van de moslims zo te zuiveren dat ze zich aanpassen
met betrouwbare teksten van de Quraan en de soennah, met het begrip en het praktiseren van de
sahaabah en het verwerpen van bidahs. Dit is het enige acceptabele pad van leiding,
zoals Allaah in soerah An-Nisaa 4: 115 zegt:
En wie de Boodschapper tegenwerkt nadat de leiding hem duidelijk is geworden en een
andere weg volgt dan die van de gelovigen: Wij laten hem (gaan naar) waarheen hij zich afgekeerd
had en Wij zullen hem in de Hel binnen leiden. En dat is de slechtste bestemming!
2) Welgemanierdheid
Welgemanierdheid (of tarbiyyah) is om ons geloof en onze daden op zuivere kennis te vestigen.
Tarbiyyah gaat hand in hand met zuiveren.
a. Ware volgelingen van de eerste drie generaties metgezellen worden.
De bovenstaande discussie over het zuiveren van ons geloof en onze daden, dient te worden
uitgebreid met het opvoeden van onszelf en onze gemeenschap volgens de zuivere leringen,
waarbij we ernaar dienen te streven om ware volgelingen te worden van onze grote salaf;
de sahaabah. In soerah At-Tawbah 9: 100 zegt Allaah:
En de allereerste (moslims) van de muhaadjiroen (emigranten vanuit Makkah)
en de Ansaar (bewoners van Madinah die de muhaadjiroen hielpen)
en degenen die hen volgden in goede daden: Allaah heeft welbehagen met hen en zij hebben
welbehagen met Hem. Hij heeft voor hen Tuinen (in het Paradijs) bereid waar onder door de
rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levenden. Dat is de geweldige overwinning.
De sahaabah waren de vrome mensen die door Allaah werden gekozen om Zijn Profeet te
vergezellen. Dus zij verlieten de valse religie van hun voorvaders en vereenzelvigden zichzelf met de
Profeet, leerden direct van hem en vestigden met hem de eerste en beste islamitische gemeenschap
en droegen zijn leerstellingen nauwkeurig en volledig over aan andere mensen.
Wanneer de moslims de sahaabah tot hun ware rolmodellen maken, zullen zij geneigd zijn om de
waarheid onpartijdig te gaan zoeken en niet langer eigenwijs vast te houden aan vooringenomen
sektes en wetscholen.5
b. Het uitnodigen naar de zuivere religie
Een essentieel deel van het proces van welgemanierdheid is alle mensen -zowel moslims als nietmoslims- uit te nodigen naar de pure en onvervalste religie. Dit dient te gebeuren door goede
voorbeelden te laten zien, onszelf met goede manieren te bekleden en waardevolle, effectieve en
vriendelijke benaderingen te bewerkstellingen, welke van belang zijn vanwege de boodschap die we
dragen. Allaah zegt in soerah Aal-Imraan 3: 104:
En laat er uit jullie een groep voort komen die uitnodigt tot het goede en oproept tot
deugdelijkheid en (die) het verwerpelijke verbiedt, en zij zijn degenen die welslagend zijn.
Hierbij helpen is een plicht voor iedere moslim volgens zijn/haar beste vermogen,
zoals Allaah in soerah Al-Maaidah 5: 2 beveelt:
Ondersteun elkaar bij het goede (al birr) en taqwaa en help elkaar niet in zonde en
overtreding.
Dit is de enige weg om Allaahs acceptatie te verkrijgen en geluk en succes te bereiken.
Allaah zegt in soerah Al-Asr 103: 1-3:
Bij de tijd. Voorwaar, de mens lijdt zeker verlies. Behalve degenen die geloven en goede daden
verrichten en elkaar aansporen tot de Waarheid en elkaar aansporen tot geduld.
En dit is de manier om te midden van de gelovigen een ware en eerlijke compassie te vestigen die
een sterke, verenigende oorzaak ten grondslag heeft. Allaah zegt in soerah Aal-Imraan 3: 103:
En houdt jullie allen stevig vast aan het touw (de godsdienst) van Allaah en wees niet verdeeld.
c. De islamitische oplossing presenteren
Uitnodigen naar de waarheid houdt het vinden van realistische islamitische oplossingen voor
veelomvattende problemen in. Er is geen twijfel dat Allaahs leiding de enige allesomvattende weg is
voor het oplossen van problemen van de mensen zowel op individueel als maatschappelijk niveau.
Allaah zegt in soerah Al-Maaidah 5: 49:
En oordeel (O Muhammad ) onder hen met wat Allaah neer gezonden heeft, en volg niet hun
begeerten.6
Waarlijk, we zoeken Allaahs leiding en hulp en we smeken Hem om ons in staat te laten zijn om
onszelf en onze gemeenschappen te zuiveren en op te voeden op een manier die Hem het meest
tevreden stelt. Aamien.
Inleiding:
Ik begin in de Naam van Allaah, de Meest Genadevolle, de Meest Barmhartige.
Alle lof is aan Allaah, de Heer van de werelden, ik getuig dat niemand het recht heeft om aanbeden
te worden, behalve Allaah en dat Muhammad Zijn dienaar en laatste Boodschapper is;
gestuurd aan de mensheid.
Ik wou al sinds lange tijd aan dit project beginnen; al sinds ik shaikh Muhammad Marzoeq al-Banna in
1995 ontmoette, (toen ik voor het eerst naar dit land; Saoedi-Arabië, kwam).
Hij was mijn eerste leraar en alhamdulillaah lukte het mij om veel opnames van de lessen van de
shaikh te maken. Hij gaf vier keer per week les in zijn moskee, die hij in Jeddah, dicht bij zijn huis in
het Safa district had gebouwd. Hij ging ook naar andere moskeeën in Jeddah omwille van de dawah.
Deze tapes zijn waardevol en hebben waardevolle kennis van een oudere, vader en grootse leraar in
de islaam, zowel in spraak als daden. Wat volgt is inshaaAllaah een biografie van de shaikh en dan de
eerste van de manhadj series, gebaseerd op een lezing die hij in Jeddah gaf, welke over verschillende
aspecten van de geloofsleer van de Profeet en zijn metgezellen ging.
Ik benaderde de shaikh voor toestemming om zijn werk te vertalen en publiceren en de shaikh gaf
mij een geschreven brief met een aanmoediging. Moge Allaah hem genezen en hem een gemakkelijk
einde geven, want de shaikh is nu vierennegentig jaar oud en onder medische behandeling in zijn
huis in Jeddah. Ik vraag Allaah dat dit oprecht voor Zijn Zaak is, want daden zijn volgens iemands
intentie en iedere persoon zal datgene ontvangen wat hij als intentie had.
Abdullaah ibn Rabah Lahmami. Madinah Nabawiyyah. 22
nd
Radjab 1430. 15 July 2009
De herziende biografie van shaikh Muhammad Abdul Wahhab Marzoeq al-Banna
Zijn geboorte
Hij werd op 16 februari 1916 (1333 H) in Cairo geboren. Volgens de Hidjri- kalender is hij
zevenennegentig jaar oud en volgens de Gregoriaanse kalander vierennegentig.
Hij leefde in Riyaadh, Ahsaa, Madinah, Makkah en leeft nu in Jeddah.
Shaikh Muhammad al-Banna spreekt over waar hij opgroeide
Shaikh Muhammad Al-Banna zegt:
Hoe dan ook, was de atmosfeer waar ik in leefde niet goed vanwege de misverstanden van de
Soefies. Zij verrichtten takfier (zij bestempelden anderen als ongelovigen; als kufaar) over degenen 7
die de Eigenschappen van Allaah bevestigen. Ik studeerde in de scholen en gewoonlijk de madhab
(wetschool) van Abu Haniefah en iemaam Ash Shafiie. Mijn vader volgde Ash-Shafiie en mijn
moeder Hanafie. Ik volgde de geloofsleer van de Salaf vanwege deze reden; mijn vader als een
Shafiie had de visie dat het aanraken van een vrouw de wudhuu verbreekt en mijn moeder als een
Hanafie dat dit niet zo was. Mijn vader werd overstuur wanneer hij vertrok om te gaan bidden en
mijn moeder hem aanraakte. Hij had een handdoek tussen hun handen zodat zij elkaar niet
aanraakten. Toen zei ik tegen mijzelf dat islaam èèn is.
Ik begon hierover na te denken en hoe het dit of dat kon zijn. Ik ging naar een van mijn ooms die
religieus was en klaagde bij hem dat islaam èèn is en dat mijn vader het een zegt en mijn moeder het
andere. Hij gaf mij een boek over de vier madhabs en maakte mij zelfs nog meer in de war.
Terwijl ik in deze toestand was, wou Allaah dat ik in het jaar 1936 denk ik, afstudeerde.
Mijn vader was strikt met onze gebeden, ik was gewend om te bidden en dit was ongebruikelijk bij
veel jongeren van die tijd in Cairo. Er was iemand van dezelfde leeftijd als mijn vader, die een
gedichtenschrijver was. Zijn naam was Muhammad Arnus, een vriend op het werk.
Hij schreef enkele boeken over poëzie. Hij zag mij bidden en zei: Ik zal met jou bidden.
We baden samen en lazen vervolgens Zaad al-Maaad van Ibn Qayyum samen.
Ik begon van lezen te houden en ging steeds boeken kopen. Wanneer Allaah het goede voor iemand
wil, toont Hij hem de weg. Dicht bij de Azhar universiteit was een kleine boekwinkel.
De winkelier shaikh Munier Dimishqui (die de juiste geloofsleer had), adviseerde mij welke boeken ik
moest lezen, nadat ik bij hem had geklaagd dat ik niet wist wat ik moest lezen.
Hij gaf mij die betrouwbare boeken en iedere maand kocht ik voor vijftig muntstukken boeken.
Ieder Salafiboek dat er was gaf hij aan mij om te lezen. Ik was goed in lezen, mijn geheugen was heel
goed, maashaa Allaah. Ik hield van de groep Djamieyah Sharieah. Shaikh Muhammad Aamien
Khattaab Al-Kabier trouwde ook met een van mijn familieleden. Hun gebed was heel goed
(volgens de soennah), dus bad ik altijd met hen. Ik bezocht een moskee aan de tiende straat;
de Djaamieyah Sharieah moskee, waar shaikh Alie Helwah verantwoordelijk over was.
Hij onderwees volgens mij op woensdagavond en ik volgde zijn lessen. Hij had de gewoonte om te
zeggen dat degene die beweert dat Allaah boven de hemelen is een ongelovige is; dat Allaah noch
boven, noch links, noch rechts is! Dat is het Asharie; Maturiediegeloof. Onder de boeken die shaikh
Munier Dimishqie mij te lezen had gegeven, bevond zich het boek van Ibn Khuzaimah:
Tawhied wa ithbaat Sifaat Rabb. Ik herinnerde me een hadieth daaruit van Muaawiyah ibn Hakam
As-Sulamie (de hadieth van het slavinnenmeisje). Dus zei ik tegen hem (shaikh Alie Helwah) dat hij
het woord ongelovige gebruikte, terwijl de Boodschapper (nadat zij had getuigd dat Allaah boven de
zevende hemel is) zei: Bevrijd haar, want zij is een gelovige. Hierdoor werd ik uit de moskee
gegooid, vanwege het spreken van de waarheid tegen deze persoon die de mensen misleidde.
Zij noemden mij een wahhaabie en zeiden: Jij bent van de djamaaah van shaikh Haamied Faqhie.
Ik hoorde deze naam voor de eerste keer en dacht: Hij moet wel goed zijn als zij tegen hem spreken.
Ik besloot hem te gaan ontmoeten, alhamdulillaah. Allaah wees hem aan ons en sindsdien leerde ik,
sinds jonge leeftijd, van hem en andere Salafigeleerden, totdat ik een van de predikkers werd van
Ansaarus-soennah al-Muhammadiyyah in Egypte. Ik was met shaikh Abdur-Razzaaq, Al-Afifie,
shaikh Muhammad Khaliel Al-Harras en anderen. Toen maakte Allaah het voor mij mogelijk om in
Riyaadh te onderwijzen, op aanbeveling van shaikh Abdur-Razzaaq Al-Afifie (aan shaikh Abdul-Aziz
Bin Baaz rahimahullaah).8
Zijn leraren
Shaikh Muhammad Abdul Wahhaab Marzoeq Al-Banna zei:
Ik was gewend om veel te studeren en om met sommige van de geleerden samen te zijn,
zoals shaikh Abdur-Razzaaq, Al-Afifie en shaikh Muhammad Khaliel Al-Harras.
Ik werd in een religieuze familie geboren.
De beroemde shaikh Ahmad Shakie (de geleerde van hadieth, die Baith Al-Hadieth van Ibn Kathier
en Musnad Ahmad nakeek) was ook om mij heen, hij is de echtgenoot van een van mijn tantes.
Zijn leerlingen
Shaikh Muhammad Abdul Wahhaab Marzoeq Al-Banna zei:
Shaikh Rabie Ibn Al-Madhkhalie, was de beste van hen, shaikh Muhammad Amman (rahimahullaah)
was ook goed, shaikh Abdur-Rahmaan Abdul-Khaaliq was ook een goede, maar hij volgde later de
weg van de Ikhwaanul-Muslimien, zoals Umar Ashqar dat in mindere mate deed.
Zijn kennis
Shaikh Muhammad Abdul Wahhaab Marzoeq Al-Banna werd door shaikh Abdur-Razzaaq Al-Afifie
aanbevolen om op het educatieve instituut in Riyaadh les te gaan geven toen het open ging.
Deze aanbeveling werd aan shaikh Abdul-Aziz Bin Baaz voorgelegd, die ermee instemde.
Na vijf jaar les gegeven te hebben in Riyaadh, vertrok de shaikh naar Al-Ahsa in de oostelijke
provincie van Saoedi-Arabië om daar de volgende acht jaar les te geven aan een islamitisch instituut.
Zijn vrijdagmiddaggebedsbijeenkomsten werden goed bezocht en hij legde de geloofsleer van de
Salaf us-Saalih (de vrome voorgangers) uit en verwierp de valse interpretaties van de Shieah*
die daar leefden. Na enige moeilijkheden met de mensen daar werd de shaikh gevraagd om voor
twee jaar les te komen geven aan het instituut voor islamitische zaken in Madinah.
Dit was voordat hij op de universiteit in Madinah ging les geven, tegelijkertijd met shaikh Abdul-Aziz
Bin Baaz, shaikh Al-Abaanie (die zijn buurman was in Madinah) en shaikh Muhammad Aamien
Ash-Shanqietie (rahimahullaah)
(*De Shieah was een van de eerste groepen die zich afscheidden van de algemene stroming van de
islaam, zij prijzen de vierde khalief Alie; de neef van de Profeet, op een overdreven manier en vinden
dat hij de eerste khalief had moeten worden. Zij beschuldigen alle metgezellen van de Profeet,
op enkelen na.)9
Na het volbrengen van de lesperiode van drie jaar in de universiteit kwam de shaikh naar Jeddah en
begon in veel moskeeën te onderwijzen. De shaikh had ook een stoel in de Haram van Makkah,
en in de Haram in Madinah, waar hij een tijd lang les gaf. In zijn tachtiger jaren verbleef de shaikh het
meeste in Jeddah tot aan het latere deel van zijn leven waarin hij veel jaren in Makkah doorbracht en
heen en weer pendelde naar Jeddah om zorg voor zijn moskee in het Safa -district te dragen.
De shaikh is nu, op vierennegentig jarige leeftijd bedlegerig in zijn huis in Jeddah, vanwege zijn ziekte,
moge Allaah hem beschermen.
In Jeddah onderwees hij Usuul ath-Thalatha, Kietaab at-Tawhied (20 tapes), Aqiedatul-Wasittiyah,
Kashf Shubuhaat, Usuul Sittah (de 6 principes), Tafsier Ibn Kathier, Sahieh Muslim, Umdatul Ahkaam
en vele andere boeken. De shaikh beantwoordde vragen altijd met bewijs vanuit de Quraan en de
soennah, vanuit het begrip van de metgezellen. Hij deed zijn uiterste best om de mensen te
onderwijzen, zelfs als er maar weinig waren en hij zei dan: Als er verder geen vragen meer zijn
sluiten we de winkel (om vragen te stellen) en degenen die aanwezig waren lachten hierom.
Hij was heel vriendelijk en vermakend, maashaa Allaah en zijn aanwezigheid was geliefd bij de
mensen in zijn moskee. Ondanks zijn oude leeftijd zorgde de shaikh voor zijn moskee die hij op zijn
eigen land bouwde naast zijn huis in Jeddah. Eerst was het klein en moest het gerepareerd worden,
maar de shaikh wou geen geld van de mensen aan nemen omdat diegenen dan de gang van zaken in
de moskee zouden bepalen. De shaikh wou geen invloeden vanuit Ikhwaan ul Muslimien om de
moskee over te nemen, dus hij was heel voorzichtig. Toen de shaikh ertoe in staat was, vergrootte hij
de moskee en sinds de moskee gebouwd was, was hij verantwoordelijk voor het onderhoud en loon
van de iemaam. De shaikh bracht een iemaam die oprecht in zijn geloof en geloofsleer was binnen.
Toen iemand anders in de moskee kwam les geven en op een gegeven moment werd gezien met de
misleide Abul Hasan al-Marabi, vroeg de shaikh hem vriendelijk om met les geven te stoppen,
omdat de shaikh bang was voor de invloed die diegene op de menigte zou hebben.
De shaikh accepteerde geen folders in zijn moskee, tenzij de sprekers bekend waren met de Salafi
geloofsleer, en zich vast hielden aan de Quraan en de soennah en het begrip van de metgezellen.
Zijn karakter
De shaikh was oprecht, maashaaAllaah. Hij wenste voor zijn broeder wat hij voor zichzelf wenste.
Hij offerde zijn huis vaak wanneer hij naar Makkah ging met de familie. Hij bood de broeders geld aan
om te lenen zodat zij een auto konden kopen. De shaikh opende zijn huis voor vreemden in de hoop
dat zij naar de Waarheid zouden worden geleid. Hij was heel geestig, maashaaAllaah.
Ik herinner me dat er een man naar de shaikh toe kwam in de Haram in makkah en hij zei tegen hem:
Ik ben een Egyptenaar zoals u waarop de shaikh antwoordde: Ik ben een moslim zoals jou!
Tijdens een bijeenkomst in zijn moskee vroeg iemand hem een keer waarom hij geen minaret op zijn
moskee had, waarop de shaikh antwoordde dat het zou kunnen vallen en iemand zou kunnen doden
en vervolgens overleverde hij dat dit echt met iemand was voorgevallen en dat hij daarom die last
niet wou dragen. Hij zei: Toon mij het bewijs vanuit de soennah dat je er een moet hebben en ik zal
er een plaatsen.
Zijn vroomheid10
Hij had de gewoonte om de Quraan binnen drie dagen uit te lezen, zoals de iemaam van zijn moskee
zei, die met shaikh Muhammad ibn Saalih al-Uthaymien studeerde.
Shaikh Muhammad Al-Banna vastte volgens de soennah altijd iedere maandag en donderdag
en de 13
de
, 14
de
, en 15
de
van iedere maand, ondanks zijn oude leeftijd.
De shaikh is heel nederig, maashaaAllaah. Hij houdt van de studenten van kennis en verwelkomt hen
alsof ze zijn eigen kinderen zijn. Een keer werd de shaikh door een student van kennis van de
universiteit van Madinah gevraagd om hem te bezoeken terwijl hij in Jeddah was.
De shaikh kwam er achter dat de broeder heel ver weg was en dus reed hij zelf naar hem toe om hem
op te halen en thuis te brengen om hem te bedienen. De shaikh bedient altijd zijn gasten voordat hij
zelf zit en eet. Dit is zelfs zo gebleven totdat hij negenentachtig jaar was.
De shaikh verrichtte hadj tot de leeftijd van eenennegentig jaar. De goede manieren van hem waren
in zijn leven duidelijk zichtbaar, maashaaAllaah. Hij bediende voorbijgangers in de Haram met thee
wanneer het tijd was voor iftaar om het vasten te verbreken. Mensen kwamen voor zijn
aardbeienthee met melk en grote dadels. De shaikh nodigde altijd iedere donderdag na ishaa gasten
uit om met hem in zijn huis in Makkah te eten. Een lange dag vasten en dan niet zitten totdat hij de
laatste gast bediend had, waarbij hij zei: Eet en drink en dit is een bevel van jullie Heer!
MaashaaAllaah! Hij zei vaak: Geef jullie maag verschillende kleuren (voedsel) en het zal jullie
voordeel geven. Na de maaltijd zat de shaikh dan met zijn gasten en beantwoordde hun vragen,
terwijl hij hen met fruit bediende. Moge Allaah hem beschermen en genezen.
De laatste keer zag ik de ogen van de shaikh gevuld met tranen toen hij Allaah om een goed einde
vroeg. Ik bid dat hij een goed einde zal krijgen, aamien. Hij maakte veel duaa voor degenen die hij
ontmoette, groette hen altijd met een lach en adviseerde hen altijd om de soennah te volgen.
Ik prijs hem niet boven Allaahs lof en Allaah is Degene Die afrekent.
Zijn reizen omwille van de dawah
De shaikh reisde met shaikh Muhammad Nasr ud-Dien al-Albaanie (rahimahullaah).
Hij zegt dat dat gouden jaren waren. De shaikh organiseerde uitjes voor de studenten, die bedoeld
waren om hen te onderwijzen. De shaikh sliep een beetje na een lange dag les geven aan de
studenten en stond dan op voordat de studenten opstonden en waste hun kleren en maakte hun
ontbijt. De shaikh reisde naar Amerika, Japan, Uk en Marokko vanuit het verzoek van shaikh Bin Baaz.
Degenen die hem geprezen hebben
Shaikh Abdur-Razzaaq al-Afifie, de onderdirecteur van het Shoura council onder shaikh Abdul-Aziz
Bin Baaz, vroeg of shaikh Muhammad al-Banna tot de eerste predikkers kon behoren van het
educatief instituut van Riyad. Shaikh Rabie Ibn Haadie zei toen hij hem bezocht in september 2001
(Djumaada 2 1422): Shaikh Al-Banna verrichtte zestig jaar lang de dawah as-Salafiyyah,
leer zijn manieren want je zult er baat bij hebben. Shaikh Taqui-ud-Dien al-Hilaali (rahimahullaah)
schreef een brief aan shaikh Abdul-Aziz Bin Baaz (rahimahullaah) en andere geleerden en sinds kort
is deze brief te lezen.11
Degenen die hij heeft geprezen
De shaikh prees shaikh Bin Baaz (rahimahullaah), shaikh al-Albaanie (rahimahullaah)
en shaikh Muhammad Ibn Saalih al-Uthaymien (rahimahullaah). Hij prees ook shaikh Ubayd,
die hij in de Haram van Makkah ontmoette en shaikh Muhammad zei wat betreft shaikh Ubayd dat
degenen die hem tegenspreken geen stevige grondslag hebben voor hun beweringen.
(dit was tijdens de laatste ontmoeting met de shaikh vorig jaar) In het verleden prees hij Alie Hasan
en Abul Hasan al-Misrie, maar dit veranderde aan het einde van zijn leven, toen zij samenwerkten
met de groep van Abdur-Rahmaan Abdul Khaaliq; Ihyah Turath en fitnah overviel hen in een
zodanige erge mate dat hun houding ten opzichte van degenen die verkeerd bezig waren niet goed
was. Dus shaikh Muhammad al-Banna adviseerde de mensen om shaikh Rabie over hun zaak te
vragen en was niet blij met hun samenwerking met en verdediging van degenen die waren
afgedwaald. Shaikh Muhammad al-Banna adviseerde Abul Hasan Al-Misrie om zijn fouten recht te
zetten wat betreft het slecht spreken over de metgezellen en adviseerde hem om naar shaikh Rabie
te gaan en zichzelf te excuseren over wat hij over hem had verspreid. Abul Hasan al-Misrie ging naar
het huis van shaikh Rabie, maar verhief zijn stem en was respectloos tegen hem
(ik was daar aanwezig, want het was vlak voor de vrijdagklas van Adjurie van shaikh Rabie).
Toen shaikh Muhammad al-Banna dit ontdekte was hij erg overstuur en adviseerde de mensen om
niet met shaikh Muhammad al-Banna te zitten en van zijn kennis te nemen, want hij zei dat hij
zichzelf boven de geleerden plaatste vanuit arrogantie. Hij verbond zijn zaken aan Abdur-Rahmaan
Abdul-Khaaliq, die dwaalde omdat de mensen hem vereerden en hij gaf veel geld uit aan de
dwalende groeperingen en personen die beschouwd werden als van de Ahl-us-soennah walDjamaaah en die niet behoorden tot een van de tweeënzeventig groeperingen die bedreigd worden
door het Vuur, om hen excuses te geven. Dus ik getuig dat dit is wat de shaikh in het laatste deel van
zijn leven volgde, totdat ik hem laatst in zijn huis in Jeddah zag. Hij zei dat shaikh Rabie de Yahyaa
ibn Maien van zijn buurt was en dat shaikh Bin Baaz de Umar Abdul-Aziz van zijn buurt was qua
rechtvaardigheid. Shaikh al-Albaanie zag hij als de Ibn Taymiyyah van zijn buurt.
Bismillaahir-Rahmaan-nir-Rahiem
Ik begin in de Naam van Allaah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle.
Alle lof is aan Allaah, de Heer der werelden. We prijzen Hem en zoeken Zijn steun en vergeving.
We zoeken toevlucht bij Allaah tegen het kwade van onze daden en tegen het kwade binnenin
onszelf. Degene die Allaah leidt kan niet misleid worden en degene die Allaah misleidt kan door
niemand geleid worden. Ik getuig dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden, behalve
Allaah en dat Muhammad Zijn dienaar is en Boodschapper. In soerah Aal-Imraan 3: 102 staat:
O jullie die geloven, vrees Allaah vol ware godsvrees voor Hem,
en sterf niet anders dan als moslims.
In soerah An-Nisaa 4: 1 staat: 12
O mensen, vrees jullie Heer Die jullie uit een enkele ziel schiep.
En Die daaruit zijn echtgenote schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed voort
komen. En vrees Allaah in Wiens naam jullie elkaar (om hulp) vragen.
En onderhoud de familiebanden. Voorwaar, Allaah is de Waker over jullie.
In soerah Al-Ahzaab 33: 70-71 staat:
O jullie die geloven! Vrees Allaah en spreek (altijd) de waarheid.
Hij zal jullie aansporen tot het verrichten van goede daden en jullie zonden vergeven.
En wie Allaah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt; waarlijk, die heeft een geweldige triomf
behaald.
Redding ligt in de Quraan, de soennah en het begrip van de metgezellen
Allaah zegt in soerah Aal-Imraan 3: 110:
Jullie zijn de beste gemeenschap die uit de mensen is voortgebracht, (zolang) jullie tot het goede
oproepen en jullie het verwerpelijke verbieden en jullie in Allaah geloven.
Dit vers werd over de besten van onder de mensen geopenbaard; de metgezellen van de Profeet
Muhammad. Zij waren de beste mensen toen zij het goede bevolen en het slechte verboden.
Het grootste goed dat zij verrichtten, was (oproepen tot) at-Tawhied; de Eenheid van Allaah.
Het grootste kwaad dat zij verboden, was het kwaad van shirk (afgoderij).
Het vers eindigt met de woorden: dat zij geloofden in Allaah; d.w.z. dat zij op de juiste manier in
Allaah geloofden. Toen zij eenmaal de geboden vervulden van het goede bevelen en het slechte
verbieden, werden zij de beste van onder alle naties. Vergelijk dit met veel van de moslims van
tegenwoordig; bevelen zij het goed en verbieden zij het kwade bij zichzelf en degenen onder hun
verantwoordelijkheid? Hebben zij de juiste geloofsleer? Dus hoe kunnen zij worden gezien als de
beste van alle naties? Allaah zegt in soerah Aal-Imraan 3: 103:
En houd jullie allen stevig vast aan het touw (de godsdienst) van Allaah en wees niet verdeeld.
Gedenk de gunst die Allaah jullie schonk toen jullie vijanden waren en Hij jullie harten tot elkaar
bracht en jullie door Zijn gunst broeders werden.
Dit toont aan dat de metgezellen allen gezamenlijk aan de Quraan vast hielden en dat zij nadachten
over de Quraan. In soerah Muhammad 47: 24 zegt Allaah:
Denken zij dan niet na over de Quraan? Er zijn zelfs sloten op hun harten.13
Niet zoals de mensen deze dagen doen; zij proberen het en lezen de Quraan voor de dode mensen
om de beloning ervoor te krijgen. Zij hebben de ware bedoeling van de openbaring gemist, en dat is:
het lezen, erover nadenken en het volgen. In soerah Ash-Shoera 42: 52 zegt Allaah:
Zo hebben Wij aan jou een openbaring neer gezonden, een zaak van Ons.
Jij wist toen niet wat het Boek (de Quraan) was en wat het geloof (iemaan) was,
maar Wij hebben hem tot een licht gemaakt waarmee Wij van Onze dienaren leiden wie Wij
willen. En voorwaar, jij leidt zeker naar een recht Pad.
Deze Quraan werd door Allaah als een licht geopenbaard, d.w.z. het bevat leiding waarmee Allaah
naar het Rechte Pad leidt wie Hij wil en waarlijk, de Boodschapper kende deze Quraan niet,
noch kende hij geloof (iemaan) voordat Allaah het aan hem openbaarde. Hij werd door Allaah als
leider voor de mensheid gekozen. Hier worden twee soorten leiding genoemd; de leiding van
verlichting (tawfieq), welke alleen tot Allaah behoort en de leiding van de mensen wijzen naar de
juiste weg (bayan wal irshaad), welke de leiding is van de boodschappers en de oproepers.
Hier is een voorbeeld van de leiding van het wijzen van de rechte weg aan de mensen.
In soerah Ash-Shoera 42: 52 zegt Allaah:
En voorwaar, jij leidt zeker naar een recht Pad.
Hier is een voorbeeld van de leiding van verlichting van Allaah. Allaah heeft in soerah Adh-Dhuhaa
93: 7 tegen Muhammad gezegd:
En Hij heeft jou dwalend gevonden en jou geleid.
De metgezellen begrepen deze Quraan door de uitleg ervan direct van de Boodschapper te
nemen, zoals Allaah zegt in soerah An-Nahl 16: 44:
(Wij zonden hen) met duidelijke (Tekenen) en de Zaboer. En Wij deden aan jou de Vermaning
(de Quraan) neerdalen om aan de mensen duidelijk te maken wat aan hen is neer gezonden.
Deze openbaring werd aan de gehele mensheid en de wereld van de djinn geopenbaard,
zoals Allaah in soerah Al-Ahqaaf 46: 29 zegt:
En (gedenk) toen Wij een paar van de djinns bij jou brachten, om naar de Quraan te luisteren.
Toen zij daarbij aanwezig waren, zeiden zij: Luister in stilte! Toen (de voordracht) beëindigd was,
keerden zij tot hun volk terug als waarschuwers.
Toen de djinn de Quraan hoorden, zeiden zij (in soerah Al-Ahqaaf 46: 30:)14
Zij zeiden: O volk van ons, voorwaar wij hebben over een Boek gehoord dat tot Musaa is neer
gezonden, ter bevestiging van wat daarvoor was, het leidt naar de Waarheid en de rechte Weg.
Zelfs de djinn wisten dat het rechte pad volgen, het volgen van de Quraan en de Boodschapper
is. In soerah An-Nahl 16: 44 staat:
En Wij deden aan jou de Vermaning (de Quraan) neerdalen om aan de mensen duidelijk te
maken wat aan hen is neer gezonden.
De metgezellen vroegen de Boodschapper om islaam aan hen uit te leggen
De metgezellen namen de betekenis van de Quraan rechtstreeks van de Boodschapper,
zoals in de authentieke hadieth uit Sahieh Al-Bukhaarie en Sahieh Muslim staat wat betreft het vers
in soerah Al-Ahzaab 33: 56:
Voorwaar, Allaah en Zijn engelen sturen salaah voor de Profeet.
O jullie die geloven, smeek om salaah en salaam voor hem.
De metgezellen zeiden tegen de Boodschapper: Wij weten hoe we de salaam (vredewensen)
naar u moeten sturen, maar hoe sturen wij de salaah (de gebeden) naar u?
De Boodschapper zei tegen hen: Zeg:
Allaahoemma salli ala Muhammadin wa ala aali Muhammad, kama salayta ala Ibraahiem
wa ala aali Ibraahiem, innaka hamiedum-madjied. Allaahoemma baarik ala Muhammad
wa ala aali Muhammad kama baarakta ala Ibraahiem wa ala aali Ibraahiem,
innaka hamiedum madjied.
Sahieh Al-Bukhaarie en Sahieh Muslim
(Toevoeging van de vertaalster: Abu al-Aaliyah heeft gezegd (in verband met soerah Al-Ahzaab 33:
56): Allaahs sturen van gebeden naar de Profeet betekent Zijn verheffing van hem en het
verhogen van zijn rang; het sturen van gebeden van de engelen en anderen betekent hun poging dit
van Allaah te krijgen en hier is het bedoeld als vragen om toename van de gebeden en niet vragen om
de eigenlijke gebeden zelf. Ibn Haadjar; Fath al-Baarie)
Sommige mensen kiezen ervoor om op hun eigen manier gebeden naar de Profeet te sturen,
maar de metgezellen gingen in al hun zaken terug naar de Boodschapper.
Het is niemand toegestaan om deze religie op zijn eigen wijze te begrijpen. Om de Quraan te
begrijpen dient iemand terug te gaan naar de uitleg van de Boodschapper, die de meest gehoorzame
persoon is (aan Allaahs bevelen). Allaah beval de Boodschapper om de mensen uit te leggen en 15
Allaah beval alle mensen om tijdens de Profeet zijn leven en na zijn dood zijn pad te volgen.
Iemand kan zeggen: Ik houd van Allaah, dan wordt er tegen hem gezegd wat er in soerah
Aal-Imraan 3: 31 staat:
Zeg: (O Muhammad): Als jullie van Allaah houden, volg mij dan; Allaah zal van jullie houden
en jullie zonden vergeven. En Allaah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
Dit wordt het getuige vers genoemd. Iemand kan zeggen: Ik houd van de Profeet
maar toch bijvoorbeeld in hun dhikrullaah volgen zij de Profeet niet. Zodoende maken zij eerder
hun eigen vorm van dhikrullaah door Allaah, Allaah, Allaah te herhalen, of door Hu, hu, hu
(Hij is) te zeggen. Van waar hebben zij dit soort dhikr? Gingen de Boodschapper van Allaah
en zijn metgezellen dit zeggen wanneer zij Allaah herdachten?
Allaah heeft iedere persoon die bidt bevolen om in het gebed te zeggen:
Leid ons naar de Rechte Weg. (soerah Al-Faatihah 1: 5) Moslims zeggen dit minstens zeventien keer
op een dag (in hun gebeden). Nadat zij de nabijheid van Allah hebben gezocht via het noemen van
Zijn Schone Namen en Eigenschappen, door te zeggen: Alhamdulillaahi Rabbil-Aalamien,
ar-Rahmaan, nir-Rahiem, Maaliki-yawmidien. Vervolgens zoeken de moslims Allaahs nabijheid met
hun goede daden door niemand anders te aanbidden, wanneer zij zeggen:
Iyaaka nabudu wa iyaaka nastaien. (U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp.)
Alleen hierna zoeken de moslims leiding van Allaah naar het rechte pad, (tonen zij de correcte manier
van leiding zoeken).Wat is het pad dat zij zoeken? In soerah Al-Anaam 6: 153 staat:
En dat dit Mijn Pad is, een recht Pad, volg het dan en volg geen andere paden,
want die zullen jullie doen afdwalen van Zijn Pad. Dat is wat jullie heeft opgedragen,
hopelijk zullen jullie (Allaah) vrezen.
Deze gemeenschap is in sektes en groeperingen verdeeld
Deze ummah is in sektes en groeperingen verdeeld. Ieder ziet zichzelf op de Waarheid,
totdat datgene wat wij verdienen ons overkomt! Allaah openbaarde aan Zijn Profeet wat er
gebeurd is met degenen die voor hem kwamen, en desondanks raken wij verward alsof we ons in
donkerte begeven, zonder ons te realiseren wat de redenen zijn van deze beproevingen en de
genezing ervan. Thawbaan heeft overgeleverd dat de Boodschapper van Allaah zei:
De gemeenschappen zullen elkaar spoedig oproepen om jullie aan te vallen,
|