Wij hopen u verder te kunnen boeien met dit blog over onze stad! Vergeet ook niet af en toe nog eens te kijken op het voorgaande blog http://blog.seniorennet.be/jp_dendermonde
19-07-2012
Gustje, de kaatser
GUSTJE, DE KAATSER
Het kaatsspel in
Dendermonde meer dan 50 jaar geleden
volgende ploeg
wijd en zijt gekend als beste kaatsers ploeg: Veraerts sergeant in den depot,
Camiel Moens slachter, Gabriel Baillon zoon der firma Baillon, Raymond Wielants
kassier bij Heyvaert ( ), Jules De Wolf koloniale waren, Fred Vermeir pachter
en Mil Goossens, zoon van De Platte uit de Palais
De volgende ploeg
was ook niet te verleggen: Mestag Leon mijn broer, Dieltjens Pierre
vertegenwoordiger Firma De Bruyn, Louis De Lentdecker ijzermagazijn, Pierre Van
Der Mijns brugge student in t Collège en kreeg altijd de toelating om mée te
spelen van den Superior Ledoux, ne waal onderofficier bij de piotte, en
Adjudant Vandermeir ook ne waal en bij de kanoniers.
En hier mijne
ploeg: Gustje Mestag, Paulinus wachtmeester kanonier geboorte Denderbelle, de
witte - zoo noemde men Louis De Rakker - brigadier bij de kanoniers, Fonske
Goossens, de broer van Mil ook ne Platte uit de palais en onze vervanger, de
kilo van St. Gilles stoker Machinist bij den ijzere weg
We zijn ook de
ploeg die laatst aangebleven zijn van de 32 ploegen en die laatst gespeeld
hebben op de Groote Markt
(naderhand zijn ze
verhuisd naar de Kerkstraat vóór t collège)
We bleven dus met
drie: Lebbeke, Hofstade en mijne ploeg, er wierd geloten, we komen eerst uit,
dan Lebbeke, dus Hofstade viel in den hoed
we speelde dus
tegen de ploeg van Hector Dubois, Honoré Mertens, Waegeman van Grembergen doch
schoolmeester in Lebbeke, Uitersprot van Buggenhout geleende man, en Jef De
Moor van Aalst, dien tijd mogt ge twee geleende mans nemen
We wierde bij t
Comiteit geroepen die ook jurijleden waren: de Heere Octaaf en Charles De
Leije, René Vertongen, René DHondt en Raymond Wielants
ze zouden gaarne
hebben dat we de prijze konde afspelen tegen Hofstade en zegde: ge moet uw
ploeg versterke, in plaats van kilo neemt Rieke Moens van Herdersem, wij zorgen
er voor en t kost geen centiem.
Het wierd gedaan,
we speelde, wonnen en de prijzen wierde afgespeeld. Dendermonde Hofstade. Het
is de laatste maal dat de wijme schermen vóór de vensters van t stadhuis zijn
geplaatst, als ook deze van de Wwe Bijl en dat de stedelijke
harmonie op die houte kiosk voor kaatsspele heeft moete blaze.
Er was
schrikkelijk veel volk, Hofstade had zich nog versterkt en kwam op met Jef
Moreau, Fr. Verheijde (de slinke), Van Nest van Herp, Jef De Moor en de Lep van
Aalst en mijn ploeg met Moens.
Fonske die altijd
roeiman hadt gestaan, wilde absoluut kleine kier spelen, een plaats die ik gans
mijn leven had gedaan, zelf jaren lang als vervanger bij de gebroeders Moortgat
uit de boomwijk en waar ik verscheidene prijzen heb mee helpe winnen
ik stond mijn
plaats af en t spel begon. Fons speelde slecht, maar wilde van geen verandere
weten, we stonden 0-6, mil zijn broer sprong van tussen t volk, nam Fons hupt
en geknupt op en zet hem op mijn plaats en ik kleine keer, t spel erneemt en
we spelen 6-6 toen 7-6 en t 8ste verliezen we, dus rust.
Moens gaat bij
Moreau: in t kaatsspele was dit kat en hond. Jef, durf ge wedde dat Ge verloren
zijt, maar Moreau durfde niet, t was nog goed afgeloope voor Henri, want we
zijn er verloren met 14 spelen gelijk, en de laatste bal ging 2 maal om en
weer, de Witte had maar zijn hand tege te legge, de kaats lag achter hem en
slaat den bal over de meet, dus mauvaise en we waren verloren.
De stedelijke Harmonie had het lastig voor
de laatste maal, want er moest 30 maal gespeeld worden, hetgeen na elk gewonne
spel gebeurde, en zoo eindigde de kaatspelen op de Groote Markt tot tijdens den
oorlog 14-18
Zoo was er ne
Zondag foetbalmatch te Grembergen, t was vóór de middag, zwart Immy (vrouw die
Gustje nogal eens inlicht over toekomstige Duitse acties, jp) komt
bij mij: Nonkel Gust, zegt ze, verwittigt uw vrienden, want er wordt control
gemaakt door den duits op het plein, ( ) ja, ik wist dat er verscheidene zouden
gepakt worden, want er waren mannen die regelmatig de match bijwoonde en Gust
was weer de velo op en de mannen gaan verwittigen niet naar Gremberegen te
komen, er is control vandaag.
Rap geëten en naar
Grembergen om deze te verwittigen van buite de stad, binds de match liep ik nog
eens rond om te zien of ik geen achterblijvers zag.
De match was maar
aan gang of Duits en zwarte deden hun verschijning op het plein en alles wierd
afgesloten. ( ) of er mannen genomen zijn, weet ik niet, mijn dienst was gedaan
zonder commandement en zonder witte brigade, man alléénlijk, eige voldoening. En wilt ge nu nog eens weten wat ik nog deed binds den oorlog, wel te verstaan
den 2de, vraagt dan eens aan Victor Goossens, gepensioneerde
onderofficier, hoe dikwijls per dag ik naar de radio kwam luisteren en we van
kamer zijn moeten verhuizen en er goed nieuws kwam uit Frankrijk, hoe dikwijls
Gustje Mestag Ma Normandie zong dat men beneden (want we waren al op t
eerste versukkeld met onze radio) dacht: t is Frankrijk dat zingt, kwam ik
niet klaar bij de Fikke, ik walste weg naar Jef Bijl, zijn echte naam was Jef Van
Damme, maar daar was het gevaarlijker, rechtover woonde Jan Verriest, ne zwarte,
maar Jef trok het hem niet aan,
Goed nieuws? hij
gaf volle gaz met den brabançone, ik had al wel te zeggen: kom het aan doore
van Jan, we zitten er allemaal tussen, er was niets aan te doen.
ik dacht niets dan
vrienden te tellen en toch was zulks niet waar, op zekeren dag kwam er nen
naamlozen brief bij de veldgendarmerie astridlaan over mij, juist zooals binds
den eersten oorlog met dit verschil toen wierd ik verwittigt door nen duitsen
officier, zekere Bisshofs, die nevens mij zijn appartement had en niet kon
lijden dat de belgen naamloze brieven stuurde en nu door nen agent van politie,
die zijn orders moest gaan nemen. Den duits ( ) had dien brief op zijn pupiter
laten liggen en Verhas, want t was hij, had t volgende kunnen lezen: Het huis
van Mestag moet dag en nacht bewaakt worden, t is lokaal der wite brigade en
hij staat aan t hoofd
( ) Dus Verhas is
direkt naar huis gegaan, zich in burger gezet en me komen verwittigen: Gust,
als ge soms t een of t ander hebt uit England, maak het weg, want ge kunt al
oogen blikke de duitse politseij krijgen
Het verbranden van
papieren was het werk van de vrouw, beelde en t overige was het werk van Gust
zijn hamer om het zoo klein mogelijk te maken, ne zak in en recht naar t land
van den akker, alwaar ik de ransels van de brusselse garde civik mannen hadt
ondergedolven die ze bij mij thuis hadden achtergelaten binds den oorlog 14-18.
Al mijn voorzorgen
waren dus goed genomen dank zij Charel.
Ik durf verzekeren
dat Kentering een club is buiten alle politiek en ik er geen deel zou hebben
van gemaakt in geval het tegen overgestelde, sedert den oorlog 14 heb ik niets
anders deel uitgemaakt dan van onpartijdige maatschappijen en altijd de meeste vriendschap
mèe ondervonden, en zóo is Kentering ook
Met hart en ziel
was ik spelend lid zoo lang ik kon, en met groot spijt heb ik moeten stop
zeggen, er blijven me nog de zoete herinneringen over van herhalingen en
vertooningen en ik hoop dat men iemand in de maatschappij zal vinden die Gustje
zal kunnen vervangen in geval van tombola en kaarten verkoopen, dit is mijn
vurigste en laatste wens.
Ik herinner me nog
heel goed ons vertooninge binds den laatste oorlog in Moerzeke, regen, kar en
paard, t water meer binnen dan buiten, en we moesten er toch door, kaarte
verkocht, de zaal bom vol, we speelde Hare Hoogheid wil niet trouwen, onze
naam was ginder gemaakt en hadde ne schromelijke groote bijval en zoo dikwijls
we naar Moerzeke vertooning kwamen geven, hoorde men anders niet dan t is de
groep van t Prinseske en Erna. Het volk was ten uiterste tevrede, maar wij
niet, we moesten terug naar de stad met een vlaag regen op onze cadaver.
De volgende keer
was het slechter, we waren aan t spelen, was het nu Gasparone of de Graaf
Van De Luxemburg, juist durf ik het niet zegge, maar wat ik weet dat het den tijd
was van de vliegende bommen en de zaal weer stampvol, ik was juist op de koer
toen er nen bom overkwam en ontplofte in Baesrode, ik had het goed gehoord,
zweeg om geen paniek te verwekken, maar verwittigde toch de spelers en t is
maar na het einde dat het publiek geweten heeft wat er voor gevallen was.
Daar kentering de
eenigste operette gezelschap hier in de stad was en met eige volk speelde, zoo
als George Dierickx, Fredje Lentdecker, de Vander, Antoinette en Celineke De
Deijn om maar deze te noemen en onder t Voorzitterschap van mijne vriend
Willem De Decker, broeder Alexis en Pa Armand en kentering altijd onder de
beste vriendsbanden werkten, waren we hier de geliefkoze en overal welkom zoo als
in Schoonaerde, Berlaere, Baesrode, Appels, Lebbeke, Zele waar we ook eens van
de oorlogsbrokke hebben gedeeld. ( )
Welke moed die
maatschappij gehad heeft om den oorlog door te brengen. Vooreerst t was om
ontspanning te bezorgen voor het volk en door ons volk, we mochte geen ander
stukken spelen dan gecensureerde, vooral geen joodse of Franse schrijvers, voor
herhalingen moesten we toelating hebben om later op straat te zijn, want we hadden
toen twee leden uit Lebbeke, ik zal ze hier maar noemen: t was onze Jan en
Hector, t waren onze beste oppassers niet tegenstaande ze begonnen als
figuranten en later als acteurs In alle weer en het zij regen, wind, hagel,
sneeuw, vorst, ons Lebbekaars waren daar en altijd van de eerste, ik heb ze nog
wete komen bij ijzel met hun kousen over hun schoenen zonder morren omdat de
leden van de stad niet waren opgekomen
( ) Ne volgende
avond waren we terug aan t repeteeren, t was in de Roxy, toen vliegers
overkwamen en hun eitjes liete vallen, juist achter de statie, al ons spelers
waren ook verdwenen, ik stond nog alleen in de zaal, ik dacht: de kelders zijn
groot genoeg, ze zullen daar wel schuil vinden en ik blijf hier.
Zekeren avond
gaven we vertooning in Zele, prachtig weer, t was weer t zelfde spel met de
vliegers, de vertooning liep ten einde, alles was ingepakt en t was of
Dendermonde stond in brand, schooner vuurwerk kon men zich niet voorstellen, we
vertrokken met kloppend hart en buiten Zele ( ) vernamen we maar eerst dat het
t afweergeschut van Antwerpen was dat naar de vliegers der bondgenoten schoot
en toch ging kentering zijn weg voort. ( )
De vertooning in
schoonaarde t was op ne Maandag, een autocar was aangesproken en in pan
gevallen, van schoonaarde telefoneerde men gestadig: waar blijft Kentering, t
volk is ongeduldig en wij van hier zonder nieuws van de garagist, ik stuurde
Nancy, mijn vrouw, bij den overste der Engelse - hier waren we al bevrijdt - ons
geval uitgelegd en er wierden aanstonds twee chauffeurs gecommandeerd die
moesten gratis de reis naar schoonaerde doen. Binds den tijd dat de chauffeurs
om de wagens waren, was men bezig met grimeeren aan deze die eerst moesten
opkomen, alsook de kostumeering en we kwamen juist in tijds binnen, want ne
gewone chauffeur zou in zoo een record tijd dien afstand niet kunnen berijkt
hebben. De plank op en aan den trok en alles liep goed van stapel.
De braderij in de
Dijkstraat, daar kan Mr De Herde best over mêespreken, hij was toen
Voorzitter van het comiteit en is me komen vragen: Gustje, uw harmonie is
onpartijdig, zou ik niet mogen rekenen op uwe medewerking en mijn antwoord was:
welken dag en uur, mijn mannen zullen er tegenwoordig zijn, tot wanneer moeten
ze spelen, moest ik niet vragen, mijn artiste vroegen niet beter zoo lang
mogelijk muziek maken, hier moet ik bij
voegen Mr De Herde had mijnen tamboerslager, Emiel Van Gool, al
aangesproken en was al verzekerd van den uitslag. Het huis nevens Pier Coppens,
ne verkens slachter, stond leeg, wierd ingericht om concert te geven met
uitzending per radio, ik en nog eenige vrienden lieten eenige liedjes horen als
afwisseling en na ons volledig program uitgevoerd te hebben, maakte we een
wandelconcert in de wijk langs alle kanten toegewijfd.
Hoe lang dit heeft
geduurd, weet ik niet en aan den Heer Bestuurder van de Banque dAlost wil ik
dit niet gaan vrage, het is toch al zoo lang geleden en sedert dien tijd heeft
dien vent al zoo veel aan zijn ooren gehad.
Het heeft niet
lang geduurd of ik had weer zijn bezoek, ge moet me nog eens uit den nood
helpen, t was Mijnheer August, de passerel moet ingehuldigd worden, er zijn
volksspelen, zonder muziek gaat dat niet. ( ) ik had zelf niet noodig mijn
muziekanten te raadplegen, zeg me datum en uur en ge moogt op ons rekenen.
Bij de inhuldiging
op gestelde uur kwam Gustje al spelende met de Marche Sambre et Meuse aan bij Mr
De Herde waar het comiteit ons stond af te wachten en stoetsgewijze naar de
passerel, alwaar Heer Alfons Goossens het lint doorsnee onder t spelen van den
brabançon. Na t einde van de ceremonie wierd er door mijn harmonie een aubade
aan den Heer Voorzitter en leden van t comiteit gebracht, de gevolge kunt ge
zelf wel denken, telken male er een potje wierd gedronken met muziek rond
astridlaan, dijkstraat en Bogaerdstraat wierd er gesignaleerd voor de volgende
café, altijd nieuw leven in de wijk. In de Veerstraat hadden ze ook
volksfeesten ingericht, maar van niets en over niets gesproken en op hun program
stond hulde betoon aan Peeke Mertens, den oudsten inwoner van de Veerstraat, die dachten t is gedaan met de passerel, dat muziek komt bij ons, niemand was
aangesproken en ik was in regel met de kant Bogaerdstraat en volgde wat me was
opgelegd. Het comiteit met muziekanten waren ons goed aan t amuseeren bij Irène
Bal tot Guillaume Pets kwam binne gestormd met een franse coleire: eh wel, waar
blijfde, we wachte al zoo lang.
Wat schilt er, man?
waar blijft die
serenade van Peeke.
Wie hebt u er voor
aangesproken en ik ben in accoord met den Heer Bestuurder voor deze kant. Ik
moet nog een aubade geven aan Jean De Groote en t word toegestaan; komen we
naar de Veerstraat, maar eerst ne kleinen halt Kasteelstraat bij P. Rooms
Het was onder t burgemeesterschap van Van Damme Omer, houten
kiosk, t begin van keur kermis ( ). Het was ten tijde der cirk De Jonghe, de
kiosk was afgebroken en we waren gewoon alle 14 dagen concert te geven, we
waren toen het eerste en eenigste muziek die op de kiosk mochte spelen en t
hetgeen gebeurde was S Maandags na keur kermis want S Zondags moesten we de
cafés gaan bezoeken,
ik rapeleer me goed César Aerts, onzen bombardon nevens t
schoenfabriek, daar mochten we altijd ne pot pakken, hij hield toen café,
Wielands Raymond t laatste huis van de stad en een deel op Baesrode, ne champetter
en nog andere.
We waren ons goed aan t amuseeren en ik zeg aan de muziekanten:
willen we morgen eens een goede farc uitsteken, er zal een goed potje bij zijn
Er is geen kiosk, dus geen concert, en wij geven er een bij mij op t platform
boven mijn huis, morgen om 9 uur, juist op dezelfde uur zooals wij gewoonlijk
geven.
Ik zorg voor alles, maar gij brengt uw instrumenten binnen als
we van t keur komen en doverigen morgen maar in den dag, dan heeft niemand er
erg op, en allen waren accoord.
Van s morgens af aan den trok, gezorgd voor de verlichting,
electriek, ballonetjes, een portaal gefabrikeerd - want ik was stielman - dat
open en toe ging, natuurlijk verlicht, nen hautparleur in carton voor de
spaeker. Na alles in order was, mijn invités verwittigt en tegen 9 uur was alles
klaar
Mijn spaeker en knecht, want die had nen dubbele rol te
vervullen, hij was terzelvertijd kelderbaas, t was de lange Dermine, die moest
van op het dak tot in de kelder gaan om bier dat naar boven gebracht wierd in
twee groote waterkruiken bij de muziekanten en mijn inviteés (te
brengen), den dienst daar wierd gedaan door mijn vrouw en Julie Glazer, de
Lange zijn vrouw.
Klokslag 9 uur alleman klaar, de lichten aangestoken, Frans De
Vos mijn tambour sloeg een marche aan, Mantje DHerd klopte af en de harmonie
begon te spelen. Ja, van alle kanten kwam het volk naar de Markt gestroomd, de
klank hoorde men tot in de Boomwijk St. Gilles, Appels en Grembergen. Alleman
wist dat er geen kiosk was en toch was er concert en het volk dat van den
buiten kwam, hadden last om ne stoel te vinden. ( ) Het portaal ne kier of twee
open en toe om de aandacht van t publiek naar om hoog te trekken en de Lange
was aan den trok, maar in plaats van de program van t muziek te geven, waren
het altijd de nummers van de cirk De Jonge, hetgeen nog meer de lachspieren in
bewerking brachten.
De muziekanten hadden geen lust om t einde te blazen, zoo min
of t publiek om naar huis te gaan, al was het reeds 11 1/2 uur
t was maar toen er nen invité sprak: laat ons nu eentje gaan
pakke bij Janneke Verlackt in den duitsch en dat ik zei: kom morgen om uw
instrumenten of Donderdag vóór naar de repetitie te gaan, dat we het aftrapte,
maar daarmee was het spel niet gedaan.
onder t drinke van een glasje wierd er beslist onder de
oudste een loopkoers in te richte: 3 maal de ronde te doen: markt, Kerkstraat,
Beurzestraat, Bieste markt, Ridderstraat en aankomst hoek bij Gustje Mestag,
Groote Markt.
de kampioen was de Jos, tis te zeggen Van Driessche, t was
wel 2 uur eer de markt leeg geraakte.
Den tijd dat ik op de Groote Markt heb
gewoond, want ik heb de oudste inwoner geweest, wil ik u eens uitleggen hoeveel
ik er heb leeren zwemmen, want ik was hun professor.
Eerst en vooral: ik had de toelating van
Lorent De Wilde te zwemmen in zijn forte te Grembergen achter de witte Gijssels
aan t kers capelleke
het stond wel gesignaleerd: verboden te
visschen, maar ik had altijd bewijs op zak.
Hier volgen de namen. Notaris Van Der
Donck, Xavier Jansens en zoon, Broeckaert Pierre, Julien Le Gat, Sylvain
Willems, Gustaaf Callebaut, Herman De Cock, Leon Maes en zoon Maurice, Désiré
Ringoot en 2 zoons, Robert Christiaens, Leon Mestag en ik, de professor t
mannelijk geslacht.
Dochters Leon Maes (2) Gezusters Vermeiren
(2) Gezusters Steppé (3) Margueritje De Cock, Dochter Désiré Ringoot, Dochter
R. Bruynincx, Vr. G. Callebaut 4 Dochters Van De Vijver autobus Dendermonde
Gent, vrouwelijk geslacht
Dus 30 die bijna alle dagen zich kwamen
oefenen tot rond jaarmarkt en soms tot nadien, want het waren twee oefeningen
op t water en alle dagen verschillend. des Zondags was het uitzondering, den
ééne keer piknicken, ieder bracht zijn eten mée, de volgende keer bracht men
een phonografke of de Gust zijn clarinet en t was bal op het plein of al ne
keer café tafel bij de Steppe, de Gust, bij Xavier, bij de Staaf of bij de
Christiaens, wel te verstaan bij de moeder.
Dat we geen cabienen hadden, kund U wel verstaan,
alles was geregeld, de mans veranderden van kleeren achter den dijk kant der
forten en t vrouwvolk den anderen kant, nooit wierd er een oogje geriskeerd.
Ik heb madame Xavier vergeten te noemen,
die kwamen per auto en kwamen gekleed af en terug en ik had hun toch een farc
gebakken ( ) had een koord mée gebracht, twee emers gevonden en onder den auto
vast gebonden, op het plein hoorde ze dat niet, maar aan de Witte Gijssels en
over de rails van de statie gaf dit zulk lawijt dat iedereen op keek. Xavier
deedt alsof hij van niets wist en reed naar huis, t was juist café tafel bij
hem en we moesten zelf de farc uitleggen.
Mijn vrienden uit
Londen waren me eens komen bezoeken en ik had hier uitgebazuind: ik krijg het
bezoek van de Lord Mayor van Londen en zijn Dame Ze komen hier toe in de statie
om 8 uur en (ik) moet ze
met muziek hafhalen, ik liet mijn muziekanten zoo wel in t geloof als
dandere, mijn vrienden had ik op dhoogte gezet, hun aanradende hun beste
dingen aan te doen.
Mijn muziekanten
had ik de God Save the King aangeleerd en ze waren op uur en op post. De trein
kwam binnen, (ik zei:) mannen
pas op, ik geef de maat en spelen tot wanneer ik met de Lord en zijn Dame bij U
kom en ga hun verwelkomen.
Ik had hem (= de Lord
Mayor) al in zijn ooren
geblazen wat hij moest doen: aan mij zeggen of de muziekanten een glas bier
wilde drinken en van aan de statie tot op de Markt waren er veel capellekes en
t is maar eerst als we dicht bij huis waren dat de Engelse de
Dendermondenaerskonden verstaan, en de
Dendermondenaers d Engelse t was alle eentalig (zatte praat) Komen mijne
vrienden eens naar hier overgevlogen of we correspondeere samen, dan komt die
zwans van de Lord Mayor van Londen voor den bijtel hij heete wel geen De
Keijser of geen Dendermondenaar, maar Rudolf Van Den Bossche van de Bomwijk en
zijn vrouw Euphasie Dauwe van Overmeir.
t was binds de 6
dagekoers van Gent. Er waren drie muzieken gevraagd, een uit Oostende, Gent en t
muziek van Gustje Mestag Dendermonde.
Ieder speelde op
zijn beurt, maar wie er meest bij val hield, waren wij. Ook was er prime ( ) ze
was voor den boemer Goossens uit Baesrode, want hij ree ook mée.
Dat het volk met
ons mée leefde, ondervonden we best wanneer onzen toer af was en we moesten
herbeginnen en tot ons groot spijt toen we s morgens buiten vlogen, niet
tegenstaande we wilden betalen om binnen te blijven.
Ge zoudt zeggen:
die kerels zullen moei zijn zoo ne dag en nacht binne zitte, ge zult gaan
horen, van aan de wintervelodroom tot aan zuidstatie is nog al een eind ver,
ewel, we zijn vertrokke met muziek à la fil indienne altijd al spelende tot aan
den eerste café, t was nen Dendermondenaer die daar woonde juist voor den
ingang van de glazestraat dat er ons twee favorie marche door vlogen, t ros
beiaard en Poperingen ( ) en daarmee de glaze in.
Ja, in een groote
stad hebt ge altijd nachtcavitjes en nachtuile en het wilde nu juist lukke dat
we in zulk gezelschap vielen ( ) het gezelschap dat binnen zat te slapen, waren
zoo dronken dat ze niet wisten welk kleur hun kostuum bedroeg zoo min dit van
de vloer. Onze gros caissier, ne goeie jongen, dien tijd noemde ze hem Jefke - t
ander wil ik niet bij zeggen -, vroeg aan de inwoners: ghebt toch water
borstel en dwijl. t zal hier rap opgeklaard zijn, nen helper die t water
aanbrengt en Jefke aan t gieten tot de café vol was tot op de straat ( ) en wij
( ) langs den andere kant buite, zeggende we komen terug, maar t was
regelrecht de zuid statie binnen, trein op voor Dendermonde.
Den eenen na den
andere viel in t slaap, er zijn er altijd die moeielijk in slaap geraken en
deze begonnen de poperingse march te spelen. Staaf met zijn instrument aan de
mond, ooge toe, speelde mée.
t was op ne
Maandag van Sinxen ( ) bij ons in café. t was elf uur en Robert en Raoul De
Herde kwamen juist binnen, en spraken van een vrienden match tegen Aalst.
Gust zou het niet
kunnen zijn eenige muziekanten bij een te trommelen voor die match, t zijn toch
onze vrienden!
kunt U niet wachte
voor dit te vragen tot om 2 uur, want de match begon om 3 uur!
Zie, wacht ne
minuut. ( ) gij doet de stad, schrijft de muziekanten op die kunnen mee gaan en
verwittig hun dat we om 2 uur vertrekken en gij, Staaf, doe het zelve maar
neemt Grembergen en ik neem St. Gilles en de boomwijk.
Robert wachte tot
den uitslag, verwittigde de garage Van den Abbeele, t was toch op zijne weg,
en om 2 uur stond de caravaan klaar, chauffeur, voetballers, supporters en
harmonie van Gustje Mestag.
Ja, er waren
zooveel muziekanten opgekomen dat het buske te klein was en de Gust en de Staaf
geen plaats meer hadden, gelukkiglijk was er een porte bagage met galerie, met
de ladder van mij en wij er boven op
t was nog al wind
en we hielden malkaar vast tot aan de café Den Uil in Gijsegem, daar vloog de
Staaf zijne strooihoed af, onmogelijk de chauffeur te verwittigen, laat hem
maar vliegen ik zorg voor nen anderen in Aalst (zei ik, jp).
Het was op t oud
plein omtrent t park en met de sterke Capit als keeper, hoe dikwijls hij heeft
moeten vissen, weet ik niet meer, maar dat we van aan t plein tot aan t lokaal
van den eendracht niets anders hadden gespeeld dan t strijdlied en t ros
beiaard, we waren immers gewonnen. Dhistorie van t verliezen van den hoed kwam
te berde, eenige airkes van t muziek, de Gust aan t zingen opgevolgd door den
Berthos en zijn Julie en een omhaling en hadden genoeg rondgehaald om nen
nieuwen hoed te koopen.
Alzoo bleef het geld
in Aalst en wij met de overwinning en nen nieuwen hoed naar Dendermonde.
(Gustje geeft een overzicht van de
activiteiten van zijn harmonie.)
opluisteringen op het voetbalplein te
Grembergen allen,
Op de vreemde Wetteren, Temsche, sportkring
St. Niklaas, Racing Gent, Gantoise, Hamme, Aalst, St. Niklaas Ex., Ronse club,
Ronse Assa, Blankenberghe, Ostende V.G., Ostende Assa, Kortrijk 2, White Star,
Forestoise, Leopoldclub, St. Ignace, Lebbeke
al deze matchen, zoo wel als deze van
Grembergen zijn opgeluisterd geweest met muziek, kosteloos voor A.V.D.
Hier volgen al de feesten door de Harmonie
van Gustje opgeluisterd en ook kosteloos
Viering K.A.V.D. promotie en 1ste
Afdeeling
Inhaling Fanion der beeren
supportersclub Boomwijk
Vlaamse kermis Grembergen
Oud krijgsgevangen Voorzitter Gaspar Du
Caju
Gedecoreerde moed en zelfopoffering
Voorzitter Van Hulst Karl
Jefkes en Jeannekes kermis Donckstraat
Voorzitter Verleijen Frans
Braderie Brusselsestraat
Braderie Dijkstraat
Braderie Groote Markt. Frans Courtensstraat
Vlaamse kermis op de Veemarkt ten voordeele
krijgsgevangene
Inhaling der passerelle bogaerdsbrug
Comiteit Voorzitter De Herde
Zesdaagsekoers Gent
Duivenbond Frans Verstraeten
Afscheidstoet van t jongmansleven maagd
duuve Fia
inhaling Frans Bonduel na een ronde van
Frankrijk
velokoersen St Gillis velodrom Eigenaar
Dolf Schellekens
Carnaval bohemers
inrichter Gustje Mestag
Terugkomst uit Congo van Henri Van Praet
Terugkomst van lord Mayor
van Londen (mijn vriend en ame)
kermissen van Grembergen (statie)
Aankomst van St. Niklaas en Nicodemus per
boot aan de schelde brug
Afhaling van Charle Moens
de ton
Viering de ton 1914-1929 en Concert op de
Groote Markt
Concert op de Dender verlichte booten
Concert op de schelde
verlichte booten
Jubelviering Verleijen Louis weezentroost
Concert Acrobatis feest ter kerkstraat
kermis
Concert kaatsspel
Wedstrijd voor honden bij çuuke De Minter
Gouden Bruiloft Frans V. Driessche
Afhaling aan de schelde van gedecoreerde
moed en zelfopoffer. Antwerpen
Feest bij Schellekens van de Jefkes en de
Jeannekes donckstraat
Turnfeest op de Groote Markt St Joris turn
en wapengilde
opluisteringen toneel kentering
Wetstrijd op de schelde met
pagaaiboten
liggen wip de vuurpijlVoorzitter Chef Galle
liggende wip verbroederingPol Mertens en Oosterlinck
kozakke vertooning op de wei van Jef Van
Zande in de boomwijk
GUSTJE OVER ZIJN
EERSTE MUZIEKMAATSCHAPPIJ DE FORTUINZOEKERS
( ) daar ik een der stichters was, moest ik
van t bestuur zijn: dus Voorzitter André Coussement witgoedwinkel nevens den
babeleir De Gendt hoek der Bogaerdstraat Meubelmaker, ondervoorzitter Guste
Mestag Korenaert, Papa Dierickx uitvoerder Messagerie Van Gend, zijn zoon
Arthuur en Georges, Pier Willems, Frans Dormine, Pol Gijssels, Ware Gijssels,
Jef Triest, Victor uit de Wildeman en de zoon van Lange Wieze en ne cafèbaas
uit het hofke Van Suys in den hoek rechts Ravijts.
De zoon van Lange Wieze die kon pellepatate
met haring eten zoo lang hij wilde, maar in t vleesch eten von hij zijn
meesters.
Bij t bezoek aan de leden was Pa Dierickx
den baas, zijn laatste woord was altijd: we hebben nog niet bij Mie kruk
geweest, die woonde toen ten einde t prisonstrotje op den hoek. Het was altijd:
ah motje toch eentje bij voor Mieke, t was niet noodig t was al gezegd van
buiten, we wisten toch da we er intje terug kregen van Mie ( )
Over zijn lotgevallen
in die periode
(Gustje gaat
nieuwjaar wensen samen met enkele van zijn muzikanten bij o.a. zijn vriend
Willem Loret.)
( ) hij woonde toen op de wijngaerdstraat
voor bij de plaza, de Willem en zijn zoon de Fikke waren mijne muziekanten, ja
dien tijd waren de bezoeken par hoogen hoed, redingot en wit handschoenen en
zoo geraakte we in het nieuwstrotje bij Wiezeke Willems in het ros beiaerd en
van daar bij de wolleman bij Amedeé Luttens en dan bij de Mathiuu en den hof
van Sueys op, bij Revijts en nog altijd par hoogen hoed, redingote en wit
handschoenen en slaptituud in de beenen alvorens t klein brugsche over te gaan,
bij vossepaal vlogen we nog eens binnen, bij de Pie - ze noemde zijn vráa de
geit - en de smalle, we waren toen al verzijld naar t Vestje en vlogen al
wachelend binnen bij de zot Herssens en Dook Everaert, hoek prisonstrotje en
Mechelsestraat. Ja, Cecile mochten we niet voorbij gaan, den Thuure was toch
ook ne mens. We geraakte toch tot bij De Puus Louis en zijn vrou Bonkofsky en
in t bassingske. Wie ons bij de Fikke uit de Willeman gebracht heeft, weet ik niet
meer en mijn vriend Willem kan ik het niet meer vragen. ( )
T volgende was wat serieuzer, t was na een
repetitie in de Casino, ik had de Willem beloofd hem te komen halen na de
herhaling en ik had woord gehouden, we waren weer in onze zotte er was eéne die
zei: durfde in uw hemd tot bij Motje De Donder in den tuimeleir gaan, ge moogt
er ééne pakke voor mij, en t was nog niet uitgesproke of we waren al weg. Ja,
dien tijd waren dagenten wat breeder dan nu en of die Charel het aan zijn spil
had, moet ge niet vragen.
Tot alhier toe weet ge hoe de ton is
Onstaan, maar ge weet nog niet hoe ze aan de weesjes heeft gedacht. dat zal ik,
Gustje Mestag, u uitleggen.
Ik was heel klein (t is niet dat ik nu
groot ben) toen ik in t collegie ter school ging, de weesjongens naar de
katholieke school in t gangsche guldenhoofdstrotje, wij (woonden, jp) in dezelfde straat, dus
kindergebuurte, ten dien tijde bestond het muziek der weezen onder het bestuur
van Clement Kelbaert. ik was altijd op de hoogte van den uitstap en ze waren
nog niet in rang of ik stond al aan de deur en volgde mee tot wanneer ze binnen
gingen. Was er wat tijd vrij, speelden we samen met den bal, kaatsen, ik was ne
rapied, maar in dien tijd waren er ook nog kerels onder andere ne slinke Frans
De Mol en waren we altijd samen tot we de school verlieten, de eene op stiel
als schrijnwerker, de andere als kleermaker of meubelmaker (dit waren de
stielmannen der weezen) en ik Gustje Mestag ook als meubelmaker, weer kwamen we
samen en 1/4 uur tijd waren we aan t kaatsen, en zóo kwam het dat we op éénen
atelier werkte: Edmond Segers, Geerings Raym., G. Mestag en Victor Coppens bij
Prosper Lensens en Frans De Mol bij Louis De Lentdecker. Bij t veranderen van
patroon trok ik naar Brussel. Edm. Segers die toen t weezenhuis mocht verlaten,
kwam me opzoeken en daar ik al een tijdje bij DHondt werkte en gaarne gezien
was, hadt ik niet veel last om hem binne te brengen. Bij mijn tweede persoon
bracht ik er nummer twee bij, t was Frans Wils die bij mij in Dendermonde had
gewerkt, ne kerel met een straf gehoor, want s zater daags toen de meestergast
ne klop met den hamer op de schaaf bank gaf, want toen was het 12 uur en wekelijkse
betaaldag, riep Frans: mannen t is onbevlekt ontvangenis, douze la patate
klok, hij moest toch laaten hooren dat hij wat Frans kostte en zoo geraakte ik
terug in Dendermonde bij Victor De Geijter, maar bleef toch altijd in
betrekking met de weezen. hoeveel er bij mij hunnen stiel als meubel maker zijn
komen leeren, weet ik niet, maar het meesten deels zijn goed door de wereld
gekomen. en wilt ge nu eens wat inlichtingen hebben spreekt dan eens Pierke
Verstrepen aan, nen oud weesjesjongen nog tegenwoordig in dienst in t
pensionnaat Kerkstraat, bij mij werkend tot bij t uitbreken van den eersten
oorlog.
Ge ziet dus dat ik altijd heb mee geleefd
met onze weesjes en mag U rond uit zeggen dat het Klaasfeest der weesjes door
mijn voorstel en goedgekeurd is geweest door al de leden van de ton en dat het
zoo een uitbreiding heeft gekregen, zult ge weldra ondervinden.
We zijn dus begonnen met een
inschrijvingslijst ten voordeele der weesjes en uitbesteede wezen, alsook
ouderlinge in het gasthuis en bracht de som op 2109 fr, vermeerderde t jaar
nadien met 2000 fr hetwelk geklommen is tot 9 en 10000 fr na het einde, tis te
zeggen na 38 jaar.
Hierbij volgen al de giften meestendeels
door mij opgehaald en de andere leden der maatschappij De Ton. Fabrieken. Roos
Geerings De Nayer. Grembergen, Manta Waasmunster, Ramlot Junior Boomwijk, Ramlot
Desiré t Hemelke, Van Impe hemelke, Straetman, St. Gilles, Van Impe Dominique
ondergoed voor weesjes die hun eerste communie moesten doen. Philips
Brusselschestraat, Termondoise, onbekend couvertuuren, onbekend regenscherm,
katholiek fabriek door Jaek Meijs gegeve, Escaut Dendre (schoenen), Charles De
Rijck schoenen, Wwe Bruynincx wijnen voor weezen en ouderlingen, Mw
De Groote cacao, suiker en speculaus voor de weezen en ouderlingen, Leenhouder
Remi cacao, suker, speculaus, chocolat enz. samen met Broer Henri uit de Congo
en telkens door mij verwittigd.
Cross en Blackwel Baesrode 5 kilos
carramels voor weeze en ouderlinge
Van Den Abbeele Lebbeke peperkoek
fabriek
Vinck Appels peperkoekfabriek
Bijna al de slachters van de stad trippe
kopvleesch en saucisse en verdeeld onder noodlijdende van de stad, alsook
vervroze vleesch volgens huisgezin door Arthuur Boedts geschonken alsook
kopvleesch en trippen van twee slachters van St. Gilles, Baesrode en
Grembergen. Hannoset Papa en zoon Antoine giften voor de weesjes.
T was in 14. Stichters: we waren met vier:
Charles Moens, René Vertongen, Louis De Lentdecker en Gustje Mestag hadden
beslist een onpartijdige vriendenkring te stichten, maar wat doel, want we
moesten ons toch kunnen verzetten en we wisten niet hoe lang de oorlog zou
duren.
We waren dagelijks bijeen en er kwamen
vrienden bij, onder anderen Callens Camiel, Willem Loret, Felix Heyvaert, Lucien
Disery, Jules Schreijen, Maurice Verhofstadt, Jean Geubels, Maurice Vercruysen,
Jefke De Bruycker, later kwamen nog bij Jef Van Kamp, Dominik Van Impe, Alb.
Burke, Albert Ringoot, Bertos, Modest Vivier, Frans Gijssels, Isidoor Gijssels,
Gebroeders Eeckhout, Pascal Marechal, Leon Mestag, Frans Ring, Fonske Saeys,
Gustaaf Van Hoeteghem, Cl. Vanderhaegen, Nestor Du Caju, Mommaerts, Robert De
Smet, Julien Legat, Aimé DHollander, Heireweghe Joz., Philips Leon, dit waren
de leden van de ton, er mochten er maar 12 zijn, er mogt maar eene bij komen bij
een afgevalle, ( )
(In 1916 wordt het café van
Gustje door de Duitsers gesloten, jp) ( )
Daarmee was de café gesloten, maar niet de
ton. Een salon de consommation wierd ingericht op t eerste verdiep, al waar de
vrienden vergaderden en kennis kwamen nemen over den oorlog door het lezen van
den nieuwen Rotterdamsche courant, gesmokkeld in huis gebracht In 1917, terug
heropend, nam de Ton terug hare werkzaamheden. ( )
Den 12 Mei 1922 werd de café terug gesloten,
gevolgen der Alkoolwet. Groote belooning aan deze die kon bewijzen dat er ooit
alkool of gelijk welk verboden drank is verkocht geweest. De ton sloot niet. de
bak verhuisde bij een der leden naar t keur, alwaar we gedurende 15 dagen bijeen
kwamen en ons vermaak nuttigde.
Buiten het plezier houdt de ton zich ook
bezig met liefdadigheids werken. Bindts den oorlog wanneer er sprake was
feesten in te richten voor hunne krijgsgevangen broeders, was de Ton altijd op
den eerste rang en liet telkens een schoone winst waarvan bewijzen.
Noodlijdende zonder het kenbaar te maken, worden door hun geholpen, werk dat
heden nog voortgezet wordt. ( )
Vlaggelied De Ton.
woorden L. De Lentdecker
(geschreven
in 1928 - ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan, jp)
Vele jaren zijn voorbij en
vol feestgetij
Vond het tonnespel ook zijn bestaan
Nu vooruit met de schuit, ons verdriet is
uit
Onze vlag die wappert bovenaan
Makkers op steeds voorop blijve uw leus
Wij zweren aan de vlag Houw en trouw
Ook de schijfjes en de spleet hebben onze
keus
Die zijn wij voor eeuwig getrouw
Refrein
Onze vlag gaat niet
verloren
Onze ton blijft steeds bestaan
De schijfjes kunnen ons bekoren
Ons tonnespel staat bovenaan
Onze vlag gaat nooit verloren
Ons tonnespel blijft bestaan
Alleen dit sport kan ons bekoren
Ons Tonneke staat bovenaan
II
Hebt ge last van kou of ruzie
met de vrou
Trekt er u niet veel van aan
Kwaad of niet zegt Dag Griet, ik maak geen
verdriet
En ge laat ze stillekens
maar begaan
Kolossaal, want in t lokaal wacht een
attractiekwaal
Hier volgt nog een
van ons mirakels, t was binds d overstrooming van Grembergen en t gebeurde op
t vestje.
Roze Verstraete was
een der ondersteunders maatschappij de Ton, dus hadt recht op een bezoek van
St. Niklaas; Roze had eenige kinders der overstroomde gevraagd, zeggende: St.
Niklaas komt morgen bij ons, ge moogt ook komen en op gesteld uur waren ze
daar.
T was juist St.
Niklaas au grand complet: ceremonie meester, 4 cardinaels, Nicodemus en St.
Niklaas. De kinderen in de fond op stoelen, plaats genoeg in t midden om met
onze ezel te passeeren en het heilig personneel, café stampvol waaronder nen
dronken man die begon te zwanze met onze werking (De Ton
zette zich o.a. in voor de minderbedeelden en de wezen, jp) bij zoo ver dat een van ons cardinale zich
niet kon weerhouden en een ongepast woord loste.
St. Niklaas dacht
op de gevolgen en ging bij de Cardinaal, en zei: denkt dat ge nen afgezant zijt
van den Allerhoogste. en we deden voort met de kinders. Na geschenken gegeven te
hebben kwamen we tot bij dien dronkaard en St. Niklaas vroeg hem: eh wel man,
hebt ge kinders
Roze en eenige
verbruikers riepen: ja heilige man 4 waar woont ge
hier over op dat
hofke, zei Roze,
ga recht naar huis
en zegt dat St. Niklaas zal gaan komen en hij was weg. Bij t buiten gaan wisten we al dat die man
alles verdronk en vrouw en kinders te kort dee. Roze stoempte eenige cigaren in
t mandje van Nicodemus en we stapte t brugse over en op t hofke links.
Ja, dit was er aandoenlijk
en ellendig: man en vrouw, drie kinders en 1 boorlingske op twee stoelen
halfgedekt en op hun kniëen. T eerste
wat St. Niklaas zei: Nicodemus, ge ziet wat er hier mankeert, ga eens zien wat
we hebben. Juist had ik nog een gewatteerd spreike in rooskleur dat ik gekregen
had van het huis Omer De Beul, iets dat we jaarlijks kregen, daarbij boter,
café, peén, suiker, cacao, speculoos, peperkoek, bon van 50 kilos gazekolen
(want jaarlijks kreeg de ton eenige bons voor d arme mensen) en de cigaren die
we van Roze Verstraete hadden gekregen. Voor we weg ginge, vroeg St Niklaas:
beste man, zijt ge nu tevreden,
hij was nuchter geworden,
ja ten uiterste
welnu ge gaat me
nu een belofte doen Ik weet dat ge nog al drinkt, vrouw en kinders te kort
doet, niet dat ge een glasje drinkt, al heilige in den hemel drinken ook, maar
dit is met mate, doet dit ook zoo en hij heeft woord gehouden, en nu beste man,
voor we weg gaan, rookt eens een van die goddelijke cigaren, hier moeten
hemelse geuren komen, want ik durf zeggen het was van doen.
(Gustje keert terug naar
Dendermonde en heropent zijn café De oude tinnen pot op de Grote Markt.)
38 jaar heb ik den
rol van Nicodemus St. Niklaas, Sinte Marte en Kobuske vervuld en bezoeken
gebracht bij al de kinderen in de volgende scholen; zusters der Maricolen, den
aria, College zusters van liefde Grembergen, Lebbeke alsook oud mannen en
vrouwen, scholen Appels, Audegem, St. Vincentius Dendermonde, antiekes
werkmanskring, in t groen huis, congregatie, kinderen in Aalst, volkshuis
Lebbeke, volkshuis Dendermonde, Roxy, waar we zijn gevierd geweest bij ons 25
jarig bezoek, scholen in St. Gilles, scholen in Baesrode, congregatie alsook in
de casino bij de liberalen Heeren Van Damme en Van Praet, alsook drie dagen
huiselijk bezoek bij de kinders van de stad, St. Gilles, Lebbeke, Grembergen.
Dit waren mijn
schoonste tijden maar ook mijne lastigste dagen, want eenmaal St. Niklaas en
Nicodemus gekleedt dachte we werkelijk dat we heilige waren en soms van 14 uur
s namiddags tot 1 uur s nachts kwam er niets meer over onze lippen en was er
soms iemand die ons iets presenteerde t was nog niet uitgesproken ofSt. Niklaas was daar al: Mr of Mw,
verbod van den Allerhoogste en Zwarte Piet moest soms tegen wil en dank
toestemmend knikke.
( ) T was een
jaar dat er veel zieken in de stad waren en te weinig zusters in t zwart
zustershuis ( ) na ons jaarlijks gebruik voldaan te hebben, vroeg moeder
Overste: St. Niklaas, ge gaat toch Kerstdag vieren, mag ik U t volgende
vragen, we zitten hier met zooveel zieken en te weinig noviskes, zoudt ge eens
een goed woordje voor ons willen doen.
Nicodemus, neemt
er nota van, t is t eerste dat ge op uw rapport moet voorbrengen, en t
mirakel was gebeurd: t volgend jaar kwam moeder Overste bij ons bezoek met elf
Noviskes, ziedaar St. Niklaas, dat is uw werk.
Dat was het eerste
maar niet het laatste mirakel, t volgend jaar waren we op bezoek bij de kinderen
van Glorie Steppé in de Brusselschestraat. De jongste was eenige dagen met
tandpijn en omwonden met watte. St. Niklaas gebaarde van niets en begon met de
grootste t ondervragen, tot wanneer hij bij de kleinste kwam.
Ne ziekene Madame
och ja hij is al
eenige dagen met geweldige tandpijn,
is hij braaf?
den braafste van
den hoop.
eet hij goed.
de meeste van
allen.
leert hij goed?
den beste en heeft
spijt dat hij niet ter school kan gaan.
St. Niklaas kwam
dichter en dichter schoof de watte op zij, legde zijn 2 vingers op de wang en
zei, we zullen eens zien, t zal wel gedaan zijn en t was gedaan. s
anderendaags ginge we zien, t was ne cigare winkel, en moeder zei: St. Niclaas,
g hebt een mirakel gedaan, de kleine is al naar school, van als ge uwe 2
vingers op zijn kaak had gelegd, is de pijn verdwenen geweest Bij t buitengaan
komt doktor Verbelen voorbij ( ) en hij antwoord seffens: dit is mogelijk, dat
is sujestie, die kleine heeft zijn gedachte op de echte Klaas gezet en t
wonder was gebeurd.
t volgende was
bij Vermeulen te St Gilles, het dochtertje was gebrekkelijk t schoonste kindje
dat we ooit hadden tegengekomen. blozende wangen gelijk appeltjes, t was om in
te bijten, het had vernomen dat Klaas de ronde deedt in Dendermonde en zou toch
zoo gaarne St Niklaas eens zien en mee spreken. en de moeder sprak Charles
Moens aan die Gustje Mestag verwittigde en t komplot was gauw beslist. T was
den derden dag van ons ronde, juist slecht weder, t sneeuwde geweldig, we
hadden beloofd te komen, dus we waren verplicht nen auto te nemen. De klein lag
in ne leren zetel in de salon nevens de venster. hoorde de clakson, t
stilstaan van den auto, daarna t binnen treden van Nicodemus, Cardinaal en St.
Niklaas. Ze deed haar best om recht te staan, doch moeder moest haar helpen. en
t eerste wat ze zegde was: St. Niklaas, wat ben ik gelukkig dat Ge gekomen zijt,
mag ik U iets vragen a.u.b. Ik weet dat ge met Kerstdag terug in den hemel zijt,
zoudt ge dan eens wille vragen aan ons lieven Heer, O.L.Vr., St. Pieter, St.
Paulus en de andere Heiligen opdat ik toekomend jaar mijn nieuwjaarbriefje zou
kunnen aflezen staande op mijn twee voetjes zooals de andere kinderen. De
Cardinaal die ook een gebrekelijk kindje had, moest al wenend uit de plaats gaan
alsook Klaas. en Nicodemus moest het woord nemen en beloofde dat het eerste
gevraagde in mijn rapport zou staan, daarna hernam St. Niklaas en vernam door
moeder dat de klein toch zoo braaf was en goed eete enz. enz. en wat zoudt ge
nu toch wille van St. Niklaas, want mijne Nicodemus brengt van avond al het
gevraagde bij de brave kinderen naar huis, dan reiden we naar Brussel en
vertrekken we van boven op de colonne de Congres naar den hemel. Al wat ge
brengt, is goed, maar een zwart popje zou ik gaarne hebben, t wilde nu lukke dat
er nog een zwart popje in den auto was gebleven en toen ik er mée binnen kwam,
kon ik de vreugde van dit kindje niet weergeven, t was gestatig omhelze en
tegen het hart drukken.
(Op 4
november 1918 is Gustjes vrouw een van de Dendermondse burgerslachtoffers.
Geruïneerd vertrekt hij na de oorlog naar Londen, waar zijn broer Cesar een
patisseriezaak heeft en waar ook zijn broer Jules woont.)
Ik was uitgenodigd met mijn broer
Cesar en zijn vrouw, zijn associé Désiré Dolo, zijn vrouw en haar broer, Louis
Sylva, we waren met een goei 200 man.
We zaten geschranst, ik met een compagnie
italianen, waar de Cijantie wijn nogal floreerde ( ) Dat ik me in t eten niet
liet afdrogen, kunt ge wel raden en embouchuur in t drinken nog veel min.
Na t eten wierd er gezongen met
accompagnement van een puik orkest. Mijn broer komt be mij en zegt: Gust, ge
moet hier ook ne kier zingen. Ja maar, ik kan geen engels en de meeste mensen
verstaan er niets van. Ten tweede, ik heb geen muziek bij, ja hij hadt dat al
in d oor geblaze van die italianen in wiens gezelschap ik was en een was naar
de chef dorkest gegaan en ik wierd geroepen. Ik stond daar nu en wat moet ik
nu aanvangen, t best is nog mijn serenada espangnola, ik zing twee maal vóór
in soerdin, en t orkest was er mée weg. Ik verwittigde t publiek dat ze de
refrein moeste mee zingen en of ze t deden. Bij t einde was t een gefluit en
geroep, alzoo erg als voor ne koning en ik liep niet, ik vloog van de scène en
mijn broer achter mij: Gust, ge moet terug,
ge denkt toch niet dat ik ne zot ben, me
zoo uitfluiten,
dit is dat ze content zijn t is hier de
mode.
En ik terug en t duurde lang eer ze
uitgefloten waren en ik terug aan t zingen kon. Ik was verplicht nog eenige
liederen te zingen van Jan De Baedts, wel te verstaan op zijn Brussels en in t
frans en in t vlaams. waarmeè ik ook nen grooten bij val genoot, maar t
grootste was de cijanti die me te wachte stond en dit tot als den bal begon,
want dit was het einde der feest. En of er gedanst wierd.
Op t laatste wierd er nen dans wals
aangekondigt: langst aanblijvers 1ste prijs ( ). Ik zeg: broer, die
pak ik mee. Ik had al verscheidene malen gedanst met Sara, een meisje uit Luik,
een waytress uit de patisserie die ook uitgenoodigt was en die mijn doeninge
kost.
Dit is er eene voor ons getwee, maar ik ben
t meisje en gij de jonge; ieder trok naar zijn vestiaere, de kleere wierden
gewisseld, den eene kant was voor de jongens, den andere voor de meisjes, t was
dien tijd de volle mode groot hoeden voor t vrouwvolk en ik stond er toch zoo
schoon mee.
We stonden klaar, want t was al
gesignaleerd, den danst begon en wij er bij, niemand had er erg op mij, zoo min
als mijn broer, die altijd zei: maar waar zit onze Gust toch; tot op den
oogenblik dat ik aardige toeren uitstak enzijn oogen vielle op mij, ja den ééne zegde het tegen den andere tot
zoover dat de dansers verminderde en we kampioen wierden uitgeroepen.
De italianen hadden hun zoodanig vermaakt
dat we verplicht waren mee naar hun huis te komen, maar wanneer we er buiten
zijn geraakt, weet ik niet.
(Omdat hij zijn
meubelwinkel geplunderd terugvindt en zijn atelier afgebrand is, begint
Gustje tijdens WO I een café op de Grote Markt. Hij wordt marktkramer, terwijl
hij ook sigaren, sigaretten en tabak smokkelt.)
Op ne zekere keer
krijg ik nen agent thuis, die me zegt: Gust, ge moet een glas gaan inzette op
de observatiepost (die geplaatst was boven op den toren van t stadhuis). Ik zeg
hem: dat is een werk voor den ezelmaker, Staaf Coppieters, en weigerde.
t is commande van
de duitsers en t is den dichts bijwonende stielman die het moet doen, dus
verplichtend.
Ik wist dat het ne
stijle ladder was van beneen tot boven, buiten de eerste trappen in steen. Daar
durfde ik niet op gaan, ik dacht er mij zoo van tusschen te helpen en zei: met
mijn materiaal kruip ik daar niet op.
Het waren al oude
mannen die dienst deen op den observatiepost en ze moesten mijn materiaal zelf
naar boven doen.
Dit hebben ze
dikwijls moeten doen, want telkens dat er vliegers overkwamen, waren er ruiten
gebroken. Ze gebruikten maar hun mitrailleurs, wanneer ze (= de
vliegtuigen, jp) verdwenen waren en telkens ik naar boven moest, was ik met de schrik op
t lijf.
De schrijnwerker
die de karakas had gemaakt, had de slag langs buite gemaakt, dus gans verkeerd,
en ik moest door de venster hangen, de duitsers moesten me bij de voeten
houden, loste ze, dan vloog ik van boven op den toren op de steenen ter groote
markt.
Op zekeren dag toen
ik weer boven was, (er waren nieuwe tippe van vliegers gesignaleerd) moest ik
de plannen Ancadreeren, (want op mijn atelier mogt zulks niet gebeuren) en kon
ik door hun jumels kijken. Ik mag u verzekeren dat ze goeie hadden, en ik zag
in t vaderland dat ze de rotterdamse courant aan t lezen waren en ik ging hun
verwittigen. Ik zeg: t is goed dat de duitsers er niet zijn opgevallen, doet
dit zooals ik in een kamer appaart.
We zijn in t begin
van den oorlog 14-18. De kanoniers met hun kanonnen vluchten uit Lebbeke, ze
zeggen hier in Dendermonde wel, tis Lembeek dat beschoten wordt, maar de
soldaten wisten het beter. De Staf, met aan thoofd géneral Michel en deze der
garde civiek, waren vereenigd op het stadhuis, ik zien nog den adjudant der
garde civiek (die zijn bakkerij had recht over mijn atelier) al wenend naar
huis loopen, de muit van zijn canari vogel open zetten, laten vliegen en bijna
zoo snel mogelijk loopen als dat beestje vliegen om over de veerbrug te gerake,
want t was de vlucht naar Grembergen, Zele, Lokeren enz.
Ik stond aan mijn
deur, toen ik het laatste commandement van Michel hoorde: retourné, retourné,
vous nentendez pas, ce sont nos canons qui tonnent, maar ten duurde niet lang
of pak en zak den auto in en generaal was weg.
T was juist een
uur geleden dat de facteur me nen brief bezorgde van mijn vriend Jozef De Leije,
gestuurd uit de Congo. en ik ben bijna zeker dat ik een der laatste ben die
over de veerbrug zijn geweest, toen de brug door onze soldaten was gesprongen,
wel te verstaan ne meter vierkant. want t zijn de duitsers zelf die dachten dat
het gros van t leger den overkant van t schelde zaten diede brug hebben doen
springen, want t was ne klop.
Ik kwam van Lokeren
waar we gevlucht waren, was juist in Zele op weg om naar Dendermonde te komen,
toen de duitsers de brug deden springen. Ik vergeet te zegge dat bij den
eersten inval de plundering reeds begonnen was, zoowel door duitsers dan door
burgers. ( ) Mijn atelier was gespaard gebleven, ik nam aanstonds materiaal en
begon de deur van mijn broer Cesar toe te nagelen en bezette met planken, t zelfde bij Trientje Gijssels,
een snoepwinkel, bij de Piscordé, De Munck (oud huis Pero), Janneke Verlaekt
waar nog een kat ingesloten zat in de kelder ( ) en dan moest ik zelf gaan
loopen om over de veerbrug te geraken, want de Duitsers waren al over de
koornaert. Na t springe van de brug is de staf terug bij de stad gekomen, tis
te zeggen bij den brouwer Wapenaer te Gremberge, alwaer ik zelf verscheidene
malen om een bewijs heb moeten gaan om in de stad te geraken, want ge moest
kunnen bewijzen dat uw huis nog bestond, dus niet afgebrand was, en ge moest op
uur over en terug met de boot overgezet worden en dit heb ik kunnen doen tot de
3de inneming van de stad en toen zijn we versukkeld naar
Blankenberghe en Holland Breskens.