Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Vandaag reed ik naar Veldegem waar de wandelclub 4op een rij uit Groot Zedelgem er hun Wintertocht hielden.
Veldegem is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het dorp is een deelgemeente van Zedelgem sinds 1977. Veldegem is een relatief jong dorp, dat pas vanaf de 19de eeuw uitgroeide. Nu wonen er meer dan 5500 mensen.
Veldegem ontstond eeuwen later dan de omliggende dorpen als 'het veld van Zedelgem'. Het grondgebied was vroeger immers een bosgebied en oude kaarten vermelden landduinen, moerassen en vijvers. Men vermoedt dat deze onvruchtbare grond daarom "'t Veld" genoemd werd. In de omgeving van het latere station is er al eeuwen bewoning: de oudste vermelding van de Lepemolen, ook Veldmolen of Rommelsmolen genoemd, dateert van 1645. Hij werd opgeblazen in 1918. Langs de Torhoutsesteenweg, nabij de grens met Torhout, was er ook nog de Kronemolen.
In de 18de eeuw, werden onder Napoleon inspanningen gedaan om het gebied uit te baten. De Franse regering schonk geld voor het aanplanten van zeesparren, die hars en hout opleverden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de laatste bomen van dit bos gerooid.
Doorheen het sparrenbos liep een rechte dreef, tussen de weg Brugge-Torhout (die dateerde uit de tijd van de Oostenrijkse Nederlanden) en het Ruddervoordse kruispunt Sijslo. Langs deze dreef werd van 1863 tot 1865 een kerk gebouwd, met als patroonheilige de Heilige Maagd Maria Onbevlekt Ontvangen. De kerk werd ingewijd op 27 september 1865 als een hulpkerk van de parochie Zedelgem. Er rond verschenen een 30-tal werkmanshuizen, en later ook een pastorij en scholen. In 1896 werd Veldegem een volwaardige onafhankelijke parochie. Op 8 februari 1920 werd Veldegem een zelfstandige gemeente, ontstaan uit delen van Zedelgem (afstand van 768 ha met 2264 inwoners), Aartrijke (afstand van 43 ha met 57 inwoners), Ruddervoorde (afstand van 127 ha met 95 inwoners) en Torhout (afstand van 152 ha met 51 inwoners). De oppervlakte was 1090 ha en had dezelfde grenzen als de parochie reeds had. Er woonden op dat moment 2467 inwoners. De naam Veldegem werd gevormd naar analogie met de Frankische plaatsnaamgeving van buurgemeente Zedelgem. Begin 1977 werd Veldegem opnieuw een deelgemeente van de fusiegemeente Zedelgem.
De start was vanuit een nieuwe zaal Veltershof en men kon uit een 4tal afstanden kiezen. Ook vandaag moest men opletten voor de ijsplekken.
Winterse wandeling met doortocht van het Merkenveld, het privédomein Baesveld en het Plaisiersbos.
Aangekomen te Zedelgem voor onze eerste rustpost.
Op weg naar het natuurdomein het Merkemveld.
Het Merkenveld (soms ook gespeld als: Merkemveld) is een bos- en recreatiegebied in de West-Vlaamse gemeente Zedelgem, gelegen op het grondgebied van Zedelgem, Veldegem en vooral Loppem. Het ligt direct ten oosten van buurtschap De Leeuw. Het Merkenveld sluit aan bij het domein van Kasteel Baesveld (20 ha), particuliere bossen (22 ha) en het natuurgebied Doeveren (57 ha), waarmee de totale oppervlakte op ongeveer 110 ha komt. Het Merkenveld, ruim 18 ha, werd in de jaren 1980 aangekocht door de gemeente Zedelgem en staat sindsdien bekend als het Gemeentelijk domein Merkemveld. Het gebied wordt doorstroomd door de Kerkebeek. Op sommige plaatsen in het gebied bestaat een rijke plantengroei van onder meer stengelloze sleutelbloem, bosanemoon, dubbelloof, kleine steentijm, fraai duizendguldenkruid, liggend hertshooi, witte klaverzuring, bleeksporig bosviooltje en grote muur. Er komen allerlei zoogdieren voor, waaronder een aantal vleermuissoorten die in een op het domein gelegen ijskelder een onderkomen vinden. Een zevental amfibieënsoorten en een groot aantal vogels werd in het Merkenveld waargenomen. Van een elftal libellensoorten kon de aanwezigheid worden vastgesteld.
op stap naar onze tweede rust.
Eerst nog een stukje natuur doorkruisen.
De bossen van Hoogveld in Zedelgem in West-Vlaanderen, vormen een belangrijke schakel of stapsteen in de bosgordel tussen Brugge en Torhout. Al deze bossen zijn plaatsen waar vogels, amfibieën, insecten, vleermuizen …. kunnen gedijen, zich kunnen ontwikkelen en van waaruit ze zich kunnen verplaatsen. Natuurpunt en de gemeente Zedelgem kochten in 2013 de eerste delen van het Hoogveld. Anno 2019 hebben de gemeente Zedelgem en Natuurpunt circa 28 ha in eigendom die door Natuurpunt worden beheerd.
Na de tweede rust ging men terug naar de startzaal, ook op deze afstand kregen we een mooi stukje natuur.
Het Plaisiersbos is een gemengd loofbos in Veldegem, een deelgemeente van Zedelgem. Kom helemaal tot rust tijdens een wandeling door het gebied. Met zijn dertig hectaren hebben we een divers gemengd loofbos van droge, natte en zure gradiënten die een verschil maken in natuur- en belevingswaarde! We ritselen vandaag door een pak verdord bladstrooisel in bosdreven. Van de eertijdse ‘krakke’ of ‘purperen hei’ op een zandige woestenij of wastine, merken we nog heel weinig. Dit immense veld strekte zich uit van Lichtervelde over Bulskampveld tot aan het Drongengoed (Ursel). Nu ervaren we de landschapslittekens van een ontginningsdramatiek. Vele bossen gingen voor de bijl en heide werd omgezet naar akker of grasland. Ook een dorp kreeg vorm op een dambord van lanen, getrokken op het ritme van de industriële revolutie halfweg de 19de eeuw. Begin de 20ste eeuw werd het dorp Veldegem een late boreling. Het ‘veld’ verwijst in vele plaatsnamen naar de heide. Hier waren bezembinders aan het werk en de dorpelingen werden als wereldburgers tot ‘krakkevolk’ gedoopt.
Terug een hele mooie en gevarieerde wandeling. Er waren meer dan 1700deelnemers.
Vandaag deed ik een wandeling dichter bij huis wegens de weersomstandigheden. Ik reed richting Ardooie, om daar deelte nemen aan hun jaarlijkse Moezelwijntocht.
Ardooie is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het dorp ligt 7 kilometer ten noordoosten van de stad Roeselare. De gemeente telt ruim 9.000 inwoners, Ardooienaars genoemd.
Ardooie ligt op een uitloper van het Plateau van Tielt, in Zandlemig Vlaanderen, op een hoogte van ongeveer 25 meter. De hoogte varieert van 16 tot 40 meter. Het hoogste punt is de Doornberg. De Roobeek stroomt langs en door de kom van Ardooie. Deze stroomt in zuidelijke richting en mondt uit in de Mandel. Er liggen een aantal woeste gronden (velden) op het grondgebied van Ardooie. Een deel hiervan werd in de 19e eeuw beplant met naaldhout. Daarvan is het provinciaal domein 't Veld nog een overblijfsel.
Wijnwandeling i.s.m. Wijngoed Christiani-Ostermann. Landelijke wandeling in Ardooie en Koolskamp. Voor iedere wandelaar gratis glas moezelwijn. De tocht ging door in de Fuifzaal De Ark en de wandelaars konden uit een 7tal afstanden kiezen. Het was een rustige wandeling, maar een koude wind speelde bij vele wandelaars een grote rol, de mensen waren goed beschermd tegen de vrieskou. Ook was het uitkijken voor ijsplekken.
Mijn eerste midweek wandeltocht van 2024. Een koude droge dag, dus goed weer om eens een wandeling te maken. Ik ging naar Ingelmunster om daar deel te nemen aan een tocht van de Aviflorastappers.
Ingelmunster is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 11.000 inwoners. Ingelmunster wordt ook weleens de Brigandsgemeente genoemd, ter herinnering aan Brigandszondag (28 oktober 1798), toen hier de opstand van de Brigands tijdens de Boerenkrijg door de Fransen neergedrukt werd. Sinds 1979 is Ingelmunster gejumeleerd met het Duitse Hüllhorst in de deelstaat Noordrijn-Westfalen.
Ingelmunster ligt in Zandlemig Vlaanderen, ten noorden van de Mandel en het Kanaal Roeselare-Leie. De kerkdrempel ligt op ruim 17 meter hoogte. Het hoogste punt ligt op 38 meter hoogte, ten zuiden van het kanaal. Bij de gemeentelijke fusies van 1977 is Ingelmunster niet samengesmolten met andere gemeenten; de gemeente heeft dus geen deelgemeenten. Tot de gemeente behoort wel nog het gehucht Krieke, dat in het zuiden van Ingelmunster ligt.
Ingelmunster zelf is ontstaan ten noorden van de Mandel, op de linkeroever. Het dorp ontwikkelde zich later ook ten zuiden uit. Het centrum bestaat nu uit duidelijk gescheiden delen ten noorden en ten zuiden van de Mandel, die elk een eigen parochie vormen. De Mandel loopt grotendeels parallel met het kanaal Roeselare-Leie en vormt samen met het natuurreservaat Mandelhoek en de kasteeltuin, een natuurlijke splitsing van Ingelmunster in twee delen.
De start was vanuit de voetbalkantine van Ingelmunster. De wandelaars konden konden uit een 4tal afstanden kiezen. Ik koos voor de langste afstand (18km), die gingen richting Izegem en daar een plaatselijk lus om dan opnieuw richting Ingelmunster te komen.
De lus voor de 18km ging door het Kasteeldomein Blauwhuis.
Kasteeldomein Blauwhuis ligt in Izegem in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Een eerste vermelding van kasteel Blauwhuis dateert van 1544. Sinds 1981 is het kasteel beschermd als monument. Het huidige kasteel is gelegen te midden van een informeel park en is te bereiken via een dreef in het westen en een in het zuiden. De nog deels behouden omwalling ten westen wordt gevoed door de Kasteelbeek.
Het kasteel gaat terug op een pachthoeve van de heerlijkheid van Schiervelde, een van de belangrijkste Roeselaarse heerlijkheden. Tijdens het ancien régime was de heerlijkheid in het bezit van de familie De Heurne. Vanaf 1807 kwam de heerlijkheid door huwelijk in handen van de familie De Pélichy en vanaf 1872 was het in het bezit van de familie Gillès de Pélichy, na het huwelijk van Baron Louis Gillès de Pélichy met Marie de Pélichy. De pachthoeve wordt voor het eerst vermeld in 1544 als Blauwhuis of Blauwpoorte. De naam verwijst naar de blauwe kleur van het leien dak. In het vierde kwart van de 17de eeuw werd de hoeve in opdracht van J.F. van Heurne verbouwd tot buitenplaats. In 1794 werd het kasteel zwaar beschadigd door Franse troepen, waarna het hersteld werd.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kasteel ingenomen door de Duitse bezetter. In 1918 stak de bezetter bij de aftocht het munitiedepot in brand, waardoor het zogenaamde "boomforeest" (beukenbos), aangeplant in het begin van de 19de eeuw, volledig afbrandde. Enkel de boom waaraan een Mariakapel hing, bleef staan. Deze beuk staat nog steeds in het huidige park. Ook de hoeve werd volledig vernield door brand. In 2017 stelde de stad Izegem, in samenwerking met eigenaar vzw Gillès de Pélichy, het groendomein open voor het publiek.[1] Kasteel en koetshuis kwamen in gebruik als restaurant en evenementenlocatie.
Een rustige en mooie door de weekse wandeling met 1122 deelnemers.
Laatste luik van de 4 kunststeden, Kortrijk Feeëriek. De laatste wandeling van mijn wandelclub WSK Marke.
Kortrijk (Frans: Courtrai) is een centrumstad in het zuiden van de Belgische provincie West-Vlaanderen en is de hoofdplaats van het gelijknamige bestuurlijke en gerechtelijke arrondissement. De rivier de Leie stroomt dwars door de historische stad. Kortrijk telt ruim 79.000 inwoners (2023), waarmee het na Brugge de grootste stad van de provincie West-Vlaanderen is. Een inwoner van Kortrijk wordt een Kortrijkzaan/Kortrijkzane of soms Kortrijkenaar genoemd. Kortrijk ligt 25 km ten noordoosten van de Franse stad Rijsel, waarmee het een transnationaal Eurodistrict vormt: de Franse-Belgische Eurometropool Rijsel-Kortrijk-Doornik met ongeveer 2.100.000 inwoners.
Kortrijk ontstond uit een Romeinse woonkern op de kruising van de Leie en twee Romeinse heirbanen. In de middeleeuwen groeide Kortrijk onder impuls van een bloeiende vlas- en lakennijverheid uit tot een van de welvarendste steden van Vlaanderen. De stad staat bekend als de "Groeningestad" of "Guldensporenstad" door de Guldensporenslag, die op 11 juli 1302 plaatsvond op de Groeningekouter te Kortrijk. In de stad werd het Verdrag van Kortrijk (1820) ondertekend dat de grens vastlegde tussen Frankrijk en het huidige België. De stad was in de 19e en 20e eeuw een centrum van de vlasnijverheid. Vandaag is Kortrijk bekend vanwege zijn textielindustrie, als inkoopstad en zijn centrumfunctie op het vlak van tewerkstelling, dienstverlening en onderwijs. De stad heeft naast diverse hogescholen een universiteit. Waar Kortrijk in 1962 de eerste stad in België was die een autovrije winkelstraat aanlegde (de Korte Steenstraat), is op heden een groot deel van de historische binnenstad volledig omgevormd tot verkeersvrij voetgangersgebied. Daarnaast is de volledige historische stadskern in 2019 een officiële fietszone geworden, waar autoverkeer fietsers niet mag inhalen. Hiermee was de stad een van de eerste Europese steden die een dergelijke zone invoerde. De stad ligt aan de rivier de Leie. Met deze rivier was de stad economisch gezien eeuwenlang verbonden. De Leie splitst zich ongeveer in het centrum van de stad en komt wat verder weer samen, zodat er een eiland ontstaan is, het zogenaamde Buda-eiland.
Kortrijk is een historische stad met een rijk cultureel erfgoed. Ondanks de vele verwoestingen doorheen talrijke oorlogen is het historisch centrum vrij goed geconserveerd. Vandaag telt Kortrijk heel wat beschermde monumenten en gebouwen, waarvan er twee, met name het belfort en het begijnhof, zelfs de titel van Unesco Werelderfgoed dragen. Daarnaast telt het Kortrijkse straatbeeld heel wat waardevolle gevels. Tot het Kortrijkse erfgoed behoren ook molens, standbeelden en natuurlijke landschappen. Naast het historische erfgoed zijn er in Kortrijk de laatste jaren heel wat opmerkelijke realisaties verwezenlijkt op het vlak van hedendaagse architectuur en publieke ruimte. De Verlaagde Leieboorden aan de Verzets- en Broelkaai wonnen in 2019 de jury- én publieksprijs voor beste publieke ruimte in Vlaanderen.Voorts zijn in de stad ook diverse musea te bezoeken, onder meer Kortrijk 1302, Texture en het vernieuwde Bezoekerscentrum in het Begijnhof. Kortrijk is gelegen in de Leiestreek, een van de Vlaamse toeristische regio's. Elke zomer worden boottochten op de Leie georganiseerd en ook de parken en de vernieuwde wandel- en fietspromenades langsheen de Leieboorden bieden heel wat recreanten aangename verpozingsmogelijkheden. De geschiedenis, de horecagelegenheden, de musea, maar ook de verkeersvrije winkelstraten en winkelcentra lokken heel wat mensen naar deze stad.Het autoverkeer wordt zo veel mogelijk uit het centrum van de stad geweerd. De snelheidsbeperkingen (30 km per uur), een ambitieus verkeersgeleidingsplan, veel eenrichtingsverkeer (twee richtingen voor fietsers) en randparkings met directe pendelverbinding naar de binnenstad moeten van Kortrijk een aangename wandel- en winkelstad maken.
De start van deze wandeling gaat vanuit Howest De Penta, gelegen in de Sint martenslatemstraat. De wandelaars kunnen uit 2 omlopen kiezen, een 7km en een 13km. De wandeling gaat langs de historische gebouwen van het feeëriek kerstverlichte Kortrijk. Heb deze omloop van 13km 2x gewandeld, de eerste maal in de namiddag en daarna wat later in de vooravond om de verlichting te zien. Geniet even mee.
Een hele mooie wandeling door het verlichte Kortrijk, ook het weer was een meevaller en de wandelclub heeft meer dan 3000 wandelaars mogen verwerwelkomen.
Vandaag besloot ik deel te nemen aan het 2°luik van de 4 Kunststeden. Kersttijd in Brugge lokt altijd heel veel volk op de been en daarom besloot ik met de trein te reizen naar Brugge. Eenmaal aangekomen in het station, was het nog een kleine 500m te wandelen tot aan de startplaats(uitpijling naar de start vanaf het station).
Brugge (Frans en Engels: Bruges; Duits: Brügge) is de hoofdstad en naar inwonertal grootste stad van de Belgische provincie West-Vlaanderen en van het arrondissement Brugge. De centrumstad, gelegen in het noordwesten van het land, is tevens de hoofdplaats van het kieskanton Brugge, telt zelf vier gerechtelijke kantons en is de zetel van het bisdom Brugge en van een hof van assisen.
Het historisch centrum is als middeleeuwse stad opgenomen op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Het is eivormig en ongeveer 430 hectare groot. De volledige gemeente heeft een oppervlakte van ruim 14.099 hectare, waaronder zo'n 1.075 hectare gewonnen op de zee, bij Zeebrugge. De stad telt circa 120.000 inwoners; ongeveer 20.000 daarvan wonen in de binnenstad. De inwoners van Brugge worden Bruggelingen genoemd. De economische betekenis van Brugge vloeit voornamelijk voort uit de zeehaven, Zeebrugge, maar ook uit de industrie, dienstensector en scholen op alle niveaus. Tevens is de stad een wereldberoemde toeristische trekpleister.
Brugge is vooral bekend als een historische stad met veel cultureel erfgoed. Het historisch centrum is goed geconserveerd, in het bijzonder het middeleeuws stratenpatroon en patrimonium. Het huidige uitzicht van de binnenstad is ook beïnvloed door de belangstelling voor de neogotiek in de 19e eeuw, die resulteerde in de 'neo-Brugse stijl', gaande van neogotiek tot eclecticisme. Veel gebouwen werden toen verfraaid, gerestaureerd, herbouwd of nieuw gebouwd in deze stijl. De reien, de geschiedenis, de archeologische vondsten, maar ook de winkelstraten lokken dagelijks heel wat mensen naar deze stad. In ruime mate te voet, maar onder andere ook per fiets(koets), paardenkoets of -tram, met City-Tourbusjes of met bootjes op de reien kan de Brugse binnenstad verkend worden. Voor het verblijfstoerisme telt de stad ruim 90 hotels, goed voor meer dan 7.800 bedden. De jeugdlogies en gastenkamers zijn goed voor elk nog eens ruim 1.000 bedden. In 2015 telde men in Brugge zo'n 1,13 miljoen aankomsten, waaronder circa 27.100 in Zeebrugge, en ruim 2,03 miljoen overnachtingen, waaronder circa 52.300 in Zeebrugge. In vergelijking met andere grote Vlaamse steden vertoont een kleiner aandeel hiervan een zakelijk karakter, al blijkt dit aandeel de laatste jaren wel toe te nemen. Het autoverkeer wordt zo veel mogelijk uit het centrum van de stad geweerd. De snelheidsbeperkingen (30 km per uur), een lussenplan met veel eenrichtingsverkeer (twee richtingen voor fietsers) en randparkings moeten van Brugge een aangename wandel- en winkelstad maken. De aanwezigheid van horecazaken en winkels verdringt evenwel gedeeltelijk de woonfunctie in de kern van de binnenstad.
Elk jaar gaat op Hemelvaartsdag de Heilig Bloedprocessie rond in Brugge. Hierbij wordt de relikwie van het Heilig Bloed, die Diederik van de Elzas vanuit Jeruzalem naar Brugge zou hebben gebracht, vereerd door de stad. De processie bestaat uit drie gedeelten: de Bijbel, de geschiedenis van het Kostbaar Bloed en de prelatuurstoet met de relieken. Een andere grote stoet die in Brugge wordt gehouden, is de Gouden Boomstoet. Deze vijfjaarlijkse praalstoet werd in 1958 gecreëerd met als centraal gegeven de "Wapenpas van de Gouden Boom", die in 1468 op de Brugse Markt werd gehouden ter gelegenheid van het huwelijk van Karel de Stoute en Margaretha van York. In 2002 was Brugge culturele hoofdstad van Europa. Naar aanleiding hiervan werd onder andere een nieuw multifunctioneel concertgebouw opgetrokken, met de ambitie er een internationale uitstraling aan te geven. Van 1968 tot 1974 en opnieuw sinds 2015 vindt driejaarlijks de Triënnale Brugge plaats, oorspronkelijk gestart als een traditionele overzichtstentoonstelling van actuele Belgische kunst en na de lange onderbreking geëvolueerd tot een openluchttentoonstelling met monumentale installaties van internationale kunstenaars en architecten, telkens rond een centraal thema. Brugge is tevens het centrum van een van de Vlaamse toeristische regio's: het Brugse Ommeland.
Eenmaal aangekomen aan de startzaal, was er al aardig wat volk. De mensen konden uit een 5tal afstanden kiezen, dus voor elk wat wils.
De hoofdstraten worden opgetuigd met stemmige kerstverlichting en overal klinkt kerstmuziek. Zowel op de Markt als op het Simon Stevinplein vind je een kerstmarkt. De ijspiste ligt op het Minnewater, voorwaar de mooiste ijspiste van gans Vlaanderen.
Een uitdaging wordt zeker Wintergloed. Langs een heel afwisselend parcours door de oude binnenstad vind je tal van lichtsculpturen waar je mond van open valt. Het vernieuwde ‘Wintergloedparcours’ is integraal opgenomen in de parcours van 8, 12, 15 en 20 km (via de blauwe lichtjes van Wintergoed). Alle info is te lezen op via de volgende weblink: Wintergloed
Al voor het 5de jaar op rij laat het Stadsbestuur Brugge schitteren tijdens Wintergloed met een prachtig lichtparcours. De nieuwe lichtbelevingswandeling ‘Aurora’ geïnspireerd op het Noorderlicht is een warme winterwandeling van 2.5km langs 10 unieke lichtinstallaties. Het parcours loopt langs verborgen maar verrassende plekken in de stad. Verbonden met een blauwe gloed word je bij elke installatie ondergedompeld in een andere wereld en beleef je een moment van ontroering en verwondering.
We beginnen rustig door de stille zijstraten van de stad, maar uiteindelijk bezoeken alle parcoursen één of twee kerstmarkten en maken gebruik van de versierde winkelstraten. Intussen kan iedereen ook genieten van de vele mooie historische gebouwen die Brugge rijk is. De titel van ‘Unesco – Werelderfgoed’ krijg je niet zomaar!
Je kan tussendoor op adem komen en de inwendige mens versterken in de goed voorziene rustposten waar broodjes, drooggebak, koffie, thee, warme choco, soep, softdrinks en ons eigen Jubileumbier volop aanwezig zijn. En dit alles aan democratische prijzen! Trouwens de belangrijkste rustpost waar alle afstanden passeren zit in het Belfort, een middeleeuws gebouw.
Alle afstanden gaan eveneens langs de Warmste Week op ’t Zand.
Het was een hele aangename wandeling, heel veel volk, af en toe uitkijken naar de bepijling wegens de drukke massa. Er waren 3219 deelnemers die deze wandeling hebben gemaakt.
Vandaag met een volle bus naar Mechelen, om daar in de vooravond deel te nemen aan de wandeltocht Mechelen in den doenker. We kwamen rond 16u15 aan in Mechelen. Er was al wat beweging in de startzaal toen we aankwamen.
Mechelen is een centrumstad en gemeente in de Belgische provincie Antwerpen. De stad ligt in het zuiden van die provincie, centraal tussen de steden Antwerpen en Brussel, aan de rivier de Dijle. Mechelen telt 86.996 inwoners (2022). Het is naar aantal inwoners de zesde stad van Vlaanderen en de op een na grootste stad van de provincie, na Antwerpen. Het is tevens de op één na grootste stad aan de Dijle, na Leuven. Mechelen is tevens de hoofdplaats van het arrondissement Mechelen en de kies- en gerechtelijke kantons Mechelen, evenals rooms-katholieke hoofdzetel van het aartsbisdom Mechelen-Brussel en van de kerkprovincie België. Mechelen ligt in de referentieregio Rivierenland.
Tot 1795 was Mechelen ooit het centrum van een kleine onafhankelijke heerlijkheid, bekend als de Heerlijkheid Mechelen. De heerlijkheid had dezelfde status als andere prominente regio's in het gebied, zoals Holland, Zeeland, Vlaanderen en Brabant. Tijdens de 15e en 16e eeuw diende Mechelen kort als administratieve hoofdstad van Nederland en werd de stad vanuit Mechelen geregeerd (opgericht door Margaretha van Oostenrijk). Deze periode heeft aanzienlijk bijgedragen aan de uitgebreide kunstcollectie en opmerkelijke gebouwen van de stad. Als gevolg daarvan herbergt Mechelen het op een na grootste aantal beschermde gebouwen in Vlaanderen, waaronder vier UNESCO-vermelde monumenten.
Mechelen telt naast de stad nog vijf kleinere deelgemeenten, namelijk Heffen, Hombeek, Leest, Muizen en Walem. Walem ligt ten noorden van de stad, aan de Nete. Heffen, Leest en Hombeek liggen ten westen, aan de overkant van de Zenne. Muizen ligt ten zuidoosten, iets verder stroomopwaarts langs de Dijle. De stad kent daarnaast nog verschillende gehuchten en wijken. Het gehucht ten noordwesten van de stad waar de Zenne en het kanaal Leuven-Mechelen samenvloeien met de Dijle heet het Zennegat. De stad zelf is administratief ingedeeld in de wijken Centrum, Mechelen-Noord, Mechelen-Zuid, Battel (ten westen van de Dijle), Arsenaal en Nekkerspoel in het oosten.
Sfeervolle kerstwandeling door de verlichte historische binnenstad, kerstmarkt in Groot en Klein Begijnhof en Haverwerf. Levende kerststal vanaf 18.00u op het binnenplein van Brouwerij Het Anker. Men kon kiezen uit 2 afstanden 7 en 12km. Bij zo'n wandelingen is de kleinste afstand genoeg, omdat we in kleine groepjes wandelen en genieten van sfeer die er rond ging.
Rustige en aangename stadswandeling, jammer van de te kleine startzaal, toen we terug aankwamen konden we helaas niet zitten. Eentje gedronken al rechtstaand.
Na gisteren te hebben gewandeld in Gent besloot ik ditmaal naar Kruisem te rijden om daar een wandeling van de Scheldestappers te maken.
Kruisem is een gemeente in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen die op 1 januari 2019 ontstond uit de fusie van de gemeenten Kruishoutem en Zingem. De gemeente telt ruim 15.000 inwoners, die Kruisemnaars worden genoemd. Eind 2016 werd door de gemeenten Kruishoutem en Zingem een vrijwillige fusie aangekondigd. Op de vraag om voorstellen voor een nieuwe naam, kwamen 235 suggesties. Op 29 mei 2017 kwam er een jury samen om er daar 5 uit te selecteren, waarna een online bevraging volgde. De gemeenteraden van beide gemeenten keurden de fusie goed, en met het decreet van 4 mei 2018 bekrachtigde Vlaanderen de fusie.De Kruisemnaars kozen op 14 oktober 2018 hun eerste gemeenteraad. Joop Verzele werd de eerste burgemeester van Kruisem.
Je wandelt op stille, verharde wegen langs de Scheldemeersen door de natuurgebieden in de wijde omgeving. Ik koos voor de 25km.
Alle afstanden verlaten zaal De Korenbloem, rechtdoor en voorbij de Sint-Bavokerk onmiddellijk links richting Wijnhuisveld. Hier volgt een eerste splitsing: de twee kleinste en de grootste afstand verlaten ons hier een eerste maal en wandelen via koffiebar Bellevue, richting station, dwarsen de spoorweg , volgen links Stroomken en keren zo terug naar de Kruishoutemsesteenweg, die voor een deel word gevolgd, om zo de richting en de straten van buurtgemeente Asper aan te doen. Aan het Carlos Dierickplein, met standbeeld van de laatst genoemde, die 46 jaar burgemeester van Asper en fusiegemeente Gavere is geweest, dwarsen wij de Steenweg. Langs de rustige en deels verharde wegen, (want de 6 en de 10 km zijn toegankelijk voor rolstoel en kinderwagens) trekken we via de dorpskern met zijn Sint-Martinuskerk verder richting Zingem. Voorbij het kerkhof nemen we de berijdbare aarden wegen richting Meuleken ’t Dal. Via de dorpskern van Zingem bereiken we een eerste maal de startplaats. Voor de 6 km is dit het eindpunt, voor de 10 en 30 km is dit een ideale rustplaats. Behalve de 6 km gaan alle andere afstanden tot aan de 1ste splitsing, We wandelen langs de rustige wegen van het gehucht de Broek, deels verhard en onverhard, alsook een stuk fietssnelweg, langs de spoorlijn Oudenaarde – Gent. We komen al gauw tot een volgende splitsing. Hier splitst de 10 km zich af richting de Boterhoek, om zo naar het eindpunt te stappen. Met de drie grootste afstanden, trekken we verder richting Axel-walle, met zijn kasteel. Dit is een reconstructie van een gelijknamig middeleeuws kasteel. Het ligt in het noorden van Heurne, deel- gemeente van Oudenaarde. Het oorspronkelijke kasteel Axelwalle uit de 15de eeuw is gereconstrueerd in 1978. Onze volgende rustpost vinden we in zaal Amigo in Heurne.Hier zullen we met de twee grootste afstanden nog een flinke lus bewandelen in en rond Eine,, deels langs de Scheldeboorden, de Ohiobrug, het waterzuiveringsstation. En zo terug langs de rustige dorpswegen, met het standbeeld van de welgekende Prosper De Maeght, en de Sint Eligiuskerk. Via de woonwijk Grimbergen komen we voor een tweede maal in zaal Amigo. Na een laatste rustpauze stappen we samen met de 15 km, door het natuurreservaat Heurne Meersen. Dit gebied is 45 ha groot, en wordt beheerd door Natuurpunt. Het natuurgebied ligt in de Scheldevallei, en bestaat uit afgesneden Scheldemeanders, bossen, graslanden en moerasvegetaties. Het is vrij toegankelijk. Vervolgens trekken we naar de Meerskant in Zingem, langs de Kleiputten Grootenbulck: een 4,5 ha natuurgebied, beheerd door Natuur en Bos. Er is een grote diversiteit aan fauna en flora. De putten zelf bevatten diverse vissoorten, waaronder zeelt, brasem, blankvoorn en snoek. De wilgenbosjes in het gebied, schonken vroeger de grondstof aan de bekende mandenvlechters of wannen-lappers. Vandaar de naam van de wannenlappers wandelroute die het gebied doorkruist. Bij het gehucht de Boterhoek, sluiten wij terug aan bij 10 km die ons eerder al had verlaten, om nu samen de startzaal, en het einde van de wandeling te bereiken.
Een hele mooie en rustige wandeling, gelukkig hield ik het droog.
Vandaag het 1°luik van de 4kunststeden. Ik reed naar Gent om deel te nemen aan de eerste wandeling van de 4kunststeden trofee. Toen ik aan kwam was het goed aan het regenen, hopelijk niet voor de hele wandeling. Dronk eerst nog een koffie , alvorens te beginnen aan deze wandeling.
Gent bij Nacht start vanuit de Odisee Technologiecampus, Guldenvliesstraat 1 te Gent. Er is keuze tussen 6, 9 of 12 km.
Voor deze editie vertrekken we richting Oud Sint-Elisabethbegijnhof. In 1242 stichtte gravin Johanna van Constantinopel dit begijnhof. Het begijnhof groeide uit tot een begijnhofstad bestaande uit: de kerk, het huis van de grootjuffer, de infirmerie, de infirmeriekapel, 18 conventen en 103 begijnenhuizen, de bleekweide en boomgaard. Op 29 september 1874 verhuisden de begijnen naar hun nieuw begijnhof te St-Amandsberg.
Gent telt vandaag de dag nog steeds 3 begijnhoven. Dit is het enige wat aangedaan wordt tijdens deze Gent Bij Nacht.
We wandelen het begijnhof uit en gaan verder richting het Klooster van de Ongeschoeide Karmelieten in de Burgstraat. De eigenlijke stichting van de Paters Ongeschoeide Karmelieten te Gent begint met de aankoop in 1651 van een deel van het voormalige Prinsenhof van Keizer Karel, de zogenaamde “Leeuwenmeers”. Deze naam komt van de leeuwen die Keizer Karel van zijn veldslag bij Tunis (1535) meebracht en hier onderbracht in de stallingen van zijn kleine, prestigieuze dierentuin. Want ook met een beer, papegaaien en lynxen pronkte hij tegenover zijn diplomatieke of adellijke gasten.
De laatste afstammelingen van die leeuwen, ‘Burgondia’ en ‘Flandria’, leefden tot halfweg de 17e eeuw. In het leegstaande en verbouwde “Leeuwenhok” namen de paters (een beetje als religieuze Vlaamse leeuwen) hun intrek in 1653. Ze bleven er 15 jaar wonen en bidden. Enkele straten voorbij het klooster komen we op het einde van de straat in de straat links (Prinsenhof) een enorm graffitiwerk van de Gentse Artiest Cee Pil tegen. Het is een leeuw in een beer getekend en verwijst rechtstreeks naar het dierenpark van Keizer Karel dat daar gevestigd was.
Het klooster is nog steeds bewoond door enkele paters en je kan er als bezoeker ook logeren in “Rustpunt”. Een aanrader voor als je in alle rust en eenvoud wil verblijven in Gent.
Het is bovendien 1 van de weinige keren dat we beide kloosters van de Karmelieten in Gent aandoen. We wandelen door naar het Karmelietenkooster van de Geschoeide Karmelieten: Het Caemersklooster in de Vrouwebroersstraat. Wat tevens hun bijnaam was. Het klooster is al decennia lang niet meer bewoond door broeders en is momenteel Kunsthal Gent, waar hedendaagse kunstenaars hun ding kunnen doen. Het Caemersklooster ligt in de wijk “Patershol” een wijk in een nog bijna volledig intact Middeleeuws stratenpatroon, later tijdens deze wandeling komen we hier nog eens terug.
Na het Camersklooster stappen we rustig door naar één van de meest tot de verbeelding sprekende plaatsen van Gent: het Gravensteen. De burcht werd gebouwd in de 9de eeuw door graaf Boudewijn I als bescherming tegen de Noormannen. De grote toren (Donjon) dateert van de 11de eeuw. Het slot kreeg achtereenvolgens volgende bestemmingen: zetel van Raad van Vlaanderen, gevangenis en katoenspinnerij. Na een lange lijdensweg, werd het zwaar toegetakelde kasteel in 1894 gerestaureerd. Het werd deels een fantasierijke restauratie, waarbij authenticiteit en historische getrouwheid niet altijd voorrang kregen. Toch werd het een indrukwekkend geheel en het drukst bezochte Gentse monument, dat ook bij de bezoekers van de Wereldtentoonstelling in 1913 zeer in de smaak viel.
In het Gravensteen vind momenteel Winterwonderkasteel “Magisch winterbezoek bij de Graaf” plaats. Het is sowieso tijdens het jaar de moeite om het kasteel te bezoeken (o.a. dankzij de podcast van Wouter Deprez tijdens de rondleiding). Tijdens Gent Bij Nacht kunnen jullie een kasteel bezoeken in een winterkleed (incl. de kerstbomen, slingers en lichtjes). In de oude kelder van het kasteel is een gezellige winterbar geïnstalleerd. Een bezoekje waard!
Aangrenzend aan de burcht ligt het Sint-Veerleplein. Het plein was oorspronkelijk het voorhof van het Gravensteen, waar een aantal dienstgebouwen stonden en ook de grafelijke bidplaats, de Sint-Veerlekerk. Van die kerk, die tijdens de godsdienststrijd in de 16de eeuw lelijk werd toegetakeld en daarna in een gereduceerde versie terug werd opgebouwd, bleven nog enkele restanten bewaard, die vandaag verscholen zitten in de latere bebouwing. Gaandeweg raakte het plein geïntegreerd in de stad, zij het dat het tot het einde van de 18de eeuw de plek bleef waar de grafelijke justitie publieke terechtstellingen uitvoerde. In de aanloop naar de wereldtentoonstelling kreeg het plein een grondige opknapbeurt. De gevels werden allemaal aangepakt.
Op het Veerleplein staat het kunstwerk Ai Nati Oggi (aan wie vandaag geboren is) van Alberto Garutti. Het kunstwerk is permanent geïntegreerd in de lantaarns van het Sint-Veerleplein. De lantaarns zijn verbonden met alle materniteiten van de stad Gent. In de verloskamer van de verschillende Gentse ziekenhuizen is een knop geïnstalleerd die in verbinding staat met de straatverlichting op het Sint-Veerleplein. Elke keer het licht langzaam knippert, is er een kind geboren. Misschien “zien” jullie wel tijdens het stappen een Gentenaarke geboren worden.
In de uithoek van het plein staat een prachtige barokke gevel met 3 grote beelden: een beeld van Neptunus met een drietand op de centrale cementboog. De sokkel waarop die staat, wordt gedragen door geblokte, ionische pilasters. De figuren links en rechts stellen de Schelde en de Leie voor. De gevel straalt verder van beneden tot boven zee en water uit, het mag je dan niet verwonderen dat dit de Oude Vismijn is van Gent. In 2010 onderging de Oude Vismijn een grondige renovatie na jarenlange leegstand. Momenteel zijn er feestzalen (totale capaciteit van 1400 personen), brasserie en de toeristische dienst van de Stad er gehuisvest.
We wandelen over de hoofdbrug waar we links aan de overkant een gele houten gevel vinden: De oudste gevel van Gent. De gevel helt naar voor toe voor een betere afwatering tijdens de regen en ook om de grondlasten zo laag mogelijk te houden. De kleur van de gevel is Isabella-geel. Volgens een legende is de vuilwitte kleur genoemd naar Isabella van Spanje (1566–1633), landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden. Tijdens het Beleg van Oostende in juli 1601had zij gezworen haar hemd niet te vervangen tot de stad was ingenomen. Het beleg duurde echter drie jaar, waarna haar hemd een gelige kleur had aangenomen.
Wist je dat je zonet liep op onze oude toegang naar de zee: De Lieve werd in 1251 met de hand gegraven van hier tot Damme. Ruim 300 jaar was dit de enige waterweg naar zee!
Kijk nog eens omhoog naar de Gevel van de Gekroonde hoofden, voor we linksaf slaan. Ze bevatten beeltenissen van 14 Graven van Vlaanderen. Wie kan de Keizer Karel terugvinden op de gevel?
De wandeling wordt verdergezet naar Koren- en Graslei. Elke toerist die Gent bezoekt heeft minstens op 1 van de 2 kaaien gestaan. We lopen achtereenvolgens langs het Achterhuis “De Wapens van Zeeland”, het Gildehuis Den Enghel, het Romaans stapelhuis “Spijker”, het Tolhuisje, het Cooremetershuys en het Gildehuis der Vrije Schippers. Het huis van de Vrije schippers is momenteel het havenhuis van North Sea port. Staat de deur open, ga gerust even binnen kijken. Het loont zeker de moeite.
Op het einde treffen we het voormalige postgebouw van Gent “Post Plaza” aan. Het gebouw werd gebouwd tussen 1897 en 1910. Qua stijl lieten de architecten zich voor een deel inspireren door de laatgotische architectuur van het Huis van de Vrije Schippers op de Graslei, waar het postgebouw bij aansloot. Verder stopten ze ook nog neogotische elementen in hun ontwerp, maar daarnaast bedienden ze zich van moderne technieken. Bovenaan het postgebouw werden de hoofden aangebracht van alle staatshoofden die toen aan de macht waren, tot de Turkse sultan toe. Momenteel doet het gebouw dienst als Albert Heyn, shoppingcenter en hotel. Vooral de cocktailbar “The Cobbler” op de eerste verdieping is een bezoekje meer dan waard. Je keert er terug in de tijd van Titanic en de beginjaren van het postgebouw.
Vóór ons treffen we de Sint-Michielsbrug aan. Deze majestueuze brug over de Leie werd ook gebouwd voor de tentoonstelling van 1913 en moest als een soort belvedère dienen van waarop de toeschouwer een weids uitzicht had over de binnenstad. Midden op de brug staat een bronzen beeld van de aartsengel Michiel die de duivel ervan langs geeft, een werk van de Gentse beeldhouwer R. Rooms.
We wandelen rond de Sint-Michielskerk. Reeds in 1105 stond op dezelfde plaats aan de Leie een kapel, opgericht door de Sint-Baafsabdij. Deze abdij was in die tijd in competitie met de Sint-Pietersabdij, de andere Gentse abdij die in het stadscentrum de toenmalige Sint-Janskerk (nu Sint-Baafskathedraal) en de Sint-Niklaaskerk had laten optrekken. De huidige kerk in laatgotische stijl werd begonnen in 1440 en in feite slechts in 1825 afgewerkt.
Van de romaanse kerk, die hier ontstond rond het einde van de 11e eeuw, zijn er geen duidelijke overblijfselen meer. De 13e eeuw was erg desastreus, met verscheidene branden. In 1440 werd beslist om een volledig nieuwe kerk te bouwen, in laatgotische stijl.
Er is echter nooit een toren op de kerk geplaatst vooral om financiële redenen. Er zijn wel verschillende ontwerpen geweest. De laatste is van rond de wereldtentoonstelling. Het eerste ontwerp van Livinus Cryl is van 1662. Die toren zou 134 m hoog zijn. In 1913 werd er opnieuw een aanzet gegeven door Valentin Vaernewijck om de toren af te werken. Het plan is echter nooit van de grond geraakt. Gelukkig is de toren nooit afgewerkt, want recentelijke studies tonen ook aan dat de fundering niet sterk genoeg is om een stenen toren van 134 meter hoog te dragen.
Via smalle straatjes wandelen we verder richting Veldstraat. Voor we de Veldstraat ingaan, gelieve ook even naar beneden te kijken aan de gevel van het linkse hoekhuis op de hoek van de Volderstraat met de Veldstraat. Daar vind je 3 Stolpersteine (struikelsteen) die ons de executie van de familie Bloch doen herdenken (Sophie Loeb-Bloch, Marcel Levy, Margueritte Bloch).
De naam struikelsteen is de vertaling van het Duitse woord ‘Stolperstein’. Een struikelsteen is een gedenkteken ter nagedachtenis van een slachtoffer van het nationaalsocialisme tijdens WOII. Het is een kasseivormige steen van 10×10 cm, bedekt met een messing plaatje waarin de naam, geboortedatum, deportatiedatum en eventueel plaats en datum van overlijden van het slachtoffer zijn gegraveerd. De struikelsteen wordt in het voetpad geplaatst ter hoogte van waar het slachtoffer woonde, werkte, studeerde of veel tijd doorbracht. Sinds de eerste steenlegging in Duitsland in 1995, liggen er in Europa nu al meer dan 90.000 steentjes verspreid over meer dan 25 landen. In Gent liggen er momenteel 30.
We wandelen door naar het imposante bankkantoor in de Volderstraat: de Bank van deArbeid. In 1923 opende de Bank van de Arbeid de deuren in het centrum van Gent. Gedurende elf jaar konden arbeiders hier met hun spaargeld terecht. Korte tijd later, in 1934 moest de bank de deuren sluiten en verloor het gebouw zijn oorspronkelijke functie.
Sogent, het Gentse stadsontwikkelingsbedrijf kocht het pand in 2011 en renoveerde het verder tot een hedendaagse kantoorruimte, met behoud van heel wat originele elementen. Een geslaagde herbestemming. In de voormalige lokettenzaal en kluizenzaal worden tentoonstellingen georganiseerd, die vrij toegankelijk zijn.
Via de Kalandeberg (waar de langere afstanden ons verlaten) gaat het verder richting de rustpost in Sint-Bavo. Wist je dat dit ooit een fabriek was van Ferdinand Lousbergs, een bekende textielfabrikant uit Gent. Hier stond destijds een moderne katoenspinnerij en weverij en er werkten 1500 arbeiders. In de jaren 30 van vorige eeuw sloot te fabriek definitief en werden de gebouwen ingenomen door het Sint-Bavohumaniora.
Voor de rustpost zette de langere afstanden nog koers richting Krook. Deze wijk is onlangs volop vernieuwd. De bibliotheek is reeds enkele jaren in gebruik. Vanaf volgend jaar openen een nieuw mediacentrum en een concertzaal in het oude Wintercircus Mahy. Het Wintercircus werd gebouwd in 1894, na een brand in 1920 werd het herbouwd in 1923. De laatste voorstelling was er in 1944 en daarna deed het dienst als garage. Het gebouw heeft een 20 tal jaar leeggestaan en wordt kortelings opnieuw geopend voor het publiek..
Vanaf hier gaat de 9 km verkort naar de rustpost terwijl de 12 km langs de achterzijde van “de Vooruit” verder gaan. Het Feestlokaal van Vooruit werd ontworpen door Ferdinand Dierkens en werd gebouwd tussen 1911 en 1913. Het gebouw is genoemd naar de socialistische verbruikersorganisatie (of coöperatie) Vooruit (1891-1970), die door onder anderen Edward Anseele uit de grond werd gestampt om de fabrieksarbeiders te beschermen tegen de labiliteit van het grootkapitaal. In de “kunstentempel Vooruit” konden arbeiders tegen erg democratische prijzen eten, drinken en van cultuur genieten. Sinds 1982 wordt het feestlokaal gebruikt door vzw Kunstencentrum Vooruit. Zij organiseren in de 5 belangrijkste zalen van het gebouw (Balzaal, Theaterzaal, Domzaal, Concertzaal en het Café) talrijke evenementen zoals debatten, literatuuravonden, concerten, party’s, podiumvoorstellingen, dans. Verschillende kunstvormen en -disciplines krijgen een plek in het gebouw.
De wandeling gaan nu verder langs het Cité De Hemptine richting Muinkpark. Het park is 1,3 hectare groot en aangelegd in Engelse landschapsstijl. Het is het enige restant van de 19e-eeuwse Gentse dierentuin. Leeuwen, een poema, papegaaien, apen, struisvogels, een krokodil en een olifant waren echte publiekstrekkers. Tegelijk vonden ook gewone dieren zoals kippen, ganzen, eenden, schapen en konijnen een plaats in het dierenpark. Op het einde van de negentiende eeuw verminderde de belangstelling voor de dierentuin sterk. De Stad Gent kocht de gronden in 1905 aan en verkavelde ze. Het Muinkpark bleef bestaan en kreeg vorig jaar een extreme make-over. Verschiet niet als je olifanten, pagegaaien of zelfs een krokodil in het water ziet liggen.
De nog overgebleven restanten van de verkaveling in 1905 is het Cité De Hemptine waar de wandelaars reeds doorgingen. Het zijn 2 beluiken met goed onderhouden en nog bewoonde rijhuizen in neotraditionele baksteenstijl, ingeplant op een dambordschema. Ze zijn opgericht als arbeiderswijk door Eugène de Hemptinne.
Na het Muinkpark gaat de wandeling door het Zuidpark verder richting Gent-Zuid. De benaming “Zuid” komt van de plaats waar ooit het eerste treinstation van Gent gevestigd was: het Zuidstation. Dit station werd in 1837 ingehuldigd tegelijk met de spoorlijn Gent-Mechelen. Het station gaf later zijn functie af aan het station Gent-Sint-Pieters en sloot in 1928 definitief. Het stationsgebouw werd in 1930-1931 afgebroken. Voor de 12 km is het ook tijd voor een pauze. We stappen wat verder door, richting rustpost.
Na de innerlijke mens gesterkt te hebben, zetten we verder koers richting hartje Gent. We lopen langs de eerste stadsomwalling van Gent uit 1100. De straat is onlangs opengelegd en volgt een deeltje het traject van de oude stadsmuur.
Op die plaats vestigde in de jaren 1400 de familie Van der Sickelen. Hun Gentse patriciërswoningen bleven bewaard als de Achtersikkel, Kleine sikkel en Grote Sikkel. Het parkoers van dit jaar gaat eerst langs de Kleine sikkel om vervolgens aan het hekken van de Achtersikkel te passeren. Wist je dat een eigen waterput, eigen kapel (en dat op paar 100m van de Sint-Baafskathedraal) en 2 torens getuigen van pure luxe. Ook het feit dat hun gebouwen in steen werden opgetrokken bewijst dat het personen met een welgesteld vermogen waren. De uitdrukking “steenrijk” bevestigt dit vermoeden.
Een “Gent bij Nacht” zonder de 3 toren van Gent bestaat niet. Het eerste exemplaar is de Sint-Baafskathedraal. De kathedraal is de thuisbasis van het gekendste kunstwerk van Gent “Het Lam Gods”. Het Lam Gods is een meesterwerk van de Vlaamse Primitieven. Het werk was aangevat door Hubert van Eyck, maar die overleed in 1426. Jan van Eyck werkte het verder af. Wellicht heeft Hubert het meeste van het werk gedaan (Jan van Eyck was in de periode voor 1430 vooral op diplomatieke missies). Het was bedoeld voor de kapel van de opdrachtgever Joos Vijd (Vijdkapel) en zijn vrouw, Elisabeth Borluut. In 1934 werden twee panelen gestolen, het is één van de bekendste kunstroven in België. Eén van de panelen werd terugbezorgd en het andere, voorstellende «De rechtvaardige rechters», uiterst linksonder gesitueerd, werd nooit teruggevonden. Een goed jaar geleden kreeg het werk een nieuwe locatie in het betalende deel van de Kathedraal. In de crypte krijg je als bezoeker een virtual reality beleving.
Wat nu volgt zijn de Gentse Winterfeesten. Een aaneenschakeling van kerstkraampjes, kermisattracties in kerstsfeer en een overdekte ijspiste. Voor we deze bereiken, passeren we nog rechts van het Belfort en de Lakenhalle.
Het Belfort weerspiegelt de macht van de stad in de Middeleeuwen: ze is niet alleen de hoogste toren van de 3, ze bezit bovendien ook het uurwerk op de toren. Wie meester is over de tijd, heeft macht. Nog steeds als de klok van het Belfort de foute tijd aangeeft of stilvalt, is dat in Gent wereldnieuws. De toren kreeg net voor 1913 haar huidige spits als vervanging van de oude gietijzeren spits. De huidige vorm is gebaseerd op een middeleeuws ontwerp. De draak bovenop de toren moet de stad en haar inwoners beschermen tegen onheil. De huidige draak waakt reeds 43 jaar over de stad. In 2018, tijdens de Gentse Feesten, spuwde de draak op het belfort na 199 jaar opnieuw vuur. De installatie is niet permanent aanwezig maar aangekocht door de Stad Gent en kan bij speciale gelegenheden opnieuw in dienst gesteld worden. Haar voorgangsters staan tentoongesteld in het Belfort.
De Lakenhalle aan de voet van de Belforttoren getuigt van het roemrijke verleden van de lakenindustrie in Gent. Naast het graan, maakte het laken tot wat Gent nu is. In de zolderverdieping traint de Sint-Michielsgilde nog wekelijks. Als schermersgilde is ze tevens ook de oudste Gilde van Stad Gent.
Aan de achterzijde van de Lakenhalle zie je bovenaan een groot Bas-Reliëf van een man die zuigt aan de borst van een vrouw. Dat is de Mammelocker. De mythe gaat terug in de tijd van toen dit gebouw nog de stadsgevangenis was. Een misdadiger kreeg als doodstraf de hongerdood. Zijn dochter (die net bevallen was) bezocht hem dagelijks in de gevangenis in afwachting van zijn dood. Toen de man na weken geen eten te hebben ontvangen toch verdikte, begonnen de bewakers zich vragen te stellen. Ze hielden de dochter in de gaten. Tot hun grote verbazing zagen ze dat bij elk bezoek de man moedermelk van de dochter kreeg. Ze vonden dit zo een mooi gebaar dat de man gratie kreeg en de gevangenis mocht verlaten.
Vervolgens wagen we ons op glad ijs op de ijspiste onder Stadshal. Deze hal werd een 10 tal jaar geleden gebouwd. In de dakconstructie zitten vormen van het stadhuis en de lakenhalle verwerkt. Er zitten 1000 kleine vensters in de dakconstructie die zorgen voor een speciale lichtschakering onder de stadshal.
Aan de ijspiste slaan we linksaf richting de Werregarenstraat. De Werregarenstraat is al bijna 30 jaar gekend als ‘t Graffitistroatje en is een Graffiti gedoogzone. Ontstaan als graffitiproject in 1995 tijdens de Gentse Feesten. Er geldt maar 1 regel voor de Graffitikunstenaars: “Respecteer de werken die beter zijn dan die van jou”. Deze zomer werd het graffitistraatje nog volledig blauw geschilderd. Dit om kort daarna opnieuw vol te laten schilderen door Graffitikunstenaars.
We naderen de Vrijdagsmarkt. Daar splitsen tevens de afstanden opnieuw. In het midden prijkt het standbeeld van Jacob Van Artevelde, een middeleeuwse staatsman en lakenhandelaar. Tijdens de 100-jarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland, zorgde Jacob ervoor dat er opnieuw kon handel gedreven worden met Engeland. Deze handel in Engelse wol was noodzakelijk om het Vlaamse laken te kunnen blijven produceren.
Al meer dan 100 jaar pronkt Ons Huis op de Vrijdagmarkt in Gent. Samen met haar aangrenzende zustergebouw van Bond Moyson/Groote Magazijnen, de zorgkas in de volksmond, torent het hoog boven de omliggende panden uit. Ons Huis is verheven tot een statement.
Het is in dit gebouw dat de Gentse Socialisten in de negentiende eeuw toekwamen en waar ze het hoofdkantoor van hun beweging neerzetten. De coöperatieve Vooruit zorgde dat de arbeider meer bereikte door samen te werken met elkaar. De gebouwen dateren uit 1899 en 1902. In Ons Huis werden de studie-, vergader- en ontspanningsactiviteiten georganiseerd. Op de benedenverdieping was er lange tijd een café, boven waren (zijn) er vergaderzalen, een bibliotheek en een feestzaal waar ook theatervoorstellingen werden georganiseerd.
Sint-Jacobs gepasseerd, splitsen de wegen opnieuw: de 9 km gaat verkort via Baudelopark, terwijl de 12 km koers zet richting “Portus Ganda”. Deze kunnen we bereiken door te passeren aan de Kalvermarkt en de Oude Beestenmarkt. Sinds vorig jaar werd de in 1960 dichtgegooide Nederschelde (Reep) weer opengelegd. Hiervoor werden een aantal nieuwe bruggen gebouwd waaronder de Sint-Bavobrug. Omdat er dan een waterniveauverschil van 1 meter ontstond, werd onlangs de Scaldissluis gebouwd.
We naderen langzaam maar zeker de plek waar Gent is ontstaan. In de 7de eeuw stichtte Amandus van Gent hier de Sint-Baafsabdij, in een poging de inwoners van Ganda te bekeren. Vele eeuwen later liet Keizer Karel de oorspronkelijke abdijgebouwen grotendeels afbreken om er het beruchte, nabijgelegen, Spanjaardkasteel te bouwen.
De vroegere abdijkerk is opnieuw helemaal herrezen, niet in steen, wel in het groen. Vijf meter haagbeuk zuilen evoceren de verdwenen kerk. Waar vroeger het altaar stond, prijkt nu een betonnen podium, klaar om artiesten te ontvangen. We wandelen door de Groene Kerk richting de plaats waar ooit het Spanjaardkasteel stond. Momenteel blijven van dit gigantisch kasteel enkel de Spaanse Gouverneurswoning en enkele ruïnes over. Als we het water opnieuw oversteken, kijk zeker links naar de kaaimuren aan de overkant. Daar zijn nog stenen van het voormalig bastion te vinden. Via de Baudelokaai verwelkomen we de 9-km stappers opnieuw om samen uit te komen aan het Industriemuseum. Langzaam zakken we af richting Patershol.
Het Patersholis één van de oudste wijken in Gent en heeft zijn gesloten stratenpatroon uit de middeleeuwen bewaard. Eind de jaren 1900 werd het Patershol met zijn oud nauw stratenpatroon geleidelijk een achtergestelde buurt of getto. Tot in de jaren zeventig bleef die toestand bestaan, waarna de oude wijk dankzij zijn oude uitstraling weer opgewaardeerd werd. Vandaag de dag is de wijk vooral bekend om zijn vele gezellige en goede restaurants.
Vervolgens wandelen we langs de kloosterkerk van het Augustijnenklooster. De wieg van de Augustijnen werd opgericht in 1296, toen de bisschop van Doornik deze predikers toestemming gaf een klooster te bouwen. Het huidige klooster beslaat slechts een derde van zijn oorspronkelijke oppervlakte. De kloosterkerk, met voorgevel in de Sint-Margrietstraat, is naar het westen georiënteerd en de sacristie in de noordwesthoek. Aansluitend achter de kerk in het zuidwesten, staat een kruisgang rondom een vierkante binnentuin met aan de westkant een vleugel, het voormalig ziekenhuis dat uitziet op de Augustijnenkaai en waarvan de driehoekige voorhof met een muur afgesloten is. Het binnenpleintje ten zuiden van de kerk is langs de straatkant afgesloten door het spreekhuis en in het zuiden door de vleugel met bibliotheek. Tegen de noordelijke kerkgevel bevindt zich de aanbouw van één bouwlaag met de Heilige Ritakapel en de Sint-Niklaaskapel van circa 1950. In de Heilige Ritakapel bevindt zich een groot aquarium. Dat aquarium alleen al is een bezoekje aan de kerk meer dan waard.
Vervolgens komen we aan een stukje “nieuw Gent”. Op de oude brandweerkazerne in de Academiestraat is nu een nieuwe woonwijk gevestigd. Na meer dan 100 jaar verhuisde de brandweer in 2007 naar een kazerne aan de rand van de stad. De oude toegangspoorten van de brandweerwagens en de ijzeren toren om de brandslangen te drogen zijn echter hier behouden gebleven.
We steken vervolgens opnieuw de Lieve over via De Brug der Keizerlijke Geneugten. De brug werd in het Keizer Kareljaar 2000 over de Lieve gebouwd, met beelden van Walter De Buck (1934-2014, Gentse beeldhouwer en kleinkunstenaar), die verwijzen naar verschillende legendes over het leven van Karel V. We komen op het volgende plein ook het standbeeld van de Keizer tegen. Een beeld dat geschonken is aan de Stad Gent door de Spaanse stad Toledo.
Het Prinsenhof was een gigantisch groot kasteel (13de eeuw). Het telde meer dan 300 kamers, had een lusthof, vijvers en een dierentuin. Nu rest enkel de noordelijke toegangspoort (de “donkere poort”) van dit majestueuze kasteel. Enkele jaren geleden werden in deze buurt restanten gevonden van de buitenmuren van het kasteel tijdens verbouwingswerken.
Het wandelparkoers gaat verder langs het standbeeld “De Stroppendrager” gemaakt door kunstenaar Chris Demangel. Pittig detail is dat “De Stroppendrager” uitdagend kijkt naar de poort van het Prinsenhof, de geboorteplaats van Keizer Karel die hem letterlijk en figuurlijk de strop om deed.Het laatste hoogtepunt van deze tocht is het Rabot. In 1488 maakte Maximiliaan Van Oostenrijk hier gebruik van een zwakke plek in de stadsverdediging om Gent in te nemen. Toen zijn leger na 40 dagen beleg, onverrichter zake terugkeerde, maakte het stadsbestuur daarvan gebruik om het middelste gebouw met twee torens te versterken. Het prachtige gebouw werd onlangs gerestaureerd.Tenslotte komen we opnieuw aan waar alles begon vandaag: de startzaal. Geniet even mee met wat foto's(niet veel genomen wegens de regen)
Een mooie stadswandeling, jammer van het slechte weer. Toch nog 2734 deelnemers.
Deze weektocht begaf ik mij richting Ingelmunster, waar de wandelclub Aviflorastappers hun tochten houden. Iedere 3°dinsdag van de maand geven ze een tocht en na 6deelnames krijg je een fles wijn. De start van die wandelingen gaat door in de voetbalkantine van SV Ingelmunster.
Ingelmunster is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 11.000 inwoners. Ingelmunster wordt ook weleens de Brigandsgemeente genoemd, ter herinnering aan Brigandszondag (28 oktober 1798), toen hier de opstand van de Brigands tijdens de Boerenkrijg door de Fransen neergedrukt werd. Sinds 1979 is Ingelmunster gejumeleerd met het Duitse Hüllhorst in de deelstaat Noordrijn-Westfalen.
Bij de gemeentelijke fusies van 1977 is Ingelmunster niet samengesmolten met andere gemeenten; de gemeente heeft dus geen deelgemeenten. Tot de gemeente behoort wel nog het gehucht Krieke, dat in het zuiden van Ingelmunster ligt. Ingelmunster zelf is ontstaan ten noorden van de Mandel, op de linkeroever. Het dorp ontwikkelde zich later ook ten zuiden uit. Het centrum bestaat nu uit duidelijk gescheiden delen ten noorden en ten zuiden van de Mandel, die elk een eigen parochie vormen. De Mandel loopt grotendeels parallel met het kanaal Roeselare-Leie en vormt samen met het natuurreservaat Mandelhoek en de kasteeltuin, een natuurlijke splitsing van Ingelmunster in twee delen.
De wandelaars kunnen altijd kiezen uit 6-9 12 en 18km.Ontdek de vele bezienswaardigheden in en rond Ingelmunster. Aparte parcours. Ik besloot om de 18km te wandelen. Vanmorgen was het een beetje frisjes, dus ideaal weertje om een wandeling te maken. De grootste afstanden gingen richting Meulebeke, waar de 18km nog een extra lus ging maken.
Na gisteren te hebben gewandeld , besloot ik vandaag naar Ruddervoorde te gaan. Ruddervoorde is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Oostkamp, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. In het zuidwesten van het grondgebied, op de weg naar Torhout, ligt het gehucht Baliebrugge. Verder liggen in Ruddervoorde nog een aantal kleinere gehuchten verspreid, zoals Sijslo, Sint-Hubertus, Leegte, Molenhoek, Legendale en Bergen.
Reeds in de 10de eeuw werd de plaats vermeld. De naam zou een samenstelling zijn van ride (van rijden) en voorde, dus een plaats waar men te paard kon oversteken. De volksetymologie zou dan aansluiting gezocht hebben bij het begrip ridder, lokaal rudder. De naam wordt door sommigen dan verklaard als "Ridderfort", en zou de oorsprong zijn van de Engelstalige plaats- en persoonsnaam "Rutherford". In een akte uit de 11de eeuw werden de rechten over de parochiekerk van Ruddervoorde van het Sint-Donaaskapittel in Brugge bevestigd door Radboud II, bisschop van het Bisdom Doornik. Op bestuurlijk gebied hadden verschillende heerlijkheden de macht. De belangrijkste waren het Hof van Ruddervoorde, Coubrouck, den Houtschen en de heerlijkheid van Gentbrugge. Het Hof van Riddervoorde was een groot deel van de 12de en 13de eeuw in handen van de familie de Riderfort. Willem van Normandië, rond 1128 met Diederik van de Elzas in een machtsstrijd over Vlaanderen verwikkeld, plunderde Ruddervoorde. De omgeving werd tijdens de middeleeuwen ontbost, wat ruimte maakte voor veeteelt. De bossen konden zich niet herstellen en er ontstond een groot ruw veldgebied tussen Torhout en Loppem, een deel van het Bulskampveld. Het westelijke deel was het Wijnendaleveld, toebehorende aan de heerlijkheid Wijnendale. De eigenaar, Adolf, hertog van Kleef, schonk het gebied aan zijn laten, die het tegen vergoeding mochten gebruiken om te gebruiken als vrije weide. Dit werd het Vrijgeweid genoemd. In 1559 werd het bisdom Brugge opgericht, waaronder nu Ruddervoorde viel als onderdeel van het decanaat Torhout. In de 16de eeuw leed de streek onder de Tachtigjarige Oorlog en de Beeldenstorm. Op het eind van de eeuw en het begin van de 17de eeuw kampte het bisdom met een priestertekort en ook Ruddervoorde moest bediend worden door de deken van Torhout. In de Habsburgse periode kwam er een heropleving en Ruddervoorde had vanaf 1621 weer een priester.
In de Oostenrijkse Nederlanden werd halverwege de 18e eeuw ten oosten van het dorp de steenweg Brugge-Kortrijk aangelegd op een oud, rechtgetrokken tracé. Ten zuidoosten van de weg werden op het vroegere veldgebied bomen aangeplant, de Munkebossen, eigendom van Abdij Ten Duinen, en te zien op de Ferrariskaart uit de jaren 1770. De kaart toont ten noordwesten van de dorpskern ook het gehucht Eyseloostraete, of Sijslo, en in het zuiden gehuchtjes als Haeselbeke Straete, De Maerminne en Westcant. Op het eind van het ancien régime werden de heerlijkheden afgeschaft en werd Ruddervoorde een gemeente in het Departement Leie. De kerkelijke bezittingen werd verbeurd verklaard. Zo kocht Bruggeling Bernard Van Severen een stuk van de vroegere abdijgronden en liet er het kasteeltje Raepenburg optrekken. Landheer de Croeser de Berges liet een hofsteden uitbouwen tot het kasteeltje Zorgvliet en de familie Pecsteen liet een woning uitbouwen tot Kasteel Pecsteen. In 1821 werd een watermolen opgetrokken op de Grote Beek, in het zuiden van Ruddervoorde. In 1837 vestigden zich vijf dames in Ruddervoorde en vormden er een klooster en openen er een vrije school. In 1842 werden de laten van het Vrijgewijd gemeenschappelijk eigenaar van het gebied. Na ontginning konden ze de stukken grond verkopen of verhuren. In de periode 1879-1884 werd de kerk aangepast en vergroot. Op het eind van de 19e eeuw werd door Ruddervoorde de tramlijn Brugge-Zwevezele geopend. Op het einde van de Eerste Wereldoorlog werd de kerk door de terugtrekkende Duitsers gedynamiteerd. In het zuiden van Ruddervoorde werd het gehucht Baliebrugge in 1935 een zelfstandige parochie. Rond het Vrijgewijd waren nog steeds blijvende discussies omtrent het eigendomsrecht en pas in 1942 werden de gronden van het Vrijgewijd definitief aan de Belgische staat toegekend en konden ze verder drooggelegd en verkaveld worden. In de jaren 50 werd in de jonge parochie van Baliebrugge een kerk opgetrokken. Bij de gemeentelijke fusies van 1977 werd Ruddervoorde een deel van de fusiegemeente Oostkamp. In de eerste helft van de jaren 80 werd op de westgrens van Ruddervoorde de autosnelweg A17/E403 aangelegd.
De start was vanuit Ridefort en de wandelaars koden uit een aantal afstanden kiezen. Ik koos voor de 18km, die toch 20km waren.
Langs veldwegen met landelijke vergezichten. Vanaf 10 km door bosdreven naar de rustpost in het koetsenhuis van het Kasteel der Lakebosschen. De grootste afstanden moesten eerst een lus maken van 6.1km en terug naar de zaal en dan de 13km volgen die ietsje langer was. Het was een triestige dag met lange tijd wat nevel. beter dit dan altijd die regen van de laatste dagen.
Op weg naar onze rustpost het Koetshuis in de Lakebossen.
Lakebossen en Munkebossen is een ankerplaats nabij de tot de West-Vlaamse gemeente Oostkamp behorende plaats Ruddervoorde en de tot de gemeente Wingene behorende plaatsen Wingene en Zwevezele in het Landschapspark Bulskampveld. Het betreft een voormalig gebied van woeste gronden, op een rug tussen beken, dat in de 18e eeuw ontgonnen werd en beplant met bos. Het gebied wordt doorkruist door kaarsrechte dreven. In de loop der volgende eeuwen werd een deel van het bos in landbouwgebied omgezet. De Munkebossen zijn Europees beschermd als Natura 2000)gebied. In het gebied zijn diverse kastelen aanwezig, namwelijk Kasteel Lakenbossen, Kasteel Raepenburg, Kasteel Munkengoed en het -voormalige- Kasteel Zorgvliet.
Terug een mooie wandeling gekregen, gelukkig had ik geen regen gekregen tijdens de wandeling. Onderweg naar huis begon het te regenen. Een wandeling met heel veel variatie.
Traditiegetrouw zijn er op deze datum heel veel kleine wandelingen, stadsbesturen en de wandelclubs die samen een tochtje organiseren. Ditmaal koos ik voor dicht bij de deur, nl Geluwe. De Wervikse wandelclub organiseerde daar met behulp van de stad Wervik Wervik wandelt.
Geluwe is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Wervik. Geluwe was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Het is gelegen ten noordoosten van het centrum van Wervik, en net buiten het centrum van de stad Menen. De uitspraak in het plaatselijke dialect luidt Hilwe.
Geluwe werd voor het eerst vermeld in 1085 als Geleve, wat gele rivier zou betekenen. Geluwe behoorde in de feodale tijd tot de Kasselrij Kortrijk en viel bestuurlijk uiteen in een kluwen van heerlijkheden. Een heerlijke zetel bevond zich in het Hof van Geluwe.
Vlas- en linnennijverheid behoorde tot de belangrijkste bestaansmiddelen mede door de aanwezigheid van nabije linnenmarkten, zoals in Menen, Kortrijk en Roeselare. Vanaf de 18e eeuw was ook de tabaksteelt belangrijk, geconcentreerd op het nabijgelegen Wervik. In 1756 werd de steenweg van Ieper over Menen naar Kortrijk aangelegd. Deze loopt door Geluwe. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het vooral een voorpost voor de Duitse soldaten op weg naar de Ypres Salient, en gold het als rustplaats voor hen alvorens ze naar het front vertrokken. Het dorpje, dat zich toen voornamelijk langs de Ieper-, Menen- en Wervikstraat bevond, werd zwaar beschadigd en het gehucht Terhand werd zelfs volledig verwoest. Ook de Slag om Geluwe in het begin van de Tweede Wereldoorlog richtte grote verwoestingen aan. De kerktoren bleef echter altijd standhouden, enkel het soort dak veranderde viermaal in 30 jaar tijd. De eerste aanpassing was na een grondige renovatie, beëindigd in 1911. Tijdens de oorlogen werden ook de vier Gapers afgeschoten. Dit waren de waterafleiders van de kerktoren, de Geluwnaren danken hun bijnaam aan deze spuwers.
De start was vanuit het OC GILWE. Landelijke wandeling in en rond Geluwe. Er waren 3 afstanden, 5-6 en 13km. Ik koos voor de 13km.
Na gisteren te hebben gewandeld te Ellezelles koos ik vandaag iets dichter bij huis en reed naar Zillebeke. Ook een heel goede regio om te wandelen.
Zillebeke is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen, en een deelgemeente van de stad Ieper. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977, waar in 1971 Hollebeke en Voormezele aan werden toegevoegd. Zillebeke ligt in Zandlemig Vlaanderen en de Westhoek. Op een totale oppervlakte van 1.747 ha zijn er 222 ha bossen in Zillebeke. Zillebeke komt van Sala (huis, vergelijk met zaal) en baki (beek), dus een woonplaats aan een beek. De Duitse gemeente Seelbach in het Zwarte Woud, waarmee Zillebeke verbroederd is, heeft een naam met dezelfde betekenis. Zillebeke werd voor het eerst vermeld in 1102, als Selebecka. De bisschop van Terwaan verleende toen het patronaatsrecht van de parochie aan de Abdij van Voormezele. In 1270 kwam de Cisterciënzerabdij van Esen naar het Hof Hemelsdale te Zillebeke, om in 1295 naar Werken te verhuizen. Tot Zillebeke behoorde ook de heerlijkheid Bellewaerde. In de omgeving van Zillebeke lagen een aantal kastelen, zoals Kasteel 't Hooge, en verderop langs de Meensestraat het kasteel Beukenhorst, na de Eerste Wereldoorlog herbouwd als Huize Zandberg en sedert de jaren '50 van de 20e eeuw bekend als Catalunya. Verder lag het kasteel Kerskenshove aan de Rijselse Weg. Dit werd na de Eerste Wereldoorlog niet meer herbouwd, maar op deze plaats ligt nu het Bedford House Cemetery. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd rond Zillebeke, vooral bij 't Hooge, hevig gevochten. Oorlogsbegraafplaatsen, bunkers, mijnkraters en dergelijke getuigen hier nog van. Na de oorlog werd het dorp herbouwd.
Zillebeke ligt in Zandlemig Vlaanderen op een hoogte van 22 tot 62 meter. De kern ligt nabij de Zillebekevijver van 28 ha, waar men kan wandelen, vissen en roeien. Ook ligt te Zillebeke het Provinciaal natuurdomein De Palingbeek van 240 ha, met bossen en de restanten van het Kanaal Ieper-Komen, en bovendien herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog. Tot Zillebeke behoort ook het gehucht 't Hooge.
De start van deze wandeling was in het OC Het Riet. Was wat vroeg deze morgen, daar er weing parking is aan het OC. Toen ik aankwam had ik wat geluk, er waren nog een 2tal plaatsen vrij. Had afgeproken met Henri, om samen deze tocht te wandelen. Voor het vertrek sprak ik met de parcoursmeester over de tocht en die beloofde om heel veel MODDER. Er was wel een parcours voorzien voor de rolstoelen of de mensen die niet goed te been been zijn.
Wandeltocht in het bosrijke zuiden van Ieper. Je wandelt door een glooiend, maar ronduit prachtig landschap, waarbij de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog nooit veraf is. Kortom, ontspannend én leerrijk tegelijkertijd.De afstand die ik deed was verdeeld in 2stukken, een lus van 4km en dan een van 12km. Het eerste gedeelde ging richting Zillebeke vijver via een omweg, waar de rolstoel en kinderwagens direct naar de vijver gingen.
Direct na de start gingen we door een boomgaard die er zompig bijlag. besloot niet te veel foto's te nemen, het was uitkijken om niet uit te glijden.
Er was al wat wind, maar nog geen regen.
Hier op weg naar Zillebeke vijver.
Een stukje wandelen langs de vijver om zo terug te keren naar de zaal.
De Zillebekevijver is een vijver in het Belgische dorp Zillebeke. De vijver is 28 hectare groot en ligt net ten westen van het dorpscentrum. De vijver ontstond in de 13de eeuw, toen voor drinkwater, de lakennijverheid en het voeden van de stadsgrachten een aantal vijvers werd aangelegd rond de stad Ieper. In 1217 werden zo vijf vijvers vermeld, waaraan later nog aanpassingen gebeurden. Door afdamming van de vallei van de Zillebeek werd de Zillebekevijver gevormd, die rond 1295 ongeveer zijn huidige vorm kreeg. Naast deze vijver zijn ook nog de Dikkebusvijver en Bellewaerdevijver bewaard gebleven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag de vijver vlak tegen de frontlijn van de Ieperboog. Tegenwoordig dient de vijver voor de productie van oppervlaktewater en is het een natuurlandschap dat ook wordt gebruikt voor recreatie.
Zicht op de kerk van Zillebeke
Na onze eerste rust, begonnen we aan de rest van de wandeling. Een lus van 7.5km tot aan onze volgende lus. nu gingen we richting de Palingbeek via enkele autoluwe wegen en paden.
Ook enkele vergezichten
Hier zijn we dan in het domein.
De Palingbeek is een natuurgebied en West-Vlaams Provinciaal Domein in Zillebeke, een deelgemeente van de Belgische stad Ieper. Het is meer dan 230 ha groot en ligt een paar kilometer ten zuiden van het dorpscentrum, op de grens met Voormezele en Hollebeke. Het domein ligt rond het oude kanaal Ieper-Komen. De Palingbeek is Europees beschermd als onderdeel van het Natura 2000-gebied 'West-Vlaams Heuvelland' (BE2500003). Het gebied ligt op de waterscheidingskam tussen de bekkens van de IJzer en de Schelde, via de Leie. Men wenste een kanaal te graven dat de Leie zou verbinden met het Ieperleekanaal. In 1864 vingen de werkzaamheden aan. Probleem was dat men de tot 63 m hoge heuvelrug ten zuiden van Ieper moest doorsnijden. Men trachtte dit te bereiken hetzij met de aanleg van tunnels dan wel het graven van een diepe sleuf. De bodem was echter zeer instabiel en bestond uit een zandlaag die op klei was gelegen. Voortdurend stortten de constructies in. Ook een over het kanaal aangelegde brug verzakte en brak. In 1913 staakte men de werkzaamheden. Eén jaar later brak de Eerste Wereldoorlog uit, waarna de werkzaamheden nimmer werden hervat.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag de Palingbeek aan het front van Ieperboog. Zowel Britten als Duitsers bouwden hier stellingen uit. De Britten noemden de steile noordelijke oever van het kanaal The Bluff. In de loop van de oorlog werd hier regelmatig ondergronds oorlog gevoerd, waarbij beide kampen via ondergrondse mijnen probeerden de vijandelijke stellingen te uit te schakelen. De oevers wisselden regelmatig van bezetter. Verschillende betonnen constructies uit die periode zijn bewaard in het gebied. In het domein liggen ook een aantal Britse militaire begraafplaatsen.Wat van het kanaal bleef bestaan was een 3 km lange sleuf die geleidelijk aan in bezit werd genomen door de natuur. Deze Palingbeek, met het omliggende bos (Molenbos en landgoed De Vierlingen) van meer dan 200 ha en bovendien nog 30 ha open landschap, werd in 1970 ingericht als provinciaal domein. Het omvat onder meer een bezoekerscentrum. Een aantal wandelingen is in het gebied uitgezet.
Op weg naar de laatste rustpost. Het voetbal kantientje van Zillebeke.
We passeerden het Canadees monument
Het laatste gedeelte was heel modderig en kon niet veel foto's nemen,moesten teveel kijken waar we onze voeten gingen neerzetten. Terug een hele mooie tocht en veel poetswerk aan onze wandelschoenen, maar ik heb dit er voor over.
Op de laatste dag van oktober staan de Halloweentochten op het programma. Er is een wandeling te Zottegem en eentje te Ellezelles. Ik koos voor het laatste. Zottegem is te groot qua deelnemers(boven de 2à3000 deelnemers). Dus ik reed naar Ellezelles.
Elzele (Frans: Ellezelles) is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Henegouwen. De gemeente telt bijna 6.000 inwoners. Elzele ligt in het noorden van de provincie, nabij de Vlaamse stad Ronse. Het dorp bevindt zich in de streek Pays des Collines.
Vanaf de dertiende eeuw was het gebied een voortdurend twistpunt tussen Vlaanderen en Henegouwen. Daardoor werd de streek vaak aangeduid als het Debattenland. In 1522 werd Lamoraal van Egmont hier geboren. Elzele ligt in het Pays des Collines op een hoogte van 55 meter (kerk). Naar het noorden toe liggen heuvels die een hoogte van 157 meter bereiken. In het zuidwesten ligt eveneens een heuvelrug die tot 139 meter hoogte reikt. Over het tracé van de voormalige spoorlijn 87 loopt tegenwoordig een fietspad. In 1610 zou de plaatselijke heks Quintine in Elzele opgehangen en verbrand zijn. Om dit te herdenken wordt er sinds 1972 jaarlijks een heksensabbat georganiseerd eind juni. Daarnaast kan men doorheen het gehele dorp heksenafbeeldingen terugvinden. Ook beweren lokale folkloristen dat het fictieve personage Hercule Poirot er op 1 april 1850 is geboren. Beide figuren zijn ook vereeuwigd als bieren van de plaatselijke brouwerij.
Men kon hier starten vanaf 12u, in de vernieuwde parochiezaal Chez Nous. Toen ik aankwam was het nog heel rustig, de zaal was mooi versierd en een goede sfeer van deze clubleden. Er waren 3 lussen die men kon bewandelen, met een totaal van ca 20km. Eerst een warme chocolademelk en iets om te eten, daarna begon ik aan de eerste lus.
De vernieuwde zaal, mooi iuit gebeeld volgens het evenement.
Het tevolgen parcours.
Begon met de kleinste afstand, die van 5km en meteen heel wat slijk onder de voeten.
Dwars over het veld
Hier het bos in
Veel mooie griezels tegengekomen
Ook af en toe wat verharde paden
Ook enkele mooie verzichten
Terug naar de zaal
Begon aan lus 2
Hier de heks Quintine
Ook heel veel modderpaden, afgewisseld met wat verhard.
Terug aangekomen aan de zaal, het begon stilaan te druppelen en ik besloot van geen 3°lus te wandelen, want die had nog meer modder te bieden dan de 2 vorige en nu met de regen die viel gaf ik de brui eraan. Een mooie en lastige tocht omwille van de regen van de voorbije uren en dagen. Heel veel modder, jammer geen enkel parcours geschikt voor mensen die niet goed te been zijn en ook voor rol-en kinderwagens.
Dit weekend was het winteruur terug van de partij. Vroeg opgestaan, effen loeren door her raam, geen regen en dus ging ik een wandeling maken. Ik reed naar Aarsele , waar de wandelclub uit Tielt er hun Herfsttocht hielden. behoorlijk wat wind, maar nog geen regen te verwachten.
Aarsele is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Tielt. Een inwoner van Aarsele wordt een Aarselenaar genoemd. Aarsele was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. De oudste vermelding van Aarsele in de bronnen dateert uit 1038 en luidt Arcela, een Germaanse samenstelling van arda (=weide) en sali (=kamer, woning bestaande uit één ruimte).
Tijdens het ancien régime was Aarsele, binnen de Kasselrij Kortrijk ressorterend onder de Roede van Tielt, erg versnipperd in verschillende heerlijkheden, zoals Donsegem en Hogenhove, maar ook in kerkelijke lenen, toebehorende aan de abdijen van Lobbes en van Baudelo en Sint-Baafs in Gent. Veruit de voornaamste heerlijkheid was echter Gruuthuse, waar 12 achterlenen van afhingen. Gelegen op de baan van Gent naar Tielt, ontsnapte Aarsele niet aan plunderingen. Zo werd de gemeente in 1580 verwoest door de geuzen. Ook tijdens de zeventiende eeuw bleef men er niet gespaard, zo onder meer in 1646 en later in 1690, wanneer de Franse legers er brand en verwoesting zaaiden. Tussen die twee data in, in 1666, werd Aarsele door de pest getroffen. In 1829 bracht koning Willem I de gemeente een bezoek. Op 2 oktober 1971 stortte een in Londen opgestegen vliegtuig van British European Airways met bestemming Salzburg neer in Aarsele. Bij de ramp kwamen alle 63 bemanningsleden en passagiers om het leven.
De start was vanuit het JOC en men kon uit een 5tal afstanden kiezen. Ik besloot de 18km te wandelen. Mooie natuurwandeling langs vele prachtige natuurwegels in de groene long tussen Aarsele en Wontergem in een vredig landschap van ongerept groen.
Een mooie en heel gevarieerde wandeling, jammer dat iemand enkele pijlen heeft gedraaid zodat ik en nog enkelen een heel eind de verkeerde kant opwaren.
Vandaag een wandeling maken van eigen club. Ik reed naar Stasegem waar de wandelclub uit Marke(WSK Marke) er hun jaarlijkse tocht hielden.
Het Belgisch gehucht Stasegem bevindt zich in de stad Harelbeke, gelegen in de provincie West-Vlaanderen. Het ligt in het zuiden van Harelbeke, tussen de Gaverbeek en de grenzen van Deerlijk, Zwevegem en Kortrijk. Stasegem bevindt zich vlakbij het Kanaal Kortrijk-Bossuit en is hierdoor sterk vergroeid met de stad Kortrijk. De eerste maal dat de naam Stasegem echter opduikt is in het jaar 1641, op een kaart van het burggraafschap Kortrijk uit het boek Flandria illustrata, een historiografisch werk van de Vlaamse kanunnik Antonius Sanderus. Het gehucht draagt de naam van het Goed te Staseghem, een belangrijke rentehoeve die vanaf 1580 tot het midden van de negentiende eeuw bewoond werd door de familie Deconinck. Gedurende lange tijd werd het omgeschreven als een heel landelijk gebied. Andere belangrijke hofsteden waren het Goed ter Halle en Het Gehucht, dat sinds 1747 bewoond wordt door de familie Hanssens.
De start was vanuit het college, gelegen rechtover het voetbalveld van KRC Harelbeke. De wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen, ik besloot om de 25km te wandelen. Landelijk parcours met het provinciaal natuurgebied De Gavers.
Hier op weg naar het domein de Gavers
Zicht op de Koutermolen
Op weg naar onze eerste rustpost in Zwevegem.
Hier ben ik aangekomen aan de rustpost 't Winkelming te Zwevegem. De grotere afstanden maakten hier een hele mooie lus met heel veel variatie. Toen ik vertrok begon het lichtjes te regenen, maar na een 5tal minuten was het terug over.
Vele mooie vergezichten.
Na de tweede rust gingen de wandelaars richting de Gavers, wederom via mooie paadjes en enkele autoluwe wegen
Heel mooi aangelegd.
Zicht op het kanaal
Hier terug aan de Gavers met zicht op de ùmooie Koutermolen.
De Koutermolen, een oude staakmolen uit de streek, werd in 1981-1986 gerestaureerd en in de Gavers heropgebouwd. Voor hij er terechtkwam was de molen al enkele keren afgebroken en herbouwd op een andere plaats. Zo had hij in Desselgem, Deerlijk en Stasegem gestaan.
Onze laatste rust in het Bezoekerscentrum van het Domein.
De Gavers is een natuur- en recreatiedomein van 192 ha in de Belgische gemeenten Harelbeke en Deerlijk. Het centraal in het domein gelegen Gavermeer van ongeveer 65 ha ontstond door zandwinning in de jaren 1960, die nodig was voor de aanleg van de nabijgelegen snelweg E17. Daarvoor was het een drassig meersengebied. Het beheer van de Gavers valt onder het provinciebestuur van West-Vlaanderen. Met ongeveer 800.000 bezoekers per jaar is dit het drukstbezochte provinciedomein van deze provincie. Faciliteiten omvatten een zwemstrand, hondenren, speelweides, wandel-, ruiter- en fietspaden, bezoekerscentrum, cafetaria's en een avonturenpark. Ruimte voor recreatie laat watersporten op het Gavermeer toe zoals: zeilen, surfen en kajakken. Een deel van het domein is natuurreservaat waar vooral watervogels kunnen overwinteren.
De laatste kms gingen we door het Domein.
Het was een hele mooie en rustige wandeling met heel veel variatie. Proficiat aan de ploeg die het parcours maakte.
Vandaag eens een wandelen in Torhout, om daar deel te nemen aan de Groenhovebostocht. Het weer viel nog best mee, weinig regen voorspelling voor het westen van het land. Dus ideaal om er te wandelen.
Torhout (Frans: Thourout) is een plaats en stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De stad telt ruim 20.000 inwoners. Torhout wordt als hoofdstad van het Houtland beschouwd en ligt op de overgang tussen zandstreek en zandleemstreek, langs de zuidelijke steilrand van het plateau van Wijnendale. Voor de spellingshervormingen werd Torhout als Thourout gespeld; in West-Vlaanderen wordt de naam dan ook nu nog steevast als "Toeroet" uitgesproken.
Torhout heeft geen echte, vroeger onafhankelijke, deelgemeenten, maar op het grondgebied liggen wel nog enkele kleine dorpjes, zoals Wijnendale en Sint-Henricus. De kleine parochie Sint-Henricus bevindt zich op de weg van Kortemark naar Lichtervelde (Rijksweg / N35), en ligt dichter bij de dorpskernen van deze beide gemeenten dan het stadscentrum van Torhout zelf. Aan de rand van Torhout-centrum bevinden zich nog de parochies De Driekoningen (parochie Sint-Jozef Arbeider) en Don Bosco. Twee grote wijken in het centrum zijn nog Maria Assumpta (of het Rozeveld) en De Goede Herder. Beide wijken zijn sinds enkele jaren als kapelanie opgegeven. De kapellen zijn als school in gebruik.
De start was in zaal Rosedale en men kon uit eenzestal afstanden kiezen. Het was nog wat donker toen we aankwamen, en ik dronk eerst nog een kop koffie alvorens ik aan de tocht begon.
Veel natuur gekregen, het begon enkele druppels te vallen toen ik terug aan de auto was, toch eendroge wandeling gehad.
Vandaag terug een wandeling in eigen provincie. Ik ging wandelen in Passendale, waar de wandelclub uit Zonnebeke(Drevestappers) er hun tocht rondom Passendale hielden.
Passendale is een landelijk dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en tegenwoordig de hoofdgemeente van Zonnebeke. Het ligt op de Midden-West-Vlaamse Heuvelrug, die doorloopt richting Westrozebeke. Tot 1977 was Passendale een zelfstandige gemeente.
Passendale is vooral bekend vanwege de vele oorlogsmonumenten en -begraafplaatsen die refereren aan de Eerste Wereldoorlog, met name de Derde Slag om Ieper. Passendale is bekend van gebeurtenissen uit de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de Derde Slag om Ieper in 1917 sneuvelden er meer dan honderdduizend geallieerde en Duitse militairen in een uitzichtloze strijd die maanden duurde. Vooral in het Brits Gemenebest is Passendale een begrip geworden. De slag werd beschreven als een hel van modder en vuur, één der bloedigste veldslagen aller tijden, die duurde van 4 oktober tot 6 november 1917. Doordat het Britse leger (Franstalige) Belgische stafkaarten gebruikte, met de oude schrijfwijzen van de Vlaamse toponiemen, is de plaats in de Engelse oorlogsliteratuur bekend als Passchendaele, door de Britten uitgesproken als passion dale of "dal van de lijdensweg". Het dorp werd totaal verwoest. Op 28 september 1918 werd Passendale definitief op de Duitsers heroverd door het 4e Regiment Karabiniers en door de Grenadiers. Naar deze legeronderdelen werden dan ook twee straten genoemd. Passendale was een zelfstandige gemeente tot 1 januari 1977, wanneer het fusioneerde met de gemeenten Beselare, Geluveld, Zandvoorde en Zonnebeke tot de fusiegemeente Zonnebeke. De laatste burgemeester van het zelfstandige Passendale was Paul Deforche.
De start ging vanuit het OC de Craeye, en de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Ik ging voor de 18km.
Herfsttocht richting Poelkapelle langs autoluwe en tal van onverharde wegen tijdens het weekend 'Dag van de Trage Weg'. Geniet van het kaasdorp Passendale.
Vandaag ging ik een wandeling maken in Lichtervelde, een gemeente waar ik niet veel ga, maar was benieuwd naar hun Veldtocht. Ze beloofden veel groen in deze tocht. Dus ging ik een kijkje nemen.
Lichtervelde is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het is een woon- en pendelgemeente met landbouw en wat nijverheid en telt iets meer dan 9000 inwoners. Lichtervelde ligt in het Houtland, in het centrum van de provincie tussen Torhout en Roeselare. West-Vlaams is er de spreektaal.
Lichtervelde ligt op de grens van Zandig- (in het noorden) en Zandlemig Vlaanderen (in het zuiden). De waterrijke gemeente ligt in een van de beekvalleitjes opgevuld met alluviale bodems. Onder meer de Drielinden-, de Muizeveld- en de Zwanebeek wateren af naar de IJzer. Het licht golvend reliëf varieert van 49 meter in het zuiden, zijnde het Heihoekplateau, tot 17 meter in het noorden. Dit plateau vormt de waterscheiding tussen het noordelijke IJzerbekken en het zuidelijke Mandel-Leie-Scheldebekken. In het noorden ligt het "Veld" als uitloper van het Bulskampveld, zoals de Ferrariskaart van 1770-1778 toont. In dit heidegebied legden de heren van Lichtervelde plassen en visvijvers aan met namen zoals "Ronde Vijver", "Damplas", "Lange Vijver", "Hogelane." Straatnamen verwijzen er nog naar. De hoofdactiviteit in dit onvruchtbare gebied was turfsteken. De wijk "De Turfhauwe" herinnert hieraan. De kaart van Vandermaelen uit 1851 toont dat het gebied drooggelegd en bebost werd. In het interbellum werd het ontbost. Tot de natuurgebieden in de gemeente behoren de Huwynsbossen, een domeinbos van 33 ha. Een ander gebied is Papesputten.
De start was vanuit het CC De Schouw en de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Ik besloot er de langste afstand te wandelen, zo'n 25km.
De Schouw voor het CC.
Via enkele paden gaan we richting het Drielindenpad.
Dit pad is pas 14dagen geleden ingehuldigd.
Infobord betreft het pad
Heel mooi en rustig.
Heel veel afwisseling tijdens het eerste gedeelte.
Hier aangekomen op de eerste rustpost.
Terug enkele trage of autoluwe wegen gaan we naar onze 2° rustpost.
Na deze rustpost moest ik een mooie lus maken richting Groenhovebos en terug.
Hier aangekomen aan de ingang van Groenhovebos.
Het domein meet ruim 100 ha en is in eigendom van voornamelijk het Bisdom Brugge, de stad Torhout en Natuurpunt. Er is een oud loofbos waarin kwel optreedt, met onder meer bosanemoon, witte klaverzuring, dalkruid, muskuskruid en waterviolier. Van de amfibieën kan de vinpootsalamander worden genoemd. In het zuiden loopt de Regenbeek, ook Velddambeek genaamd. Het geheel ligt in een betrekkelijk laaggelegen gebied.
Na de laatste stop , nog een 5tal km te gaan alvorens ik terug aan de startzaal aankwam. Dit laaste gedeelte was een beetje saai.
Een rustige en aangename wandeling, er waren 1500 deelnemers aanwezig.
Terug een mooie dag , dus wandelweer en ging vandaag richting Otegem om een wandeling van de Waterhoekstappers uit Heerstert te maken.
Otegem is een dorp in het zuidoosten van West-Vlaanderen en een deelgemeente van Zwevegem. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Otegem bleef een landelijke gemeente, ondanks de fusie. Bestuurlijk en gerechtelijk behoort de gemeente tot het arrondissement "Kortrijk". Sinds 1977 vormt het samen met "Heestert", "Moen", "Sint-Denijs" en "Zwevegem" de fusiegemeente Zwevegem. Otegem wordt omschreven als een landbouw- en woondorp waarbij de bodem bestaat uit klei-, zandleem- en zandgronden.
Otegem is het kleinste dorp van de fusiegemeente Zwevegem. Het ligt uitgestrekt op de heuvelrug tussen de Schelde en de Leie. Het dorp is landelijk gebleven. In 1998 werd het 1000-jarig bestaan van het dorp gevierd. De bewoners zijn trots op hun dorp, vandaar de West-Vlaamse spreuk Tiegem, berg en dal, Yvegem lang en smal, maar Otegem de fleure van al! (Yvegem = Ingooigem). Het 1000-jarig bestaan werd uitbundig het hele jaar gevierd. De cultuurstoet was hiervan het hoogtepunt op 28 september. Het Diesveldpad werd ter ere van het 1000-jarig bestaan van Otegem aangelegd. De naam van het pad is afkomstig van de Diesveldstraat, die de enige straat is die aan het historische verleden van Otegem doet herinneren. Diesveld was vroeger een kasteel, namelijk Kasteel te Diesvelt.De naam van het kasteel wordt met een t geschreven. Dit zorgde dan ook voor enige discussie. De bewoners van de hoeve kozen voor Diesvelt, en houden het ook hierop.
De start was vanuit het OC De Spoele en men kon kiezen uit een 6tal afstanden, ditmaal deed ik 18km. Er waren 2 rustposten voorzien op deze afstand, Ingooigem en Tiegem. Heel veel afwisseling op het parcours.
Een aangename en rustige wandeling. Hier bij aankomst , weinig volk in de startzaal.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.