Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Na gisteren een hele mooie dag, helaas zonder wandeling, ging ik vandaag richting St-Joris, om daar deel te nemen aan de lattenklieverstocht.
Sint-Joris is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Beernem, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Sint-Joris ligt tegen de grens met de provincie Oost-Vlaanderen. Langs het dorp loopt het Kanaal Gent-Brugge. Het betreft een vanouds dunbevolkte streek, het Bulskampveld, waar volgens een legende in de 10e eeuw een kapel zou zijn gebouwd door een edelman, die gered werd uit handen van struikrovers. In 1242 stichtte bisschop Walter van Marvis van Doornik hier een parochie, gewijd aan Sint-Joris, die delen van de parochies van Beernem, Knesselare en Oedelem omvatte. Het dorp werd toen aangeduid als Diesele, wat verwijzen zou naar een onvruchtbaar gebied. Vanaf 1297 is hier de naam van Sint-Joris aan toegevoegd: Sint-Joris-ten-Distel. Tussen 1270 en 1280 werd de zandrug tussen Beernem en Sint-Joris doorgegraven, waarmee de beddingen van de Zuidleie (richting Brugge) en de Hoge Kale, die de bovenloop van de Durme vormde. Zo werd een begin gemaakt met het Kanaal Gent-Brugge.
Toen ik aankwam, was er al aardig wat volk op de been. na mijn inschrijving en een kopje koffie, begon ik aan mijn wandeling. Ik ging voor de 21km. Onmiddelijk buiten de startzaal was er al een splitsing, ik ging eerst de grootste afstand wandelen en daarna nog de plaatselijke lus. We zitten vlak aan het kanaal en we gaan dat voor de langere afstanden maximaal benutten. Tot aan de ruime rustpost in zaal De Barge aan het Bargepark in Beernem zijn er twee mogelijkheden. Ofwel bewandel je een zeer avontuurlijk pad langs Miserie dat magnifiek is maar op sommige plaatsen erg steil en mogelijk glibberig, ofwel ga je langs het verharde pad dat ook erg mooi is maar veel toegankelijker. Via de jachthaven en het Capibarapad steek je de fietsersbrug over en ben je even later op de rustpost na 4,6 km. Het tweede stuk gaat via enkele rustige wegen met mooie vergezichten naar de Kijk Uit. Daar daal je af naar het water en bewandel je gedurende 3 kilometer de Kanaaloever op enkele meter van het water. Begin April zou de Gaspeldoorn met zijn weelderige gele bloemen in volle bloei moeten staan, een schitterend gezicht. Aan de rustpost moest de 21km een kleine maar mooie lus maken. Na de 2°maal gingen al de afstanden terug naar de startzaal via een mooi pad langs het kanaal.
De Miseriebocht is een natuurgebied ten westen van de tot de West-Vlaamse gemeente Beernem behorende plaats Sint-Joris. Het gebied wordt beheerd door Natuurpunt. De Miseriebocht was een bocht in het kanaal Gent-Brugge. Het bochtige traject van dit kanaal ter plaatse kwam voort uit het feit dat de bodem hier zijn hoogste punt bereikte en de rug moeilijk te doorgraven was vanwege veldsteenbanken. Door de hoge ligging is er ook een hoge oever. In de jaren '80 van de 20e eeuw werd het kanaal verbreed en werden bochten afgesneden. Het schiereiland tussen de afgesneden kanaalarm en de nieuwe loop van het kanaal vormt een natuurgebied, waar planten van schrale zandgronden, zoals gaspeldoorn, te vinden zijn, evenals brem en sleedoorn. Vanaf de hoge oevers kan men onder meer de ijsvogel waarnemen. De Miseriebocht is toegankelijk voor wandelaars.
Lattenklieven of lattenkloven of lattenspletten, was een huisnijverheid die in delen van West-Vlaanderen werd beoefend tijdens de negentiende en twintigste eeuw, hoofdzakelijk voor de bevoorrading van de Benelux en van delen van Frankrijk. De streekgebonden nijverheid van het lattenklieven bestond erin verzaagde boomstammen te klieven tot dunne latten, die dienden als drager van pleisterwerk in plafonds en binnenmuren. De gemeenten Beernem en Sint-Joris-ten-Distel ontwikkelden zich tot productiecentra. Het ontstaan van het lattenklieven als ambacht en als onderdeel van de vakwerkbouw, dateert uit omstreeks 1850. Voordien, in de eerste helft van de negentiende eeuw, waren het houthandelaars die plafondlatten verkochten. Ze kochten die waarschijnlijk aan bij huisarbeiders in de omgeving van hun bedrijf. In 1880 vestigden zich de gebroeders Lemahieu, Henri (1857–1914) en Isidoor (1866–1921) als houtzagers in Beernem. Ze kwamen uit Langemark, waar hun vader Charles Lemahieu (geboren in 1828 te Vlamertinge) een houtbedrijf leidde. Vanaf 1886 behoorde het lattenklieven tot hun activiteiten. In 1888 splitsten zich hun activiteiten. Henri bleef in Beernem, terwijl Isidoor zich in Sint-Joris vestigde. Isidoor ontwikkelde zich het meest en had voor de Eerste Wereldoorlog tot 500 personen in loondienst. Henri was ook actief in het lattenklieven, maar was vooral actief in het aanleggen van tramlijnen en het plaatsen van telefoonpalen. Voor de latten werd hoofdzakelijk dennenhout, meer bepaald fijnspar gebruikt. Voor de Franse markt werd vooral met eikenhout gewerkt. Tijdens het interbellum werd de jaarlijkse productie geraamd op één miljoen latten. Vanuit Beernem en Maria-Aalter vertrokken jaarlijks 600 tot 700 wagons met latten. De afnemers waren plafonneerders en aannemers, al dan niet via handelaars in bouwmaterialen. Vanuit Beernem en Sint-Joris verspreidde zich het lattenklieven over Vlaanderen. Na de Eerste Wereldoorlog was er uitbreiding in Aalter, Maria-Aalter en Knesselare. Nadien werd het lattenklieven in beperkte mate ook beoefend in Doomkerke, Maldegem, Anzegem, Waregem, Poperinge, Proven en Woesten. De vraag naar plafondlatten was het hoogst voor de wederopbouw na beide wereldoorlogen. Vanaf het einde van de jaren dertig kwamen gepleisterde platen en vezelplaten op de markt. Begin jaren vijftig ging de vraag naar plafondlatten sterk achteruit, om weldra bijna volledig te verdwijnen. Na 1950 bleven nog nauwelijks lattenklievers over en begin de jaren zeventig waren ze helemaal verdwenen. De plafondlatten waren definitief vervangen door spaanplaten en pleisterplaten. Alleen bij sommige restauraties van beschermde gebouwen worden ze soms nog aangewend. Hiervoor worden oude latten hergebruikt of worden bij een zeldzame lattenkliever nieuwe latten aangekocht.
Dit was terug een aangename en mooie tocht met veel afwisseling, en prima wandelweer.
Ditmaal ging ik met de wandelclub WSK Marke naar Nieuwrode om daar deel te nemen aan de 38°parel van het Hageland. Het Hageland is een Vlaamse streek die grotendeels in Oost-Brabant en voor een klein deel in het westen van Limburg gelegen is. Het Hageland is het gebied tussen de steden Scherpenheuvel, Aarschot, Leuven, Tienen, Diest en Landen. Het Hageland wordt in het zuiden begrensd door de heuvelrug van Pellenberg en in het zuidoosten door de loop van de Velpe. Het gebied ten zuiden van deze lijn wordt in toeristische publicaties vaak bij het Hageland gerekend, maar sluit landschappelijk meer aan bij Droog Haspengouw (Tienen, Hoegaarden, Landen). De oostgrens van het Hageland wordt gevormd door de Gete en de noordgrens door de vallei van de Demer.
Nieuwrode ligt in het Hageland en de hoogte varieert van 17-60 meter. De Grote Losting en de Kleine Losting stromen door het gebied. Verder zijn er getuigenheuvels zoals de Beninksberg ten westen van Nieuwrode, Benneberg en Kriesberg ten oosten van Nieuwrode. Ook ten oosten va Nieuwrode ligt het Mostingbos. Nieuwrode is een deelgemeente van de gemeente Holsbeek, gelegen in de provincie Vlaams-Brabant. Nieuwrode was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Het dorp is ontstaan in de 12e eeuw. De eerste kerk of kapel werd gebouwd in het domein van de heren van Schoonhoven. De parochie Nieuwrode was tot 1239 een quarta capella van de moederkerk van Sint-Pieters-Rode. De oudste schrijfwijze van "Nieuwrode" is "Noweroi", later "Nurode" (1235) en nog later "Nieuwrode" (1671). De naam wijst op het bestaan van "een nieuw ontbost gebied" in vergelijking met een ouder gebied in de buurt; in feite ging het om een nieuwe ontginning naast de oude van Sint-Pieters-Rode. Aandacht dient overigens besteed aan mogelijke verwarring met Nieuwenrode (Kapelle-op-den-Bos). Het dorp was lang bekend om de perzikboomgaarden, samen met Wezemaal en Gelrode. Maar rond 1970 begon het aantal boomgaarden snel terug te lopen. Anno 2006 zijn er bijna geen meer. Ook de aardbeienteelt is anno 2006 sterk aan het teruglopen.
Na een rit van 1u30 kwamen we aan in Nieuwrode waar de voorzitter ons stond op te wachten. Na onze inschrijving konden we beginnen aan de tocht. Het weer was goed, voorlopig geen regen en met enkele wandelvrienden begon ik aan mijn tocht. We deden het parcours van de 30km. Het beloofde een hele mooie en gevarieerde tocht te zijn.
De Sint-Lambertuskerk is de parochiekerk van Nieuwrode.De huidige kerk, gebouwd van 1870 tot 1873, heeft een neoclassicistische stijl. Het is een driebeukig kerkgebouw met een halfingebouwde westtoren. Het koor en de sacristieën in classicistische stijl dateren uit het einde van de 18e eeuw. De kerk is opgetrokken uit baksteen met natuurstenen sierelementen. De slanke toren heeft een vierkante benedenbouw en een achtkante bovenbouw.
Dit was een hele mooie en gevarieerde wandeling. Een erg mooie regio om te wandelen zal zeker nog terugkomen.
Ditmaal ging ik wandelen in Zedelgem. De wandelclub 4op een rij staat garant voor mooie tochten in het Brugse ommeland. Dus mijn keuze was snel gemaakt.
Zedelgem is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente ligt tussen Brugge en Torhout en telt ruim 23.000 inwoners. Zedelgem (in de volksmond Zilleghem) bestaat sinds 1977 uit de deelgemeenten Aartrijke, Loppem, Veldegem en Zedelgem zelf.
Zedelgem behoort tot Zandig Vlaanderen en de kom ligt op een hoogte van ongeveer 12 meter, terwijl de hoogte van de omgeving varieert van 9 tot 20 meter. De Plaatsebeek stroomt door het centrum en de Zabbeek stroomt iets ten noorden daarvan. Tot de nabijgelegen natuurgebieden behoren het Vloethemveld, in het westen, dat het vroegere munitiedepot herbergt en een beschermd landschap is. Ten oosten van de buurtschap De Leeuw vindt men het gemeentelijk domein Merkenveld, een bosgebied waarin zich ook een jeugdverblijf bevindt. Ook Doeveren bevindt zich deels op Zedelgems grondgebied. Op het grondgebied van Zedelgem bevinden zich ook enkele wandelpaden, namelijk Merkenveldpad, Sint-Maartenspad, Sint-Elooipad, Heirwegpad en Klytepad. Fietsroutes zijn de Boschvogelroute en de Zilleghemroute.
Ook deze keer vertrok ik vroeg, omdat ze geen mooi weer voorspelden. De start van deze wandeling ging uit de school Spes Nostra, en de wandelaars konden uit een waaier van afstanden kiezen.
Hier kregen we een mooie passage door het Vloethemveld.
Vloethemveld is een voormalige militair domein en krijgsgevangenkamp gelegen in Zedelgem. Momenteel is het een beschermd natuurdomein (deels natuurreservaat, deels bosreservaat, deels domeinbos) en Natura 2000-Habitatrichtlijngebied. Het Vloethemveld staat ook in de inventaris van onroerend erfgoed. De bossen van wat nu Vloethemveld is, werden in 1296 door de graaf van Vlaanderen geschonken aan het Sint-Janshospitaal. Het hospitaal gebruikte de opbrengst van weideverhuur en houtwinning voor hun werking. In het gebied lagen meerdere vijvers. Deze waren ontstaan door de aanleg van de "Vossenbarm" in 1478 om overstromingen tegen te gaan. De meeste vijvers verdwenen weer in de 19de eeuw, toen het terrein met bos beplant werd. Door het decennialang maaien ontwikkelde zich op de vlaktes en de beschermingsbermen rond de munitieopslagplaatsen een heidevegetatie. Deze verschraalde grond met heidebegroeiing vormt thans een waardevol natuurgebied, dat vanwege zijn kwetsbaarheid niet voor het publiek toegankelijk is. Het bosdomein is wel opengesteld voor wandelaars, fietsers en ruiters.
Terug aan de startzaal na een mooie tocht. Nogal geluk gehad betreft het weer, enkele kleine hagelbuien hebben de wandelaars gekregen. Op de terugweg naar huis, ook enkel hagelbuien gekregen.
Vandaag een wandeling tegen de taalgrens. Ik ging wandelen in Helkijn waar de wandelclub uit Heestert er hun jaarlijkse Scaldistocht houdt.
Helkijn (Frans: Helchin) is een dorpje in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de faciliteitengemeente Spiere-Helkijn. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Helkijn ligt langs de Schelde, tegen de grens met Wallonië. In 847 werd Helkijn voor het eerst vermeld, als Helcinio. Het betreft hier wel een afschrift van omstreeks 1300. In 988 en 1156 werd Helkijn opnieuw gemeld. In 988 werd een eerste kerk vermeld. Het patronaatsrecht berustte bij de Sint-Maartensabdij van Doornik. Van militair belang was het Hoge Hof, het kasteel van de bisschoppen van Doornik. Het lag in het grensgebied tussen de invloedssferen van Frankrijk en Vlaanderen en werd regelmatig als uitvalsbasis voor Franse troepen gebruikt. Toen in 1521 het Doornikse door Karel V werd ingelijfd, verminderde de militaire functie. Toch kwamen er nog regelmatig Franse troepen naar Helkijn, zoals in 1674 en 1677. De Fransen legden een linie aan van Menen naar Spiere, die in 1689 door Spaanse troepen werd doorbroken. Van 1896 tot ongeveer 1930 kende Helkijn een suikerfabriek, de Sucrerie d’Helchin, waar ongeveer 175 mensen werkten. In 1937 kwam een groothandel in granen en meststoffen in de gebouwen. In 1918 leed het dorp zware schade door beschietingen tijdens de terugtocht van de Duitsers. De kerk en een derde van de huizen werd beschadigd.
De start was vanuit het B-Complex te Helkijn waar de jeugd er hun matchen spelen. Ik was redelijk vroeg, daar de weersvoorspellingen niet gunstig gingen zijn. het was een door de weekse rustige wandeling.
De kerk van Helkijn.
De Sint-Jan Baptistkerk is de parochiekerk van de tot de West-Vlaamse gemeente Spiere-Helkijn behorende plaats Helkijn, gelegen aan het Gemeenteplein. Volgens sommigen zou er al in 650 een kerkje in Helkijn geweest zijn, dat gesticht zou zijn door Sint-Eligius. Een eerste schriftelijke aanwijzing van een kerk in Helkijn is van 988. Het patronaatsrecht is aan de Sint-Maartensabdij van Doornik en de kerk is eigendom van de bisschop van Doornik, evenals de dorpsheerlijkheid. Omstreeks 1200 werd een romaanse kerk gebouwd en in de 17e eeuw werd deze kerk nog vergroot. Er werd een driezijdig koor aangebouwd. In 1686 werd tegen het koor aan de zuidkant een sacristie gebouwd. Op 8 september 1686 werd de kerk echter verwoest door brand. Van 1694-1705 werd aan een nieuwe kerk gebouwd in Doornikse steen, terwijl de behouden gedeelten, namelijk het koor, de zuidelijke sacristie, de kapellen en de westgevel, in baksteen waren uitgevoerd. Ook van Doornikse steen waren de delen van het romaanse bouwwerk, die nog bewaard bleven, zoals de ingang in de westgevel. In 1716 werd een bakstenen klokkentoren gebouwd. In 1886 werd de noordelijke sacristie opgetrokken. In 1918 werd het dak en de sacristie zwaar beschadigd. Na de oorlog werd de kerk hersteld.
Het Kasteel van Bossuit is een kasteel in de tot de West-Vlaamse gemeente Avelgem behorende plaats Bossuit. Het domein was een achterleen van de dorpsheerlijkheid Bossuit, in het bezit van de familie van Gruuthuse en zeker vanaf 1629 in bezit van de heren van Bossuit, en wel achtereenvolgens de families Hovine en, vanaf 1710, de familie Luytens. Het werd de zetel van de heren van Bossuit en in 1629 werd voor het eerst melding gemaakt van gebouwen op deze plaats: ung fief consistant en une maison, granges et estables, ofwel een leengoed bestaande uit een huis, schuren en stallen. In 1764 werd het tegenwoordige kasteel gebouwd in opdracht van Maximiliaan-Frans-Jozef Luytens en naar ontwerp van Le Saffre. De familie Luytens werd als kasteelheren opgevolgd door de families d'Hangrin en De Beauffort. In 1867 werd in opdracht van de De Beaufforts het kasteel verbouwd, waarbij vermoedelijke verhoging van het kasteel en de bouw van vier hoektorens plaats vonden. Ook werd het voorste deel van de omgrachting gedempt. In 1850 werd een oranjerie gebouwd en omstreeks deze tijd werd ook een park in Engelse landschapsstijl aangelegd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de zuidoostelijke hoektoren vernield. Deze werd later weer herbouwd. Op het domein vindt men nog de orangerie van 1850, koetshuizen, knechtenwoningen van 1862, wasput voor de paarden met pomp en drinkbakken, en een kapelletje. In het park vindt men een grillig gevormde vijver, resten van een hoogstamboomgaard en enkele zijbeken van de Bouvriebeek welke hier ontspringen.
Ook vandaag ging het goed wandelweer zijn, dus ik wilde een wandeling doen in Zottegem. Ditmaal nam ik de trein naar Zottegem.
Zottegem (tot 1949 Sottegem) is een gemeente en stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen.Het ligt in de Vlaamse Ardennen, ten zuidoosten van Gent. Zottegem telt ruim 27.000 inwoners, die Zottegemnaars of Zottegemmenaars worden genoemd.
Zottegem ligt in het vrij heuvelachtige Vlaamse Ardennen-landschap dat varieert van 20 meter tot 102 meter hoogte met hellingen als De Vlamme, Langendries, Grotenberge, Slijpstraat-Kortendries, Wolvenhoek, Klemhoutstraat, Kloosterbosstraat en Elverenberg-Vossenhol. De glooiende noordelijke helft van het grondgebied is iets vlakker dan het sterker heuvelende zuidelijke deel met Erwetegem, Sint-Goriks-Oudenhove, Sint-Maria-Oudenhove. Zottegem maakt deel uit van het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen en van het Landschapspark Vlaamse Ardennen. Door Zottegem stromen verscheidene waterlopen waaronder de Bettelhovebeek (Deinsbeek), de Molenbeek (monding in de Zwalm), de Traveinsbeek (monding in de Zwalm), de Molenbeek-Ter Erpenbeek, de Molenbeek (monding nabij Wichelen) en de Munkbosbeek (Stampkotbeek). In het westen wordt Zottegem begrensd door de Zwalm in de Zwalmvallei. Zottegem grenst aan de gemeentes Gavere, Oosterzele, Sint-Lievens-Houtem, Herzele, Lierde, Brakel en Zwalm.
De start was vanuit Zaal Hemelrijk, gelegenaan het sportstadion van Zottegem en de Beversevijvers. De wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Ik koos voor de langste afstand van 22km. Wandelen naar het hoger gelegen Grotenberge met het domein Breivelde. In het begin van de wandeling kregen de wandelaars al heel wat variatie(verhard en onverhard) en gingen richting Elene, waar we een wiekenloze windmolen passeerden. Na wat dreven kwamen we langs het Kasteel van Leeuwergem. Onderweg was het ook soms ploeteren door enkele omgewoelde dreven. deze achtergelaten kwamen we zo aan onze centrale rustpost te Grotenberge in zaal Ten Berge na 7.1km. Hier maakten we een mooie lus van bijna 8km richting Herzele om dan terug te keren naar Grotenberge. Bij de 2°maal in zaal Ten Berge was het tijd om iets te nuttigen en te drinken. Na dit alles was het tijd om terug te keren richting Zottegem. We kregen een mooie verkenning door het domein Breivelde en dan nog enkele mooie weggetjes en natuurstukjes door Godveerdegem om zo aan te komen waar ik vanmorgen startte. Nog iets gedronken en dan terug richting station om opnieuw de trein te nemen richting huis. Het was een hele aangename wandeling.
De windmolen van Elene is een voormalige windmolen aan de Holleweg in Elene, deelgemeente van de Belgische stad Zottegem. De molen werd gebouwd in 1762 en is een stenen grondzeiler die diende als olie- en korenmolen. De huidige molen werd gebouwd als vervanging voor de molen die in 1677 tijdens een inval van de Fransen werd verwoest. Keizerin Maria Theresia van Oostenrijk verleende op 25 februari 1762 toestemming aan Pieter Emanuel Joseph d'Hane. De molen is een zetelkruier met een kruiwerk op ijzeren ballen. De molen werd gebruikt tot 1923 en werd in 1979 als monument en als dorpsgezicht beschermd. In 1984 werden instandhoudingswerken uitgevoerd. Sinds 2013 is de vervallen molen eigendom van baron della Faille d'Huysse die het Kasteel van Leeuwergem bezit. In 2022 werd het metselwerk hersteld.
Het Kasteel van Leeuwergem is een omgracht kasteel op het grondgebied van Elene, een deelgemeente van Zottegem in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. Het kasteel in de stijl van de classicistische barok (Lodewijk XVI-stijl) bevindt zich tussen de dorpscentra van Elene en Leeuwergem. Het kasteeldomein en het kasteel van Leeuwergem zijn beschermd als monument en als cultuurhistorisch landschap. Zowel het kasteel als de tuin zijn nu in privébezit van baron Baudouin della Faille d'Huysse en barones Pauline de Villenfagne de Vogelsanck en kunnen na contact met de eigenaars bezocht worden. De tuin kan bezocht worden tijdens de jaarlijkse tuindagen in september.
Hier was ik aan de ingang van domein of park Breivelde
Het Domein Breivelde of Park van Breivelde is een kasteeldomein met park en arboretum in Grotenberge, een deelgemeente van de Belgische stad Zottegem. Het glooiende park werd aangelegd in Engelse stijl op het einde van de 19de eeuw. In het domein (landschapstuin met parkbos en bos) liggen een kasteel, tien vijvers, een fontein en een cascade. Het uitgestrekte grasveld reikt tot aan de imitatierivierbocht, waarin het kasteel wordt weerspiegeld zodat deze vijver al eens als spiegelvijver wordt omschreven. In het Domein Breivelde werden een dertigtal verschillende boomsoorten aangeplant, waaronder gewone vleugelnoot, moerascipres, apenboom, atlasceder, sequoiadendron, pluimes, Japanse cipres, reuzenlevensboom, tulpenboom, Cunninghamia; er bloeien ook voorjaarsbloeiers als bosanemoon. Het domein omvat ook een speelbos ('De Zotte Jungle') en enkele nieuwere bosuitbreidingsgebieden ('Breiveldebos', 'Vogelzangbos'. In de ijskelder van het Kasteel Breivelde leven vleermuizen.
Het domein stond vroeger onder de namen 'Warande' en 'Heiligenborre' bekend en werd gebruikt als lustbos voor de jacht en de visvangst. In 1830 bezat Josephus Johannes De Rouck (van 1801 tot 1819 burgemeester van Erwetegem en Godveerdegem) er een lustbos (bois d'agrément) en een lustvijver (eau d'agrément) die van elkaar waren gescheiden door een dreef. De industrieel August De Rouck erfde het domein in 1852 en kocht ook nog verschillende gronden. Rond 1852 werd waarschijnlijk de grote vijver aangelegd. De Rouck liet in 1871 een landhuis bouwen dat als zomerverblijf werd gebruikt; hij stierf voor het park werd afgewerkt. Rond 1879 had het Domein zijn huidige omvang bereikt. Gentenaar Georges Herry verwierf het Domein in 1887 na het overlijden van Anaïs De Rouck (Augustes dochter); het park werd in opdracht van hem heraangelegd als landschapstuin zoals we die vandaag kennen. Kort na de eeuwwisseling (1902) kocht Philippe Plancqaert van Exen van Beauvechain het Domein. In 1904 liet hij het landhuis 'Kasteel Breivelde' herbouwen in Vlaamse neorenaissancestijl. In 1907 kwam het park in handen van ridder Walérand van Male de Ghorain (gehuwd met Caroline Moretus Plantin de Bouchout). In 1913 werd het kasteel licht verbouwd (balkon op gietijzeren zuilen en een arcade). De drie kinderen en twee kleinkinderen van Male de Ghorain erfden na de dood van Walérand en Caroline het goed. In 1970 kocht de stad Zottegem het domein; op 10 mei 1971 werd het officieel eigendom van de stad Zottegem en werd het opengesteld voor het publiek. Van 1977 tot 1996 was in het kasteel het Museum voor Folklore gevestigd. Sinds 1982 is het domein als landschap beschermd. In 2014 werden na eerdere dakrestauratie de tipgevels en de schouw gerestaureerd, na 2017 het inkomtorentje. In 2021 werd de ingang naar het domein heraangelegd en raakte bekend dat het buitenschrijnwerk, de balkons, de houten daklantaarn, de regenwaterafvoeren, de plinten en de buitengevels van het kasteel worden gerestaureerd.
De kerk van Godveerdegem.
Een hele mooie en aangename wandeling. Toen ik de zaal verliet om naar het station te gaan waren er al meer dan 1400 deelnemers.
Vandaag ging ik wandelen in Waardamme, waar de vzw de Vredeseilanden er een tocht gaven.
Waardamme is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Oostkamp, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. De patroonheilige van Waardamme is Sint-Blasius.
Het dorp ligt een tweetal kilometer van het centrum van een andere deelgemeente Ruddervoorde, en de twee kernen zijn tegenwoordig door een nijverheidsgebied met elkaar verbonden. Waardamme ligt in Zandig Vlaanderen op een hoogte van ongeveer 12 meter en is relatief bosrijk, vanwege de aanwezigheid van diverse landgoederen. De belangrijkste rivier is de Waardammerbeek die overgaat in de Rivierbeek en in noordelijke richting stroomt.
Deze tocht ging door in het schooltje de Sprong en de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. De parcoursmeester kennende ging er heel veel natuur zijn. Geniet even mee.
Terug een hele mooie wandeling. Heel veel variatie op de wandeling.
Vandaag geen wandeling van het verbond, ik besloot eens een knooppuntenwandeling te doen. Samen met mijn buurman reed ik naar De Klinge in Oost-Vlaanderen, tegen de Nederlandse grens. De auto netjes geparkeerd, onze wandelschoenen aangedaan, de rugzak mee en we begonnen aan onze tocht. Het was volop zon met een aangenaam windje in de rug en weg waren we. Deze wandelroute liep langs beide zijden van de grens, eens een eindje op Nederlands grondgebied, daarna terug in België. het was telkens een kat en muis spel met de grens. De knooppunten verschillen tussen de beide landen. Bij ons is dit op een houten paal met wit en rode benaming, in Nederland is dit een stukje kleiner en is groen en geel.
Start aan de herberg de oude statie gelegen in de Buitenstraat nr7 in De Klinge. Start aan knppunt n°78 gelegen aan het voetbalveld op een 100tal meter van het café. Dit zijn de te volgenknooppunten: 78-94-93-77-76-68-69-62-95-84-97-98-96-93-92-64-63-72-65-78. Oppassen op Nederlands grondgebied daar zijn de pijltjes groen-geel. deze wandeling is 15km lang. Onderweg kom je een uitkijktoren tegen van 20m hoog, die je kan beklimmen, heel mooi zicht.
De wandeltocht start op de KLINGSPOOR site, een plek die herinnert aan verschillende aspecten van de geschiedenis van deze regio. Je vindt er onder meer een oude stoomlocomotief, want De Klinge had een van de eerste Belgische treinstations. Je wandelt ook voorbij een reconstructie van de Dodendraad, die tijdens WOI smokkelaars moest verhinderen om de Belgisch-Nederlandse grens hier over te steken. (knp78).
De Lange Vaag is een natuurgebied dat deel uitmaakt van het Stropersbos. De naaldbomen die hier tijdens de 19de eeuw geplant werden, maakten plaats voor jonge heide, waardoor licht en ruimte het woud weer fundamenteel hertekenden. Konikpaarden en schapen grazen opduikend bos snel weer weg, zodat de heide duurzaam kan groeien. De kans bestaat dat je ze tegenkomt, want je wandelt hier vlak langs de begrazingszone. (knp77-76)
Knooppunt 62-95
UITKIJKTOREN NIEMANDSLAND
Je ziet ‘m opduiken van honderden meters ver, de 22 meter hoge uitkijktoren. De toren bevindt zich vlakbij grenspaal 281 en staat symbool van de verbondenheid tussen Zeeuws-Vlaanderen en het Waasland. Vanboven geniet je van een panoramisch zicht op de Zeeuws-Wase bossen, de polders, en in de verte zelfs de kerncentrales van Doel.
Knooppunt 95-65
WATERWINBOSSEN
In de Waterwinbossen bepalen lange lanen en grote waterpartijen het beeld. Het is het enige natuurgebied in Zeeland dat op een kalkarme dekzandrug ligt. Er leven daardoor bijzondere planten- en diersoorten, zoals de bonte en zwarte specht, de boomklever, en de mopsvleermuis. Met een beetje geluk sta je oog in oog met een hert of doorkruist één van de vele eekhoorntjes je pad.
Na knooppunt 65 is het nog een kleine km alvorens we terug aan onze start aankwamen bij herberg De Oude Statie. De ideale afsluiter van een stevige wandeltocht: dit gezellige café met een goed terras, een meer dan voortreffelijke drankenkaart en – voor de liefhebbers – een portie geschiedenis aan de muren erbovenop. Geniet even mee van deze wandeling.
Het was een hele mooie knooppuntenwandeling, met heel veel variatie en 96% onverhard. Ook het weer was heel goed en aangenaam. Zeker een aanrader.
Na gisteren te hebben gewandeld in Westrozebeke, ging ik vandaag naar Meerbeke, waar de wandelclub uit Aalst de Kadees er hun tocht hielden.
Meerbeke is een dorp in Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Ninove, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Meerbeke is qua bevolking de belangrijkste Ninoofse deelgemeente na Ninove-centrum. Meerbeke ligt net ten zuiden van het centrum van Ninove, er van gescheiden door de Dender. Door nieuwe woonwijken zijn de kernen vergroeid geraakt. Het dorp ligt in de Denderstreek.
Meerbeke wordt reeds vermeld in 870 bij de Karolingische rijksverdeling (Verdrag van Meerssen). De plaats wordt er als Merrebecchi vermeld. In de 12de en 13de eeuw vindt men Merbecca, Merbec, Meerbeke en Merbeke. Volgens sommigen zou de naam afgeleid van "beke" en "meer" of "meere" wat zou staan voor paal of grens; de plaatsnaam zou dus naar een grensbeek verwijzen, naar de ligging op de grens van het oude Brabant. Meerbeke behoorde tot de Brabantgouw. De parochie behoorde samen met het nabijgelegen Gooik en Lennik tot de Brabantse goederen van de abdij van Nijvel. Als heerlijkheid maakt Meerbeke vanaf 1085/1086 deel uit van het landgraafschap Brabant, dat omstreeks 1183/1184 deel uitmaakt van het hertogdom Brabant. De heren van Meerbeke of van Wedergrate heersen ook in Neigem, Denderwindeke, Appelterre en later ook in Pollare. Kerkelijk behoorde Meerbeke tijdens de late middeleeuwen tot de dekenij Halle in het aartsdiakonaat Brabant (bisdom Kamerijk), vanaf 1559 bij het aartsbisdom Mechelen en na 1801 bij het bisdom Gent. In 1795 voegden de Fransen Meerbeke bij het Scheldedepartement, dat in 1815 werd omgevormd tot de provincie Oost-Vlaanderen. Bij de gemeentefusie van 1977 werd Meerbeke een deelgemeente van Ninove.
De start was vanuit het Trefcenrum De Linde.Toen ik aankwam had ik geluk dat er een grote parking dichtbij de startzaal was. Hier had er wat regen gevallen, maar het was gestopt. Onderweg naar Meerbeke kreeg ik wel wat regen. Ik wandelde met vriend Henri en we deden de 18km. Het eerste gedeelde ging richting Neigem en Neigembos.
Hier waren we op weg naar het Neigembos.
Het Neigembos is een 72ha groot natuur- en bosgebied in Meerbeke (Ninove) dat Europees beschermd is als onderdeel van Natura 2000-habitatrichtlijngebied 'Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen'. Het is, net zoals het Zoniënwoud, een restant van het oude Kolenwoud. Het bos beslaat een hoogteverschil van 20 tot 90m boven de zeespiegel op de grens tussen de Vlaamse Ardennen en het Pajottenland. Het grootste deel van het Neigembos is bosreservaat. Het Neigembos heeft een bomenbestand van voornamelijk beuken en in mindere mate eik en es. Op de zuurdere bodems groeit adelaarsvaren, meiklokje, dalkruid. Op de lemige bodems groeit in het voorjaar wilde hyacint, daslook, bosanemoon en gele dovenetel. In het westelijke deel van het bos (Vriezenbos) groeit zwarte els, es, dotterbloem, reuzenpaardenstaart, bittere veldkers, paarbladig goudveil, verspreidbladig goudveil. In het bos leven onder andere buizerd, ijsvogel, kleine bonte specht, ree, glanskop, boomklever, gewone grootoorvleermuis, bruine kikker, hazelworm, gewone pad, oranjetipje, bont zandoogje, citroenvlinder.
Na de controle in Neigem keerden we terug richting Meerbeke.
Neigem is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Ninove, het was een zelfstandige gemeente tot de gemeentelijke herindeling van 1977. Neigem ligt in het Pajottenland en de Denderstreek.
Terug naar de startzaal.Dan nog een grote lus van 7.5km.
De Sint-Pieterskerk is de parochiekerk van de tot de Oost-Vlaamse gemeente Ninove behorende plaats Meerbeke, Mogelijk werd omstreeks het jaar 700 al een kerk gesticht in Meerbeke, gewijd aan Sint-Petrus. Volgens een legende zou omstreeks deze tijd Sint-Berlinis te Meerbeke gestorven zijn. Zij zou begraven zijn in de toenmalige Sint-Pieterskerk. Het oudste deel van de huidige kerk is het koor van omstreeks 1250. In de 16e eeuw werd het kerkschip door brand verwoest en in 1642 werd het herbouwd. Omstreeks 1750 werd het kerkschip in barokstijl herbouwd waarbij de voorgevel, in rococostijl, werd opgetrokken in Ledische steen. In 1806-1807 werd de achthoekige klokkentoren toegevoegd die voorzien is van een helmdak.
We begonnen aan het laatste gedeelte.
Terug een rustige en aangename wandeling met in het laatste gedeelte wat modder. Ook nu tijdens de wandeling geen regen gekregen. Ook vandaag meer dan 1400 deelnemers.
Ditmaal een wandeling in eigen provincie. Ik reed naar Westrozebeke, waar de wandelclub de Colliemolen er hun Krokustocht hielden.
Westrozebeke is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Staden. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Westrozebeke ligt op ongeveer 10 kilometer van de stad Roeselare. Het dorp ligt op de heuvelrug Passendale-Esen, en ten zuiden van de dorpskern reikt het uitzicht op sommige plaatsen tot Ieper en zelfs tot het West-Vlaams Heuvelland, 30 km verder. Door de plaatselijke bevolking wordt van Rozebeke gesproken.
Westrozebeke ligt in Zandlemig Vlaanderen en de kom bevindt zich op de Midden-West-Vlaamse Heuvelrug welke uit getuigenheuvels bestaat. Het hoogste punt is de Zeugeberg (50 meter) iets ten zuiden van het dorp. Verder is er de Tiendenberg. Het dorp ligt in een bosarme streek, maar er is sprake van enkele kleinere bossen, zoals het Vijverbos, ongeveer 10 hectare groot, wat door de Vlaamse Gemeenschap werd aangekocht en opengesteld voor het publiek. Ook het Polderbos werd uitgebreid. De Keuneleute is een hellingbos ten noorden van de dorpskom. Ten slotte is er, vlak bij de dorpskom, een geboortebos. Het initiatief kwam van de plaatselijke gezinsbond in samenwerking met de gemeente en zorgde zo voor groen in de ommegang.
De start was vanuit de zaal De Nestel en de wandelaars konden uit een 7tal afstanden kiezen. Ik ging voor de 22km.Na de inschrijving begon k direct aan de wandeling, want ze voorspelden in de namiddag wat regen. De centrale rustpost was in Sleihage. Ze hadden het parcours moeten aanpassen wegens de weersomstandigheden. Toch hebben we veel variatie tijdens de wandeling gekregen.
Aangekomen in Sleihage. Dit is de Christus Koning kerk
Christus Koningkerk Het ontwerp van de kerk is afkomstig van A. Desmedt en werd uitgewerkt door Jan van Coillie en D. Deleu. De kerk oogt enigszins futuristisch door gebruik van moderne materialen zoals roestvast staal en beton. Op een veelhoekig betonskelet bevindt zich een dak van roestvaststalen platen. Centraal is er een koepel waarboven een open torenconstructie met bovenin het embleem van de Paters Sacramentijnen. Het interieur is zwart geschilderd maar wordt belicht door een cirkel van driehoekige vensters. Hoewel de kerk oorspronkelijk ingesloten zou worden door een U-vormig kloostercomplex is slechts één vleugel van dit klooster gerealiseerd en dat doet tegenwoordig dienst als pastoriek
Hier onze rustpost.
Sleihage is een gehucht in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het ligt op het grondgebied van de gemeentes Hooglede en Staden. Het gebied wordt getypeerd door een sterke vermenging van woningen, in woonlinten langs de wegen, en bedrijven. De plaats werd reeds in 1420 vermeld. Op 26 mei 1960 werd het dorp een afzonderlijke parochie, gewijd aan Christus Koning. In 1962 werd de Christus Koningkerk gebouwd, die ook als kloosterkerk gebruikt werd, maar in 1978 eigendom werd van de parochie.
4 op een rij. De parcoursmeesters van de wandelclub WSK Marke
Een mooie en rustige wandeling. Hebben geen regen gekregen tijdens de wandeling. Er waren 1441 deelnemers en een kleine 40 leden van onze wandelclub. Op de terugweg naar huis begon het te regenen.
Vandaag ging ik wandelen in Tielt, waar de plaatselijke wandelclub de Watewystappers er hun krokussentocht organiseerden.
Tielt (Nederlandse uitspraak: [tilt]; Thielt) is een stad en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente bestaat uit de eigenlijke stad Tielt en de dorpen Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle. Ze ligt in de driehoek Gent, Brugge en Kortrijk. De stad telt ruim 20.000 inwoners en is de hoofdplaats van het arrondissement Tielt. Tielt is ontstaan in de periode 5de-10de eeuw. De oudste vermelding in de vorm van Tiletum en dateert uit 1105. Het betreft een vermeldingen van de belasting die de heer van een Tieltse villa betaalde. Daarom werden in 2005 in de stad verschillende evenementen gehouden om '900 jaar Tielt op schrift' te vieren. In 1245 werden aan Tielt de stadsrechten verleend, en in 1275 werd de lakenhalle gebouwd. Daarna volgden het houden van een jaarmarkt (recht geschonken door Filips de Stoute), een schepenhuis, de Minderbroeders (lange tijd was in Tielt zelfs het noviciaat) en een Latijnse school in 1686, namelijk het Sint-Jozefscollege (vandaag De Bron). Tussendoor werd meermaals een gedeelte van Tielt verwoest door een stadsbrand of de Gentenaren die oorlog kwamen voeren. In 1602 werd Tanneke Sconyncx beschuldigd van hekserij en in Tielt gemarteld tot ze bezweek.
In dit gebied zijn enkele sporen van Gallo-Romeinse bewoning gevonden. De regio werd in 880 na Christus binnengevallen door de Viking Rikiwulf van de Wulfing-dynastie, die Rikiwulfinga-haim bouwde, dat vandaag de dag overleeft als de Rijkegem-kouter. De eerste schriftelijke vermelding van Tiletum dateert van 1105, toen Baldrik van Noyon, bisschop van Doornik, het geschenkrecht voor de parochiekerk toekende aan het kapittel van Sint-Salvator in Harelbeke. [2] In 1245 gaf Margaretha van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, de stad haar charter en besloot hier een hospitaal te stichten. Een paar jaar later werden ook een marktplaats en een lakenhalle gebouwd. Net als het naburige Roeselare werd Tielt onderdeel van de provincie Kortrijk, de provincie Vlaanderen. In de 13e en 14e eeuw was de economie van de meeste Vlaamse steden gebaseerd op de lakennijverheid, terwijl het platteland leefde van de producten van de landbouw. In 1393 besloot Filips de Stoute om in Tielt een jaarmarkt te houden, waardoor de stad tot op het einde van de 16de eeuw het bloeiende centrum van de vlasindustrie werd. De volgende decennia waren echter zwaar voor Tielt omdat het werd getroffen door twee grote branden en een paar epidemieën, waaronder de pest. Ook Tielt kende een zware hongersnood op het einde van de 17de eeuw. Van ongeveer 1700 tot de Belgische Revolutie van 1830 bloeide de stad opnieuw, dit keer als regionaal centrum voor de bouwnijverheid. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de stad het hoofdkwartier van het Duitse leger. De bombardementen van de Tweede Wereldoorlog waren een stuk destructiever. Het grootste deel van de binnenstad moest worden herbouwd. Vandaag de dag is Tielt een typische provinciestad, die commerciële, medische en educatieve diensten aanbiedt aan de omliggende regio.
De start van deze wandeling ging vanuit Kon.Atheneum campus de Reynaert. De wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen, ik besloot om de langste afstand(24km) te wandelen met mijn maatje Henri.
Je verkent het centrum van Tielt met zijn vele mooie gebouwen. De lange afstanden gaan richting Pittemberg langs mooie veldwegels en onverharde landbouwwegen met prachtige vergezichten met agrarisch karakter. Het eerste gedeelte verbleven we in Tielt zelf en daarna wandelden we verder richting Pittem. Daar moetsen we een mooie lus maken, om dan terug te keren richting Tielt. We hebben een beetje lichte regen gekregen, maar nadien bleef het droog.
Het te volgen parcours.
De afstandstabel
De start
De Halletoren.
Hier en daar wat modder.
Heel veel variatie tijdens de wandeling. Hier begon het lichtjes te regenen.
Proberen het vuilste te ontwijken.
Op weg naar Pittem
We kregen regelmatig wat vergezichten te zien.
Aangekomen in Pittem.
Pittem is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 6500 inwoners.
De Onze-Lieve-Vrouwekerk is de parochiekerk van de West-Vlaamse plaats Pittem, gelegen aan de Markt Vermoedelijk werd de Onze-Lieve-Vrouweparochie al in de 9e eeuw gesticht. Er zou een houten kerkje hebben bestaan, maar pas omstreeks 1100 werd een stenen, romaanse, kerk opgericht. Hiervan is de toren behouden gebleven en deze zou, in strijd met eerdere schattingen, in de 1e helft van de 12e eeuw zijn gebouwd. Het was een driebeukige basilicale kerk met een transept en een vieringtoren. In de 14e eeuw (1330, 1350-1360) werden zijkapellen bijgebouwd en in de 15e en 16e eeuw werd de kerk geleidelijk verbouwd tot een driebeukige hallenkerk. Omstreeks 1580 werd de kerk, tijdens de godsdienstoorlogen, verwoest. Vanaf 1608 begon men met herstellingswerken, onder leiding van Romeyn de Caigny. Het koor zou omstreeks deze tijd een driezijdige sluiting hebben gekregen. Tussen 1622 en 1642 werd de kerk weer volledig hersteld. In 1676 kreeg de kerk een reliek van de Heilige Godelieve van Gistel, en in 1757 werd een beeldengroep Sint-Godelieve met de beulen vervaardigd door Pieter Van Walleghem. Naast herstelwerkzaamheden in de 18e en 19e eeuw, werd begin 20e eeuw ook besloten om de kerk te vergroten. In 1909-1910 werden aan de westzijde twee traveeën toegevoegd. De toren werd in 1906 geklasseerd. In 1914 werd een neogotisch hoofdkoor gebouwd. Omstreeks 1913 werd een ommegang om de kerk aangebracht, Sint-Godelieve betreffende.
Ferdinand Verbiest.
Ferdinand Verbiest sj (Chinese naam: 南怀仁 Nán Huáirén, Pittem, 9 oktober 1623 – Peking, 28 januari 1688) was een jezuïet, missionaris en astronoom van Vlaamse afkomst. Vanaf 1666 was hij feitelijk het hoofd van de missie van de jezuïeten in China. Ferdinand Verbiest studeerde in Leuven en Mechelen en daarna theologie in Rome en Sevilla. Hij trad in bij de jezuïetenorde in 1641. Als missionaris werd hij naar China uitgezonden, in 1659 ten tijde van de Qing-dynastie. De reden waarom hij naar China reisde was in feite om het christendom in China zijn intrede te laten maken. Een andere jezuïet, Johann Adam Schall von Bell, riep hem naar het keizerlijk hof als assistent dishi, als assistent kroonprinsleermeester. Verbiest werd aan het keizerlijke hof in China gewaardeerd. Verbiest gaf keizer Kangxi een introductie in deze westerse religie. Om zijn verdiensten mocht hij in het ganse Chinese keizerrijk preken en werd hij tot mandarijn benoemd. Hij bouwde een instrumentarium voor het Oude observatorium te Peking, dat er nog steeds is. De tegenwoordige instrumenten stammen overwegend uit zijn tijd. Verbiest had na von Bell rond 1660 grote zeggenschap over het observatorium. Verbiest was mee verantwoordelijk voor de wijziging van de Chinese kalender, een wijziging die op zijn sterrenkundige waarnemingen was gebaseerd. Hij ontwierp lichte kanonnen voor het leger van keizer K'ang-si aan wie hij eveneens lessen in wiskunde gaf. Hij ontwierp de eerste stoomauto, een als speelgoed bedoelde kleine stoomauto, en een thermometer. En hij tekende een andere wereldkaart. Hij werkte ook als diplomaat en vertaler dankzij zijn uitgebreide talenkennis. Zo stond hij ter beschikking van de keizer als tolk tijdens onderhandelingen met Portugese en Russische gezanten. Verbiest schreef meer dan dertig boeken en beheerste Latijn, Hebreeuws, Duits, Spaans, Nederlands en Italiaans. Hij bestudeerde ook de Mantsjoe-taal, waarin hij de eerste zes boeken van Euclides van Alexandrië vertaalde. Hij overleed op 28 januari 1688 als gevolg van een val van zijn paard en kreeg een staatsbegrafenis. De keizer betaalde het mausoleum waarin hij werd begraven op het jezuïetenkerkhof van Zhalan. Verbiests assistent, de jezuïet Antoine Thomas, volgde hem als keizerlijk wiskundige en astronoom op.
Na de controle was het tijd om aan de lus te beginnen.
Ook terug veel variatie en wat vergezichten.
Terug aangekomen aan onze startzaal. We dronken nog iets alvorens we afscheid namen. Er waren 1409 deelnemers.Terug een aangename tocht.
Deze midweektocht begaf ik mij richting Reningelest. Met heel wat wegenwerken kwam ik uiteindelijk aan in Reningelst.
Reningelst (lokaal West-Vlaams: Rinnegèst) is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Poperinge, in de Westhoek. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Het gehucht De Klijte dat voor de gemeentelijke fusies (1976) tot Reningelst behoorde, werd in 1977 een woonkern van Heuvelland. De laatste burgemeester van de dubbelgemeente Reningelst-De Klijte was Emile Vandelanotte.
In 1107 werd Reningelst voor het eerst schriftelijk vermeld. De parochie werd in 1161 gesticht door graaf Diederik van de Elzas. Er was ook een heerlijkheid waarvan het kasteel, ten zuiden van de kerk gelegen, in 1793 door de Fransen werd verwoest. Reningelst werd in 1344 getroffen door verwoestingen door de stad Ieper, die in de lakennijverheid van Poperinge en omgeving concurrentie voor de eigen lakenhandel zag. Ook de Beeldenstorm leidde in 1583 tot schade, omdat de kerk in brand werd gestoken. De Eerste Wereldoorlog leidde niet tot algehele verwoesting, omdat het dorp buiten het front was gelegen. Tot in de jaren zestig (20ste eeuw) werd in het dorp nog een bier gebrouwen, Rookop in Brouwerij-Mouterij St.-Joris. In deze voormalige brouwerij is sinds 2012 "OC De Rookop" en "De Kinderbrouwerij" gevestigd. Vanaf juni 2012 werd het bier Rookop terug in opdracht gebrouwen door Brouwerij De Plukker uit Poperinge.
Reningelst, gelegen tussen Poperinge en de Franse grens. Het is de meest zuidelijk gelegen deelgemeente van Poperinge. Alhoewel we het nog niet ten volle tot de Westvlaamse heuvelstreek rekenen, klimt het reliëf aan de zuidrand toch reeds op tot 75 meter boven het zeeniveau. Hier bieden wij zeker een uitgelezen parcours in het glooiende landschap.
De wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Vooraleer ik begon met de wandeling dronk ik eerst nog een kop koffie en wachtte tot Henry aan kwam.
Binnenplein van het OC Rookop
De Sint-Vedastuskerk is de parochiekerk van de tot de West-Vlaamse gemeente Poperinge behorende plaats Reningelst. Omstreeks 1200 werd hier een romaans basilicaal kerkgebouw opgericht, waarvan nog de basis van de vieringtoren en de westgevel overblijfselen zijn: deze zijn uitgevoerd in ijzerzandsteen. Deze werd later uitgebouwd tot een gotische hallenkerk. Omstreeks 1500 werd een laatgotisch koor en zijbeuken aangebouwd. In 1583 werd de kerk door de beeldenstormers in brand gestoken. In 1623-1624 was de kerk weer hersteld. In 1754 werd een zeskantig traptorentje aangebouwd. In 1896 werd een sacristie aangebouwd en werd een zijkoor vergroot. Het betreft een driebeukige hallenkerk, uitgevoerd in gele en rode baksteen, met toepassing van ijzerzandsteen in de westgevel, dat van de voormalige romaanse kerk afkomstig is. Er bevinden zich metselaarstekens op de muren. Er is een vierkante vieringtoren.
Een rustige door de weekse wandeling met enkele mooie vergezichten. We hielden het de hele tijd droog, regen op de terugweg naar huis.
Vandaag was het een wandeling van onze wandelclub WSK Marke.
Marke is een plaats in de Belgische provincie West-Vlaanderen en sinds 1 januari 1977 een deelgemeente van de stad Kortrijk het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Marke telde in 2020 7.550 inwoners en is daarmee op het vlak van inwoners de tweede grootste deelgemeente van Kortrijk. Marke ligt nabij de Leie, net ten westen van het centrum van Kortrijk. Marke ligt buiten de R8, maar is sterk vergroeid met de Kortrijkse agglomeratie. De naam Marke is afgeleid van het woord markô wat zoveel betekent als het moerassige. Hoewel er reeds sporen van nederzettingen zijn van lange tijd geleden, wordt de naam voor het eerst genoemd in de Gallo-Romeinse tijd (toen apud villam marcam). Later kreeg Marke nog enkele andere namen waaronder Marcke-sur-Lys (Marke aan de Leie). Marke ligt grotendeels in Zandlemig Vlaanderen aan de oever van de Leie, waar de hoogte 12 meter bedraagt. Naar het zuiden toe neemt de hoogte snel toe, met 57,5 meter als hoogste punt. Een verdere waterloop is de Markebeek die in noordelijke richting naar de Leie stroomt. Een nieuw aangelegd natuurgebied is het Preshoekbos. Het Prikkelpad is een gemarkeerde wandelroute.
De start was vanuit het OC in Marke en de wandelaars konden kiezen uit een 5tal afstanden. Volgens de parcours was er veel groen voorzien in de wandeling, met natuurlijk de modderpaden erbij, daar het de afgelopen dagen nogal wat regen is gevallen. De parcoursboouwers hadden wat alternatieven voorzien voor de mensen die niet door de modder wilden wandelen. Ik koos voor de grootste afstand.
Terug een hele mooie wandeling, met heel veel variatie. We hadden ook wat geluk met het weer, er waren een kleine 1500 mensen aanwezig.
Na gisteren te hebben gewandeld in Borsbeke deed ik vandaag een wandeling in Beernem.
Beernem is een gemeente in de groene rand rond Brugge (15 km ervandaan) in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 16.000 inwoners, die Beernemnaars[1] worden genoemd. Beernem is bekend van het Psychiatrisch Centrum Sint-Amandus, haar verenigingsleven,[2] de gesloten jeugdinstelling De Zande Beernem waar meisjes tussen 12 en 18 jaar die misdrijven gepleegd hebben worden geplaatst door de jeugdrechter. Beernem bevindt zich op een knooppunt van verbindingswegen, wat ideaal is voor pendelaars.
Beernem wordt al vermeld in een akte van 847: 'in territorio Menap quod nunc Mempiscum appellant ... Coloscampum, Wenghinas, Berneham ...' (Recueil des actes de Charles II le Chauve, roi de France, red. Ferdinand Lot, 1943, nr. 92). De naam Berneham komt van het Germaanse birnu (beer of modderige plaats in de vorm van een beer) en hamma (een landtong die uitspringt in moerassig terrein). Het was duizenden jaren lang een desolate streek van bossen, heide en moeras. Feodaal was Beernem afhankelijk van het Vrije van Brugge en bestond uit een lappendeken van heerlijkheden. De bewoning lag toen hoofdzakelijk ten noorden van het huidige kanaal. Zuidelijk lag het onvruchtbare en woeste heidegebied het Bulskampveld dat zich toen uitstrekte van Torhout tot Bellem. Op het eind van de 18e eeuw werd dit onvruchtbare gebied ontgonnen. De rust en de natuur in de ontgonnen gebieden trokken de aandacht van rijke edellieden. Hun kastelen liggen nu nog verscholen in het groen. In 1852 werd een begin gemaakt met de Hervormingsschool, die zou uitgroeien tot het Psychiatrisch Centrum Sint-Amandus. Tussen 1915 en 1944 vonden in de streek de zogenaamde moorden van Beernem plaats die al dan niet verband hielden met elkaar en voor de nodige beroering hebben gezorgd.
In 1977 werd besloten tot een gemeentelijke fusie tussen Beernem, Oedelem en Sint-Joris-ten-Distel. De gemeente bestaat naast Beernem zelf nog uit de deelgemeenten Oedelem en Sint-Joris (ook wel Sint-Joris-ten-Distel genoemd). Beernem zelf is de grootste deelgemeente, maar Oedelem telt slechts een grote 1000 inwoners minder. Op het grondgebied van Oedelem ligt nog een klein afzonderlijk gehucht en parochie, Oostveld genaamd. Het centrum van Beernem bestaat uit de oude dorpskern ten noorden van het kanaal Gent-Brugge, een nieuwer gedeelte ten zuiden van dit kanaal nabij de snelweg A10/E40 en een woonkern genaamd Vliegende Paard.
De startzaal was niet zoals ze gewoonlijk starten, ditmaal was was de uitvalbasis Middenschool Sint-lutgart. de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen, ditmaal koos ik voor de 16km.
Rustige, landelijke, goed begaanbare wegen. 'Beernem, die scone' is mooi bedeeld met natuur: bossen, water, parken, kastelen, natuurpunten, kerkwegels,…
De 4 en 6 km wandelen langs rustige straten in de omgeving en door het Bargepark. Deze beide afstanden zijn geschikt voor rolstoelgebruikers en voor kinderwagens. Bij de 6 km is er een rustpost voorzien.11 km: Deze afstand loopt door “Het Patershof”. Dit is een klein maar mooi bosje, vandaar zetten we langs enkele vijvertjes onze tocht verder. We slaan linksaf de Hoornstraat in, door het kerkhof (met de grafkapel van ridder Etienne de Vrière) en zo verder langs het Elzenbosselke naar rustpost The Noodle, recht tegenover het kanaal Gent-Brugge. Het tweede gedeelte voert ons langs de oevers van dit kanaal tot in de deelgemeente Sint-Joris-ten-Distel. Daar verlaten we de oever van het kanaal en wandelen verder, langs rustige wegen, naar de aankomst. De 16 km bewandelt hetzelfde parcours als de 11 km maar doet vanaf de rustpost nog een mooie lus erbij. Die loopt langs de Legeweg tot aan Gevaerts-Noord en draait iets verder het mooie natuurreservaat Gevaerts-Noord in. Dit reservaat ligt aan de oevers van het kanaal Gent-Brugge, in de vallei van de Zuidleie. Na die lus komen ze terug aan in de rustpost The Noodle aan het kanaal en doen dan het tweede gedeelte van de 11 km naar de eindpost.
Terug een hele mooie tocht, met ditmaal geen missers. Er waren meer dan 2200 deelnemers. Het was een bewolkte dag, de temperatuur was heel goed en goed wandelweer.
Ditmaal ging ik een wandeling maken in Oost-Vlaanderen, koos voor Borsbeke waar de wandelclub Het Land van Rhode er hun Sprokkeltocht hielden. Ik vertrok redelijk vroeg naar Borsbeke, toen ik daar aankwam was er al behoorlijk wat volk. Moest een eindje van de zaal mijn wagen parkeren, maar als wandelaar mag je dit niet ontzien.
Borsbeke is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Herzele, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Borsbeke is gelegen in de Denderstreek, aan de Molenbeek. Het dorp is de thuisbasis van voetbalclub KVC De Toekomst in multisportpark De Vrede. De naam Borsbeke is afgeleid van Bursitbace wat een samenvoeging is van Bursitja, stekelig struikgewas en beek. Borsbeke werd voor het eerst vermeld in 870 (9e eeuw) in een oorkonde van de Gentse Sint-Pietersabdij.
Borsbeke is sterk verbonden met Sint-Antonius. De 17e-eeuwse kerk staat daar symbool voor. In de middeleeuwen moesten misdadigers van de Gentse schepen te voet naar deze plaats komen, ter boetedoening voor hun daden. De verering van Sint-Antonius vindt men nu nog terug in de jaarlijks terugkerende paardenommegangen, waarbij de paarden worden gezegend door de plaatselijke Diaken. Ook de jaarlijkse kermis in januari wordt aan hem gewijd, Sint-Antonius zijn naamdag was immers 17 januari, de kermis begint de eerste zondag na 17 januari.
Borsbeke ligt in het dal gevormd door de Molenbeek, het hoogste punt ligt op de grens met Sint-Lievens-Houtem. Vanop de Balei is het bij helder weer mogelijk om de torens van Gent te zien. Borsbeke is rustig maar toch goed bereikbaar gelegen. De belangrijkste verkeersader is de Provincieweg (N46), welke in rechtstreeks leidt naar de N42 in Zottegem en anderzijds de E40 in Erpe-Mere. Borsbeke deelt een stopplaats met Ressegem, genaamd station Terhagen. Het station is vernoemd naar het gehucht Terhagen omdat spoor 1 op het grondgebied van Borsbeke ligt en spoor 2 op dat van Ressegem.
De start was vanuit het Sint Antoniuskring en de wandelaars konden uit verschillende afstanden kiezen gaande van 4km-6-10-14-18-21km. Dus voor elk wat wils. Had afgesproken met vriend Henri, dronken eerst nog een kop koffie alvorens we starten aan de wandeling. We kozen voor de 21km.
Vanuit de startzaal begeven alle afstanden zich richting de kerk. Daar stappen de 4, 10, 14, 18en 21 km naar rechts en de 6 km naar links. De 10 km zal na de lus van 4 km eveneens de lus van 6 km bewandelen. Eens het centrum verlaten lopen alle parcours overwegend over onverharde paden. Bij Vroenemeersdreef gaan de 4 en 10 km naar rechts, de overige afstanden stappen verder rechtdoor, richting Paddenhoek, om uiteindelijk in de rustpost te Aaigem aan te komen. De 18 en 21 km bewandelen vervolgens een lus van respectievelijk 4,8 km (afsplitsing bij Hoomweg) en 7,1 km. Bij Oud-dorp komen beide afstanden terug samen en vervolgen hun weg terug naar de rustpost. Van daaruit vertrekken ze dan voor de tweede maal, samen met de 14 km, richting Griet en Paddenhoek om via allerhande wegelkes uiteindelijk de startplaats te bereiken.
Toen we vertrokken uit de zaal was er een bordje met weldra splitsing, maar we waren weg al de verkeerde kant. In plaats van de 21km waren we de andere kant opgetrokken en waren we op de lus van 10km. Onze eerste misser voor deze tocht. Toen we terug aan de startzaal kwamen(ondertussen hadden we al 6.6km) afgelegd volgden we dan het parcours van de 14km.
We kregen regelmatig wat modderpaden
Ook mooie zichten
Terug zicht op Borsbeke
Aangekomen in Aaigem waar de centrale rustpost was. Normaal moesten we hier een lus maken, maar aangezien we in het begin verkeerd waren, besloten we deze niet te doen en dan gewoon het2°gedeelte te wandelen terug naar de startzaal.
Aaigem is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Erpe-Mere, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Aaigem ligt aan de noordrand van een heuvelachtig gebied, de Vlaamse Ardennen en in de Denderstreek. Het dorp ligt op de noordelijke helling van de vallei van de Molenbeek-Ter Erpenbeek, die net ten zuiden van het dorpscentrum loopt en door de lage, natte gronden weinig bebouwing kent. De dorpskern van Aaigem ligt op ongeveer 53 m boven zeeniveau, de Molenbeek die in het dal loopt ligt op ongeveer 30 m. Het hoogste punt van Aaigem bevindt zich in Opaaigem. De top is ongeveer 78m boven zeeniveau hoog, en is tevens het hoogste punt van de hele fusiegemeente Erpe-Mere. Het laagste punt vindt men onderaan de Gotegemberg vlak aan de Molenbeek met 27 meter. Het maximale hoogte-interval bedraagt 50 meter. In Aaigem en Heldergem (gemeente Haaltert) bevindt zich een natuurgebied Den Dotter, het gebied is heuvelachtig en wordt daardoor vaak bezocht door mountainbikers en wandelaars.
Op de terugweg naar de startzaal hadden we een 2°maal pech. We hebben ergens een pijltje niet gezien en weg waren we...
Dit pad moesten we nooit hebben gehad,maar ja we probeerden er het beste van te maken en na een hele poos kwamen we uiteindelijk aan 2 gemeenten verder dan voorzien. Dan even rondkijken of we geen aanwijziging zagen waar we effectief waren en zagen dat we in Woubrechtegem waren belandt. Dus was het stappen richting Herzele om dan naar Borsbeke te gaan.
Op onze eigen weg was er ook heel veel variatie en gelukkig waren het goed gegaanbare paden met heel weing modder.
Fort van Herzele
Kerk van Herzele
Na een hele tijd kwamen we terug op het officiele parcours en konden zo terug de pijltjes volgen tot aan de startzaal. Aan de aankomst zagen we dat we een stuk over onze normale kms zaten. Nog wat nagepraat over onze missers en dan terug naar huis. Een mooie tocht met heel wat modder en missers. Een kleine 1500 deelnemers hebben deze tocht bewandeld.
Vroeg opgestaan, ging ditmaal naar Oostkamp om daar deel te nemen aan de Vredeseilandentocht van de wandelclub Vredeseilanden. Het beloofde een mooie maar frisse dag te worden, dus ideaal om een wandeling te maken.
Oostkamp is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt circa 24.000 inwoners, die men Oostkampenaren noemt.
Oostkamp komt van de naam "orscamp" (paardenplaats). Het oude woord "ors" is identiek Oostkamp werd bevrijd op 8 september 1944 door Canadese strijdkrachten (4th Canadian Armoured Division) onder leiding van majoor Wood. De Majoor Woodstraat in het centrum van Oostkamp is naar hem genoemd. Kort na de bevrijding van Oostkamp begon de slag om Moerbrugge. In het dorp Moerbrugge staat een monument ter ere van de gevallen Canadese soldaten en werd een straat genoemd naar de leidinggevende majoor R.A. Paterson, namelijk de Patersonstraat.met het oude Engelse woord "Horse".
Naast Oostkamp zelf liggen in de gemeente nog de deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme. Daarnaast liggen nog enkele kleinere kernen en gehuchten in de gemeente. Moerbrugge ligt in het noordoosten van de gemeente, een kilometer ten noordoosten van het centrum van Oostkamp. In het uiterste noorden ligt een uitloper van Steenbrugge, een wijk in de Brugse deelgemeente Assebroek. De wijk sluit aan op de stedelijke kern de stad Brugge. In het uiterste zuidwesten, op grondgebied Ruddervoorde, ligt het dorp Baliebrugge, op de weg tussen Ruddervoorde en Torhout. Verder ligt er op de weg tussen Oostkamp en Beernem nog het dorp Erkegem. De gemeente Oostkamp is in zeven delen gesplitst: Oostkamp-Centrum, Oostkamp-Station, Lieverstede, De Rampe, Kampveld, Siemenslaan en Westkant.
Prachtige winterse wandeling langs parken, kasteeldomeinen en natuurrijke paden. De start was vanuit het Oostscampus en de wandelaars konden uit een 7tal afstanden kiezen. Ditmaal ging ik voor de middelste afstand: 23km.
Het was een hele mooie en heel gevarieerde wandeling met meer dan 2300 deelnemers.
Vandaag reed ik naar Veldegem waar de wandelclub 4op een rij uit Groot Zedelgem er hun Wintertocht hielden.
Veldegem is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het dorp is een deelgemeente van Zedelgem sinds 1977. Veldegem is een relatief jong dorp, dat pas vanaf de 19de eeuw uitgroeide. Nu wonen er meer dan 5500 mensen.
Veldegem ontstond eeuwen later dan de omliggende dorpen als 'het veld van Zedelgem'. Het grondgebied was vroeger immers een bosgebied en oude kaarten vermelden landduinen, moerassen en vijvers. Men vermoedt dat deze onvruchtbare grond daarom "'t Veld" genoemd werd. In de omgeving van het latere station is er al eeuwen bewoning: de oudste vermelding van de Lepemolen, ook Veldmolen of Rommelsmolen genoemd, dateert van 1645. Hij werd opgeblazen in 1918. Langs de Torhoutsesteenweg, nabij de grens met Torhout, was er ook nog de Kronemolen.
In de 18de eeuw, werden onder Napoleon inspanningen gedaan om het gebied uit te baten. De Franse regering schonk geld voor het aanplanten van zeesparren, die hars en hout opleverden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de laatste bomen van dit bos gerooid.
Doorheen het sparrenbos liep een rechte dreef, tussen de weg Brugge-Torhout (die dateerde uit de tijd van de Oostenrijkse Nederlanden) en het Ruddervoordse kruispunt Sijslo. Langs deze dreef werd van 1863 tot 1865 een kerk gebouwd, met als patroonheilige de Heilige Maagd Maria Onbevlekt Ontvangen. De kerk werd ingewijd op 27 september 1865 als een hulpkerk van de parochie Zedelgem. Er rond verschenen een 30-tal werkmanshuizen, en later ook een pastorij en scholen. In 1896 werd Veldegem een volwaardige onafhankelijke parochie. Op 8 februari 1920 werd Veldegem een zelfstandige gemeente, ontstaan uit delen van Zedelgem (afstand van 768 ha met 2264 inwoners), Aartrijke (afstand van 43 ha met 57 inwoners), Ruddervoorde (afstand van 127 ha met 95 inwoners) en Torhout (afstand van 152 ha met 51 inwoners). De oppervlakte was 1090 ha en had dezelfde grenzen als de parochie reeds had. Er woonden op dat moment 2467 inwoners. De naam Veldegem werd gevormd naar analogie met de Frankische plaatsnaamgeving van buurgemeente Zedelgem. Begin 1977 werd Veldegem opnieuw een deelgemeente van de fusiegemeente Zedelgem.
De start was vanuit een nieuwe zaal Veltershof en men kon uit een 4tal afstanden kiezen. Ook vandaag moest men opletten voor de ijsplekken.
Winterse wandeling met doortocht van het Merkenveld, het privédomein Baesveld en het Plaisiersbos.
Aangekomen te Zedelgem voor onze eerste rustpost.
Op weg naar het natuurdomein het Merkemveld.
Het Merkenveld (soms ook gespeld als: Merkemveld) is een bos- en recreatiegebied in de West-Vlaamse gemeente Zedelgem, gelegen op het grondgebied van Zedelgem, Veldegem en vooral Loppem. Het ligt direct ten oosten van buurtschap De Leeuw. Het Merkenveld sluit aan bij het domein van Kasteel Baesveld (20 ha), particuliere bossen (22 ha) en het natuurgebied Doeveren (57 ha), waarmee de totale oppervlakte op ongeveer 110 ha komt. Het Merkenveld, ruim 18 ha, werd in de jaren 1980 aangekocht door de gemeente Zedelgem en staat sindsdien bekend als het Gemeentelijk domein Merkemveld. Het gebied wordt doorstroomd door de Kerkebeek. Op sommige plaatsen in het gebied bestaat een rijke plantengroei van onder meer stengelloze sleutelbloem, bosanemoon, dubbelloof, kleine steentijm, fraai duizendguldenkruid, liggend hertshooi, witte klaverzuring, bleeksporig bosviooltje en grote muur. Er komen allerlei zoogdieren voor, waaronder een aantal vleermuissoorten die in een op het domein gelegen ijskelder een onderkomen vinden. Een zevental amfibieënsoorten en een groot aantal vogels werd in het Merkenveld waargenomen. Van een elftal libellensoorten kon de aanwezigheid worden vastgesteld.
op stap naar onze tweede rust.
Eerst nog een stukje natuur doorkruisen.
De bossen van Hoogveld in Zedelgem in West-Vlaanderen, vormen een belangrijke schakel of stapsteen in de bosgordel tussen Brugge en Torhout. Al deze bossen zijn plaatsen waar vogels, amfibieën, insecten, vleermuizen …. kunnen gedijen, zich kunnen ontwikkelen en van waaruit ze zich kunnen verplaatsen. Natuurpunt en de gemeente Zedelgem kochten in 2013 de eerste delen van het Hoogveld. Anno 2019 hebben de gemeente Zedelgem en Natuurpunt circa 28 ha in eigendom die door Natuurpunt worden beheerd.
Na de tweede rust ging men terug naar de startzaal, ook op deze afstand kregen we een mooi stukje natuur.
Het Plaisiersbos is een gemengd loofbos in Veldegem, een deelgemeente van Zedelgem. Kom helemaal tot rust tijdens een wandeling door het gebied. Met zijn dertig hectaren hebben we een divers gemengd loofbos van droge, natte en zure gradiënten die een verschil maken in natuur- en belevingswaarde! We ritselen vandaag door een pak verdord bladstrooisel in bosdreven. Van de eertijdse ‘krakke’ of ‘purperen hei’ op een zandige woestenij of wastine, merken we nog heel weinig. Dit immense veld strekte zich uit van Lichtervelde over Bulskampveld tot aan het Drongengoed (Ursel). Nu ervaren we de landschapslittekens van een ontginningsdramatiek. Vele bossen gingen voor de bijl en heide werd omgezet naar akker of grasland. Ook een dorp kreeg vorm op een dambord van lanen, getrokken op het ritme van de industriële revolutie halfweg de 19de eeuw. Begin de 20ste eeuw werd het dorp Veldegem een late boreling. Het ‘veld’ verwijst in vele plaatsnamen naar de heide. Hier waren bezembinders aan het werk en de dorpelingen werden als wereldburgers tot ‘krakkevolk’ gedoopt.
Terug een hele mooie en gevarieerde wandeling. Er waren meer dan 1700deelnemers.
Vandaag deed ik een wandeling dichter bij huis wegens de weersomstandigheden. Ik reed richting Ardooie, om daar deelte nemen aan hun jaarlijkse Moezelwijntocht.
Ardooie is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het dorp ligt 7 kilometer ten noordoosten van de stad Roeselare. De gemeente telt ruim 9.000 inwoners, Ardooienaars genoemd.
Ardooie ligt op een uitloper van het Plateau van Tielt, in Zandlemig Vlaanderen, op een hoogte van ongeveer 25 meter. De hoogte varieert van 16 tot 40 meter. Het hoogste punt is de Doornberg. De Roobeek stroomt langs en door de kom van Ardooie. Deze stroomt in zuidelijke richting en mondt uit in de Mandel. Er liggen een aantal woeste gronden (velden) op het grondgebied van Ardooie. Een deel hiervan werd in de 19e eeuw beplant met naaldhout. Daarvan is het provinciaal domein 't Veld nog een overblijfsel.
Wijnwandeling i.s.m. Wijngoed Christiani-Ostermann. Landelijke wandeling in Ardooie en Koolskamp. Voor iedere wandelaar gratis glas moezelwijn. De tocht ging door in de Fuifzaal De Ark en de wandelaars konden uit een 7tal afstanden kiezen. Het was een rustige wandeling, maar een koude wind speelde bij vele wandelaars een grote rol, de mensen waren goed beschermd tegen de vrieskou. Ook was het uitkijken voor ijsplekken.
Mijn eerste midweek wandeltocht van 2024. Een koude droge dag, dus goed weer om eens een wandeling te maken. Ik ging naar Ingelmunster om daar deel te nemen aan een tocht van de Aviflorastappers.
Ingelmunster is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 11.000 inwoners. Ingelmunster wordt ook weleens de Brigandsgemeente genoemd, ter herinnering aan Brigandszondag (28 oktober 1798), toen hier de opstand van de Brigands tijdens de Boerenkrijg door de Fransen neergedrukt werd. Sinds 1979 is Ingelmunster gejumeleerd met het Duitse Hüllhorst in de deelstaat Noordrijn-Westfalen.
Ingelmunster ligt in Zandlemig Vlaanderen, ten noorden van de Mandel en het Kanaal Roeselare-Leie. De kerkdrempel ligt op ruim 17 meter hoogte. Het hoogste punt ligt op 38 meter hoogte, ten zuiden van het kanaal. Bij de gemeentelijke fusies van 1977 is Ingelmunster niet samengesmolten met andere gemeenten; de gemeente heeft dus geen deelgemeenten. Tot de gemeente behoort wel nog het gehucht Krieke, dat in het zuiden van Ingelmunster ligt.
Ingelmunster zelf is ontstaan ten noorden van de Mandel, op de linkeroever. Het dorp ontwikkelde zich later ook ten zuiden uit. Het centrum bestaat nu uit duidelijk gescheiden delen ten noorden en ten zuiden van de Mandel, die elk een eigen parochie vormen. De Mandel loopt grotendeels parallel met het kanaal Roeselare-Leie en vormt samen met het natuurreservaat Mandelhoek en de kasteeltuin, een natuurlijke splitsing van Ingelmunster in twee delen.
De start was vanuit de voetbalkantine van Ingelmunster. De wandelaars konden konden uit een 4tal afstanden kiezen. Ik koos voor de langste afstand (18km), die gingen richting Izegem en daar een plaatselijk lus om dan opnieuw richting Ingelmunster te komen.
De lus voor de 18km ging door het Kasteeldomein Blauwhuis.
Kasteeldomein Blauwhuis ligt in Izegem in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Een eerste vermelding van kasteel Blauwhuis dateert van 1544. Sinds 1981 is het kasteel beschermd als monument. Het huidige kasteel is gelegen te midden van een informeel park en is te bereiken via een dreef in het westen en een in het zuiden. De nog deels behouden omwalling ten westen wordt gevoed door de Kasteelbeek.
Het kasteel gaat terug op een pachthoeve van de heerlijkheid van Schiervelde, een van de belangrijkste Roeselaarse heerlijkheden. Tijdens het ancien régime was de heerlijkheid in het bezit van de familie De Heurne. Vanaf 1807 kwam de heerlijkheid door huwelijk in handen van de familie De Pélichy en vanaf 1872 was het in het bezit van de familie Gillès de Pélichy, na het huwelijk van Baron Louis Gillès de Pélichy met Marie de Pélichy. De pachthoeve wordt voor het eerst vermeld in 1544 als Blauwhuis of Blauwpoorte. De naam verwijst naar de blauwe kleur van het leien dak. In het vierde kwart van de 17de eeuw werd de hoeve in opdracht van J.F. van Heurne verbouwd tot buitenplaats. In 1794 werd het kasteel zwaar beschadigd door Franse troepen, waarna het hersteld werd.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kasteel ingenomen door de Duitse bezetter. In 1918 stak de bezetter bij de aftocht het munitiedepot in brand, waardoor het zogenaamde "boomforeest" (beukenbos), aangeplant in het begin van de 19de eeuw, volledig afbrandde. Enkel de boom waaraan een Mariakapel hing, bleef staan. Deze beuk staat nog steeds in het huidige park. Ook de hoeve werd volledig vernield door brand. In 2017 stelde de stad Izegem, in samenwerking met eigenaar vzw Gillès de Pélichy, het groendomein open voor het publiek.[1] Kasteel en koetshuis kwamen in gebruik als restaurant en evenementenlocatie.
Een rustige en mooie door de weekse wandeling met 1122 deelnemers.
Laatste luik van de 4 kunststeden, Kortrijk Feeëriek. De laatste wandeling van mijn wandelclub WSK Marke.
Kortrijk (Frans: Courtrai) is een centrumstad in het zuiden van de Belgische provincie West-Vlaanderen en is de hoofdplaats van het gelijknamige bestuurlijke en gerechtelijke arrondissement. De rivier de Leie stroomt dwars door de historische stad. Kortrijk telt ruim 79.000 inwoners (2023), waarmee het na Brugge de grootste stad van de provincie West-Vlaanderen is. Een inwoner van Kortrijk wordt een Kortrijkzaan/Kortrijkzane of soms Kortrijkenaar genoemd. Kortrijk ligt 25 km ten noordoosten van de Franse stad Rijsel, waarmee het een transnationaal Eurodistrict vormt: de Franse-Belgische Eurometropool Rijsel-Kortrijk-Doornik met ongeveer 2.100.000 inwoners.
Kortrijk ontstond uit een Romeinse woonkern op de kruising van de Leie en twee Romeinse heirbanen. In de middeleeuwen groeide Kortrijk onder impuls van een bloeiende vlas- en lakennijverheid uit tot een van de welvarendste steden van Vlaanderen. De stad staat bekend als de "Groeningestad" of "Guldensporenstad" door de Guldensporenslag, die op 11 juli 1302 plaatsvond op de Groeningekouter te Kortrijk. In de stad werd het Verdrag van Kortrijk (1820) ondertekend dat de grens vastlegde tussen Frankrijk en het huidige België. De stad was in de 19e en 20e eeuw een centrum van de vlasnijverheid. Vandaag is Kortrijk bekend vanwege zijn textielindustrie, als inkoopstad en zijn centrumfunctie op het vlak van tewerkstelling, dienstverlening en onderwijs. De stad heeft naast diverse hogescholen een universiteit. Waar Kortrijk in 1962 de eerste stad in België was die een autovrije winkelstraat aanlegde (de Korte Steenstraat), is op heden een groot deel van de historische binnenstad volledig omgevormd tot verkeersvrij voetgangersgebied. Daarnaast is de volledige historische stadskern in 2019 een officiële fietszone geworden, waar autoverkeer fietsers niet mag inhalen. Hiermee was de stad een van de eerste Europese steden die een dergelijke zone invoerde. De stad ligt aan de rivier de Leie. Met deze rivier was de stad economisch gezien eeuwenlang verbonden. De Leie splitst zich ongeveer in het centrum van de stad en komt wat verder weer samen, zodat er een eiland ontstaan is, het zogenaamde Buda-eiland.
Kortrijk is een historische stad met een rijk cultureel erfgoed. Ondanks de vele verwoestingen doorheen talrijke oorlogen is het historisch centrum vrij goed geconserveerd. Vandaag telt Kortrijk heel wat beschermde monumenten en gebouwen, waarvan er twee, met name het belfort en het begijnhof, zelfs de titel van Unesco Werelderfgoed dragen. Daarnaast telt het Kortrijkse straatbeeld heel wat waardevolle gevels. Tot het Kortrijkse erfgoed behoren ook molens, standbeelden en natuurlijke landschappen. Naast het historische erfgoed zijn er in Kortrijk de laatste jaren heel wat opmerkelijke realisaties verwezenlijkt op het vlak van hedendaagse architectuur en publieke ruimte. De Verlaagde Leieboorden aan de Verzets- en Broelkaai wonnen in 2019 de jury- én publieksprijs voor beste publieke ruimte in Vlaanderen.Voorts zijn in de stad ook diverse musea te bezoeken, onder meer Kortrijk 1302, Texture en het vernieuwde Bezoekerscentrum in het Begijnhof. Kortrijk is gelegen in de Leiestreek, een van de Vlaamse toeristische regio's. Elke zomer worden boottochten op de Leie georganiseerd en ook de parken en de vernieuwde wandel- en fietspromenades langsheen de Leieboorden bieden heel wat recreanten aangename verpozingsmogelijkheden. De geschiedenis, de horecagelegenheden, de musea, maar ook de verkeersvrije winkelstraten en winkelcentra lokken heel wat mensen naar deze stad.Het autoverkeer wordt zo veel mogelijk uit het centrum van de stad geweerd. De snelheidsbeperkingen (30 km per uur), een ambitieus verkeersgeleidingsplan, veel eenrichtingsverkeer (twee richtingen voor fietsers) en randparkings met directe pendelverbinding naar de binnenstad moeten van Kortrijk een aangename wandel- en winkelstad maken.
De start van deze wandeling gaat vanuit Howest De Penta, gelegen in de Sint martenslatemstraat. De wandelaars kunnen uit 2 omlopen kiezen, een 7km en een 13km. De wandeling gaat langs de historische gebouwen van het feeëriek kerstverlichte Kortrijk. Heb deze omloop van 13km 2x gewandeld, de eerste maal in de namiddag en daarna wat later in de vooravond om de verlichting te zien. Geniet even mee.
Een hele mooie wandeling door het verlichte Kortrijk, ook het weer was een meevaller en de wandelclub heeft meer dan 3000 wandelaars mogen verwerwelkomen.
Vandaag besloot ik deel te nemen aan het 2°luik van de 4 Kunststeden. Kersttijd in Brugge lokt altijd heel veel volk op de been en daarom besloot ik met de trein te reizen naar Brugge. Eenmaal aangekomen in het station, was het nog een kleine 500m te wandelen tot aan de startplaats(uitpijling naar de start vanaf het station).
Brugge (Frans en Engels: Bruges; Duits: Brügge) is de hoofdstad en naar inwonertal grootste stad van de Belgische provincie West-Vlaanderen en van het arrondissement Brugge. De centrumstad, gelegen in het noordwesten van het land, is tevens de hoofdplaats van het kieskanton Brugge, telt zelf vier gerechtelijke kantons en is de zetel van het bisdom Brugge en van een hof van assisen.
Het historisch centrum is als middeleeuwse stad opgenomen op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Het is eivormig en ongeveer 430 hectare groot. De volledige gemeente heeft een oppervlakte van ruim 14.099 hectare, waaronder zo'n 1.075 hectare gewonnen op de zee, bij Zeebrugge. De stad telt circa 120.000 inwoners; ongeveer 20.000 daarvan wonen in de binnenstad. De inwoners van Brugge worden Bruggelingen genoemd. De economische betekenis van Brugge vloeit voornamelijk voort uit de zeehaven, Zeebrugge, maar ook uit de industrie, dienstensector en scholen op alle niveaus. Tevens is de stad een wereldberoemde toeristische trekpleister.
Brugge is vooral bekend als een historische stad met veel cultureel erfgoed. Het historisch centrum is goed geconserveerd, in het bijzonder het middeleeuws stratenpatroon en patrimonium. Het huidige uitzicht van de binnenstad is ook beïnvloed door de belangstelling voor de neogotiek in de 19e eeuw, die resulteerde in de 'neo-Brugse stijl', gaande van neogotiek tot eclecticisme. Veel gebouwen werden toen verfraaid, gerestaureerd, herbouwd of nieuw gebouwd in deze stijl. De reien, de geschiedenis, de archeologische vondsten, maar ook de winkelstraten lokken dagelijks heel wat mensen naar deze stad. In ruime mate te voet, maar onder andere ook per fiets(koets), paardenkoets of -tram, met City-Tourbusjes of met bootjes op de reien kan de Brugse binnenstad verkend worden. Voor het verblijfstoerisme telt de stad ruim 90 hotels, goed voor meer dan 7.800 bedden. De jeugdlogies en gastenkamers zijn goed voor elk nog eens ruim 1.000 bedden. In 2015 telde men in Brugge zo'n 1,13 miljoen aankomsten, waaronder circa 27.100 in Zeebrugge, en ruim 2,03 miljoen overnachtingen, waaronder circa 52.300 in Zeebrugge. In vergelijking met andere grote Vlaamse steden vertoont een kleiner aandeel hiervan een zakelijk karakter, al blijkt dit aandeel de laatste jaren wel toe te nemen. Het autoverkeer wordt zo veel mogelijk uit het centrum van de stad geweerd. De snelheidsbeperkingen (30 km per uur), een lussenplan met veel eenrichtingsverkeer (twee richtingen voor fietsers) en randparkings moeten van Brugge een aangename wandel- en winkelstad maken. De aanwezigheid van horecazaken en winkels verdringt evenwel gedeeltelijk de woonfunctie in de kern van de binnenstad.
Elk jaar gaat op Hemelvaartsdag de Heilig Bloedprocessie rond in Brugge. Hierbij wordt de relikwie van het Heilig Bloed, die Diederik van de Elzas vanuit Jeruzalem naar Brugge zou hebben gebracht, vereerd door de stad. De processie bestaat uit drie gedeelten: de Bijbel, de geschiedenis van het Kostbaar Bloed en de prelatuurstoet met de relieken. Een andere grote stoet die in Brugge wordt gehouden, is de Gouden Boomstoet. Deze vijfjaarlijkse praalstoet werd in 1958 gecreëerd met als centraal gegeven de "Wapenpas van de Gouden Boom", die in 1468 op de Brugse Markt werd gehouden ter gelegenheid van het huwelijk van Karel de Stoute en Margaretha van York. In 2002 was Brugge culturele hoofdstad van Europa. Naar aanleiding hiervan werd onder andere een nieuw multifunctioneel concertgebouw opgetrokken, met de ambitie er een internationale uitstraling aan te geven. Van 1968 tot 1974 en opnieuw sinds 2015 vindt driejaarlijks de Triënnale Brugge plaats, oorspronkelijk gestart als een traditionele overzichtstentoonstelling van actuele Belgische kunst en na de lange onderbreking geëvolueerd tot een openluchttentoonstelling met monumentale installaties van internationale kunstenaars en architecten, telkens rond een centraal thema. Brugge is tevens het centrum van een van de Vlaamse toeristische regio's: het Brugse Ommeland.
Eenmaal aangekomen aan de startzaal, was er al aardig wat volk. De mensen konden uit een 5tal afstanden kiezen, dus voor elk wat wils.
De hoofdstraten worden opgetuigd met stemmige kerstverlichting en overal klinkt kerstmuziek. Zowel op de Markt als op het Simon Stevinplein vind je een kerstmarkt. De ijspiste ligt op het Minnewater, voorwaar de mooiste ijspiste van gans Vlaanderen.
Een uitdaging wordt zeker Wintergloed. Langs een heel afwisselend parcours door de oude binnenstad vind je tal van lichtsculpturen waar je mond van open valt. Het vernieuwde ‘Wintergloedparcours’ is integraal opgenomen in de parcours van 8, 12, 15 en 20 km (via de blauwe lichtjes van Wintergoed). Alle info is te lezen op via de volgende weblink: Wintergloed
Al voor het 5de jaar op rij laat het Stadsbestuur Brugge schitteren tijdens Wintergloed met een prachtig lichtparcours. De nieuwe lichtbelevingswandeling ‘Aurora’ geïnspireerd op het Noorderlicht is een warme winterwandeling van 2.5km langs 10 unieke lichtinstallaties. Het parcours loopt langs verborgen maar verrassende plekken in de stad. Verbonden met een blauwe gloed word je bij elke installatie ondergedompeld in een andere wereld en beleef je een moment van ontroering en verwondering.
We beginnen rustig door de stille zijstraten van de stad, maar uiteindelijk bezoeken alle parcoursen één of twee kerstmarkten en maken gebruik van de versierde winkelstraten. Intussen kan iedereen ook genieten van de vele mooie historische gebouwen die Brugge rijk is. De titel van ‘Unesco – Werelderfgoed’ krijg je niet zomaar!
Je kan tussendoor op adem komen en de inwendige mens versterken in de goed voorziene rustposten waar broodjes, drooggebak, koffie, thee, warme choco, soep, softdrinks en ons eigen Jubileumbier volop aanwezig zijn. En dit alles aan democratische prijzen! Trouwens de belangrijkste rustpost waar alle afstanden passeren zit in het Belfort, een middeleeuws gebouw.
Alle afstanden gaan eveneens langs de Warmste Week op ’t Zand.
Het was een hele aangename wandeling, heel veel volk, af en toe uitkijken naar de bepijling wegens de drukke massa. Er waren 3219 deelnemers die deze wandeling hebben gemaakt.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.