speel even mee langs snaren van onze blauwe wind we dansen dan totdat jij je in het ronde tollen bevindt en ik touw laat vieren
of laten wij dollen in een genoeglijk rijmende ritmiek die jij van nature zo bemint
draai, draai toch terwijl je haar, in vlechten geknoopt, zwiert langs de duinen van mijn verlangen
waar mijn handen zich strekken tot regenboogkleurige vingertoppen in fluitende gezangen
ik heb geen idee oh, jij zeker wel dan
wanneer jij of ik, kan ook beiden, weer op het koudevoeten marmer zullen landen
we kunnen er wat van!
toch?
|