Julius V.E. Dreyfsandt zu Schlamm : Gedichten 5
20-01-2009
De wezenlijke schijn
mijn spiegel is aangetast door de jaren waar ik nu in kijk is verworden tot doorzichtig glas, aan een loep gelijk, doch zonder dat hij de afstand naar mijzelf kan verklaren een schild dat niet meer weerkaatst en het innerlijke naar uiterlijkheden verplaatst door een filter die steeds grotere gaten vertoont opdat de werkelijkheid, haast ongehinderd, weg kan spoelen in een rechtlijnige goot
Welvaart
mijn geleide dag zweeft door de verstarde geest en weet dan ook doorgaans niet waar hij is of is geweest misloopt tevens het gevoel van een dragende aarde doch wees niet bevreesd sist mijn streber stoer en koel ik ben als de doorsnee mens: een alom verspillende beest met een slijtende waarde mijn hart en hoofd steunen immer meer op stijve stelten en inmiddels tot vurenhout vervaagd maar door de tijd hebben de longen, opdat mijn ziel wordt weggejaagd, steeds vaker zuurstof bedongen
In verwachting
je zit met je hoofd al klem tussen schaamteloze lippen maar de tijd is nog niet rijp om uit het vrouwelijke te wippen
In de rij
drie zwanen op een rijtje na een zwart op wit vrijpartijtje
Verlichting
als mijn ziel steeds minder zoekt naar gebaren die woorden uit stof dragen en licht mijn schaduw niet meer vervloekt geraakt de geest allengs bevrijd van vragen
Een heremiet
ben ik tot heremiet verworden als ik zwijgend spreek over mijn gedachten die soms, zo de mens eigen, een geheim lijken te betrachten het zijn vaak volkomen woorden die reeds verdampen eer ze mijn tong beroeren maar binnen het heelal van stilte kan ik onbeperkt de gehele schepping vervoeren
Hoe ik mijzelf ontnam
hoe ik mijzelf ontnam daarvan droomde ik vannacht niet dat bij geopende ogen het bewustzijn daar aan dacht het was meer een schok dat ik de eigen weg afsneed mijn handen bleken vrij voor een laatse ademslok de dwingende slaap schiep dat beeld in het vizier en toonde zich genadeloos wreed het ontbrak mij aan gevoel waarom de overgave dat deed (fictief)
In beelden
ervaar de beelden die ik houw uit diepe lagen voel je ook de zwaarte van gerimpelde gelaten? vooral die uit doodsangst praten en geen speeksel voor de tong kunnen vragen
11-11-2008
Vaker dan voorheen
zo af en toe wat vaker dan voorheen overschrijd ik mijn jaren welke gedachten of gevoelens heb ik nog gemeen als grijs nijgt naar zwart en het ademen mij slechts mee laat varen achter een masker, zo lijkt, verstilt de geest van schoonheid en toekomst het meest af en toe nog vaker dan voorheen verlaat ik mijn jaren heb ik minder weet omdat wat komt mij niet schijnt te raken alsof het heden al in vergetelheid verstomt zonder de zin te verklaren
In lacrimoso
(Proeve van een onverstaanbaar gedicht) In lacrimoso de lafenis van een flauwhartige is veelal in lacrimoso gekleurd vaak tracht hij het tij toch nog met spraakwater te keren terwijl deze mens mijn vertrouwen onvoorwaardelijk heeft verbeurd met de modus in rebus slobbert hij allengs bij leven immer uitmondend in een incrusterende roes opdat de rede maar buitenzintuiglijk wordt bedreven zo kan hij in tranen geraken, wordend tot slippendrager van zijn smachtende ego : de slempende slemiel als geblinddoekte jager van een vetgemeste vlo
Lekker luchten
speel even mee langs snaren van onze blauwe wind we dansen dan totdat jij je in het ronde tollen bevindt en ik touw laat vieren of laten wij dollen in een genoeglijk rijmende ritmiek die jij van nature zo bemint draai, draai toch terwijl je haar, in vlechten geknoopt, zwiert langs de duinen van mijn verlangen waar mijn handen zich strekken tot regenboogkleurige vingertoppen in fluitende gezangen ik heb geen idee oh, jij zeker wel dan wanneer jij of ik, kan ook beiden, weer op het koudevoeten marmer zullen landen we kunnen er wat van! toch?
Jij die komt
ik wacht op je terwijl jij reist onderweg naar jouw naam en een wijle drijft onder een bonzend en veroverd vrouwenhart waar je als vederlicht gewicht, na erkenning in een veilige duisternis, te samen in enkelvoud start zo tel ik mijn uren af terug naar de aarde en jouw dagen die spoedig worden geboren als je dan de zon ontmoet zal je tot een eeuwige waarde behoren
Als de dood passeert
waarom is een doodgeboren woord geschreven in een zucht naar onhaalbaar verlangen indien het bestaan ongevraagd mijn hart doorboort en denken in dwang lijkt gevangen oh natuurlijk zijn er gedachten welke de rede van nature achten en spreekt een woord over wederopstanding en verwachten * we vullen echter leegte met zwijgend turen
Schone schijn
er zijn zo van die mensen die mij niet mogen het aantal neemt door de jaren heen alleen maar toe heb ze mogelijk in hun verwachtingen bedrogen worden van mijn aanwezigheid ondraaglijk moe of zal het zo zijn dat ik nu pas, door de jaren gelouterd, de schone schijn doorbreek van zelfgenoegzaamheid waar de ziel schellen verdrijft uit het land van blinden dat ook in mijn handen zwart wit wordt bereid uit juichende kleuren ja, ik lijk toch veel op wat anderen van mij vinden
De verte nabij
in de tiende maand schuift mijn bodem onder de voeten het kan ook zijn dat de geest kiest bij het vallen der bladeren voor een andere route het lijkt of hakken plakken aan de aarde en schoonheid het laat afweten in haar oorspronkelijke waarde het is een brug overgaan zo zwaar als het beklimmen van het rulle duinzand om aan de blanke top te zien dat de horizon lijkt verpakt in een donkere verte.
Voix céleste
het kloppend hart drijft lucht door buizen die wind omzetten in klinkende lagen opdat in gewelven het met wierook opgestegen lief en leed aan het hemelse wordt opgedragen eikenhouten pilaren dragen het bejaarde lijf door eeuwen heen waar de mens zelve zomaar even in de tijd met handen en voeten zijn toetsen mag raken en antieke fluiten in hoofd en hart verbinding met het ongekende kunnen maken
Op het veld van eer
heden, kortom in de loop van de dag heb ik mijzelf weer rechtgezet in het lijstje met mijn zelfportret mijn gezicht was ietwat gaan schuiven; neerwaarts het meest ik raakte reeds de onderste richel en mijn fiere kop hing achterwaarts niet meer in de houding zo ik word gekend met mijn blik; ingetogen en bedeesd borst en buik bleken, hovaardig, hemelwaarts gericht en hoewel in de tijd gezien zij zeker opgezwollen zijn geraakt is dit toch een pose die men niet ter aandenken in een vierhoek bewaart en waar ik eerst nog duidelijk vooraan stond geraak ik steeds verder in het bos der vergankelijkheid het enige wat mij nog van de overigen onderscheidt is de vaststelling: "ik ben er nog" alhoewel ook mijn lijstje slijt
Ik heb de stilte lief
als ik mijn adem ingetogen verdeel heb ik de stilte lief, zo lief doch ben aan tijd gebonden waar voortschrijdende wijzers, onophoudelijk, verleden verwachtingen verwonden en zie in jonge maagden dat ik steeds vaker oudere vruchten teel in afwachting van de nacht die onherroepelijk op mij wacht toch rust ik in mijn avond, en voel me bemind door de glimlach van jouw kind en als ik mijn adem ingetogen verdeel heb ik de stilte lief, zo lief
Tijdverdrijf
wat ga jij nog doen, vraagt vandaag aan toekomst voel me oud ik wacht niet meer op later fluistert ze tegen de ongeboren dag van morgen en gisteren is doodmoe die wil niet meer voor mij zorgen
Mens, wie zijt gij eigenlijk
koude kan er zijn ook al bloeien kleuren het hele jaar door liefde sluit geen deuren overeenkomstig het ritme der seizoenen of smelt in hemelsvocht indien sneeuw of hagelsteen rechtspreken zonder verhoor evenmin bevochtigen tranen een dood tapijt uitsluitend en alleen als de herfst daalt over lanen kilte kent geen tijd het overkomt de mens als het leven in het innerlijke snijdt of de ziel het machteloze wilt verjagen zodra onze natuurlijke eenzaamheid in overmaat gedijt
zo is mijn lage land - onvoorstelbaar beweeglijk - aldoor zoekend - naar een veilige overkant -