|
|
|
|
|
|
11-11-2008 |
Wannes Van de Velde |
Wannes Van de Velde overleden
Wannes Van de Velde, één van Vlaanderens grootste iconen uit de kleinkunst en volksmuziek, is op maandagochtend 10 november overleden aan een slepende ziekte.
Wannes (Wim) Van de Velde werd in 1937 geboren te Antwerpen. Hij was de zoon van de volkszanger Jaak van de Velde en groeide op in het Schipperskwartier en de Seefhoek in Antwerpen. Hij studeerde plastische kunsten, maar was al heel vroeg begeesterd door de muziek. Vooral Vlaamse volksliederen en flamenco boeiden hem, en op zijn eerste plaat in 1966 zong hij in het dialect.
Van de Velde werd in de jaren 70 ook deel van de Antwerpse toneelscène, maar de vaste stroom in zijn leven bleef de muziek. Hij bracht veertien albums uit, waarvan het laatste In de maat van de seizoenen in 2006 verscheen.
De zanger was al die jaren ook een aandachtig lezer en stelde zijn overpeinzingen meermaals te boek. Hij was ook vele jaren docent aan de toneelschool Studio Herman Teirlinck.
Volgens vele critici was Wannes Van de Velde een van de belangrijkste naoorlogse zangers geworden in het Vlaamse muzieklandschap. Zijn compromisloze aanpak en eclectische aanpak wezen tegelijk op het belang van erfgoed en de noodzaak aan persoonlijkheid.
|
|
|
|
09-11-2008 |
ANZ (uiteraard) tegen afbraak monument Willem De Meyer! |
ANZ tegen afbraak monument Willem De Meyer
Het begint een slechte gewoonte te worden. Andermaal is het ANZ in actie moeten treden om een monument te redden. In het Te Boelaerpark in Borgerhout staat een monument ter ere van Willem De Meyer, de man die via zijn uitgeverij, zijn platenfirma, zijn radio- en tv-uitzendingen, maar vooral via zijn ontelbare zangstonden het Vlaamse lied promootte. Na zijn dood in 1983 werd mede op initiatief van het ANZ en met giften van honderden Vlamingen een monument van de hand van beeldhouwster May Claerhout opgericht in zijn woonplaats. In het kader van de heraanleg van het park diende het kartel SP.A-Spirit-Groen in de districtsraad van Borgerhout onlangs een voorstel in om het monument af te breken. Hierop schreef het ANZ, in samenspraak met de familie De Meyer en de kunstenares, een open brief aan de districtsraad met de oproep het beeld te behouden. De lokale pers berichtte uitgebreid over de zaak en een storm van protest brak los. Met succes. Op de districtsraad van 20 oktober ll trok het kartel zijn voorstel in. De oppositie diende daarop een motie in om het monument te behouden, maar kreeg geen meerderheid. Uiteindelijk besliste de meerderheid geen uitspraak te doen over het beeld, maar de stedelijke commissie Beeld in de Stad te laten beslissen over een eventuele afbraak. Hiermee passeerde het district bewust zijn eigen Cultuurraad wetende dat die de oproep van het ANZ ondersteunt. Dit zal zeker nog een juridisch staartje krijgen. Voorlopig is het beeld van de afbraak gered, maar het kan slechts uitstel van executie zijn. Hoedanook volgt het ANZ de zaak verder op.
|
|
|
|
07-11-2008 |
Warm aanbevolen lectuur.... |
De Gentse conservatoriumbibliotheek - Tien componisten in profiel Jan Dewilde, Tom Janssens
Korte inhoud: Op vraag van het Festival van Vlaanderen-Mechelen doken musicologen Jan Dewilde en Tom Janssens de bibliotheek van het Gentse conservatorium in op zoek naar verborgen schatten uit ons Vlaams muzikaal erfgoed. Hun wetenschappelijk onderzoek resulteerde in een reeks concerten en dit boek + cd. Het boek (196 p.) begint met de geschiedenis van het conservatorium van 1835 tot nu en geeft dan een uitgebreide bespreking van 10 componisten die allen een bijzondere band met de instelling hadden: Martin-Joseph Mengal, Charles-Louis Hanssens, Armand Limnander van Nieuwenhove, Karel Miry, Adolphe Samuel, François-Auguste Gevaert, Jean Baptiste Van den Eeden, Hendrik Waelput, Emiel Hullebroeck en Robert Herberigs. Per componist is er een inventaris van de werken aanwezig in de bibliotheek opgenomen. In het boek zit tevens een cd waarop enkele van die verborgen schatten te beluisteren zijn.
Uitgeverij: Festival van Vlaanderen - Mechelen Referentie: ANZ 511
Prijs: 20 Euro
|
|
|
|
03-11-2008 |
Naamsverandering Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen |
We vernamen dat het Vlaams Conservatorium van Antwerpen voortaan de titel 'Vlaams' laat vallen. De instelling heet voortaan 'Koninklijk Conservatorium'. Daarom stuurden we volgende brief aan de schooldirectie.
Geachte heer/mevrouw,
Met verbijstering las ik in de media dat uw instelling het predicaat Vlaams laat vallen.
Wat mag daar de reden voor zijn?
Uw stichter Peter Benoit heeft een zware en moedige strijd geleverd om de muziekschool van Antwerpen te verheffen tot een conservatorium en het instituut heette dan Vlaams Conservatorium. Een logische naam voor een school in Vlaanderen die Vlaamse musici wil(de) opleiden. En er is voorwaar een hele Vlaamse school uit dit conservatorium voortgekomen (of mogen we de term Vlaamse school die we in onze muziekgeschiedenislessen leerden, ook niet meer gebruiken?). U kent deze componisten en andere musici beter dan ik: Edward Keurvels, Emile Wambach, Jan Blockx, Flor Alpaerts, Lodewijk Mortelmans, Jef Van Hoof, Lodewijk De Vocht, Marinus De Jong, Renaat Veremans, Emmanuel Durlet, Flor Peeters, Willem Kersters, Vic Nees, Luc Van Hove, Luc Brewaeys, Robert Groslot,
.. Generaties grote musici.
De huidige schoolleiding heeft m.i. de zware verantwoordelijkheid om vandaag bekwame muzikanten te vormen. Maar ze heeft ook de taak om de traditie van het huis in ere te houden.
En zo kom ik terug bij mijn eerste vraag: waarom moet het predicaat Vlaams verdwijnen, net nu Vlaanderen meer en meer autonomie en internationale erkenning krijgt?
Zijn de eerder geciteerde musici minderwaardige vaklui geweest omdat hun school een Vlaamse school was?
Zullen de volgende generaties afgestudeerden betere musici zijn omdat het etiket Vlaams weg is?
Waar is in godsnaam uw fierheid en respect voor uw voorgangers heen? En het respect voor uzelf? Wat denken jullie op deze manier aan constructiefs bij te dragen aan de kwaliteit en identiteit van onze Vlaamse musici?
En kom niet af met het argument van misplaatst nationalisme want dan zou u ook beter het label Koninklijk laten vallen.
Met beleefde groeten
Peter Leys
|
|
|
|
30-10-2008 |
Willem De Meyer |
Dit jaar overleed Frans De Meyer, zoon van de legendarische Vlaamse bard Willem De Meyer.
Frans De Meyer was de enige zoon van Willem De Meyer, stichter van het Vlaams Nationaal Zangfeest. Hij was gekend als promotor van de Vlaamse cultuur. Samen met zijn vader richtte hij de platenfirma Roeland op. Frans De Meyer was eveneens betrokken bij de Europeade, een volksdansfeest.
25 jaar geleden stierf Willem De Meyer (1899-1983). Hij reisde doorheen heel Vlaanderen en ver daarbuiten om de Vlaamse componisten en hun liederen bekend en bemind te maken. Hij stichtte samen met Jef Van Hoof in 1933 het Vlaams Nationaal Zangfeest. Jarenlang was hij er een graaggezien dirigent. Hoeveel radio-uitzendingen (U mijn liefde, u mijn hart) stelde hij niet samen met een grote liefde en een groot hart voor Vlaanderen en de Vlaamse muziek? Een ontelbaar aantal LP's werd door hem volgezongen met Vlaamse traditionals. Nog talrijker zijn de zangbundels die hij samenstelde en de partituren die hij uitgaf met zijn Roelanduitgaven. Met de trekzak aan de zijde en het lied in ziel en mond doorkruiste hij de Vlaamse wegen en deed hij soldaten, moeders en vaders, zonen en dochters zingen over de Noordzee en de purperen hei.
Hopelijk is zijn inzet niet tevergeefs geweest en blijven er zangers en dirigenten opstaan om het Vlaamse lied, oud en nieuw, in ere te houden.
Graag drukken we hier een mooie hulde aan Willem bij zijn overlijden af:
Op achtjarige leeftijd belandde Willem de Meyer met zijn familie in Borgerhout, waar hij tot aan zijn dood bleef wonen. Hij kreeg er een opleiding als onderwijzer en zangleraar en werd vooral bekend als promotor van het Vlaamse lied. Willem de Meyer publiceerde onder meer onder de titel "Zingende jeugd, zingend volk", vier delen liederen: een reeks marsliederen genaamd "Jong Vlaanderen marcheert", liederen voor de lagere scholen, onder meer gebundeld in "O nachtegaaltjes zingt maar dapper voort" en, samen met Clem De Ridder, "Zingen wij ons eigen lied", met honderd liederen uit de "Vlaamse liederenschat". In 1933 organiseerde hij het éérste Vlaams Nationaal Zangfeest en werd de éérste secretaris van het Vlaams Nationaal Zangverbond (VNZ), in 1948 omgedoopt tot het Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ). Dit zangverbond heeft méér dan zijn taak vervuld in de geschiedenis van de Vlaamse bewustwording. Willem de Meyer werd echter vooral bekend door de ontelbare gecommentarieerde volkszangavonden die hij vanaf 1926 gedurende tientallen jaren in gans Vlaanderen en voor heel wat verschillende groepen organiseerde. Hij verspreidde het volkslied zowel bij de jeugd in de schoolklassen en jeugdbewegingen als bij de bejaarden en de militairen in het leger. Daarin ligt trouwens zijn grootste verdienste: dat hij ons volk weer zijn liederen leerde kennen én zingen. De rol die hij vervulde in het bewustwordingsproces van vele Vlamingen kan nauwelijks overschat worden. Om de activiteiten van Willem de Meyer en zijn betekenis te schetsen, citeren we Emiel Hullebroeck, de componist die ook bekend was door zijn vele liederavonden in Vlaanderen én in het buitenland, zelfs tot in Zuid-Afrika. Wij mogen hem zeker als de voorganger van Willem de Meyer vernoemen. Naar aanleiding van Willems zestigste verjaardag schreef Hullebroeck een bijdrage in "De Toerist" van 16 december 1959: Wat het werk van de Meyer heeft betekend al die opeenvolgende jaren is moeilijk te overzien. Toch willen wij beproeven er de lezer een blik in te gunnen. We nemen als voorbeeld het jaar 1959. de Meyer trad zowat 250 maal op (zangmiddagen en -avonden). Daarin zijn betrokken een zestigtal in vakantiekampen van de Kr. Mutualiteiten, voor ruim 12.000 kinderen tussen de 10 en 14 jaar. Verder een groot aantal zangmiddagen in de scholen, de resterende zangavonden in allerlei kringen. de Meyer handelt daarbij a-politiek, zoals ik destijds zelf deed. Wie hem vraagt, ziet hem verschijnen. (
) Niet minder dan 250 Vlaamse liederen heeft de Meyer voorgezongen en verspreid, natuurlijk een overwegend aantal volksliederen, aangezien hij zich hoofdzakelijk tot het volk richt. (
) Het lied moet bezingen alles wat de rijkdom en het geluk, het wel en het wee van het volk uitmaakt: zijn weiden als wiegende zeeën, zijn beierende klokketorens, zijn kunststeden, zijn Noordzee, zijn arbeiders en geleerden, zijn jeugd, zijn familieleven, zijn strijd voor eigen bestaan en taal. Ons volkslied is, goddank, Vlaams gebleven. En Hullebroeck besluit: Zo heeft dan de Meyer in grote mate de weer-bewustwording van ons volk bewerkt en ieder van ons, die het Vlaamse hart op de rechte plaats draagt, moet zich dankbaar over dat reuzewerk verheugen. Het werk dat hier werd beschreven, heeft Willem de Meyer nog vele jaren voortgezet. Hij bleef zingen, maar verlegde wel stilaan zijn werkterrein van de jeugd, de scholen en het leger naar de ouderen waartoe hij stilaan zelf ging behoren. Het gaf hem zeker voldoening dat het Vlaamse lied bij deze groep bekend en geliefd was gebleven. In een huldebrochure naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag werd dit zo samengevat: Wie hij in zijn jonge jaren had leren zingen en begrijpen wat men zong, kende, begreep en doorvoelde nog steeds bij ondergaande levensavond welke waarden hij had bijgebracht. Dat moet voor hem een troost, een kracht geweest zijn zo sterk, dat hij niet op kon geven ook al naderde hij de tachtig die hij thans heeft bereikt.
|
|
|
|
29-10-2008 |
Willem Kersters 20 jaar overleden |
Willem Kersters (1929-1988) studeerde aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Antwerpen en Brussel. In 1961 ontving Willem Kersters de tweede prijs in de Koningin Elisabethwedstrijd voor de compositie van het ballet "Triomf van de Geest". In 1962 werd hij leraar harmonie aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Antwerpen en docent aan het Conservatorium te Maastricht. Zijn werk omvat symfonieën, kamermuziek, orgelwerken, balletten, cantates en een opera.
|
|
|
|
25-10-2008 |
Vlaamse toondichters begraven op het Gentse Campo Santo |
Florimond Van Duyse Jef Tinel Gabriël Verschraegen Jan Douliez Omer Van Puyvelde Isidoor De Vos Franz De Vos Franz Uyttenhove Joseph Mengael
|
|
|
|
21-10-2008 |
Filip Rathé |
Kremerata Baltica brengt Das Utopias van Filip Rathé
De Litouwse componistenvereniging, de festivals van Vilnius en de Litouwse afdeling van ISCM kondigen samen de ISCM World Music Days aan, die plaatsvinden van 24 oktober tot 8 november in de Litouwse hoofdstad Vilnius.
Het gaat om de eerste internationale bijeenkomst voor hedendaagse muziek in de Baltische regio, en de eerste ISCM World Music Days in dat gedeelte van Europa.
Om de internationale ambities van het festival te onderstrepen, werd de Vlaming Lieven Bertels (Holland Festival) uitgenodigd als curator. Hij zal betrokken zijn bij de realisatie van verschillende projecten in het kader van het festival.
Het festival nodigde componisten uit van heel de wereld om werk in te dienen voor deze gelegenheid. Een internationale jury, met o.a. componisten Jonathan Harvey (GB) en Peter Eötvös (HON), maakte een selectie van werken die het gekozen festivalthema 'InBetween' belichten.
ISCM-Vlaanderen mocht als 'associate member'6 partituren indienen. 'Das Utopias', een compositie voor strijkinstrumenten van Filip Rathé werd geselecteerd en zal uitgevoerd worden op 5 november door de Kremerata Baltica, het kamerorkest dat werd opgericht door de gerenommeerde violist Gidon Kremer.
Filip Rathé studeerde piano en directie aan het Koninklijk Conservatorium van Gent. Hij vervolmaakte zich verder als dirigent bij Laszlo Heltay en Pierre Cao en studeerde compositie bij Lucien Goethals. Aan de Universiteit van Gent behaalde hij een Meestergraad Musicologie bij Professor Herman Sabbe.
Sinds 1993 is Filip Rathé artistiek directeur en dirigent van het SPECTRA Ensemble waarmee hij concerteerde doorheen heel Europa en Zuid-Amerika en meer dan 60 nieuwe werken creëerde. Hij was gastdirigent van o.m. het Symfonieorkest van Vlaanderen, het Vlaams Radio Koor en verschillende ensembles (o.a. I Solisti del Vento, Hermes Ensemble, Aquarius Ensemble (N))
Filip Rathé 's werken werden gecreëerd door o.m. het Vlaams Radio Koor, ASKO (N), SPECTRA Ensemble en Collegium Instrumentale Brugense, en bekroond door ISCM-Vlaanderen.
Filip Rathé is leraar analyse en hedendaagse kamermuziek aan de Conservatoria van Gent en Antwerpen, en werkt aan onderzoeksproject rond de Duitse componist Nicolaus A. Huber.
|
|
|
|
07-10-2008 |
Koorcomponist Raymond Schroyens, 75 ! |
Componist Raymond Schroyens 75 ! Een portret.
Op 14 maart werd de Vlaamse componist Raymond Schroyens 75. Hij is vandaag nog steeds springlevend en actief als componist. Een portret van de jarige.
Op 14 maart 1933 werd Raymond Schroyens in Mechelen geboren. Zijn eerste contacten met de muziekwereld dateren van in 1942. Als negenjarige knaap zong hij in het befaamde St.-Romboutskoor en kwam hij al meteen in contact met twee reuzen uit die tijd: dirigent Mgr. Jules Van Nuffel en organist Flor Peeters. Die ervaringen bij Van Nuffel waren voor Raymond Schroyens bepalend voor zijn verdere muzikale loopbaan. In 1950 startte Schroyens zijn studies aan het Lemmensinstituut in Mechelen. Daar kwam hij weer terecht bij Van Nuffel, maar ook bij Staf Nees en Marinus de Jong. Vanaf 1954 zocht hij in het Antwerpse conservatorium Flor Peeters op voor zijn orgelstudies.
Schroyens startte zijn professionele carrière in Dearborn (Michigan, VS) als kapelmester aan de St.-Alfonsuskerk. Hij verbleef daar van 1958 tot 1960. Van 1963 tot 1993 was hij verbonden aan de klassieke muziekzender van de BRT (Radio 3). Als klavecinist was hij van 1962 tot 1972 verbonden aan het Concertino J.B. Loeillet te Mechelen. Aan het Brusselse conservatorium doceerde hij klavecimbel (1970-1993) en in Mechelen onderwees hij van 1975 tot 1988 klavecimbel aan het Stedelijk Conservatorium. Hij zetelde in verschillende besturen en organisaties als muzikaal adviseur. We vermelden als voorbeelden het Festival van Vlaanderen Mechelen, Ars Organi Mechelen en de Vlaamse Federatie van Jonge Koren in Gent. En zo zijn we bij de koorwereld terechtgekomen.
Behalve werken voor orgel, piano en klavecimbel componeert Schroyens hoofdzakelijk voor de menselijke stem, al dan niet met instrumentale begeleiding. De vroegste composities van Raymond Schroyens zijn een resultaat van een grote bewondering voor Van Nuffel, Peeters en de barokmuziek. We treffen uit die periode liedbewerkingen, koorcomposities en basso-continuo-uitwerkingen aan. Die muziek is gekenmerkt door modaliteit en dat kenmerk zal blijvend zijn. Hij tracht bij het componeren voor koor zo te schrijven dat de zingende muziek evengoed het hart als de ziel van de uitvoerders kan beroeren, wars van ingewikkelde of voor hen niet te vatten technieken. Simpeler gezegd: geen aartsmoeilijk of lelijk dissonant werk afleveren.
Net zoals zijn iets jongere vriend en stadsgenoot Vic Nees kwam hij onder de invloed van de vernieuwende Duitse koorstijl van Hugo Distler, Willi Träder, Karl Marx en Ernst Pepping. Bij hen leerde hij vooral lineair schrijven. Zoals bij de grote polyfonisten was er bij hen de drang om iedere stem een gelijkwaardig en boeiend melodisch verloop mee te geven. Zijn eerste fase van compositorisch koordenken vertrok dus vanuit een Rooms-katholieke kathedraaltraditie (voornamelijk de Mechelse) en evolueerde vervolgens naar een Luthers-protestantse cantorij-esthetiek. De dimensies werden kleiner, de innerlijke drift minder exuberant en apologetisch, het spel van motieven en imitaties belangrijker. Naarmate de jaren verstreken kwam er een sensualisme van klankkleuren te voorschijn en werd het beeld tegelijkertijd meer homofoon. Andere invloeden kwamen erbij, bijvoorbeeld Engelse. Namen opsommen van componisten die zijn wegwijzers en hoefsmeden kunnen geweest zijn is moeilijk, maar de lijst gaat van Perotinus tot Penderecki, schat ik.
Kenmerkend in zijn koormuziek is eveneens de correcte behandeling van het woordaccent. Een beklemtoonde lettergreep wordt ook muzikaal onderstreept. Metrum en prosodie van de tekst bepalen het ritme van de muziek. In dit verband vroegen we hem naar zijn visie op volksmuziek en Vlaamse volksliederen in het bijzonder. Vergeten we niet dat hij talrijke volksliederen bewerkte. We verwijzen hier naar de bundel (uitgeverij De Monte) Als de kerels te gare zijn met 10 liedzettingen voor gemengd koor. Hij componeerde zelf ook nieuwe volksliederen zoals Ik ben door de sneeuw, Tel uw herinneringen, Voorbij de zon en de wind, Toen God de dingen maakte en Treurige kerstleis. In dit verband citeren we graag de jarige toondichter: Het goede volkslied geniet mijn absoluut respect, het Vlaamse maakt daar allerminst uitzondering op. Voor elk volk betekent het eigen volkslied een weerspiegeling van zijn aard en geschiedenis. Bij ons is die aard veelal mystiek gericht, religieus gebonden, vaak contemplatief. De geschiedenis heeft de Vlaming met onderdrukking, berusting en cynisme gebrandmerkt. Dat weerkaatst zich in zijn gezelschapsliederen. Onze oudste volksliederen zijn voortgekomen uit de kerkzang, het latere Gregoriaans. Ze zijn niet zelden beschouwend en wat nostalgisch van aard, wat echter de nonsensachtige vrolijkheid bij sommige onder hen uitsluit noch misprijst. Door mijn opleiding in o.m. de religieuze muziek ben ik steeds nauw verbonden geweest met de lyriek en de uitstralingskracht van het volkslied, zowel van inheemse als van buitenlandse. Daardoor heb ik niet weinig volksliederen bewerkt of verwerkt in eigen composities. Ik deed dat gewoon omdat ik er zin in had, ofwel omdat men er mij om vroeg. Meestal het eerste, bijvoorbeeld in Winterwijding.
Met enige terechte fierheid verwijst Raymond Schroyens naar de groep jonge toondichters die een 40-tal jaren geleden in navolging van eerbiedwaardige voorbeelden en onder toezicht van geëerde specialisten nieuwe eigentijdse volksliederen trachtten te schrijven. Er ontstonden toen enkele zeer verdienstelijke nieuwe volksliederen die helaas té weinig- in het repertoire van nationale volksliederen terechtkwamen. We denken hier naast Schroyens ook aan componisten als Vic Nees, Paul Schollaert, Hans Dirken, Stan Van Vaerenbergh, Ward De Beer
.. van wie enkele liederen prijken in de bekende rode bundel Lied om Lied. Wat zijn de kenmerken van een goed volkslied, vroegen we hem dan. Een goed volkslied bestrijkt volgens mij een beperkte melodische uitgestrektheid, het liefst binnen het octaaf en in het medium van de stem. Het gebruikt zelden grote, laat staan buitenissige toonafstanden en zeker geen intellectuele toonveranderingen of modulaties. Niets in een zuiver volkslied is tegennatuurlijk, de modulatie niet, de uitgestrektheid niet, de toonaard niet en de tekst niet. Het metrum en het ritme passen zich spontaan aan de woorden aan, zonder tegendraadse ingrepen. En een koorbewerking van een volkslied? Een passende koorbewerking van zo een lied volgt dezelfde premissen: de toonaard (modaal/tonaal) zij met respect en goede smaak toegepast. De stembewegingen wezen sierlijk en natuurlijk. Een zachte harmonische dissonant hier en daar kan pit geven aan het toonbeeld. Het strikt volgen van het woord- en zinsaccent leidt soms tot heel wat maatwisselingen.
Harmonisch schrijft Raymond Schroyens in een vrije tonaliteit. Hij baseert zich enerzijds op de oude kerkmodi maar verrijkt die met welgekozen dissonanten. In Nunc dimittis wordt het geheel doorweven met gregoriaanse citaten. We moeten toegeven dat de koormuziek van Schroyens niet altijd gemakkelijk uit te voeren is voor een doorsnee koor. Hij richt zich naar eigen zeggen tot de getrainde amateurs of de toegeeflijke professionals. Vaak hoor je beweren dat het Nederlands in vergelijking met andere talen een uiterst moeilijk zingbare taal is. Raymond Schroyens kan als geen ander vergelijken en nuanceert deze visie. Volgens hem is het Nederlands even zingbaar als het Italiaans, Frans, Duits of Engels. Je moet als componist uiteraard rekening houden met het klankvermogen van de taal, maar dat geldt voor alle talen. Weg dus met die ongerijmde vooroordelen. Raymond Schroyens verblijft vaak in de States. Volgens hem is er ginder zeker interesse voor de Vlaamse muziek maar de promotie ervoor vanwege de officiële Belgische kanalen is te beperkt of onbestaande.
Ondanks de 75 jaren zijn de dagen van Raymond Schroyens nog zeer gevuld. Hij speelt nog geregeld Bach, Händel, Scarlatti,
., componeert met korte tussenpozen, schrijft gedichten, teksten, e-mails. Hij leest graag, ergert zich aan sport, windt zich op aan politiek, verkneukelt zich in lichte handarbeid en kijkt dagelijks DVDs uit eigen ruime collectie. Hij is bezig aan de compositie van een liedcyclus, aan een kamermuziekwerk en straks aan een koorcompositie. Het moge hem nog vele jaren voor de wind gaan!
|
|
|
|
05-10-2008 |
Naast de film, de musical ook een cantate: DAENS |
Octaaf Boone - Daenscantate
De Aalsterse componist Octaaf Boone (1923-2002), leerling van Gaston Feremans, was vooral actief in de lichte muziek, maar in 1993 schreef hij zijn klassiek meesterwerk: de Daenscantate. Julien Librecht schreef het libretto als een Grieks drama. Niet het hele levensverhaal, maar de gemoedstoestand van Daens tijdens 5 cruciale momenten in zijn leven staat centraal. Deze dubbel-cd is een live-opname van een uitvoering op 3 juli 2007 in de Sint-Cordulakerk in Schoten. |
|
Uitvoerders: Kamerorkest Divertimento, Harmonie Amicitia, Gemengd Koor Alamire, Mannenkoor De Welgezinden, Koor Cantate, Wilfried Haesen en Hugo Janssens (spreekstem), Johan Uytterschaut (basbariton) o.l.v. William Spittael
Uitgave: FVV
Referentie: ANZ 099
Prijs: 16 Euro
|
|
Titel |
Componist |
1 |
Ouverture (8:40)
|
Octaaf Boone |
2 |
Deel 1 Rerum Novarum - Het duel (19:43)
|
Julien Librecht / Octaaf Boone |
3 |
Intermezzo (1:46)
|
Octaaf Boone |
4 |
Deel 2 De confrontatie (21:56)
|
Julien Librecht / Octaaf Boone |
5 |
Deel 3 Rome (11:58)
|
Julien Librecht / Octaaf Boone |
6 |
Intermezzo (1:47)
|
Octaaf Boone |
7 |
Deel 4 Degradatie (16:56)
|
Julien Librecht / Octaaf Boone |
8 |
Intermezzo (1:40)
|
Octaaf Boone |
9 |
Deel 5 De laatste ronde (24:41)
|
Julien Librecht / Octaaf Boone |
|
|
|
|
29-09-2008 |
Proficiat en bedankt ANZ ! |
ANZ redt graf Emile Wambach
Het Schoonselhof is zowat de Père Lachaise van Antwerpen. Op het ereperk liggen heel wat prominenten begraven, waaronder politici, schrijvers en componisten. Maar dood is iedereen gelijk voor de wet en dus worden ieder jaar graven, waarvan niemand de concessie verlengt, verwijderd om plaats te maken voor nieuwe. Een jaar op voorhand wordt naast het graf een plakkaat geplaatst om familie en toevallige passanten te informeren dat de concessie vervallen is en binnen het jaar verlengd moet worden, zoniet verdwijnt het graf. Sinds bijna een jaar staat zo een bord bij het graf van Emile Wambach (1854-1924), componist, leerling van Peter Benoit, dirigent van de opera, kapelmeester van de kathedraal, directeur van het conservatorium,
Wambach componeerde o.a. een prachtig oratorium Blanchefloor, het schitterende koorwerk 'Salve Regina' (opgenomen in het Vlaams Romantisch Koorboek), orkestwerken, .... Emile Wambach speelde zondermeer een vooraanstaande rol in het Antwerpse muziekleven en hoewel van Waalse afkomst, was hij een groot verdediger van de Vlaamse School. Hij kreeg dan ook een stadsbegrafenis en een prominente plaats op het Schoonselhof. 85 jaar later weet niemand aan de Stad nog wie Emile Wambach is en ondanks oproepen van onder meer Prof. Guido Persoons heeft tot nog toe geen enkele instantie iets ondernomen. Aangezien de hernieuwingstermijn binnenkort verstrijkt, heeft het ANZ de koe bij de hoorns gevat en de concessie overgenomen zodat het graf ook de 50 volgende jaren te bewonderen zal zijn op het Schoonselhof.
|
|
|
|
|
Frans De Meyer |
Wij vernemen het overlijden van Frans DE MEYER (18 augustus 1922 - 26 september 2008).
Frans was zoon van de Vlaamse bard Willem De Meyer, beheerder van de uitgeverij Roeland en deelgenoot van het ANZ.
De afscheidsliturgie heeft plaats op zaterdag 4 oktober 2008 om 11 uur in de Xaveriuskerk, Collegelaan 32 te Borgerhout.
Rouwadres: William Woodstraat 12, 2140 Borgerhout
|
|
|
|
18-09-2008 |
Componisten en Rene Declercq |
Woorden worden klanken Liederen op gedichten van René De Clercq Hugo De Backer, André Van Ryckeghem
Korte inhoud: Voor heel wat componisten was René De Clercq (1877-1932) een gedroomde tekstdichter. "Hij droeg het ritme in zich" aldus Emiel Hullebroeck en samen met hem 143 andere componisten die dankbaar gebruik maakten van zijn gedichten: Hemelhuis, De blauwvoet, Tineke van Heule, Moederke alleen, De gilde viert,... Het boek geeft een korte levensschets van al deze componisten en vertelt ons over hun relatie met de dichter. Er is een handige index van de in totaal 737 liederen, alsook een bibliografie en een discografie. Van 41 liederen werd de partituur opgenomen. Tot slot gaan de auteurs dieper in op de late roeping van De Clercq om als autodidact zelf muziek te schrijven op zijn gedichten. Uitgeverij: Stichting René De Clercq Referentie: ANZ 509 Prijs: 15 Euro Te bestellen via www.anz.be
|
|
|
|
17-09-2008 |
Proficiat! |
Hasseltse beiaardier wint Fabiolawedstrijd |
|
Het Belang van Limburg, 16/09/2008, p.64, 232w. |
|
Hasselt De Hasseltse stadsbeiaardier Kenneth Theunissen heeft zondagnacht de zesde editie van de Koningin Fabiolawedstrijd voor beiaard in Mechelen gewonnen. Die wedstrijd is vergelijkbaar met de beter bekende Koningin Elisabethwedstrijd. "Dit is de moeilijkste en zwaarste beiaardwedstrijd, omdat elke laureaat een zéér uitgebreid repertorium moet kunnen voorleggen aan een internationaal samengestelde jury", zegt Kenneth Theunissen, die het in de finale haalde van één Japanse, één Amerikaanse ... |
|
|
|
|
16-09-2008 |
Guy Duijck |
Componist-dirigent Guy Duijck overleden
Op 26 juli overleed Guy Duijck, de vader van dirigent en pianist Johan Duijck. Hij werd geboren te Gent op 28 april 1927. Guy Duijck componeerde een behoorlijk aantal werken in een vrij toegankelijke stijl.
Zijn studies deed hij vrijwel alle aan het Koninklijke Conservatorium te Gent. Hij studeerde daar hobo, althobo, kamermuziek, harmonieleer, muziekgeschiedenis en contrapunt. Daar waren zijn leraren harmonie bij Martin Lanssens en contrapunt bij Prosper Eechaute. Het studium van de fuga deed hij gedurende een negenjarig verblijf in Duitsland parallel aan het Koninklijk Conservatorium te Luik bij Josef Leroy. Ter gelijkertijd deed hij ook nog een studie voor compositie bij Francis de Bourguignon.
In 1947 werd hij solo hoboïst bij de Koninklijke Muziekkapel van de Zeemacht te Oostende. Eveneens was hij ook hoboïst bij het orkest van de Opera van Gent en het orkest van de Koninklijke Muntschouwburg in Brussel. Ook als docent aan het Koninklijke Conservatorium in Gent was hij werkzam. In 1948 werd hij als docent voor hobo aan het conservatorium te Brugge benoemd.
In 1951 werd hij dirigent van het muziekkorps van de 1e Infanteriebrigade, die in Duitsland gevestigd was en van de zestiende Pantserdivisie. In 1960 werd hij opvolger van Jos Hanniken als dirigent van de Muziekkapel van de Zeemacht in Oostende. In 1963 werd hij directeur van de stedelijke muziekacademie in Ronse. In 1968 werd hij directeur van het conservatorium te Brugge.
Guy Duyck was van 1963 tot 1992 ook directeur van de muziekacademie te Ronse. Hij was de zesde dirigent van de Koninklijke Harmonie "Ypriana", van 7 maart 1963 tot 15 november 1966. Voor zijn composities kreeg hij talrijke internationale en nationale prijzen en onderscheidingen.
Guy Duyck componeerde kamermuziek, liederen en vooral marsen. Voor de Koninklijke Harmonie "Ypriana" schreef hij de mars Ypriana. Hij componeerde diverse suites van Vlaamse (soldaten)liederen van o.a. J. Tinel, M. Veremans, G. Feremans, A. Preud'homme, L. Dieltiens en J. Mertens voor koor en harmonie-orkest. Hij schreef ook enkele andere vocale werken:
- 1954 Avondbloemen, voor bariton en orkest
- 1954 In het Atrium der Vestalinen, voor mezzosopraan en orkest
- 1955 Wijding aan mijn Vader, voor mezzosopraan en orkest
|
|
|
|
09-09-2008 |
Eredoctoraat |
René Jacobs krijgt eredoctoraat
De Universiteit Gent zal tijdens het Internationaal Festival van Vlaanderen Gent een institutioneel eredoctoraat uitreiken aan dirigent René Jacobs.
Dit eredoctoraat kadert in de jarenlange relatie tussen de UGent en het Festival van Vlaanderen, en in de inspanningen van de universiteit om het (Gentse)cultuurleven mee te ondersteunen en te stimuleren. Met het eredoctoraat voor René Jacobs kan de UGent haar waardering uitdrukken voor de inspanningen van haar alumnus om op een eigenzinnige en kwaliteitsvolle wijze de klassieke muziek te bestuderen en te vertolken. René Jacobs heeft ook sterk bijgedragen tot de internationale reputatie van een belangrijke generatie Vlaamse topdirigenten.
René Jacobs zal het eredoctoraat in ontvangst nemen op donderdag 25 september 2008, 20u, in de Sint-Baafskathedraal. Op die avond vindt het concert van de Junge Deutsche Philharmonie o.l.v. GeorgeBenjamin plaats, in het kadervan het Internationaal Festival van Vlaanderen Gent. Sopraan Elizabeth Connell zal er als solist optreden. Op het programma staat werk van O. Messiaen, R. Wagner en G. Benjamin zelf.
|
|
|
|
19-08-2008 |
Edgar Tinel in Nederland ....... |
Nederlandse koren halen oratoria Edgar Tinel vanonder het stof
Weinig Vlaamse componisten hebben zoveel succes gekend in het buitenland als Edgar Tinel (1854-1912). Zijn meest bekende werk, het oratorium Franciscus (1888, opus 36), werd naar verluidt meer dan 1.000 keer uitgevoerd, behaalde triomfen in onder meer Parijs, Londen, Berlijn, Milaan en New York en stond op het repertoire van alle grote koren in binnen- en buitenland. Gesteund door dit succes schreef Tinel nog twee grote vocale werken: Godelieve (1897, opus 43), dat algemeen als zijn beste werk beschouwd wordt, en Katharina (1908, opus 44). Met WO I kwam ook een einde aan de hoogdagen van de grote romantische oratoria, zo kenmerkend voor het oeuvre van Tinel en Benoit. Tot op vandaag halen heel wat koren, dirigenten en cultuurbeleidsmakers in Vlaanderen hun neus op voor dit repertoire. Ten onrechte, zo meent alvast de Nederlandse dirigent Paul van Gulick, die de werken inkeek en concludeerde dat het hoog tijd wordt dat ze opnieuw hun plaats innemen tussen de grote vocale werken van buitenlandse tijdgenoten. Het Tinel-comité dat hier al jaren vruchteloos aan de kar trekt, vond in het kritische, maar onbevooroordeelde Nederland wel de nodige partners voor een groots en uniek project: de uitvoering van de drie oratoria ( maart 2009: "Godelieve", 2010: "Katharina" en 2012, precies 100 jaar na het overlijden van Tinel: "Franciscus") op telkens 5 plaatsen + de opname van 3 cd's. Het Nederlandse publiek zal dus ruim de gelegenheid krijgen het werk van Tinel te leren kennen. Het zou een gemiste kans zijn, mocht geen enkel concert in Vlaanderen plaatsvinden. Voor een degelijke uitvoering zijn minstens 200 zangers nodig. Hiervoor zorgen onder meer Princenhages Mannenkoor Breda, Jeroen Boschkoor Den Bosch, Residentiekoor Den Haag, Kamerkoor BonTon en Toonkunstkoor Breda. Interessant is dat individuele koorzangers, ook Vlaamse, nog kunnen aansluiten. Inschrijven voor de eerste concerten en de 20 voorafgaande repetities kan tot medio oktober. Meer info via het ANZ-secretariaat ( www.anz.be) of bij het Tinelcomité in Sinaai. We brengen hier graag hulde aan de bezielende kracht van het Tinelcomité, nl. Jo De Vos, die kosten noch moeite spaart om het werk van Tinel in de aandacht te houden. Hij onderhoudt bovendien uitstekende relaties met nakomelingen van de grote componist. Hij is vaak meer een Tinel dan vele Tinels of aanverwanten. Terloops verwijzen we naar de schitterende CD van het Brussels kathedraalkoor met werken voor koor en orgel van Edgar Tinel. U hoort er o.a. het Te Deum, de 3 Motets de la Ste. Vièrge, De Lourdesmis, de Lijkstoet uit Franciscus, ......
|
|
|
|
14-08-2008 |
Een kennismaking waard .... |
Limbrant
Limbrant is een ensemble dat vooral gespecialiseerd is in traditionele Vlaamse/Belgische volksmuziek. Aan de basis van het unieke repertoire ligt het jarenlange opzoekingswerk van Hubert Boone, stichter van het ensemble. Het instrumentale gedeelte bestaat uit dansmuziek uit onze gewesten: polka, mazurka, redova, wals, schottisch en interessante vergeten nummers, zoals contradans en menuet. Deze dansen zijn ook elders in Europa bekend, maar Limbrant brengt typische voorbeelden uit ons land. Het vokaal programma bestaat eveneens uit traditionele nummers: liefdesliederen, komische en satirische liederen, balladen en voorbeelden in vergeten toonaarden die teruggaan tot in de Middeleeuwen.
Limbrant - Wereldmuziek uit uw achtertuin.
Limbrant is vooral gespecialiseerd in traditionele Vlaamse / Belgische volksmuziek. De eigenheid van dat repertoire en de daaraan verbonden speelstijl voerden het ensemble naar verschillende internationale podia, zoals het World Music Institute in New York, het festival van Vitebsk (Belarus), het Balkan Youth Festival van Gabrovo (Bulgarije), het Festival della Zampogna van Scapoli (Italië), het hoofdpodium van Saint-Chartier (Frankrijk), e.a. Limbrant gaf rechtstreekse concerten voor de Nederlandse VPRO, voor Radio France, en de nationale omroepen van Belarus en de Russische deelrepubliek Mari El.
Aan de basis van het unieke repertoire ligt het jarenlange opzoekingswerk van Hubert Boone, stichter van het ensemble. Het instrumentale gedeelte bestaat uit dansmuziek uit onze gewesten: polka, mazurka, redova, wals, schottisch en interessante vergeten nummers, zoals contradans en menuet. Deze dansen zijn ook elders in Europa bekend, maar Limbrant brengt typische voorbeelden uit onze gewesten. Ongetwijfeld zijn er melodieën bij uit uw eigen streek.
Limbrant komt het best tot zijn recht bij luisterconcerten, maar uiteraard heeft het ensemble veel meer te bieden. Zo speelt het in op de groeiende belangstelling voor folkbals. Hiervoor werd een speciaal programma samengesteld, met ook een aantal buitenlandse dansen die tegenwoordig op deze bals in trek zijn, zoals bourrée, jig, tovercirkel en andro. En als u dat wilt dan zorgen wij voor een dansinitiatie. De groep heeft ook specifieke programmas voor scholen, culturele, heemkundige en andere verenigingen. Seminaries, trouwfeesten en recepties behoren ook tot de mogelijkheden. Limbrant staat open voor projecten met andere Vlaamse, Waalse en buitenlandse groepen.
De muzikanten van het ensemble zijn Veerle Houdart (klarinet), Katia Verheyen (dwarsfluit), Greet Verhulst (contrabas), Andries Boone (viool & mandoline), Rony Deprins (chromatisch accordeon) en Hubert Boone (viool & doedelzak).
De groep heeft een meertalige website www.Limbrant.be. Daar kunt u met reacties terecht, of uw appreciatie kwijt van onze cds die verschenen op het ETNA label van PMP:
|
|
|
|
04-08-2008 |
Verplichte lectuur ! |
F. ROQUET: Lexicon Vlaamse componisten na 1800
Vorig jaar werd het Lexicon Vlaamse componisten na 1800 voorgesteld. Het betreft een bijzonder lijvig en uitgebreid boek (960 bladzijden met informatie over meer dan 2000 componisten) dat op een uitzonderlijk korte termijn door Flavie Roquet werd samengesteld en uitgegeven is bij Roularta Books. Kleine, minder bekende of quasi vergeten componisten van wie de biografische gegevens doorgaans besloten blijven binnen de lokale geschiedschrijving, figureren hier - dankzij de niet aflatende opzoekingen van Flavie Roquet - tussen de grote namen van de canon der Vlaamse componisten. Van elke componist is een korte biografie opgenomen, gevolgd door een selectieve werkenlijst en een summiere bibliografie. Soms wordt ook de bewaarplaats van belangrijk archiefmateriaal vermeld. Indexen volgens plaats en datum van geboorte of overlijden en de lijst met vrouwelijke componisten vormen bruikbare/ handige hulpmiddelen. Met de medewerking van velen heeft Flavie Roquet met dit opus magnum een uitgesproken bijdrage geleverd aan de studie van de Vlaamse muziekgeschiedenis Lexicon Vlaamse componisten geboren na 1800 Flavie Roquet Uitgegeven bij Roularta books .
|
|
|
|
08-05-2008 |
Jef Tinel: een Vlaams toondichter |
JEF TINEL : EEN GEËNGAGEERD MUSICUS IN DIENST VAN ZIJN VOLK
Leven en werk
Voor haar eindwerk kon Gaëlle Deldime enkele jaren geleden aan de faculteit musicologie van de ULB een beroep doen op heel wat archiefstukken (krantenartikels, brieven, partituren, recensies, programmabrochures, fotos) die hoofdzakelijk in familiebezit zijn. Daarnaast kon ze gesprekken voeren met enkele naaste familieleden en vrienden van Tinel. Ze bracht dan ook heel wat informatie samen die nergens anders te vinden is en maakte op die manier een zeer interessante status quaestionis van alle biografische, bibliografische en discografische gegevens rond de figuur van Jef Tinel. De familie vroeg haar om vooral de nadruk te leggen op de muziek. De auteur verkoos echter zowel de daden als de muziek te belichten omdat ze vaststelde dat Tinel leefde voor zijn muziek en zijn ideeën in zijn muziek verwerkte. De scriptie bestaat uit een zestal grote onderdelen.
We kunnen eerst een uitgebreide levensbeschrijving lezen. Daarin leren we o.a. dat hij geboren werd op 11 mei 1885 in het Waalse Lessen waar zijn vader Oscar onderwijzer was. Al vrij vlug (1891) keerde het gezin naar de thuisbasis in Maldegem terug omdat vader Tinel er koster organist werd. Jef kreeg muziek en orgellessen van zijn vader en kon als achtjarige knaap reeds zijn vader en andere organisten vervangen. Hij schreef toen ook al zijn eerste liederen. Na zijn studies aan het college van Eeklo trok hij naar de Normaalschool in St. Niklaas om er onderwijzer en organist te worden. Van 1903 tot 1907 studeerde hij (o.a. samen met Arthur Meulemans)aan het Lemmensgesticht in Mechelen waar hij laureaat orgel, harmonie, contrapunt en fuga werd. Zijn leraar was er o.a. zijn eigen oom Edgar Tinel. Jef Tinel zelf getuigde over zijn oom : » Ik zal u zelfs zeggen dat hij in den beginne mijn muzikale loopbaan niet bijster heeft aangemoedigd
Zijn onderwijs is wellicht te streng en te persoonlijk
..Zo was hij immers opvliegend, stijfhoofdig en fel autocratisch inzake onderwijs. Bij momenten kon hij ook heel zacht en mild zijn. » Nadien vervolmaakte hij zich nog in compositie bij Leo Moeremans in Gent (samen met o.a. Robert Herberigs) .
Vanaf 1908 startte zijn carrière als organist, dirigent van koren en harmonieën en als muziekleraar.
In 1924 publiceerde Alfons Moortgat voor het eerst werk van Jef Tinel, nl. het lied O Blijft. Moortgat schreef in zijn inleiding: Ik beschouw het als een voorrecht dat ik deze begaafde leerling van E. Tinel in mijn bundel Orgelmuziek voor t eerst aan het publiek heb mogen voorstellen als een moderne volgeling van Schumann voor het Vlaamse lied. In deze lof kan enige overdrijving zijn wanneer men hem toepast op zijn kunst in globo; maar zeker is het dat zijn beste liederen het intieme en gemoedelijke van Schumann nabijkomen. Ook de geestelijke liederen van zijn hand (
) hebben reeds de aandacht op hem gevestigd en Muziekwarande mag dan ook terecht schrijven dat hij er onder de jongeren ongetwijfeld de kroon spant.
Jef Tinel componeerde een ontelbaar aantal kunst - en volksliederen. In februari 1922 schreef Moortgat reeds aan Tinel: De kunst zit in het bloed, en geen wonder! Uw liederen zijn waarlijk een openbaring voor mij geweest. Ook Emiel Hullebroeck wist zijn liederen te waarderen : Ik heb uw liederen gelezen en rechtuit gesproken daar steekt veel goed in. Hij raadde hem aan enkele liederen naar Arthur Wilford te sturen ter publicatie. Wilford verklaarde zich erg tevreden over zijn liederen en was bereid om er uit te geven (brief van januari 1923). Op 26 augustus 1926 schreef De Standaard over hem: We moeten terecht de aandacht trekken op het werk dat we van deze componist in de laatste tijden ter bespreking ontvingen. Er is daar iemand aan het woord die er zijn mag.
Op vraag van Hullebroeck (Ik houd aan de naam Tinel op onze lijsten) werd hij één van de eerste leden van de auteursvereniging NAVEA.
Na een verblijf in Tielt (1929 1936) werd Tinel directeur van de muziekschool in Maldegem. Hij hechtte als pedagoog veel belang aan de rol van het lied in het muziekonderwijs: Men overlaadt de leerprogrammas met allerlei vakken, maar voor het gezonde, ontspannende, opvoedende lied blijft er geen tijd
Van de juiste intonatie blijft niets over, vooral als men van in het lager onderwijs niet leert zingen en een soort liedcultus in ere houdt. (Interview uit 1955) . Tinel bleef directeur tot aan de bevrijding in 1944. Gedurende 13 maanden werd hij geïnterneerd en uit Maldegem verbannen: hij was immers een tijd kapelmeester van het Verdinaso geweest, dirigeerde op de Ijzerbedevaart en componeerde Vlaamse strijd- en stapliederen (o.a. Wij zijn bereid). In 1953 werd hij van alle schuld gezuiverd. Hij vestigde zich in Gent en bespeelde het orgel van de Augustijnen. Hij dirigeerde nog op de Vlaams Nationale Zangfeesten, Vlaamse liederavonden en Ijzerbedevaarten. Hij trad op in de radioconcerten van Willem De Meyer en werd gehuldigd voor zijn 70ste, 75ste, 80ste en 85ste verjaardag. Bij de jaarlijkse bijeenkomsten van kunstenaars op het kasteel van Beervelde bij gravin dHespel was Jef Tinel een graag geziene en gewaardeerde gast en kwam hij in contact met koningin Elisabeth. Voor de rest bleef het stil rond hem. Hij overleed in Gent op 25 mei 1972.
Naast een uitgebreide biografie geeft Gaëlle Deldime een uiteenzetting over de muziek en de Vlaamse Beweging en publiceert ze de volledige opuslijst van liederen, koorwerken, religieuze muziek, volksliederen, toneelspelen, orgel- en pianomuziek, kamermuziek, muziek voor harmonieën en fanfares en symfonische stukken. Hieruit blijkt dat Tinel een gigantisch oeuvre bijeenschreef gaande van orkestsuites en cantates tot alle vormen van vocale muziek. Vooral zijn liederen, missen, motetten en profane koorwerken kenden enkele uitvoeringen.
De analyse die Deldime van het werk maakt is jammer genoeg zeer kort en algemeen. Ze plaatst het werk in de laat - romantische stroming. Er zijn wel enkele nieuwe sonoriteiten in zijn werk, maar hij was zeker geen vernieuwer en experimenteerde niet. Zijn harmonieën zijn eenvoudig en fris en plaatsen Tinel naast Van Hoof. Zijn werken zijn zeer evenwichtig gestructureerd met een duidelijke doorzichtige constructie. De muziek klinkt sober en vaak melancholisch en dromerig. Zijn orgelwerken en religieuze werken ademen de sfeer van het Lemmensinstituut.
Tinel had een enorme bewondering voor Benoit, maar als componist bleef hij veel klassieker en classicistischer. Bach was voor hem de basis van de muziek. De muziek van Tinel combineert dan ook het sobere classicisme met de romantiek. Vandaar de gelijkenissen met Schumann.
Het eindwerk beschrijft verder nog Tinel als geëngageerd musicus en somt alle (gekende) uitvoeringen van werken van de toondichter op.
Koorcomponist
Voor de koorliefhebber willen we toch in het kort enkele interessante koorwerken voorstellen. Hij schreef zowel voor mannenkoren als gemengde koren.
In het nummer 3 van de jaargang 1999 van Even Aanzoemen gaven we een bespreking van de 6 Gezelleliederen voor gemengd koor. Een bundeltje dat zeer geschikt is voor het concertpodium of voor in eucharistievieringen. Het zijn 6 innige en intieme koorwerken met een serene devotie waarin ruimte gelaten wordt voor een eigen interpretatie. In nummer 3 van 2001 verscheen een korte bespreking van de Missa in honorem sacratissimi Sacramenti voor 4 stemmig koor met orgelbegeleiding. Een zeer rijke en religieuze compositie waar koor en orgel perfect in elkaar verstrengeld zijn. Soberder maar niet minder muzikaal en rijk is de Missa Salve Regina (op Nederlandse tekst) voor 4 stemmig koor en orgel. Deze missen vallen op door hun tekstgetrouwe compositie. De muziek beeldt de tekstinhoud getrouw uit. Zo is het Kyrie telkens een nederig smeekgebed en biedt het Gloria plaats voor uitbundigheid. De muziek is zeer sfeervol en afwisselend. Tinel gebruikt geregeld fugatische figuren waardoor de muziek kan aanzwellen en indrukwekkend wordt, meteen gevolgd door een contrasterend pianissimo. Typisch zijn ook de leidmotieven: de tekst miserere nobis in de Gloria en het Agnus Dei verwijzen duidelijk naar elkaar. Het bewijst de doordachte structuur van de werken. Deze missen passen perfect in de misvieringen. Het Gloria van de eerstgenoemde mis is ook georkestreerd, en kan zeker gebruikt worden tijdens een concert. Een pareltje van religieuze muziek is O salutaris hostia voor 4 stemmig koor en orgel: strofisch, eenvoudig en stemmig. Een eenvoudige melodie wordt ondersteund door een mooi ineengestrengelde polyfonie Het geheel vormt als het ware één grote boog van een op en neergaande golf. Keer dine oghen is een a - capellakoorwerk dat een zekere grandeur bezit. Het enkele keren weerkerend hoofdthema in een 5/2 maat en de verbredende triolen geven het werk een plechtstatigheid en verhevenheid. Ook hier weer zijn er contrasten tussen verstilde innige passages en crescendos. Modulaties en maatwisselingen geven het werk een afwisselend karakter. Dit koorstuk is zeer beheerst en degelijk gestructureerd. Er is een soort omfalische structuur: het einde is een herinnering aan het beginthema. Elke stem heeft wel eens het hoofdthema en elke stem dient eens als begeleiding zodat het zowel voor de zangers als de toehoorders boeiend en afwisselend is. Het betere koor kan dit werk aan. Op het concertpodium verdient dit werk zeker en vast een plaats. Tinel bewerkte ook enkele kerstliederen (Het viel eens hemels dauwe; Stil nu t kindje slapen wil; Herders, Hij is geboren; Maria die zoude;
) vol respect voor het karakter van de oorspronkelijke melodie.
Bij de profane koorwerken is Fantasia meer dan het vermelden waard. Op een tekst van Rodenbach bezingt Tinel een jongeling die naar de wolken kijkt en droomt. Zeer dromerig. Dit koorwerk is niet zo moeilijk van noten maar vraagt een sterke discipline van ademhaling, concentratie en intonatie. Vaak komen lange begeleidingsnoten voor waardoor het gevaar van detoneren bestaat. Modulaties verrijken de harmonie en klankkleur. Hoewel ze zeer natuurlijk klinken, zijn ze niet altijd eenvoudig te zingen. Fantasia is een prachtig sfeerstuk dat ruimte biedt voor persoonlijke interpretatie. Het klinkt romantisch, maar door de flarden van droombeelden doet het ook wat impressionistisch aan.
Leg op mijn hart uw voorhoofd (tekst van Pol De Mont) is een doorgecomponeerd koorwerk van lange adem (lettterlijk en figuurlijk). Typisch voor de muziek van Tinel zijn de verschillende modulaties en wisselingen van tempo en karakter. Polyfone en homofone passages wisselen elkaar af en we treffen ook hier weer lange begeleidingsnoten aan. Het stuk wemelt van wijzigings en herstellingstekens. Schitterend is de tekstuitbeelding; zo wordt de tekst zo eindloos lang werkelijk zeer lang en langzaam wegstervend uitgebeeld waarna zeer contrasterend en levendig de nieuwe zin Ik zoek die hemelse ogen wordt ingezet. We voelen in de muziek de opwinding en verrukking door wervelende vocalisen, versnellingen en crescendos. Het stuk eindigt weer verstild met een reminiscentie aan het begin van het werk.
Met Fijn liefje, En s avonds is het goed en Truiken over t deurken bewees Tinel dat hij zelf volksliederen kon schrijven en bewerken voor koor. Pittig, fris, eenvoudig en toch muzikaal af.
Het meisje van Scheveningen, Wel Annemarieke en Rosemarie zijn prettige en eenvoudige bewerkingen van bestaande volksliederen. Ook hier weer dient en ondersteunt de bewerking de stijl en het karakter van het oorspronkelijke volkslied.
Op tekst van René Declercq componeerde Tinel Als t bruine veld voor 4-stemmig koor en strijkers. Voor de strijkers een aardig stuk muziek en tegelijk een rijke koorpartituur. Een wervelende en meeslepende beschrijving van het bruine veld dat openzwelt, de leeuwerik en de lachende zon. Via tekstherhalingen, een levendiger wordende melodie en opgedreven begeleiding bereikt de muziek een grootse climax.
De meeste van deze vermelde en andere koorwerken zijn te raadplegen in de bibliotheek van het CVM. Via internet (http://icking-music-archive.sunsite.dk) kan je ook enkele van deze besproken koorwerken beluisteren en afdrukken. Via de redactie van EA kan je inzage krijgen in de partituren van alle werken van Tinel.
Besluit
Jef Tinel was een musicus die leefde van en vooral voor de muziek. Hij speelde orgel, componeerde, dirigeerde en gaf les. Zijn muziek weerspiegelt zijn engagement als gelovige en als Vlaming. Zijn muziek en hijzelf stonden ten dienste van de Kerk en de Vlaamse Beweging. Roem en rijkdom streefde hij niet na, enkel schoonheid, waardigheid en verhevenheid. Zijn werken bewijzen stuk voor stuk zijn natuurlijk talent en zijn grondige vakkennis opgedaan in Lemmens en bij Leo Moeremans. Maar wegens zijn naar rust zoekende natuur en bescheidenheid en wegens miskenning door de officiële instanties (na 1944) bleven de meeste van zijn werken onuitgegeven en onuitgevoerd. Daarom is het ook te betreuren dat het Vlaams - Romantisch Koorboek geen werk van hem publiceerde. Hij zou er zeker op zijn plaats geweest zijn want veel van zijn koorwerken overtreffen in kwaliteit bepaalde wel gepubliceerde koorstukken. Componist Lieven Duvosel schreef in 1954 over de koorwerken van Tinel: Het zijn pereltjes ! In 1926 schreef Mgr. Van Nuffel aan Jef Tinel na het bekijken van enkele van zijn koorwerken : Er zijn er waarlijk zeer goede bij die hoe eenvoudig ook een fijn gevoel veropenbaren. Ik hoop dat u de gelegenheid zult vinden om er enige te laten drukken. Hopelijk krijgt zijn werk nu toch nog de interesse en waardering die het verdient. Mogen het proefschrift van Gaëlle Deldime en dit artikel daartoe een eerste aanzet zijn.
"De inhoud van deze pagina is beschikbaar onder CC-BY-SA/GFDL".
|
|
|
|
|
|
Beste bezoeker |
indien u een vraag of opmerking hebt, kan u die hier formuleren.
|
Interessante sites op het net |
|
|
|
|