k vind het niet zo gemakkelijk je blog te verbeteren k heb nog veel te leren hoor,hopelijk vind ik hoe het moet ,k hang daar in de midden en weet niet hoe t moet maar alles komt on orde,dat voel ik ,als ik al die mooie berichten zie,ben ik nog vere van ,allen de ze stuurden zeg ik bedankt?love roger
Er wordt oveel geschreven over pijn en pijn bestrijding maar; wat doe je als de pijn veroorzaakt wordt door suikerziekte. Voornamelijk de benen en de voeten? voorlopig kan ik mij verhelpen met toevoeging van magnesium en inspuitingen met vitamine b,voor de rest is t wel beter maar weggaan doet het niet. makelijk gezegd maar,voor de rest geloof ik niet dat tussen mijn twee oren zit(makelijker gezegd dan gedaan) mail roge.clement@skynet.be
Ikke ben maar een vriend op je weg, als ik je kon helpen bij jou angsten dan nam ik jou dagen lang in mijn armen. As ik kon antwoorden op je vragen dan pratte ik dagen lang. Als ik je een vredig hart kon geven dan wachte ik op je dagen lang. Als ik je kon genezen dan bleef ik bij je dagen lang. Maar ik ben zelf niet sterk genoeg,ik weet niet genoeg, ik ben maar een vriend ,voor immer,en ik hoop dat je 't weet. Samen zijn als vriend maakt je sterker,nu en voor altijd.
( Foto Duitsche gruwelen in vlaanderen)De groep die wel op een verhuizing lijkt,wordt eensklaps als door licht overgoten, maar ook beschoten."Ga niet langs daar;'t zit er vol Duitschers?" roept in 't voobij gaan een soldaat van het 4°, die zijn kompagnie verloren heeft. Met de tranen in de oogen beveelt kapitein Pottier naar Stuivekenskerke terug te keeren. Maar Maes geraakt als bij een wonder tot bij de hoeve en kruipt tastend naar binnen. Daar geen enkele klacht, geen asemtocht, alleen zzn vreeswekkende stilte.Met uitgestrekte handen is hij rond geweest en heeft tien lijken geteld en bij het laatste is het of zijn hart ophoudt te kloppen. "Graide, mijn jongen, zijt hij het, antwoord. Ik smeek het u.... doe al het mogelijke en andwoord mij."Hij streelde de huid, den neus, het voorhoofd, dat alles wat geleefd had maar nu koud was.Op het zelfde oogenblik joeg daarbuiten een windvlaag, een gloed in deze richting, een rood schijnsel overstroomde het vertrek en het schoon wezen van den jongen man verscheen nu,goddelijk kalm, in een vloed van purper. De verschijning duurde slechts een sekonde.In de hoeve daar naast klapperde verwoed een mitrailler. De oude soldaat sprong dan op den drempel en met een woedenden vloek loste hij, zelf den dood trotseerend zijn vijf geweerschoten. Dadelijk daarop werd hij in het been getroffen en viel bloedend, maar levend toch, neer.Maes kroop dan weg. Hij hoorde later de stem van luitenant Van Holleghem. die den gansche nacht door de weide dwaalde en de verdoolde mannen van het bataljon te verzamelen en gestadig riep;"1°bataljon van het 8°, rond de kerk van Stuivekenskerke.Maes werd gevonden en op een stoel heengedragen."Nu naar den molen?" hoorde hij nog. En op de bebloede tafel in de schuur, terwijl dokter Debbaut hem een verband legde, hoorde hij over Veurne spreken, maar aantwoorde hij in ijlen.(vervolg op 16)
(Foto een Engelse begraafplaats te Zillebeke)Hij moest even stil liggen om wat op adem te komen.Om hem heen hoorde hij hoe anderen zich ook inspanden,kruipende, bloedende gedaanten. O, terwijl anderen zich verwijderden, hij hier sterven in deze doodskist van nevel, ver van zijn moeder. Maar ne eenige minuten rust, onderscheidde voor zich een kompakte massa."De hoeve is daar",zei hij.En in een laatste krachtinspanning bereikte hij de drug over de vliet, die het huis omringde en kroop in een kamer vol schimmen. Hij bevond zich in de hoeve vol gewonden, welke kapitein Pottier zoo juist had verlaten. "Als hij maar terugkeert?" mompelden in koor al die gedaanten.Graide voelde onder zijn handen een laag stroo met warm vocht doortrokken."Maak eens wat plaats,kameraad", smeekte hij.Maar hij, die daar lag, antwoorde niet.Dan schoof den doode weg en strekte zich in het bloed uit.De koorts beheerschte hem en Graide lag te ijlen.Kolonel Couturiau, de kommandant van het 8) had met de laatste afdeelingen van zijn regiment bevel gegeven van in alle stilte te trekken tusschenVicogne en Stuivekenskerke op de steenen der Kloosterdreef.Daar aanschouwt de kolonel droevig de uitgehongerde en afgematte, die kampeeren in de mist welke uit de boomen drupt.Hij kan hun geen deken, geen bischuit,zelfs geen druppel water bezorgen.Men hoort nu en dan een appel van de aankomende kompagnies."Van schrik?," "Van dood.""Tordeur.""Dood nevens mij?"" Bracke?"Een stilte"Dood, geloof ik.""Zet vermist", zegt luitenant Pletinckx." Ga voort,sergeant." "Wel,wat is er nu?" zegt de luitenant hem op de schouder kloppend. De gegradeerde waggelt, en valt, geheel verstijfd. Ook hier fluiten nog kogels door de boomen. Het appel eindigt tragisch en de kompagnie hurkt zich als de anderen terzijde der vochtige dreef,neer.'t Is of ook de takken boven de mannen klagen.De slapenden zijn zoo verdoofd ,dat ze zelfs niet meer opspringen bij het nabije gemoker onzer batterijen te Vicogne en Stuivekenskerke.Om onze bewegingen te ontdekken, begint de vijand groote branden aan te steken:gansch de bocht is verlicht door geweldige vlammen der hoeve "Duivenkot". Achter Vicogne werpt een vuurhaard, een purperen gloed op de wijkende karabiniers en naast de boerderij met de gewonden, kraait den roode haan, op een der drie gedoetjes, waarvoor gevochten werd. Maes zoekt zijn kompagnie op en springt naar een stoet gewonden, hinkenden, blinden die elkander ondersteunen, of door valieden gedragen worden. De allertriestigste optocht wordt geleid door de twee eenige overlevende beroepsofficieren van het 1° bataljon van het 8° kapitein Pottier en luitenant Van Holleghem. Deze houd een hoek van een wit laken, waarin een gekwetste ligt, en de Duitschers, die overal zijn, en de blankheid van het lijnwaad zien, schieten er naar."Sergeant", vraagt Maes," hebt gij Graide gezien?" Men maakt zich ongerust."Neen, niemand weet iets van hem"...Toch zegt dan iemand:"Ik geloof dat ik zijn stem bij de hoeve met gewonden heb gehoord."Goed dan zullen wij hem meebrengen, als wij de anderen gaan halen."Te Stuivekenskerke vereenigt kapitein Pottier dokter Debbaut, eenige brankardiers,enkele soldaten en steeds door luitenant Van Holleghem en den trouwen Colette gevolgd,gaan ze met getwintigen naar de hoeve der gewonden,stolen, matrassen,planken, ladders dragend, een materiaaal dat op de zwakkende, knikkende mannen weegt gelijk een kruis."Waar is die vervloekte hoeve dan toch?" "Kijk, die varkens van Duitschers zullen ons wijzen." En op dat oogenblik steekt de vijand een hofje in de buurt aan.(Wordt vervolgd op 15)
Vrienden voor 't leven zijn als brood en wijn, als je niet meer kan zingen komen ze zomaar binnen springen.
Je voelt je nimmer meer alleen, de vrienschap die je ontvangd is als een diep verlangen, de troost die ze je geven zegt dat ze met je zijn begaan.
De liefde die ze geven, vervult je hart voor 't leven.
'Tis moeilijk ze te zoeken maar vinden doe je wel. Je mag ze wel verwennen want altijd staan ze voor je klaar, wat kan er mooier zijn in je bestaan. (Met de groetjes van ploef)
'Tis als brood en wijn, om samen als vrienden door 't leven te gaan, Wat kan er mooier zijn in je bestaan. Elkaar verwennen; met steun en vriendschap, leren kennen, ze staan toch altijd voor je klaar,je vind ze niet zo makelijk,maar zijn nooit niet veraf,de liefde die ze geven vervult je hart voor 't leven,de troost die ze je geven bewijst hoe zij met u steeds zijn begaan.
Je moet niet altijd den slimste zijn, je moet niet den mooisten auto hebben,ook niet het grootste huis, als je maar gelukkig bent.Denk eens goed na, de rijkste mens kan in een hel op aarde leven. Hij is meschien de eenzaamste op aard. Hou van jezelf,wees te gelukkig om verdriet te hebben, hou van je vrienden ,je famillie, al ben je een eenvoudig mens,voor een ander ben je mogelijks de hele wereld. (met de groetjes van ploef)
Speid je vleugels uit en vlieg,gedragen op de wind, neem je vrijheid en geniet, neem alleen je herinneringen mee, denk aan hen die je graag zien, en vergeet hun vriendschap niet, denk aan vandaag en leef je uit,en kies de weg zonder verdriet, spreid je vleugels uit en zoek,"ik wou dat ik kon vliegen." dan volgde ik je overal,in alle richtingen;vliegen ,zweven en rusten, gedragen op de wind,want de toekomst ligt in eigen hand, maar ik kan nog altijd niet vliegen,maar wel genieten zoals ik ben.
De hoogste wijsheid is je vriendschap, weglopen van de waarheid,is weglopen van jezelf. .Het verleden is 't enige deel in je leven die je niet kan veranderen, je herinneringen moet je nu maken, een optimist kan zich vergissen,ook een pessimist maar hij voelt zich gelukkiger. Oud worden is geen kunst maar er leren mee omgaan wel. Hoop is een voorschot op je geluk. hoe goed ze ook mogen zijn,harde woorden bijten altijd. Als je begrepen wil worden;zeg dan wat je bedoeld. Humor is als een waterlelie,die wortelt in troebel water. Tranen verdunnen je verdriet,geluk is een boeket bloemen voor jezelf. kleine dingen verheugen je dag,en als je vrienden de hand pakt raakt het je hart. (Met de groetjes van ploef en een aangename zondag aan jullie)
In de kracht die je hebt, die kracht die jou in 't leven houd, in goede en in slechte tijden, geloof in jou eigen kracht, die je hebt om je eigen weg te volgen, Geloof in de morgen,in je vrienden, want een goede kijk op 't leven, stelt geen grenzen aan je kunnen, Ik wens je veel geloof in jezelf.
(Duitschen vlieger door een belgische vlieger brandend neer geschoten)Niet ver van daar had Graide na in de verwaring van den aanval van de sektie gescheiden geweest te zijn, en een Duitscher in den Yzer geworpen te hebben, plaats genomen in een loopgraaf, te midden in eener groep grenadiers. Na eenige minuten nagelt een kogel den grenadier die naast hem staat in positie van schutter tegen den wand." Is er geen plaats in de loopgraaf?" vraagt plotseling een jonge stem. "Is sergeant Bracke van het 8° ." Pak dit aan?" aantwoordt een geweldige grenadier die hem den gordelriem van den doode toereikt.Bracke hijscht het lijk als borstwering naast den loopgraaf.Toen was het dat Graide geheel verrast, zijn borst hoorde scheuren als een papieren trommel en achterover viel. Bijna terzelfder tijd zakte het lichaam van den grenadier, dat tegen den loopgraaf lag te schommelen, op en neer. Als verscheurd en verpletterd, wordt hij bijna geheel verlamd, maar zijn geest blijft helder.De levenszucht gaf hem zelfs de kracht om het lijk van den grenadier wat weg te schuiven toen een gewicht als een zerk op hem neerstortte.Nu was het den grenadier rechts, die wankelde en dan roerloos bleef. Als door twee lichamen verbrijzeld,begreep den jonge man, dat hij alle hoop kon laten varen."Ik heb het wel gedacht, dat het voor vandaag zou zijn",mompelde hij nog. Rond hem gonsden roezige stemmen, welke van heel ver schenen te komen."He daar,hebt ge geen kardoezen? Heeft iemand karzoezen?" Dan werd hij niets meer gewaar dan een geruisch als aan de zee.De koorts verhitte zijn hersenen, toen een bekende stem zijn vluchtend verstand weer opwekte." Langs hier,Colette, langs hier?" riep kapitein Pottier.Het was of Graide het hart in de keel klopte. Nooit laat hij zijn gewonden aan hun lot over, die goede kapitein, met zijn vriendelijk gezicht. En de gekwetste voelde hoe men de grenadiers van zijn bordt wegnam."Een grenadier, nog een grenadier",zei Colette." 't Zijn allemaal grenadiers hier."Kom dan",antwoordde de kapitein," we gaan hen, die we gevonden hebben, naar de hoeve brengen."Hun stemmen verwijderden zich in den nacht.Deze vreeselijke teleurstelling bracht over Graide's lichaam het koud zweet.Toch was hij nu van de beide lijken verlost. Daardoor herkreeg hij wat nieuwe kracht. Hij opende de oogen.Rond hem was alles stil. Al de grenadiers lagen dood. Bracke, de eenige overlevende, had zich langs den dijk verwijderd om zijn overste, luitenant Pletinckx, te zoeken. De jonge man sleurde zich dan langzaam door de weide. 'tWas pikkedonker .Dan voelde hij, dat hij over een aarden weg kroop."Deze brengt me toch naar een of ander huis", dacht hij.(Vervolg op 14)
Als je denkt dat niets meer gaat, dan schijnt de zon wel nog ne keer, ze geeft je kracht en moed, grijp dat moment en hoop weer op vertrouwen, 't geluk is steeds aanwezig, het ligt in jou,anderen hebben't niet beter , begin er mee vandaag,en zo meteen, stap binnen in die wonderbare wereld ,herboren als nieuw mens, en waar je ook bent, denk aan je vrienden, want die zijn er voor altijd.
Vrienden zijn als bomen, ze wachten tot je nog eens langskomt, ze zijn onverstoorbaar als je wegblijft, ook na vele maanden afwezigheid, kan je den draad weer opnemen, omdat er nooit iets is afgesproken, Vrienden zijn als bomen op een goede afstand van elkaar geplant, zoo moeten ze elkaar niet betwisten, ze kennen ook geen afgunst, maar nodigen elkaar uit, hoger te groeien, Vrienden zijn als bomen, zij buigen niet ;maar wuiven. (Met de groetjes van ploef)
Vreugde maakt je hart rustig,en je krijgt en het juiste antwoord op een moeilijke vraag is dat het, vandaag altijd anders is dan gisteren en morgen, en wie het mooie ziet draagt het mee in je hart. Je komt niet ver als je te dicht begint, bloemen brengen geluk als je tijd maakt om hun schoonheid te zien. Lachen is de mooiste muziek die je kan horen en een beetje zon doet alle bloemen bloeien, dus zeg het met bloemen, zeg dat je van mij houd want ze verwarmen mij in koude dagen, dus zoek geen grote woorden alleen een bloem kan wonderen verrichten.
(Met de groetjes van ploef en voor jullie een mooie zondag)
(FOTO Het puin van Meessen)En daar noordelijk zijn nieuwe benden vijanden over den Yzer gedrongen, om de geblevenen op hun trefpunten te versterken. De onzen hier aan de rivier, bevinden zich als in een val, dan, want thans kunnen ze omsingeld worden. Ze hebben geen voeling schier met andere troepen, welke meer achterwaarts worden gehouden worden door het moorddadig spervuur. Den avond is gevallen, gewonden klagen als geheimzinnige schimmen in de duisternis. En weer halen wij een episode aan uit de reeds meer genoemd roerend werk van Marguerite Baulu. Er zijn mannen weggestuurd om versterking en munitie. De oversten wachten ongeduldig op den terugkeer. In dien tijd hoort sergeant Colette van het 8° die op den dijk staat, niet ver van de plaats waar majoor 'dOultremont gevallen is, een stem:"Golette, Colette neem een boekje; we gaan de dooden idetificeeren." "Popote( bijnaam van kommandant Pottier) wordt gek", mompelt de sergeant. Men ziet geen meter ver, want de natuurlijke duisternis wordt nog verzwaard door een mist, die de weerkaatsing van alle dingen verdoezelt, tot bleeke gezichten der dooden toe.Langsde helling ligt een lugubere rij van dooden,ineengewrongen, anderen met het geweer naast het lichaam, als slapend gelijk beelden van een grafzerk. Dan zijn er , die dwars over gewonden neervielen. Onder de lijken klinkt geklaag. Geen enkele gezondheidsdienst bereikt dit oord van ellend, in deze velatenheid doen officieren en soldaten voor hun gewoden, wat zij kunnen.Kapitein Pottier en de soldaten betasten de dooden. De eerste doode, dien soldaat Colette herkent is juist zijn luitenant. Kapitein Pottier, die dezen officier lief had, begint te weenen, terwijl hij bij het licht van een lucifer, welke den kapitein achter zijn jas beschut, den naam op het plaatje leest, snikt de sergeant het uit als een kind.De kogel fluiten en een ontrukken den lucifer aan de hand van den kapitein."Laten wij voortgaan", zegt deze,zich beheerschend.Uit een stapel lijken, die bijna tot aan de kruin van den dijk rijkt, halen ze drie gewonden,welke zich niet meer kunnen bewegen en ook niet meer de kracht hebben te spreken. Vervolg op 13.
Wij weten niet dat ooit eens de zon voor ons nog zal schijnen morgen? Wij weten niet wat ons het leven nog te bieden geeft, en daarom is het beter dat wij nog vandaag er 't beste van maken, genieten en gelukkig zijn, doen alsof wij nog een zee van tijd hebben. Laat ons de dag plukken alsof het onzen eersten is, want God alleen weet wat er ons te wachten staat, wij weten 't niet,en daarom doen alsof "er nooit geen eind aan komt."
Met de groetjes van ploef(die je nog vele mooi en gelukkige dagen toewenst)
Een dag zonder jou is ontbijt naast een lege stoel, werken,nadenken en missen,steeds meer,steeds erger.
Een dag zonder jou is de pijn die aan je vreet, de vragen zonder antwoord,'t huis komen,stil, geen enkel verhaal meer...alleen gemis.
Een avond zonder jou in weemoed en heimwee naar hoe het vroeger was.
Een lege kamer,alles is stil,niets leeft, beweegt. Je knuffels staren voor zich uit, alleen de klok flikkert zoals je ogen toen.
Weer een nacht dromen van jou, weer een nacht dichter bij jou. Een hopgevende gedachte,is mijn reis naar jou, om samen met de goede Vader, verenigd te zijn.
(Met de groetjes van ploef voor allen die er alleen voor staan)
Dat 't leven niet langer is dan een rol papier, hoe dichter 't einde komt hoe rapper 't voorbij is? Dat God ons niet alles geeft dat wij vragen. Dat geld ook niet alles goed maakt. Dat het de kleine dingen zijn die alles goed maken. Dat onder je vel iets verborgen zit dat alles goed maakt. Dat negeren van feiten niets verandert. Dat liefde niet alle wonden heelt, Dat om iemand te zijn ik mij tussen de mensen beheef. Dat niets aangenamer is dan de adem van je geliefde te voelen bij het slapen gaan. Dat niemand perfect is tot je er verlieft op wordt. Dat het leven hard is en ik nog harder. Dat kansen die ik mis door anderen worden genomen. Dat wat ik graag zag uit mijn leven verdwenen zijn. Dat de beste manier is je inzicht te verbeteren. Dat ik niet kan kiezen wat ik voel maar wel wat ik doe. (Met de beste groetjes van ploef)