In De Zevende Dag verdedigde een slachtoffer van een pedofiel (pederast of kinderverkrachter zou een correcter woord zijn) het initiatief om de bevolking te verwittigen wanneer een vrijgelaten pedofiel in hun buurt komt wonen.
Kun je in dit zwaar emotioneel beladen debat een nuchter oordeel formuleren?
Pedofielen met naam - en volgens de dame in kwestie ook met foto - bekend maken betekent zonder meer deze daders veroordelen tot levenslang: ook na het uitzitten van hun straf moeten zij blijven rondlopen met het brandmerk van hun misdrijf, hun kansen op reïntegratie worden op die manier tot nul herleid.
De ervaring leert dat praten met slachtoffers van seksuele misdrijven uiterst moeilijk is omdat hier geraakt wordt aan de diepste lagen van het onderbewuste: de angst, de schaamte, de zelfhaat (want slachtoffers voelen zich vaak medeschuldig) , de walg en de wraak.
Maar koppel dit thema los van het seksuele: moeten we voortaan ook vrijgelaten moordenaars, mensensmokkelaars, inbrekers en andere daders van zware misdrijven voor de rest van hun leven stigmatiseren?
In essentie komt het neer op de vraag: is de enig mogelijke straf voor bepaalde misdrijven alleen levenslange uitsluiting uit de maatschappij, of geven we hen een tweede kans, geloven we in de mogelijkheid van een genezingsproces of een gedragsverbetering?
De tweede vraag is of burgers het recht in eigen handen mogen nemen: komt het de slachtoffers of hun nabestaanden toe om een vonnis uit te spreken en een straf op te leggen? Waar ligt in dat geval de grens: mag een werkgever weigeren een vrijgelaten misdadiger nog aan te nemen, mag een huiseigenaar weigeren aan zo iemand te verhuren etc
De 'eigenrichting' of het recht in eigen handen nemen is een eerste stap naar de terugkeer van lynchpartijen, schandpaal, verstoting en allerlei andere praktijken die we in een moderne rechtsstaat achter ons hebben gelaten. Dat de behoefte eraan blijft bestaan zegt veel over de gebrekkige werking van ons gerecht, de nazorg en de slachtofferhulp, maar een falende politie is nog geen excuus om naar Amerikaans voorbeeld alle burgers een wapen te bezorgen.
Dit is om te beginnen niet efficiënt, het vermindert de risico's niet, maar het is in moreel opzicht een achteruitgang.
Vandaag reageren twee woordvoerders van Kif Kif in De Morgen tegen wat zij een eenzijdige berichtgeving noemen over moslimmannen die niet toestaan dat hun zwangere vrouw wordt aangeraakt door een mannelijke dokter. Zij merken terecht op dat deze weerstand ook voorkomt bij orthodoxe joden en fanatieke christenen. De vraag is echter of dit extreme gedrag louter uit een achterlijke interpretatie van een of andere godsdienst voortvloeit, dan wel over hyperjaloerse macho's gaat die hun vrouw beschouwen als hun privébezit en de godsdienst hanteren als een smoesje voor hun afwijking.
In elk geval tonen deze incidente aan dat er grenzen zijn aan de tolerantie: om het even welk fanatisme dat de normale werking van onze geneeskunde verstoort, moet aan de kaak worden gesteld. Dokters die weigeren te behandelen bij dringende of gecompliceerde bevallingen kunnen worden vervolgd op basis van de juridische notie: 'weigeren van hulp aan personen in nood'. Een advokaat of jurist kan hier meer over zeggen, maar naar mijn mening moet deze notie worden uitgebreid tot 'verhinderen van hulp in nood'. Kortom, deze macho's - moslim, jood of wat dan ook - zijn strafbaar.
Het was zonder meer een tactische blunder van burgemeester Thielemans om een betoging van ocharme 150 anti-islamisten met politiegeweld uiteen te drijven.
Op de tv-beelden was duidelijk te zien hoe de demagogen stonden te smeken: 'Duw ons alstublieft in onze geliefkoosde slachtofferrol.' Dat heeft de politie letterlijk gedaan.
Men kan wijzen op de eeuwige contradictie van het VB. Recent nog hebben ze in de Antwerpse gemeenteraad geprobeerd om een tentoonstelling over de 'sans papiers' en de vluchtelingenproblematiek te doen sluiten, en tegelijk werpen ze zich op als de kampioenen van de vrije meningsuiting - hun vrije mening, wel te verstaan.
Die gespletenheid zet zich in heel hun discours door: zij beweren te geloven in de correcte werking van ons gerecht wanneer een van hun vechtersbazen (Rob Vereycken) wordt vrijgesproken, wanneer zij veroordeeld worden wegens racisme dan beginnen ze over een complot van het Belgische establishment.
Zij pretenderen de Vlaamse cultuur te verdedigen en een Vlaams kunstenaar die iets doet wat hen niet zint (Willem Vermandere met zijn liedje 'Bange blanke man') vallen zij desnoods fysiek aan (op de Brusselse Grote Markt).
De kopstukken van het VB gedragen zich graag als de vermoorde onschuld, maar als zij zelf de kans krijgen om klappen uit te delen, laten ze de gelegenheid niet voorbij gaan.
De vraag is echter hoe je met deze beroepsleugenaars dan wel om moet gaan? Vaak signaleren ze reële problemen, alleen zijn hun stijl, hun taal en hun zogenaamde oplossingen moreel verwerpelijk. Het komt er dus op aan om het signaal (de samenlevingsproblematiek, de sociale uitsluiting in achterstandswijken, de gebrekkige opvolging van een aantal misdrijven) ernstig te nemen en het demagogisch discours te ontdoen van elke objectieve grond.
Ze 'mestkevers' noemen is allesbehalve voldoende.
Wat de media betreft: zij hebben de morele plicht om de leugens te ontmaskeren. Nog steeds is het wachten tot in een of andere VRT-studio de demagogen worden geconfronteerd met beelden uit het rijke VRT-archief die precies het omgekeerde tonen van wat de volksverlakkers keer op keer mogen komen verkondigen.
In het artikel over zelfdodingen lezen we: 'Uit verschillende onderzoeken is die link tussen media en zelfdoding al gebleken.'
Als gedetailleerde voorbeelden uit de berichtgeving leiden tot imitatiegedrag, dan blijven twee vragen open.
Ten eerste, als dit geldt voor zelfdodingen waarom dan niet voor andere sensationele items: de steekpartijen in Oostende en Gent, de verdwijning van het meisje Maddie?
Als journalisten enige zelfbeheersing aan de dag moeten leggen, mogen ze daarin dan niet consequent zijn?
Ten tweede, zelfs indien de hypothese van het imitatiegedrag waar zou zijn en berichten iemand over de fatale drempel kunnen halen, hoe is die persoon dan tot aan die drempel gekomen? Meestal gaat het om een gebrek aan aandacht en zorg.
En wat horen we nu al maanden in het politieke discours afgezien van het communautaire gekissebis: lastenverlasting, ongedifferentieerde lastenverlaging.
En je mag er gif op innemen - doe het niet, denk aan onze statistieken - dat dit discours bij de recente verkiezingen heeft gescoord.
De zelfvoldane Vlaming maalt niet om miseriemensen, zolang ze geen gezinsleden zijn, wat hem bezig houdt is zijn inkomen en eventueel zijn beleggingen.
Wat is, bijvoorbeeld, de waarde van morele oprispingen bij de vaststelling dat zelfdoding het meest voorkomt bij ouderen: wat doen we aan de vereenzaming, hoeveel willen we besteden aan de zorg? Wat doen we met de onleefbaar lage pensioenen, met de verpaupering waarin zovele gepensioneerden leven?
En ten gronde: een maatschappij die in toenemende mate een 'rat race' is geworden ('de hard werkende Vlaming,' weet je wel), maakt onvermijdelijk slachtoffers - al wie niet kan volgen, al wie in de etalages van de overdaad niet vindt wat hij/zij broodnodig heeft, een luisterend oor, een aanraking, een begroeting in een kille straat.
Noot: Gelijkaardige berichten waren te lezen in De Morgen en in De Standaard, aangevuld met een kadertje over het standpunt van de journalistenbond. Dit standpunt komt er dus op neer dat over zelfdoding minder gedetailleerd zou mogen worden bericht om navolging te vermijden. Dit kan correct zijn - al ben ik er zelf niet helemaal van overtuigd - maar waarom zou het dan niet nog veel meer moeten gelden voor de weergave van misdaden die overduidelijk 'copy cats' uitlokken: denk aan de raids op Amerikaanse scholen etc Een van de vragen die deze mededeling van de journalistenbond oproept is: waarom in het ene geval wel pleiten voor een soort zelfcensuur en in al de andere niet? Heeft dit met een taboe te maken?
De 60 000 euro gerechtskosten die veldrijder Ben Berden moet betalen doen denken aan de gigantische dwangsom die een Gentse rechtbank enkele jaren geleden vorderde van Frank Vandenbroucke.
Wat willen deze heren magistraten: een veroordeelde alle zin in het leven ontnemen, sturen zij aan op een geval Pantani, ook bij ons?
Maak even de vergelijking: wat moet een bedrijfsleider zoal niet uitspoken eer hem de helft van zijn vermogen wordt afgepakt?
Wanneer de rechtspraak meedogenloos wordt, leven we niet meer in een democratische rechtsstaat maar in een totalitair regime: mensen kraken is in zo'n stelsel een geliefkoosde sport.
En even verbijsterend is het gemak waarmee dit wordt aanvaard: universitair geschoolde sportjournalisten gaan in deze waanzin kritiekloos mee, sterker nog: ze gedragen zich als de bloedhonden van de drijfjacht. Luister naar het commentaar bij de Vuelta: zelfs Michel Wuyts moet af en toe Karl Vannieuwkerke afremmen wanneer die zegt dat renners het toch moeten weten dat een vermageringspil op de lijst van verboden middelen staat, ook al zeggen specialisten dat zo'n middel geen enkel prestatiebevorderend effect heeft. Sedert wanneer staat de journalistiek klakkeloos aan de kant van het repressieapparaat?
De aangekochte Panoramareportage over de Amerikaanse militaire blunders in Irak laat een dubbel gevoel na.
Enerzijds is het leerzaam om de Amerikanen zelf aan het woord te laten.
Anderzijds vangen we zo nauwelijks meer dan een glimp op van het lijden van het Iraakse volk en nog minder van de gevolgen voor het hele Midden-Oosten.
In een document van 30 minuten kan het moeilijk anders.
Minstens twee vragen blijven open: hoe is het mogelijk dat de overgrote meerderheid van de Amerikaanse publieke opinie - de kritisch genoemde pers inbegrepen - achter de invasie stond; hoe is het te verklaren dat zo'n president die zijn bestuurlijke incompetentie verbergt achter militaristisch machogedrag, herverkozen werd ???
Is de oorlog in Irak niet veel meer dan een opeenstapeling van militair-strategische blunders; wordt de zwakheid - om niet te zeggen het failliet - van de Amerikaanse democratie hiermee niet bloot gelegd?
Als het inzamelen van gigantische verkiezingsfondsen en het inpalmen van de belangrijkste opinievormende media, zo'n beslissende invloed hebben verworven: kan men dan nog in alle ernst gewagen van een democratie?
Kan een kritische beschouwer deze schertsfiguur van een president anders zien dan als de zetbaas, de marionet, van alle lobby's die zich achter zijn presidentiële kliek verschuilen? En wat is de prijs die niet alleen het Amerikaanse volk, in het bijzonder de armsten onder hen, maar vooral de rest van de wereld daarvoor moeten betalen?
Maar stel deze vragen niet te luid of je wordt beschuldigd van 'visceraal' of 'primair' anti-Amerikanisme.
Om maar meteen duidelijk te zijn: ik behoor tot de verfoeilijke categorie Belgen die door Mia Doornaert omschreven wordt als 'visceraal anti-Amerikaanse lieden die nog lijken vast te zitten in een jeugdsentiment van betogingen tegen raketten en verheerlijking van Fidel Castro.'
Minstens vier keren ben ik tegen de kruisraketten gaan betogen en ik ben daar allesbehalve beschaamd over: ik zie niet in op basis van welke superieure moraal Mia Doornaert de installatie van atoomwapens op ons grondgebied wenst te verdedigen.
Pierre Harmel vond ik een bijzondere minister van buitenlandse zaken omdat hij inderdaad zijn eigen weg ging.
Van Spaak herinner ik mij de gevleugelde zin: 'Messieurs, nous avons peur' die mede de wapenwedloop tijdens de Koude Oorlog heeft in gang gezet.
Mia Doornaert looft Karel de Gucht om 'zijn terugkeer naar de redelijkheid'. In Centraal-Afrika heeft de Gucht de inspanningen van Louis Michel gewoon verder gezet om het geweld terug te dringen en in Congo verkiezingen te helpen organiseren.
Heeft de redelijke de Gucht daarbij meer hulp gekregen van de VS dan zijn overgeëmotioneerde voorganger???
Mia Doornaert schermt voortdurend met 'Belgiës politieke doeleinden' zonder die ook maar één keer te definiëren: moet een Belgisch minister van buitenlandse zaken aan het handje van Big Brother lopen om zo zijn kansen op promotie tot secretaris-generaal van de Nato veilig te stellen of om een landgenoot op een andere prestigieuze job te helpen? Is carrièreplanning het opperste doel van onze diplomatie?
Ik nuanceer mijn initiële bekentenis: met 'visceraal' bedoel ik dat de afkeer voor de Amerikaanse buitenlandse en militaire politiek bij mij inderdaad zeer diep zit. Maar dan wel gesteund op feiten en in het besef dat mijn verontwaardiging gedeeld wordt door heel wat Amerikanen, van wie ik er trouwens persoonlijk heb mogen ontmoeten.
Je kan ook 'visceraal' ergens voor zijn, zonder je te steunen op feiten of door de feiten zorgvuldig te selecteren zodat ze in jouw dogmatisch betoog passen.
Zou het kunnen dat mensen zoals Mia Doornaert nog altijd vastzitten aan het beeld van de USA als heldhaftige bevrijder van Europa?
Historische dankbaarheid is geen reden tot een kritiekloze aanbidding.
Welke epiteta kan je aan Bart De Wever toekennen na de eerste aflevering van 'Op de keien van de Wetstraat'?
Hij is eigen-zinnig. Hij bezit een zinnigheid die geldt voor hemzelf en zijn politieke geloofsgenoten, maar bij die grenzen houdt ze ongeveer op.
Hij denkt exclusief: hij is blij met zijn katholieke collegetijd en al wie over zijn katholieke opvoeding klaagt, 'zal nooit tot mijn vriendenkring behoren'.
Om maatje te zijn met Bart De Wever moet je geloven aan de verrijzenis, niet alleen van de Heer, maar ook van het graafschap Vlaanderen met annexatie van Limburg en delen van het historische hertogdom Brabant.
Hij is contradictorisch. Hij hoont al wie gelooft in de maakbaarheid van de samenleving - lees: 'de linkse kerk' - en tegelijk in 'volksverheffing'.
In theorie komt dat op hetzelfde neer, in de praktische verduidelijking van De Wever niet. Hij beoogt een verfijning van de publieke smaak, de strijd tegen de armoede of het streven naar een meer rechtvaardige samenleving houdt hem minder bezig, tenzij als het gaat om die vervloekte transfers naar Wallonië uiteraard.
En zonder twijfel is deze denker een oprecht getormenteerd man: het conflict tussen politieke strategie en menselijkheid snijdt in zijn ziel. Gelukkig heeft biechtvader Dedecker hem zijn zonden reeds vergeven, maar het lidteken blijft en schrijnt. Dit is geen ironie: de pijn staat op zijn gezicht te lezen, spreekt uit zijn lichaamstaal.
Uit zijn lichaamstaal spreekt nog meer: de onzekerheden van de fanaticus. De Wever is geen twijfelaar in de cartesiaanse zin van 'ik twijfel, ik denk dus ik ben' maar door zich vast te klampen aan een aantal idées fixes en door het demoniseren van zijn tegenstanders (vooral de linkse en de francofone) probeert hij zijn eigen twijfels te overwinnen.
Tenslotte: 'Op de keien van de Wetstraat' lijkt een beloftevol programma. Het bewijst zijn eigen noodzaak. Om tot zinvol stemgedrag te komen, is het geen overbodige luxe om politici wat beter te leren kennen als mens - buiten de verkiezingscampagnes en hun slogans.
Met lezer Roeland Van den Broek (in De Morgen van donderdag) ben ik het hartgrondig eens: de journalistieke verloedering bij de VRT heeft de voorbije week een absoluut dieptepunt bereikt.
Moet men zelfs niet de vraag stellen of minderjarigen aanklampen om ze duidelijk tegen hun zin een verklaring te ontfutselen te beschouwen is als 'mobbing': een strafbaar feit?
De degeneratie is zeker op het EEN-journaal al veel langer aan de gang: de dominante rubrieken vond je vroeger vooral in Het Laatste Nieuws, de commercieel meest succesvolle krant van Vlaanderen.
Dit lijkt nog de enige merkbare doelstelling te zijn van de VRT: de grootste zijn en blijven.
Daarom imiteren zij VTM, proberen de commerciële zenders in sensatiezucht en oppervlakkigheid zelfs te overtreffen.
Iedereen kent de voortreffelijke uitzonderingen zoals de historische programma's, Panorama etc maar globaal gezien gaat de VRT elke intellectuele uitdaging uit de weg Alsof in de ogen van de programmamakers de Vlaamse bevolking is gaan lijden aan een collectieve dementie.
Maar het heeft geen enkele zin daartegen bij de VRT te protesteren en evenmin bij de bevoegde minister: die heeft in de VRT-studio's al verscheidene keren verklaard dat de openbare omroep 'goed bezig is'.
Zolang ze Laura Lynn maar helpen promoten, is Geert Bourgeois dolgelukkig.
Uit de tekst van Tom Ysebaert (in De Standaard van donderdag) blijkt dat men het evident vindt dat scholen tijdens de spitsuren geen gebruik kunnen maken van de trein.
'Wie voor zijn broodwinning op weg is, krijgt voorrang op de dagjesmens.'
Dit klinkt zeer redelijk , maar is het dat ook?
Ten eerste, om de ouders te overtuigen van de zinvolheid van een studiebezoek moet je een gevulde agenda kunnen voorleggen. Doe dat meer eens al je niet voor 10 uur in Brussel kunt aankomen.
Ten tweede: vergeet toch eens het cliché van 'een bende joelende scholieren'. Dit geldt misschien voor de lagere school, leerlingen uit het secundair kunnen zich best beheersen. En als dat niet zo is, spreek dan de begeleidende leerkrachten aan.
Ten derde: de jeugd is de toekomstige klant van het openbaar vervoer. Hoe vaak heb ik als leraar moeten horen van mijn leerlingen: 'Met de trein reis ik nooit meer.'
Dat lag dan aan de hopeloze service, de botheid van het personeel, de ongeldigheid van gunsttarieven of go-passen voor 9 uur, gebrek aan stiptheid, de onmogelijkheid om fietsen te vervoeren etc etc
De kernvraag is: hoe sta je tegenover het openbaar vervoer? Wil je dit promoten of niet: zo ja, begin dan met de jeugd.
aanvulling In de tekst staat verder nog: waarom moeten gepensioneerden die tijd zat hebben zonodig tijdens de spits op de trein stappen? Weerom een gelijkaardig antwoord: als je van de ene kant van het land wil reizen naar de andere moet je er vroeg bij zijn. En heeft men liever nog meer autobussen op de snelwegen? De oplossing voor de spits is inderdaad het inleggen van meer dubbeldekkers: men moet niet uitgaan van de bestaande capaciteit, maar van de ultieme doelstelling: minder verkeer op de wegen, dus meer openbaar vervoer.
Uit de tekst van Tom Ysebaert in De Standaard van vandaag blijkt dat men het evident vindt dat scholen tijdens de spitsuren geen gebruik kunnen maken van de trein.
'Wie voor zijn broodwinning op weg is, krijgt voorrang op de dagjesmens.'
Dit klinkt zeer redelijk , maar is het dat ook?
Ten eerste, om de ouders te overtuigen van de zinvolheid van een studiebezoek moet je een gevulde agenda kunnen voorleggen. Doe dat meer eens al je niet voor 10 uur in Brussel kunt aankomen.
Ten tweede: vergeet toch eens het cliché van 'een bende joelende scholieren'. Dit geldt misschien voor de lagere school, leerlingen uit het secundair kunnen zich best beheersen. En als dat niet zo is, spreek dan de begeleidende leerkrachten aan.
Ten derde: de jeugd is de toekomstige klant van het openbaar vervoer. Hoe vaak heb ik als leraar moeten horen van mijn leerlingen: 'Met de trein reis ik nooit meer.'
Dat lag dan aan de hopeloze service, de botheid van het personeel, de ongeldigheid van gunsttarieven of go-passen voor 9 uur, gebrek aan stiptheid, de onmogelijkheid om fietsen te vervoeren etc etc
De kernvraag is: hoe sta je tegenover het openbaar vervoer? Wil je dit promoten of niet: zo ja, begin dan met de jeugd.
Eerlijk gezegd, er zijn zo van die momenten dat ik twijfel aan mijn mentale gezondheid: ben ik gek of zijn het de anderen? Die momenten werden vandaag woensdag geleverd door het VRT-journaal en Terzake. We zagen een meute journalisten leerlingen overvallen van de Gentse school waar een jongen van 14 is doodgestoken. Wat hadden die kinderen aan informatie te bieden? Niets. Waarom moesten zij dan zonodig worden lastig gevallen: uit pure sensatiezucht. En dat door types die van zichzelf denken dat zij het geweten van de natie vertegenwoordigen. Mag ik zeggen dat ik moet braken van dit universitair geschoold tuig? Vandaar de naam journaille, afgeleid van canaille: uitschot. De VRT-journalisten zullen natuurlijk weer opwerpen dat het hun journalistieke plicht is om de bevolking te informeren. Ga dan naar mensen die eventueel informatie kunnen bezorgen: de politie, het gerecht. Bovendien: is het echt een behoefte aan informatie die sommige kijkers naar dit wansmakelijk vertoon doet kijken? Misschien ben ik te dom om het te begrijpen maar mijn pover verstand zegt dat alleen mensen die belust zijn op bloed en spektakel hier behoefte aan hebben. Zoals in vroegere tijden de markten vol liepen om naar openbare terechtstellingen te kijken. Mensen zien vierendelen of radbraken dat was toen het equivalent van de huidige stierengevechten of van het potige voetbal. Een beschaafd volk buigt het hoofd voor misdaden die worden gepleegd door minderjarigen en vraagt zich af hoe het zo ver is kunnen komen en wat eraan gedaan kan worden. Daar heb je geen reportageploeg op de plaats van het misdrijf voor nodig maar wel een experte zoals Mieke van Hecke in diezelfde Terzake. En jeugdpsychologen en anderen die in staat zijn om naar de diepere oorzaken te peilen: de achtergrond van de daders, de levenssituatie van de jongeren vandaag. Waarom vinden jongeren in Vlaanderen het nodig om een mes op zak te hebben:? Die vraag kon men al stellen na het gelijkaardige incident in Oostende. Waarom ontploffen onze jongeren zo gemakkelijk: wat is er mis met hun opvoeding thuis, onder welke invloeden komen ze tot deze wandaden? Dit zou de journalisten moeten bezig houden en niet het aanklampen van minderjarigen die evenmin weten wat er aan de hand is. Voor deze meute van de pers voel ik alleen maar de diepste walg.