Samen met Wim, Kristof en Jos zal ik deelnemen aan de Oxfam Trailwalk 2010 op 28 en 29 augustus. Meer info vindt u als u op de foto klikt. Onze groepsnaam is "De Genieters" en ons nummer 158.
Op deze paasmaandag rijden we met zijn vieren eens naar de Voerstreek, na mijn bezoekje daar vorige week vind ik het de moeite om nog eens terug te gaan. De berg- en boswandelaars uit Voeren houden in 's Gravenvoeren hun 19e Paaswandeltocht, en na een rit van bijna anderhalf uur kunnen we de auto kortbij het Kursaal parkeren waar de start is. In het zaaltje is het een drukte van jewelste, als het weer zo blijft gaan ze hier een topdag beleven. Na onze inschrijving kijken we eens op het parcoursblaadje en we besluiten het 12 kilometer-parcours te volgen. Na een klein stukje van het dorp gezien te hebben verlaten we de andere afstanden en trekken alleen de Snouwenberg op. Eénmaal boven hebben we een prachtig overzicht van het landschap, de beloning voor ons klimwerk. We wandelen voorts over de heuvelrug en komen zo in Nederland, alhoewel het nog een paar honderd meter langs de rechterkant van de weg België is en aan de linkerkant Nederland. Na een wondermooie afdaling komen we in het Nederlandse dorpje Noorbeek terecht, een deelgemeente van Margraten. In het centrum kunnen we de de mooie Sint Brigidakerk aanschouwen, we slaan dan linksaf en hebben controle in zaaltje Berggalm. Tijd om iets te eten en te drinken, ook dit telt mee tijdens een wandeling! In het tweede gedeelte gaan we terug naar 's Gravenvoeren en verlaten we Nederland. Onderweg zien we regelmatig bordjes van natuurpunt dat we in het Altenbroek wandelen, een grensnatuurgebied dat zijn naam ontleent aan het kasteel dat er ergens middenin staat. Onderweg hebben we reeds vele ijzeren veldkruisen gezien, wanneer we aan de Steenboskapel komen en ik er binnenin een kijkje ga nemen leer ik dat er niet minder dan 57 veldkruisen hier in de buurt staan en dat ze onderhouden worden door de giften in het offerblok. De Steenboskapel zelf is opgebouwd uit overblijfselen van een opgegraven Romeinse villa. Wanneer we weer in 's Gravenvoeren zijn worden we over het marktpleintje geleid en hier moet mijn fototoestel alles geven. Eerst zie ik het beeldje van "De Waggeler", een beeldje dat staat voor de karnavalsvereniging van deze streek. Aan de overkant van de Sint-Lambertuskerk gaan we even binnen bij de toeristische dienst van de gemeente en leer ik iets bij over de geschiedenis hier. Tien minuutjes later staan we weer in het Kursaal en zit deze mooie tocht erop. Spijtig genoeg zijn er geen broodjes meer, maar als ik zie op het deelnemersblad dat er meer dan 2500 deelnemers zijn om 13u dan begrijp ik het wel. Ik sla nog even een babbeltje met Kris van wandelclub Vos Schaffen die eind deze maand de gildentocht organiseert, rond 14 uur zijn we ermee weg, we hebben nog een serieuze rit voor de boeg.
Op deze paaszaterdag ben ik er vroeg bij en sta dan ook helemaal vooraan op de parking van het Sancta Maria Instituut te Kasterlee waar de Pompoenstappers hun Marathonwandeling organiseren. In het zaaltje is het nog stilletjes, al komen de wandelaars druppelsgewijs binnen. Ik ga vandaag voor een langere afstand dan de marathon, namelijk de 50 kilometer. Het is nog pikdonker wanneer ik vertrek, en ondanks dat ik een klein lampje bij heb moet ik toch regelmatig naar de pijltjes zoeken. Na een kleine kilometer haal ik Sandra in die ook even misgelopen is, we zullen de rest van de tocht samenblijven. Na een kleine 9 kilometer hebben we de eerste keer controle in een tent in Rielen, we zijn er blijkbaar de eersten. In het tweede gedeelte wordt het licht, aan de hemel zijn er bijna geen wolken te bespeuren, weer zitten de weermannen ernaast, het is ongelooflijk dit jaar. We steken de grote Caliebeek over en komen tot aan de ingang van het militaire domein van Tielen. In Tielen zelf hebben we controle in het openbaar centrum, ons tweede stempeltje staat op de controlekaart. Op deze controle maken we een lusje van bijna negen kilometer. Aan de watermolen van Tielen houden we even halt. Deze molen staat aan het riviertje Aa en is gebouwd in het begin van de zestiende eeuw. Na dit mooie stukje geschiedenis wandelen we door de dennenbossen, je ruikt er echt de geur van de lente. Wanneer we terug in Tielen zijn neem ik wat foto's van de kapel van OLV Bijstand, een mooi kappelletje uit 1664 die sinds 1977 een beschermd monument is en in de jaren negentig nog volledig werd gerestaureerd. Even voor de controle komen we nog voorbij de ingang van het "IJsboerke", even later zijn we weer in het zaaltje en houden we een rustpauze van een kleine tien minuutjes waarin we iets eten en drinken. Het vierde gedeelte starten we met een bezoekje langs het Hof van Tielen, een kasteel dat dateert uit de veertiende eeuw met een brede gracht errond. Nadien krijgen we een mooi stukje natuur onder de voeten met de Hoge Rielen. Dit oude militair natuurdomein van bijna 230 hectare wordt nu vooral gebruikt door jeugdgroepen, die verblijven in de oude munitieloodsen die omgevormd werden tot slaappaviljoenen. Na een dikke dertig kilometer zijn we weer in de tent in Rielen, waar het ondertussen vrij druk is. Tijd voor een vierde stempeltje en direct weer op pad. Bij het buiten komen moet ik mijn paraplu openen, de beloofde regen is gearriveerd in de kempen! Ook nu houden we even halt aan een kapel, ditmaal aan de Rielenkapel die dateert uit 1564. Via veldwegjes komen we terug in de dennenbossen terecht, het is ook opgehouden met regenen en ik kan mijn paraplu weer wegsteken. Rond twaalf uur 's middags bereiken we de rand van het provinciaal domein Hoge Mouw, een kwartiertje later staan we aan de deur van 't Boslicht, waar we een vijfde keer controle hebben. Binnen zoeken we een plaatsje om even uit te blazen en iets te eten, niet evident want het zit nokvol. Ook op deze controle moeten we een lusje maken. We doorkruisen voort het provinciaal domein en komen zo in het centrum van Lichtaart terecht. Op het marktpleintje vinden we het standbeeld van de "Wannes van Lichtert" terug, een bronzen beeld dat in 2000 werd ingehuldigd en een icoon wil zijn voor het leven van het kempense volk in de vorige eeuw. Ernaast wordt er blijkbaar aan de neoromaanse kerk van Lichtaart hard gewerkt, de gotische toren uit de zestiende eeuw is helemaal ingepakt. We verlaten het centrum en duikelen weer het domein de Hoge Mouw in. Aan de kapel van Sint-Jozef houd ik even halt, boven de kapeldeur hangen de initialen SJ, zou dat voor mij zijn Wanneer we weer aan 't Boslicht komen is het er nog drukker dan een uurtje geleden, snel stempelen en weer weg. De laatste vijf kilometer van deze tocht laten ons verder genieten van de Hoge Mouw. Dit domein dankt zijn naam aan de oude zandberg van dertig meter hoog, het woordje mouw komt van moude wat zand betekent. In de allerlaatste kilometer worden we nog voorbij gestoven door René en Jef, die blijkbaar de 100 van Welkenraedt vorige week goed verteert hebben. Om kwart na twee zit onze tocht erop, en zit ik samen met Sandra, René en Jef nog wat na te praten bij een colaatje. Om kwart voor drie neem ik afscheid van hen en rij huiswaarts, vanavond word ik op Malinwa verwacht
Vrijdagavond is het eindelijk zover, mijn eerste honderd kilometertocht van dit jaar! De Pomona Trotters uit Welkenraedt organiseren hun vijftiende Euregio, het zou de laatste kunnen zijn die ze organiseren. Na een treinrit van twee uur ben ik in het station van Welkenraedt waar vele wandelaars uitstappen en samen gaan we naar de startplaats, zo'n tien minuutjes verderop. Binnen in het zaaltje is het al een drukte van jewelste, ook al is het nog twee uur voor de start. Na mijn inschrijving, waar we een mooi fluovestje bijkrijgen, zet ik me bij René en Jef. In het zaaltje wordt het drukker en drukker, en tegen negen uur zijn er ongeveer 270 wandelaars klaar voor de start voor wat de zwaarste 100 kilometertocht van België wordt genoemd. Even voor negen uur wordt de start gegeven, het tempo zit er dadelijk in. De eerste kilometers wandel ik samen met Filip Bonijns, de tijd vliegt voorbij. Voor we het weten staan we in de garage van een familie en hebben we onze eerste controlestempel na acht kilometer. Snel een colaatje en weer weg, ondertussen heeft ook René Smets zich bij ons gevoegd, en hij zal me de rest van de tocht niet meer verlaten We trekken doorheen Eupen en maken kennis met de eerste steile klims, de parcourmeester heeft hier al geen compassie met ons. Filip loopt verder en verder voor ons uit, we zullen hem niet meer inhalen. We passeren het stadion van AS Eupen, misschien moet mijn Malinwa hier volgend jaar wel komen spelen, en bij het verlaten van Eupen hebben we een tweede keer controle in een sportchalet. Zeventien kilometer zitten erop en het is nog maar half twaalf, we gaan snel We gaan verder richting Duitsland, een uurtje later zijn we in Raeren en staan we op 24 kilometer. In het Jungendheim hebben we een derde keer controle, hier krijgen we een soepje. Even na de controle houden we halt aan het kasteel van Raeren, waar het Töpfereimuseum is ondergebracht. Op deze plaats worden we bijgehaald door Luc Guns en gaan we met zijn drieën verder. Ondanks het nachtelijke uur wordt er honderduit gepraat tussen ons drieën, de tijd en de kilometers vliegen voorbij. We blijven nu meestal op het asfalt, gelukkig maar. Voor we het weten staan we aan de poort van de hondenschool in Eynatten voor ons vierde stempeltje, reeds dertig km ver. We trekken met ons drietjes verder doorheen de verlichte nacht, er zijn weinig wolken en de maan weerkaatst mooi de zon, we hebben ons pillicht weinig nodig. Na veertig kilometer zijn we in Hergenrath voor ons vijfde stempeltje, we krijgen er een cola en een stukje cake. Binnen zit Paul de fotograaf, hij heeft het lastig en blijft even wat langer rusten. In het volgende stukje steken we de grens over voor een paar meter, maar we slaan zeer snel linksaf en komen weer in België. Onze zesde stempel krijgen we in Gemmenich, wat verderop verlaten we het Duitstalig gebied en zitten weer in het Franstalige landsgedeelte. Om twintig voor vijf komen we in het zaaltje van Plombières, de eerste grote bagagerust na 51 kilometer. We krijgen er spek met eieren, er ligt ook een stukje chocolade bij. Ik inspecteer even mijn voeten, ze voelen een beetje branderig aan maar een blaar is er niet te zien. Mijn benen voelen nog super aan, dat beloofd Ondanks de zeer slechte weersvoorspellingen heeft het nog geen druppel geregend, waarom verbaasd me dat eigenlijk niet. Even voor half zes zetten we ons recht en zijn klaar voor het daggeelte van deze Euregio. Het begint stilletjesaan licht te worden, plots houd ook het asfalt het voor bekeken, we moeten de velden in. De wegjes liggen er zeer slecht bij, pakken slijk en water moeten we nu trotseren. Vanaf nu is het ook een pak meer klimmen en dalen, mijn superbenen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Na zestig kilometer zitten we in Remersdael, waar we in het Notre-Dame kasteel een achtste keer controle hebben. In dit kasteel komen veel scholen op bosklassen, de omgeving is hier dan ook prachtig. We verlaten het kasteel en gaan doorheen het dorpje, de zon is ook wakker geworden en zorgt voor prachtig mooi lenteweer, de weermannen zitten er (weeral) flink naast. Het gaat heuvel op heuvel af, langs veldwegen, dan weer boswegen naar de Voerstreek. In Sint-Pieters-Voeren zijn we in het kleinste Voerdorp beland (300 inwoners), maar zien er wel het grootste kasteel uit de streek. Via de viskwekerij gaat het naar Sint-Martens-Voeren waar we na 69 kilometer een negende keer controle hebben. Ik zet me vijf minuutjes neer bij het drinken van mijn cola, als ik rechtsta voel ik dat de krachten aan het verdwijnen zijn. De volgende acht kilometer zijn voor mezelf bijzonder zwaar. Het parcours wordt hoe langer hoe zwaarder, de klims steiler. De beloning als je elke keer boven komt is wel de moeite, de vergezichten zijn adembenemend. Na 72 kilometer krijg ik een mep van de hamer, iedere lange-afstandswandelaar kent het, van de ene meter op de andere gaat het plots niet meer. Gelukkig word ik goed omringd door René en Luc, in hun spoor volg ik tot in het schooltje van Saint-Jean-Sart, waar we na 76 kilometer een tweede keer onze bagage hebben. Na het eten van een stukje chocola en een lookworst voel ik me weer heel wat beter, ook het half uurtje rust doet me goed. Een uurtje later zijn we in Aubel, waar we ons elfde stempeltje krijgen. In het zaaltje komen ook Gino en Daniel binnen, de laatste zeventien kilometer zullen we met zijn vijfen afleggen. In Aubel zelf komen we nog voorbij de fabriek van de Luikse stroop. Wat verder zien we in de verte de abdij van Val-Dieu liggen, waar er een zeer lekkere kaas maar vooral het lekkere bier Val-Dieu wordt gebrouwen. Onderweg moeten we doorheen een paar paadjes waar ik met mijn schoenen volledig in wegzak, het kost me alle moeite van de wereld om recht te blijven. Al vrij snel zijn we in La Clouse, onze twaalfde controlepost na negentig kilometer. Stipt één uur zijn we klaar voor de laatste tien kilometer. Vlak na de controle hebben we al direct een steile klim, de spieren beginnen nu serieus te protesteren tegen dit gekkenwerk. Na de afdaling is het weer tijd voor wat voor mij de zwaarste driehonderd meter van de tocht zijn, een geweldig steil stuk over een paadje de naam niet eens waardig. Ons groepje is uiteengereten, boven wachten Gino en ikzelf even op de rest. We dalen af naar Henri-Chapelle waar we in het gemeentehuis onze dertiende en laatste stempel krijgen. De laatste vijf kilometer gaan in dalende lijn naar Welkenraedt. Onderweg moeten we een paar keer doorheen de velden waar we ons doorheen zeer kleine poortjes moeten wringen. Na een bezoekje aan het kasteel van Ruyff komen we langs de spoorweg die we volgen tot in Welkenraedt. Langs een parkje komen we aan de achterkant van de zaal waar het gisterenavond begon, tijd om elkaar te feliciteren met deze mooie maar zeer zware tocht. Het is twintig voor drie, ik heb er dit jaar tien minuutjes langer over gedaan dan vorig jaar. Binnen drinken en klinken we nog met een Val-Dieu, en hoor ik dat er toch nog een kansje bestaat dat deze tocht volgend jaar zal kunnen doorgaan, mits wat hulp van de omliggende clubs. Ik hoop het, deze tocht is te mooi en te goed om te verdwijnen
Het zonnetje schijnt en ik heb een vrije dag, ideaal om samen met Vic en Sonja eens naar Velm te rijden waar Aviat Sint-Truiden hun Waterbronnentocht organiseren. Na een uurtje rijden komen we in het kleine dorpje en staan we een paar minuutjes later in het parochiaal centrum waar de start is voor deze maandagtocht. We twijfelen of we de twaalf of de zestien kilometer zullen doen, daarover kunnen we nog altijd beslissen na de tweede controlepost. Het eerste gedeelte brengt ons over kleine betonpaadjes doorheen de wijde velden rondom Velm. De zon schijnt dapper, een heel contrast met het ellendige weer van gisteren. In de velden staan de fruitbomen klaar voor de komende lente, voorlopig is er nog geen enkel bloesembloempje aan te zien. Na een uurtje hebben we een eerste keer controle in het voetbalchalet van de plaatselijke voetbalclub VV Velm, binnen doe ik me tegoed aan een lekker kervelsoepje. Op deze controle maken we een klein lusje van zo'n vier kilometer. Het parcours blijft nagenoeg hetzelfde, glooiiende betonpaadjes doorheen de velden. Op het einde van de lus houden we even halt bij het kasteel van Velm, ofwel het kasteel "Het Schoor". In dit kasteel worden taalcursussen gegeven, en enig opzoekwerk leert me dat de kasteeleigenares eind 2006 hier eens werd overvallen maar dat er niets buit werd gemaakt. Terug aan de controlepost besluiten Vic en ikzelf het zestien kilometer-parcours te volgen, Sonja zal de twaalf vervolledigen. Samen met Vic ga ik verder voor de laatste zeven kilometer. Tussen de velden door gaat het via een zeer lange baan tot op het grondegebied van Attenhoven, we slaan er linksaf en komen zo in Gingelom, waar we weer linksaf gaan en terug een lange baan krijgen voorgeschoteld naar Velm. Even krijgen we nog een stukje gras onder onze voeten geschoven, zo'n tweehonderd meter, en rond half één komen we aan de kerk van Velm, naast het parochiezaaltje. Binnen in het zaaltje eten we nog spek met eieren en keren weer naar huis. Vrijdag om negen uur 's avonds sta ik aan de start van de 100km Euregio in Welkenraedt, hopelijk worden de weersvoorspellingen voor dan beter dan wat ze nu voorspellen
Met zijn vijfen rijden we naar Nieuwrode, waar we te gast zijn bij WSV Holsbeek die hun dertiende Maartsebuientocht organiseren. Volgens het weerbericht zal de tocht zijn naam alle eer aandoen, het gaat vandaag regenen en onweren. Na een half uurtje zijn we er en na het parkeren van de auto kunnen we ons inschrijven in het kleine parochiezaaltje, en daarna een ontbijt met een lekker broodje gehakt. We kiezen hier voor het parcours van twaalf kilometer, en rond negen uur zijn we er klaar voor. Ondanks de zeer slechte weersvoorspellingen is het voorlopig droog en al redelijk warm, eindelijk is het gedaan met het vriesweer. Aan de kerk maakt iemand uit de buurt me erop attent dat er een herdenkingsplaat is opgehangen voor het vliegtuig dat hier tijdens de tweede wereldoorlog een succesvolle noodlanding heeft gemaakt. We slaan rechtsaf en krijgen meteen een heuvel voor de voeten, vooral op het eind is de Kratenberg zeer pittig. We wandelen een stukje bovenop de berg en hebben een zeer mooi panoramisch overzicht, even later duiken we de berg af en gaan doorheen de velden naar Sint-Pieters-Rode. Hier moeten we de paraplu openen, al is het maar voor even. In Sint-Pieters-Rode hebben we controle in het zaaltje van café Kloosterhof, ook hier nemen we even de tijd om iets te eten en te drinken. Wanneer we uit het zaaltje komen heeft het opgehouden met regenen, gelukkig maar. Na enkele minuutjes komen we aan het kasteel van Horst. Buiten op de parking staan er allemaal oronjekleurige vespa's, je kan hier brunchen in het restaurant met daarachter een rondrit met de scooter, een nieuwigheidje sinds 15 maart. Het prachtige kasteel houdt van zijn verleden als waterburcht nog één donjon over. De geschiedenis van deze burcht gaat terug tot de jaren 1100, was omringd door slotgrachten en heeft de vorm van een onregelmatige veelhoek. De liefhebbers van strips zullen dit kasteel vooral herkennen als het kasteel van de Rode Ridder. Het restaurant zelf is gelegen naast het kasteel in het Wagenhuis. Achter dit streekgasthof gaan we over een beekje en trekken weer de natuur in. De tweede en laatste klim van de dag gaat over de Benneberg, tussen de wijngaarden door. Ondertussen klaart de lucht helemaal op en zien we zelfs de zon, de weermannen zaten er weeral eens flink naast. Tijdens de afdaling passeer ik een tuintje waar de eigenaar al zeer zijn best gedaan heeft met het planten van bloempjes en daar kan ik van profiteren om wat foto's van te nemen. Onder een stralende lentezon komen we aan het parochiezaaltje en zit deze zeer mooie tocht erop, binnen doen we ons nog tegoed aan een pannenkoek als afsluiter van een geslaagde wandeling.
Vandaag zijn we te gast bij onze eigen club, Opsinjoorke Mechelen, voor de Tivolitocht. Even na half elf rij ik de parking op van Pauwels, dat honderd meter naast de startplaats is gelegen. De start zelf is in de tuinbouwschool van Mechelen, waar we eerst rustig genieten van een ontbijt. Samen met mijn echtgenote kiezen we voor het acht kilometer parcours. Even na de start gaan we doorheen de wijk Galgenberg, waar ik nog enkele jaren gevoetbald heb. Na het oversteken van de Antwerpsesteenweg zitten we in de wijk oud-oefenplein, waar de Mechelse Goedkope Woningen de bestaande woningen aan het afbreken zijn om er nieuwe te zetten. Even verderop aan de Liersesteenweg slaan we rechtsaf en volgen de Vrouwvliet, een riviertje dat ontspringt in Begijnendijk en in Mechelen uitmondt in de Dijle. Onderweg krijgt dit riviertje verschillende benamingen, onder andere Grote Beek, Meerloop, Raambeek en Zwartwaterbeek. Via dit riviertje komen we aan het stedelijk kerkhof van Mechelen, en als we de baan oversteken zie ik aan de rechterkant een deel van de tribunes van de mooiste voetbalclub van het land, KV Mechelen Weer volgen we het riviertje Vrouwvliet tot aan de rand van Nieuwendijk, een gehucht van Sint-Katelijne-Waver. We slaan linksaf weer naar het grondgebied van Mechelen en gaan rond de Mechelse Stadsmagazijnen. Na het oversteken van de spoorwegen komen we aan domein Montreal, een hotel-restaurant aan de oevers van de vijver. Als laatste doorkruisen we het Tivolipark. Het is een oud kasteelpark waar we de kinderboerderij passeren, evenals het kasteel waar je lekker kan gaan eten. Rond één uur zijn we weer in de school, waar we nog een lekker pens eten en daarna huiswaarts keren.
Vanmorgen vroeg uit de veren voor de Bavotocht in Zellik, die georganiseerd wordt door de Trekplosters. Reeds om zes uur parkeer ik mijn auto op het pleintje over de startzaal, binnen moet ik even wachten voor me in te schrijven maar om kwart na zes heb ik toch mijn inschrijvingskaart met nummertje tien op. Ik ga vandaag voor de volle pot, vijftig kilometer doorheen het Pajottenland ten westen van Brussel. Bij het buiten komen begint het spijtig genoeg te druppelen, en wanneer we tien minuutjes later doorheen een woonwijk van Zellik trekken begint het stevig door te regenen, gelukkig zal het maar een half uurtje duren. Na een kleine kilometer roept de wandelaar achter mij me al terug, het is nog donker en daar bovenop regenweer zorgen ervoor dat ik een pijltje gemist heb, wanneer we even later in open veld zijn moet ik zelf iemand roepen dat hij mis is. Na een ommetje doorheen een industriegebied staan we na vijf kilometer in het gehucht St Bavo, waar we recht over de kerk een eerste keer controle hebben. De kerk zelf is een zandstenen hallekerk in laat-gotische stijl, en ik krijg van een medewerker het verhaal over een pastoor die zijn eigen preekstoel zou hebben stukgemaakt tijdens verbouwingswerken. Deel twee is ook meteen het langste stuk van vandaag, bijna twaalf kilometer. Via kleine kerkwegeltjes gaat het naar de E40 die we oversteken en zo aanbelanden in Groot-Bijgaarden. Ik houd even halt aan het kasteel van Groot-Bijgaarden, toch wel één van de pronkstukken qua archeologisch erfgoed van ons land en het heeft een grootse geschiedenis. Hier gaan we blijkbaar twee keer komen, op het splitsingsbord staat dat de twee grootste afstanden naar links moeten. Over een oude klinkerweg gaat het via een industriegebied langs het station van Groot-Bijgaarden. Ook nu gaat het over een snelweg, deze keer de E19 en blijven er in de buurt van wandelen. Ondanks het vroege uur vind ik het lawaai van de snelweg erg storend en ik beklaag de buurtbewoners hier. We bezoeken het Kattenbroek langs de rand van Sint-Agatha-Berchem, ondertussen moet ik mijn paraplu openen en bijna meteen weer wegsteken, af en toe vallen er een paar druppeltjes. Op het eind van dit tweede gedeelte krijgen we ons eerste stukje natuur met de Wolfsputten in Dilbeek, een mooi stukje natuur van zo'n 90 hectare. Rond negen uur ben ik aan de tweede controle, de Don Bosco school in Groot-Bijgaarden. Tijd voor een broodje met gehakt en een colaatje, dat smaakt na zeventien kilometer Deel drie brengt de wandelaars over landelijke wegen via Sint-Martens-Bodegem naar Sint-Ulriks-Kapelle. Het valt me op dat vele mensen hier ezels in hun weide hebben staan, ik vraag me af hoe dat komt. In het dorpje maak ik even de tijd om wat foto's te nemen van iemand zijn tuin, waar ontelbare kabouters instaan, een zeer kleurrijke tuin moet ik zeggen. De controle is in het jeugdcentrum Castelhof, een oude verbouwde hoeve uit 1590 met een domein errond. Na een colaatje is het tijd voor het volgende gedeelte. Ook nu laat de parcoursmeester ons rustige landelijke wegen volgen, aan de spoorweg zie ik dat hier hard gewerkt word om de spoorlijn Brussel-Zuid - Denderleeuw te verbeteren. In Schepdaal hebben we controle in de sporthal naast het voetbalveld, ook hier neem ik tien minuutjes de tijd om iets te eten, er staan reeds 29 kilometer op de teller. Op deze controle maken we een lusje van zo'n kleine vijf kilometer. Dankzij het glooiiende landschap kan je vrij ver zien, op de hogere stukken is het best fris dankzij de wind. Na een afdaling moet ik rechtsaf de Wereweide in, een paar meter verder is een grote baan en daar ga ik rechtsaf, weer enkele honderen meters extra Nadat ik op mijn stappen terugkeer vind ik toch het juiste pad en trek de Wereweide in. Dit is een natuurproject van basisschool De Klimop, de kinderen zorgen voor een stukje natuur dat de gemeente achter de school heeft aangekocht. Even verderop sta ik weer aan het voetbalveld van FC Schepdaal en heb controle. Ik besluit direct weer verder te gaan en op de volgende controle te rusten. We dalen af langs een kerkwegel en komen in Sint-Gertrudis-Pede met zijn watermolen. Van deze watermolen was reeds sprake in 1392 en volgens sommige bronnen zou reeds meer dan 400 jaar geleden Pieter Bruegel de watermolen geschilderd hebben op de doeken De Terugkeer van de Kudde en De Ekster op de Galg. Vanaf hier volgen we enekel kilometers lang de Bruegelwandelroute, met onderweg borden van de schilder. Het eerste bord dat ik zie is van het schilderij De Boer en de Vogeldief uit 1568. In het dorpje zelf zie ik dat de oude lambikbrouwerij de Neve een nieuwe toekomst krijgt als woonproject, ben wel eens benieuwd hoe het er binnen een paar jaar zal uitzien. Via de velden gaat het naar Sint-Anna-Pede, waar we vlak naast de kerk in café Sint-Anna controle hebben. Na deze caférust passeer ik nog twee borden met schilderijen van Bruegel, De Terugkeer van de Kudde en Jagers in de sneeuw, allebei uit 1565. Als laatste bord zie ik nog Sombere Dag, zo'n wandeling als vandaag heeft mijn kunstkennis wat opgekrikt. In Itterbeek gaan we langs de randen van het Kluizenbos, spijtig genoeg gaan we er niet door, en trekken verder naar Dilbeek. De laatste kilometer voor de controle in school Don Bosco herken ik, hier zijn we daarstraks nog geweest. Na deze laatste controle gaat het linksaf naar het oude Wivinaklooster. Hier leefde in de jaren 1100 de heilige Wivina, later werd deze Benedictijnse kloostergemeenschap een abdij. Na de Franse revolutie werd hier een cichoreifabriek in ondergebracht, maar sinds 1897 bewonen de Broeders van de Christelijke Scholen het klooster. Wat later staan we weer aan de poorten van het kasteel van Groot-Bijgaarden en gaan zo weer terug naar Zellik. Iets na drie uur zit de tocht erop, in het zaaltje zitten Guido en Marie-Jeanne van onze club waar ik me nog even bijzet. Het was een zeer geslaagde tocht van de Trekplosters, prima afgepijld, goede controleposten en een afwisselend parcours, kortom alle ingrediënten voor een geslaagde wandeldag!
Van een vrije dag maak ik gebruik om samen met Vic en Sonja naar het verre Limburg te rijden, meer bepaald naar Gors-Opleeuw waar de Loonse Tsjaffeleers hun Parel van Haspengouw organiseren. De start is in zaaltje De Leeuwerik en dat zit goed vol wanneer we rond half tien toekomen. Bij het kopen van drankbonnetjes is het een blij weerzien met René Smets, het was alweer een tijdje geleden dat ik hem nog gezien had. De club werkt voor deze tocht met een lussensysteem, we kunnen kiezen uit 5-6-7-8A-8B en 10 kilometerlussen. We beslissen om de twee lussen van 8 te doen, te beginnen met lus 8A. Even na het vertrek duiken we de weilanden in en zitten tussen de fruitbomen, die helemaal klaar zijn voor de komende lente. Een lentegevoel hebben we zelf nog niet, de temperatuur is rond het vriespunt en af en toe vallen er kleine sneeuwvlokken, de winter geeft niet op. We blijven verder trekken over rustige baantjes tot in het centrum van het dorpje, dat enkel zeer mooie bezienswaardigheden telt. Als eerste zien we het kasteel van Gors, een burcht uit de zeventiende eeuw die in 1820 volledig werd verbouwd in laatclassicistische empirestijl. In het kasteel werden onlangs nog verbouwingswerken uitgevoerd nadat het werd gekocht door de Mechelse zakenman Joris Dillen. Even verderop staat de oude kasteelhoeve, spijtig genoeg in erbarmelijke staat. Op het dorpsplein staat nog een oude dorpspomp uit 1845 die in 1905 verhuisd is vanuit Tongeren en gaan we achterdoor de Sint-Martinuskerk met zijn gotische toren uit de 15e eeuw. Na eventjes over een drukke baan te wandelen slaan we rechtsaf en duiken we naar het kasteel van Opleeuw. Vanaf het kasteel krijgen we een laatste klimmetje naar de zaal en zit de lus 8A erop. Binnen is het zo mogelijk nog drukker dan daarstraks, het lijkt wel een weekenddag, en moeten ons tevreden stellen met een stoeltje tegen de muur. In lus 8B staat dan weer de natuur voorop, met name natuurreservaat Zammelen. Na een lang stuk tussen de bomen door zitten we in de vallei van de Mombeek en word ook de grond een heel stuk drassiger. Onderweg staan er infobordjes met daarop wetenswaardigheden over de geologie van de plaats waar we wandelen. Regelmatig moeten we over houten brugjes en om het reservaat uit te raken moeten we een serieus aantal natuurtrapjes nemen. Boven staat een bord waarop te lezen valt dat dit domein 14 hectare groot is, aan de foto's te zien van de bloemen en planten die hier groeien zullen we in de lente nog eens moeten terugkomen. Nu zijn we in het dorpje Zammelen aangekomen, maar na twee straten zijn we er alweer uit en kunnen de afdaling inzetten naar Gors-Opleeuw. De laatste kilometer is dezelfde dan daarstraks, en rond half twee zit onze maandagtocht erop. Het was zeker de moeite waard om eens tot hier te komen, wanneer de bloesems in bloei staan kom ik zeker nog eens terug!
Vandaag trekken we met het hele gezin naar Kampenhout, waar de Houtheimstappers uit Steenokkerzeel hun jaarlijkse Jef Pijp tochten organiseren. Dankzij de wegenwerken is het even zoeken, en na het parkeren van de auto zijn we te gast in school Ter Bronnen waar de start is. Het reftertje zit goed vol, het stralend zonnetje heeft de mensen naar buiten gelokt. Na onze inschrijving voor de negen kilometer eten we nog een broodje als ontbijt en kunnen we rond elf uur vertrekken. Bij het buiten gaan hangt er een mededeling omhoog dat het parcours gewijzigd is omdat ze van Natuurpunt Kampenhout geen toestemming hebben gekregen om door bepaalde natuurgebieden te gaan, spijtig maar wel goed van de organisatie om de wandelaars op voorhand reeds te verwittigen. Na een ommetje doorheen Kampenhout komen we in open veld terecht, de wind blaast vrij hevig en het voelt bitter koud aan, gelukkig komt de wind van achter en hebben we er in ons gezicht weinig last van. We blijven aan de rand van het Hellebos en gaan daarna richting Berg, een deelgemeente van Kampenhout. Na een uurtje zijn we in de sporthal waar het controle is, tijd voor een lekkere zwarte pens Het tweede deel brengt ons een heel klein stukje van het Torfbroek, een prachtig stukje natuur. Dit gebied werd in 1928 door de overheid verkocht aan een bouwfirma voor een villawijk. 50 Jaar later kwam het onbebouwde deel in handen van Natuurpunt en werd het helemaal opgeknapt. Hier vinden de plantenliefhebbers nog zeldzame plantensoorten die in de rest van Vlaanderen zijn uitgestorven, spijtig genoeg kan je er vandaag maar een heel klein stukje van zien. Na dit prachtig natuurstukje is het tijd om in de chique villawijk van Kampenhout je eens te vergapen aan de huisjes van de rijkeren van deze streek. Even na één uur zijn we weer in het schooltje en zit onze korte zondagstocht erop, die nog wat opgefleurd wordt met een lekkere pannenkoek. Morgen gaan we naar de Limburg, maar vanavond komen eerst de Limburgers naar de hel van Malinwa, hopelijk kunnen we de bekernederlaag van vorig seizoen doorspoelen met een klinkende overwinning!
Van sneeuw en ijzel is geen sprake wanneer ik vanmorgen vroeg naar Hasselt rijd waar WSV De Rakkers hun Domein Bokrijktocht organiseren. Na een uurtje ben ik aan zaal De Hazelaar waar de start is, eenmaal binnen schrijf ik me in voor de marathonafstand, 42 kilometer. Voor vijf euro kan ik me inschrijven met een sticker en vijf consumptiebonnentjes erboven op. Even na half zeven ben ik er klaar voor, en na een paar straatjes krijgen we al direct een stukje natuur voorgeschoteld. De wind maakt het behoorlijk koud, ik vraag me af of de lente ooit wel komt. Al vrij snel zijn we op het grondgebied van Genk en steken we de treinsporen over aan het station van Bokrijk. We passeren het Koetshuis en even verderop zijn we aan het kasteel, waar tegenover het standbeeld staat voor een oud-gouverneur van de provincie Limburg. We gaan doorheen het Arboretum, een park binnenin het domein van zo'n 18 hectare met één van de grootste plantencollecties van Vlaanderen. Controle hebben we in "Het Groene Huis", het grootste documentatiecentrum voor natuurstudie in Limburg. Ik krijg mijn eerste stempel en kijk even op de kaart waar we nu naartoe gaan, het wordt een lus van zo'n acht kilometer op deze controle. De lus brengt ons doorheen het domein en langs de randen van het Wik en verder doorheen het groen. Op een wei staan koeien die er allemaal hetzelfde uitzien, van ver denk ik dat ze geschilderd zijn maar als ik er kortbij ben zie ik dat ze er gewoon zo uitzien, blijkbaar een speciale soort. Wanneer ik de tweede keer in het Groene Huis kom is het tijd voor een broodje met een cola en vijf minuutjes rust. Het derde gedeelte brengt ons naar het militaire domein tussen Genk en Zonhoven, we gaan errond en keren weer terug richting Bokrijk. De parcourmeester heeft zijn best gedaan om ons zoveel mogelijk weg te houden van het asfalt en ons doorheen boswegen te sturen. Na 23 kilometer hebben we een derde keer controle in zaaltje Heiwind. Hier staan een klein schooltje, een zeer klein kerkje en een zaal rond de speelplaats, das iets dat ik nog nooit gezien heb. Ook hier maak ik even tijd om iets te eten en te drinken. Ook op deze controle maken we een lus. In dit lusje moeten we doorheen een prachtig bos, dankzij de voorbije regendagen is het er wel zeer vettig maar zeker de moeite om er eens doorheen te gaan. Na een uurtje ben ik weer in Heiwind, snel een ice-tea en weer op pad voor de laatste veertien kilometer. In het volgende gedeelte trekken we naar Kiewit en komen voorbij het vliegveld voor sportvliegtuigjes. Daarna bezoeken we het domein Kiewit, een openbaar domein van zo'n 100 hectare, aan groen geen gebrek vandaag Even later zitten we in De Wijers, een stuk van het Bokrijkdomein, met 1175 vijvers samen goed voor 700 hectare water en riet, te vergelijken met de oppervlakt van 1400 voetbalvelden We gaan kriskras tussen de vijvers, en dankzij het zonnetje dat er door gekomen is is het er werkelijk prachtig. Onze laatste controle hebben we in een piepklein chaletje tussen de vijvers, gelukkig zijn er niet te veel wandelaars en kan ik er even rusten. Het laatste gedeelte laat ons nog eens genieten van het Bokrijkdomein zelf, en rond twee uur ben ik terug aan de Hazelaar waar het vanmorgen begon. Na het afstempelen van mijn boekje eet ik nog een hot-dog, een prachtige wandeldag zit er weer op.
Vandaag kies ik voor een Euraudax-tocht van Audax Haren die een 25 kilometertocht doorheen onze hoofdstad Brussel organiseren. Even na achten parkeer ik mijn auto aan het clubhuis van de MIVB en binnen zet ik me bij Katrien. De start was voorzien om 9 uur maar eerst moeten we nog een stukje met de tram naar Brussel-Noord, waar de eigenlijke start voorzien is. Wanneer we op de tram staan te wachten valt het water met bakken uit de lucht, hopelijk is het seffens wat beter want vanonder een paraplu kan je toch heel wat minder zien van de omgeving. In het station van Brussel-Noord komen er nog enkele wandelaars bij, waaronder Helga en Hugo, en om 9u40 zijn we klaar voor een onze tocht. Na tien minuutjes kunnen we onze paraplu opbergen, we zullen hem de rest van de dag niet meer nodig hebben Als eerste monument krijgen we de Begijnhofkerk te zien, de laatste tijd vooral in het nieuws omdat er regelmatig mensen zonder papieren inzitten. Even verderop zitten we in de winkelgalerij Passage Du Nord, en even later houden we halt op de Martelaarsplaats en krijgen we uitleg over de verschillende mooie gebouwen. We lopen een blokje om speciaal voor het Belgisch Centrum voor het Beeldverhaal, dat gevestigd is in het oude Waucquez-warenhuis, een prachtig art nouveau ontwerp van Victor Horta in 1906. We lopen rechts voorbij de Sint-Michielskathedraal en duiken de Sint-Hubertusgalerijen in. Een blik opzij in het Beenhouwerstraatje geeft een beetje een troosteloos zicht, het is helemaal nog geen weer om de terrasjes buiten te zetten. We zien van ver al de toren van het stadhuis, maar trekken verder naar de Anspachlaan waar we in de verte het Beursgebouw zien liggen. Na een bezoekje doorheen de Sint-Gorikshallen houden we nog even halt aan de Gulden Leeuw en daarna is het tijd voor de eerste rust in taverne Plattesteen in de Rue Marché au Charbon. Aangezien we met een hele grote groep zijn besluiten we met een deel van de groep om aan de overkant van de straat in Le Lombard iets te gaan drinken. Na twintig minuutjes kunnen we verder, na enkele meters sla ik even in paniek want ik ben mijn paraplu vergeten in het cafeetje, gelukkig heeft iemand hem meegenomen en hoef ik niet terug! We zijn vlakvij de Grote Markt, en het duurt dan ook niet lang voor we midden op het plein staan van de mooiste Markt van ons land! Mijn fototoestel heeft veel werk, al is dat al bijna de hele weg zo. Na de Grote Markt is het tijd voor een bezoekje aan de Marollen met zijn imposante Onze-Lieve-Vrouw ter Kapellekerk en het Egmontpark. Aan het kruispunt van de kleine ring en de Avenue Louise gaan we even ondergronds en bezoeken we de galerie Louise. Via de Livornostraat gaan we naar Elsene en komen voorbij het Conrad-hotel. Tussen de twee vijvers door maak ik een fotootje van het standbeeld aan de Gedachtenissquare, en even later na het oversteken van de spoorweg zijn we in etterbeek beland en gaan voorbij de Sint-Antoonkerk. Hier krijgen we ook een klein parkje voor de voeten geschoven, het Jean-Félix Hap park. Na 16 kilometer hebben we een tweede caférust in L'espérance aan de Place Jourdan, ik besluit om even aan te schuiven aan het frietkraam op het pleintje en mijn frietjes buiten op te eten, het zonnetje is er doorgekomen en daarmee is het genieten in openlucht. Tijd voor het laatste gedeelte met als start het Jubelpark. Ook hier moet mijn fototoestel zijn beste beentje voorzetten, en als we het Jubelpark uitkomen moet ik even lopen om de anderen terug in te halen. De laatste winkelgalerij die we vandaag bezoeken is de Galerie Cinquantaire, waar we binnenin een rondje omhoog gaan en waar je iedereen eens kan zien passeren. Daarna gaat het weer naar het clubhuis van de MIVB en even na half drie zit de tocht erop, snel nog de nodige stempeltjes en dan naar huis, na een prachtige stadstocht!
Stipt om 5 uur haal ik Rik op en samen rijden we richting Charleroi, na een dik uur en enig zoekwerk komen we aan in Nalinnes waar Les Marcheurs Du XII de Marcinelle hun 34e Marche du bois du Cazier organiseren. De startplaats is achter de kerk in zaaltje Foyer de Haies, en na het nodige papierwerk en ons ontbijt zijn we klaar voor een 50 kilometer tocht doorheen de zuidrand van Charleroi. Even na de start duiken we in het donker de natuur in en volgen een klein riviertje, gelukkig heb ik mijn zaklampje bij want anders had dit stukje parcours een ramp geweest. We horen het water van het riviertje, spijtig genoeg kunnen we er nog niets van zien. We komen uit aan het station van Beignée en even verderop krijgen we de eerste zware klim van de dag voorgeschoteld, het zal zeker de laatste niet zijn! Na een uurtje hebben we een eerste keer controle in het zaaltje VTT, waar we straks nog een keer zullen komen. Snel een stempeltje en weer op pad voor het volgende gedeelte naar Jamioulx. Het begint licht te worden en we kunnen beginnen genieten van de prachtige natuur hier. We duiken de vallei van de l'Eau d'Heure in langs een prachtige slingerende op- en neergaande bosweg en komen aan de rivier zelf die we oversteken, via het stationnetje komen we in het centrum van Jamioulx waar we controle hebben in het Syndicat d'Initiative, een wel heel klein zaaltje. Hier nemen we even de tijd voor een colaatje, de eerste tien kilometer zitten erop. Na de controle klimmen we naar het kerkje en trekken langs een zeer lange dreef doorheen de bossen van Marbaix en Gozée. Links en rechts van ons liggen overal gekapte bomen, hopelijk worden er hier nieuwe geplant. Na dit bosgedeelte moeten we doorheen velden met wegen waar hier en daar nog wat restanten van sneeuw te zien zijn. In de verte zien we een witte hoeve en als we er aankomen zien we er de derde controlepost voorstaan, een witte camionette. We blijven er even staan en drinken er iets, het hoge tempo en de wind over de vlaktes hebben me toch al wel een beetje vermoeid. Het volgende gedeelte brengt ons langs het dorpje Marbaix met de plaatselijke voetbalclub FC Marbaisien. We verlaten het dorp en krijgen weer lange veldwegen voorgeschoteld. Onderweg staan er regelmatig oude arduinen kapelletjes die hun beste tijd gehad hebben. In Thuillies hebben we onze vierde controlepost, groot is onze verbazing als blijkt dat dit in de living is van één van de clubleden Het is er binnen wel gezellig en knus, het is eens iets anders dan grote zalen We verlaten het huisje en zetten ons tocht verder doorheen Thuillies. Even verderop bezoeken we het mooie gehuchtje Ossogne met zijn 16e eeuwse kasteel en zijn molen. Langs een glooiiende veldweg gaan we naar Cour-Sur-Heure waar we een vijfde keer controle hebben. Op deze controle maken de 50km stappers een lus naar het dorp Berzée. Onderweg is er niet al teveel te zien, het parcours blijft op en neer gaan. Wanneer we weer in het zaaltje komen te Cour-Sur-Heure komen hebben we er bijna veertig kilometer opzitten, tijd voor iets te eten en te drinken. De volgende vijf kilometer brengen ons over een heuvelflank waar we een prachtig zicht hebben op de omgeving, en dankzij het kleine zonnetje krijg ik zowaar een lentegevoel. reeds van ver zien we het dorp Ham Sur Heure liggen met zijn prachtige kasteel. Dit bestaat uit twee lange vleugels met in het midden een trapezoïdale inkom en was van de prinsen van Merode. Nu zijn er de kantoren van het gemeentebestuur en het musea over het landelijke en ambachtelijke leven in gevestigd. We laten het kasteel rechts liggen en slaan linksaf naar het plaatselijke voetbalveld, dat in werkelijk erbarmelijke staat erbij ligt. Onze laatste controle hebben we in het zaaltje VTT waar we vanmorgen vroeg reeds geweest zijn. De laatste vijf kilometer brengen ons weer naar Nalinnes, waar we rond half drie aankomen. Binnen in het zaaltje is het druk, na even zoeken vinden we een plaatsje en trakteert Rik me nog op frietjes die me lekker smakelijk, zeker na zo'n knappe 50 kilometer tocht!
Dankzij de afgelasting van de voetbal (dank u koning winter) kan ik vandaag deelnemen aan de trofee harten vijf(tig) te Linkhout van wandelclub Horizon Donk. Dit is eerste van vijf vijftigkilometer tochten die je binnen een tijdspanne van twee jaar moet volbrengen voor de trofee. Terwijl ik over de E314 rij denk ik aan het meisje dat hier exact een jaar geleden werd doodgereden en waardoor we toen twee uur later zijn aangekomen in Linkhout, de tijd vliegt voorbij. Om kwart na zes kan ik mijn auto parkeren juist voor het kerkje en na het nodige papierwerk ben ik om half zeven klaar om eraan te beginnen. Buiten is het nog zeer donker en bitter koud, zeker wanneer we langs de oevers van het Schulensmeer passeren waar de wind vrij spel heeft. Ik kruip een beetje dieper in mijn jas en trek mijn muts nog wat dieper over mijn oren, wat duurt de winter toch lang dit jaar. Na een dik uur kou lijden komen we in het chalet van de Sint Annagilde waar we vorige maand ook te gast waren tijdens de tocht van Vos Schaffen. Na mijn stempeltje ga ik direct verder, het is nog wat vroeg voor even te rusten. Ik kom voorbij de Sint Annakapel in Mellaar die dateert uit 1748 en die gebouwd werd in opdracht van de Schuttersgilde. Via besneeuwde veldweggetjes trekken we naar Laren, waar we in de school OC St Ferdinand een tweede keer controle hebben. Ik neem even de tijd voor een broodje en een koffie, er staan reeds twaalf kilometer op de teller. Tijd voor een zeer mooie lus van negen kilometer op deze controle. Via het voetbalveld van Red Star Laren gaat het naar de Gestelse Heide en de Vallei van de Zwarte Beek. Onderweg gaan we over verschillende beekjes, onder andere de Halbeek, de Laarbeek en de Zwarte beek krijgen een bezoekje van de wandelaars. Na anderhalf uur ben ik weer in het schooltje waar het minder druk is dan daarstraks, raar eigenlijk. Tijd voor een lekker warm soepje, het is dan al wel licht maar de temperatuur zit nog altijd onder het vriespunt. In het vierde stuk steken we de E314 over en brengen we een bezoekje aan Lummen-centrum om daarna naar Tiewinkel te gaan. Onderweg zien we in de verte nog een kasteel en kom ik voorbij De Kiewit, een oude boerderij die uit leem is opgetrokken en die nu als buitenverblijf dient. In het centrum van Tiewinkel hebben we controle in het parochiecentrum, ooit ben ik hier eens vertrokken voor een tocht maar ik kan me niet meer herinneren welke. Binnen drink ik een colaatje en rust vijf minuutjes. Ook hier op deze controle maken we een lusje van zes kilometer. We komen tot aan de rand van de autosnelweg en wandelen voorbij de ingang van het Saint Paul kasteel. Dit kasteel in laat-classisictische stijl dateert uit 1850 en werd gebouwd als jachtslot voor de rijke Hasseltse jeneverstoker Paul Jacobs-Stellingwerf. Oorspronkelijk werd het kasteel Lagerdal genoemd omdat het gebouwd is in het laagste punt van de gemeente Lummen. Sinds 1969 is er een restaurant in gevestigd, hoeve Saint-Paul, een blik op de menukaart leert me dat dit niet echt iets is voor mijn portemonnée Na een uurtje ben ik weer in de parochiezaal, het is ondertussen twaalf uur gepasseerd en ik neem even de tijd voor twee broodjes met een warme chocomelk te nuttigen. Het volgende gedeelte is weer een stuk van bijna negen kilometer. Via een zeer lang fietspad komen we aan de rand van de Demer en het dorpje Schulen, we slaan echter rechtsaf en komen in het Lummens Broek terecht. We passeren de Grote Molen en het Pakhuis, herinneringen aan het ooit leevendige vrachtverkeer op de Demer. Langs de Vijverheide en Schalbroek duiken we de E314 onder en komen weer in het zaaltje van de Sint Annagilde in Mellaar, na een prachtig stukje natuur onder de voeten gekregen te hebben is het tijd om even te rusten en iets te drinken. Buiten sneeuwt het heel lichtjes, bijna de moeite niet. In het laatste stukje gaan we door de bossen van de Grote Dorst en is het even ingewikkeld aan de spoorweg, pijltjes naar alle richtingen, en rond klok van drie uur ben ik weer in Linkhout. Binnen heb ik nog even wat administratief werk en rond half vier ben ik klaar om huiswaarts te keren na een zeer mooie maar koude wandeldag!
Reeds om half vijf loopt mijn wekker af en een uurtje later ben ik in Ernage waar Les Spartiates de Gembloux hun jaarlijkse Marche des Abbayes organiseren. Ondanks dat je maar om zes uur mag starten zie ik er toch al verschillenden vertrekken terwijl ik binnenkom in Le Salle Concorde waar de start is. Ik schrijf me in voor de 50 kilometer, onderweg zullen er negen controleposten zijn. Na een koffietje zet ik mijn lampje op mijn hoofd en ben ik er klaar voor. We beginnen met een rondje rond het dorp en trekken dan naar Perbais. Gelukkig heb ik mijn lampje bij want er zijn toch wel een paar vettige slijkstukken bij. Reeds na een kleine vier kilometer heb ik controle in La Forge, een zaaltje waar de tijd is blijven stilstaan, reeds lang geleden Na het afstempelen ga ik onmiddellijk verder, we komen doorheen Chastre waar ik een eerste keer moet zoeken naar de juiste weg, de bepijling hangt niet altijd even logisch en nu het nog donker is loopt het al wel eens sneller mis. Gelukkig hebben ook de andere wandelaars een zaklamp bij en raak ik snel weer op het parcours. Na een kleine zeven kilometer arriveer ik in Blanmont waar we onze tweede controlestempel krijgen. Ook hier besluit ik niet te rusten en ga ik snel weer verder. Even voorbij de controle komen we aan het trainingscenter van de Fortis bank en ook hier moeten we even zoeken naar de juiste weg. Even verderop roept een wandelaar ons terug dat we naar rechts moeten in plaats van rechtdoor, na tien minuten ontdekken we dat hij het niet bij het rechte eind had Gelukkig begint het stilletjesaan licht te worden, hopelijk zien we de pijltjes nu wat beter. We passeren het dorpje Nil Pirreux en volgen we het beekje L'Orne naar Hévillers, waar we in de school een derde keer controle hebben na zo'n dertien kilometer. Tijd om even te zitten en iets te eten en te drinken, alles aan de zeer democratische prijs van één euro! Ook na deze controlepost is het even zoeken, volgens het bord voor het kruispunt moeten we linksaf, maar na de hoek staat er een bevestigingsbord en daar staat op dat we maar pas straks (na de tweede keer) langs hier moeten. Gelukkig maak ik altijd voor het vertrek een foto van het plannetje en dit blijkt ook nu mijn redding, het is weldegelijk linksaf. We steken het riviertje La Houssière over en komen in het wijde heuvelland terecht, getrakteerd op een mooie ochtendzon. Na een uurtje komen we over het riviertje La Thyle en belanden we in het dorpje La Roche waar we in het clubhuis Les Amis de la Petanque een vierde keer controle hebben. Dat hier enkel de twee grootste afstanden komen is te zien aan de grote van het zaaltje, ik denk niet dat hier veel petanquespelers zijn. Ik zet mijn tocht meteen verder, het valt me op dat hoe verder we gaan hoe meer klimwerk we krijgen. Dit stuk krijgen we ook bossen voor de voeten, doorheen het St Catherinebos en het L'Ermitagebos. De 42 kilometer wandelaars keren terug naar het petanquezaaltje, wij trekken verder naar Villers-La-Ville dat we eerst kunnen overschouwen vanuit de hoogte, daarna volgt de afdaling naar het voetbalveldje van de club FC Villers Maritima, waar we in het chalet een vijfde keer controle hebben. Dit is het verste punt van deze tocht, nu moeten we terug langs de andere controleposten weer naar Ernage. Na deze controle komen we aan wat voor mij het hoogtepunt van de tocht word, de abdij van Villers. Op een domein van meer dan 36 hectare staan de overblijfselen van een abdij van reeds meer dan 800 jaar oud! Deze abdij ontstond in de twaalfde eeuw en was eeuwenlang de woonplaats van cisterciënzermonniken, we wandelen er helemaal rond en ik kan verschillende prachtige foto's maken. We gaan verder naar Tangissart en na 32 kilometer zijn we weer in het clubhuis van de petanquevrienden. Ik raak met moeite tot aan het tafeltje om mijn kaart af te stempelen, er is hier zeker vijftien man binnen Via prachtige natuurstukken gaan we terug naar Hévillers en verderdoor naar Ernage, onderweg de controleposten bezoekend waar ik eerder op de dag reeds een eerste keer geweest ben. Om half drie ben ik terug in Ernage en zit mijn tocht erop, binnen laat ik mijn boekje afstempelen (enkel na het afgeven van de controlekaart, zoals het hoort!) en al vrij snel begeef ik me naar de auto om huiswaarts te keren. Vanavond is het clubfeest van onze wandelclub, een mooi vervolg op deze zeer mooie tocht!
Aangezien ik dit weekend maar één keer kan gaan wandelen, kies ik voor een euraudaxtocht aan de zee, meer bepaald in Duinbergen aan Knokke-Heist. Na anderhalf uur rijden sta ik om even na acht aan café Duinzicht waar de start is. Ik schrijf me in voor de 50 kilometer en hier en daar zie ik toch een bekend gezicht zo ver van huis. Vanuit deze plaats maken we twee lussen van 25 kilometer, eentje richting Nederland, de andere richting Zeebrugge. Stipt negen uur zijn we weg voor de eerste lus, aan het station enkele honderden meters verder komen er nog enkel wandelaars bij en hebben we een groep van zo'n tachtig deelnemers. Via de velden langs het treinspoor verlaten we Duinbergen en gaan we naar Knokke, het regent wel niet echt maar dankzij de miezer moet ik toch mijn paraplu gebruiken. We komen voorbij het voetbalstadion van Knokke-Heist en langs het ziekenhuis. Even later zijn we in Het Zoute, deelgemeente van Knokke-Heist, en hebben we een eerste wagenrust na acht kilometer op het Oosthoekplein. We krijgen er een koekje en ik neem een cola voor te drinken, er is ook Glühwein maar daar blijf ik wijselijk af. Tien minuutjes rust krijgen we hier en daarna gaan we verder naar de Zwinduinen, waar de Vlaamse overheid druk bezig is met het aanleggen van nieuwe wandel- en fietspaden. Langs deze duinen komen we op de dijk en kan ik eindelijk de zee zien, daar ben ik toch eigenlijk een beetje voor naar hier gekomen. Het gaat weer terug naar Knokke, daar verlaten we de dijk en komen voorbij het standbeeld van Maurice Lippens. Even verderop op het Lichttorenplein hebben we een tweede wagenrust na zeventien kilometer, tijd voor een droog worstje en een cola. In het gebouw voor toerisme ga ik even naar het toilet, en bij het buiten komen is het weer tijd om door te gaan. We volgen terug de dijk tot aan het casino van Knokke, onderweg krijg ik een beetje geschiedkundige uitleg van iemand uit de streek hier, altijd interessant om iets uit de omgeving te leren. Na een ommetje rond het Zegemeer komen we aan de bouw van het hotel La Réserve, dat afgebroken werd en nu weer wordt heropgebouwd. We doorkruisen Park 58 en brengen een bezoek aan het kerkje van Duinbergen. Als laatste natuurstuk komen we nog door het Directeur Generaal Willemspark, een parkje van tien hectare groot. Als we het park verlaten hoeven we enkel nog de grote baan over te steken en zijn we weer in Duinzicht, stipt op tijd. Ik heb me vanmorgen ingeschreven voor fietjes met vol-au-vent en ik moet dan ook niet te lang wachten voor ik mijn eten krijg dat ik smakelijk opeet. Om tien na twee zijn we klaar voor de tweede lus van vandaag, via Heist gaan we naar Zeebrugge. Op de brug over het zeekanaal is het even spannend want de bel rinkelt en we staan er nog maar juist op. Gelukkig geraakt iedereen er tijdig weer af, want de brug gaat toch wel snel de hoogte in. Na dit spannende intermezzo komen we in de nieuwe vismijn van Zeebrugge en bezoeken we de verschillende dokken. Via een lange weg richting Blankenberge komen we aan de ingang van het Zeebos, waar we een wagenrust hebben. Ook hier krijgen we een koekje en een cola die we tijdens onze tien minuutjes rust kunnen opeten. We gaan doorheen het Zeebos en aan de kustweg hebben we even oponthoud omdat we over een beek moeten, gelukkig is er geen water in en geraakt iedereen er goed en wel over. We steken de kusttramsporen over en komen in natuurgebied De Fonteintjes, een deels natuurlijk, deels aangelegd gebied van duinplassen, duinrietlanden en duinstruwelen. Via de kustlijn komen we weer in de haven van Zeebrugge, waar we zien hoe een containerschip geladen wordt. Deze keer bezoeken we de oude vismijn waar nu themapark Seafront gelegen is. Via het maritiem themapark komen we langs de oude vismijnen waar er verschillende vissersboten liggen. Ik houd even halt aan de Russische duikboot Foxtrot en het lichtschip West-Hinder, waar ik enkele mooie foto's kan maken. We maken een ommetje langs het Visserskruis, waar de namen opstaan van al de Zeebrugse vissers die gestorven zijn op zee. Even verderop hebben we een caferust in Zeemeermin, waar er allerlei attributen hangen van Club Brugge Hier hebben we een half uurtje de tijd om iets te drinken, ondertussen is het buiten helemaal donker geworden. In het laatste stukje komen we nog aan de Visserskapel, en om even voor zeven uur zit mijn tweede euraudaxtocht erop. Binnen laat ik mijn boekjes afstempelen en besluit ik direct huiswaarts te keren, ik heb tenslotte nog een hele terugrit voor de boeg. Thuisgekomen en bij het invullen van mijn boekje besef ik dat ik aan het cafeetje Zeemeermin mijn twaalf duizendste kilometer stapte! Morgen word een rustdag, tot volgend weekend!
Het is al een tijdje geleden, maar vandaag steek ik de taalgrens nog eens over voor een wandeltocht, al is het maar enkele kilometers van Leuven, het is er toch heel anders vind ik. Na een half uurtje in de gietende regen kom ik in Hamme-Mille waar wandelclub Amicale Marcheurs Indépendants hun twintigste Randonnée Hivernale organiseren. Binnen in de zaal eet ik een broodje met een koffie en om half negen begin ik aan mijn tocht, eerst een rondje van twaalf kilometer en daarna eentje van zeven. De eerste twee en een halve kilometer van elk parcours is hetzelfde en ik besluit dan ook al vrij snel om van dit eerste stukje straks pas foto's te nemen, nu is het nog redelijk donker en dankzij de regen is het helemaal niet te doen om een deftige foto te maken. Na het oversteken van de beek La Nethen beginnen we aan het eerste klimmetje van de dag en komen we voorbij het domein van Valduc waar de oorspronkelijke abdij verdwenen is, nu staat er enkel nog de abdijhoeve en een watermolen, evenals een recenter kasteel waar nu een restaurant in gelegen is. De veldwegen liggen er verschrikkelijk bij, soms slijk met pakken water, dan weer ijs met sneeuw en soms zelfs de twee samen, mijn schoenen krijgen het zwaar te verduren. Na een half uurtje ben ik aan de kapel St Corneille waar de splitsing is. Ik moet rechtdoor naar het gehuchtje Mille waar we controle hebben in een piepklein zaaltje, ik laat er mijn kaart afstempelen en ga direct weer verder. Na de controle krijgen we zo mogelijk nog slechtere wegen dan ervoor, er zijn veldwegen bij die een riviertje geworden zijn en dat ik door de velden heen moet, waar je dan weer diep inzakt. Aan de kapel Rond-Chêne moeten we naar links, het lijkt er wel een samenvloeiing van twee grote beken. Na de kapel worden we door de golvende velden gestuurd, gelukkig stopt het stilletjesaan met regenen en kan ik mijn paraplu wegsteken. Onderweg passeer ik drie jagers met enkele honden, maar een schot heb ik nog geen enkele keer gehoord. Aan een nieuwbouwhuis waar ze nog druk aan bezig zijn gaat het mis, ik kan kiezen tussen de rechterkant die volledig ondergelopen is en de linkerkant met een sneeuwberg. Ik probeer via de sneeuwberg op het hogergelegen veld te raken maar ik zak er tot mijn knieën in weg , tijdens mijn poging om er weg te raken val ik ook nog eens tegen de vlakte, gelukkig zijn het enkel mijn handen die vol slijk hangen en zijn mijn kleren gespaard gebleven. Na dit vuile voorval wandel ik door het dorpje Tourinnes-La-Grosse, bij het verlaten van het dorp gaat het een tweede keer mis, ik mis een pijltje naar rechts en na een tiental minuten heb ik door dat ik mis ben, weer terug en dan zie ik dat ik het nochtans zeer duidelijke pijltje gemist heb Na een bezoekje aan het dorp Nodebais kom ik weer aan de startzaal en heb ik veertien kilometer afgelegd. Binnen zet ik me even neer en eet ik een lekkere cervela. Het begin van de kleine lus is dus hetzelfde als daarstraks, enkel schijnt nu de zon volop en dit geeft toch een heel andere kijk op het landschap. Aan de kapel St Corneille ga ik nu rechtsaf naar het beekje La Mille en volgen we zeer rustige veldwegen. Onderweg zie ik nog een wandelaar zijn petje in het water vliegen en hij doet verwoede pogingen met een stok om zijn petje terug te pakken te krijgen. aan de kwaliteit van het water te zien zou ikzelf opteren om het gewoon erin te laten Om half één ben ik weer in het zaaltje en zit deze tocht erop, binnen praat ik nog even met Marc en eet ik nog een pannenkoek terwijl ik kennis maak met Patrick, even later komt ook nog Filip bij me zitten. Om één uur is het tijd om huiswaarts te keren, tevreden na een mooi wandelweekend.
Om iets voor zeven vertrek ik samen met Rik en Kurt naar Schaffen waar Vos Schaffen hun jaarlijkse Hezerheidetocht organiseren. Een uurtje later heb ik een parkeerplekje aan de kerk en even later zijn we in de Gildenzaal waar het vertrek is. Na een broodje en een warme chocomelk zijn we klaar voor het dertig kilometer parcours, dat bestaat uit een kleine lus van tien kilometer en daarna een grote van twintig. De eerste lus brengt ons rond het vliegveld van Schaffen, er ligt nog heel wat sneeuw en ijs op de weg en het is hier toch best wel gevaarlijk. We wandelen tot bijna aan het station van Diest en trekken de Lazarijberg over. De zon komt op en ik kan enkele mooie foto's maken, ondertussen schuif ik een paar keer weg, het is hier spekglad. Onderweg zien we nog een klein kasteeltje en gaan we door natuurgebied De Schans waar een gedenkplaat staat voor een neergestort vliegtuig in 1944. Na anderhalf uur staan we weer in de Gildenzaal, het tempo lag ondanks de gladde wegen bijzonder hoog. Ik praat nog even bij met Kris, organisator van de 100 kilometer Gildentocht die doorgaat op 30 april en waar ik voor de tweede maal zal deelnemen, een aanrader voor de lange-afstandswandelaar! Tijd voor de grote lus, we verlaten Schaffen en komen in natuurgebied Hezerheide. We laten de provincie Vlaams-Brabant voor wat ze is en komen in Limburg terecht via het dorpje Zelem. Hier zitten we in natuurgebied de Zwarte Beek, genaamd naar de beek die hier stroomt maar eigenlijk heel bruin ziet. We hebben het gezelschap gekregen van een wandelaar zodanig dat we met zijn vieren verdertrekken. Na het oversteken van de Goerebeek hebben we controle in Schurfert, waar het klein en warm is. Ik drink er rechtopstaand een colaatje en ga even goeiedag zeggen tegen Jean en Suzanne. Op deze controle maken we een lus van een dikke zeven kilometer. Bij het buiten komen botsen we nog op Paul Baestaens, ofwel Paul de fotograaf We passeren de Sint-Annakapel in Mellaar die dateert uit 1748 en die gebouwd werd in opdracht van de Schuttersgilde, en daarna gaan we rond de duizendjarige eik die een stamomtrek heeft van maar liefst 6,3 meter! Na het oversteken van de E314 gaan we over de Willekesberg en via het gehuchtje Goeslaar komen we weer in het controlezaaltje. Ook nu is er zo goed als geen plaats en zetten we ons aan de toog voor het eten van een grote éclair met een chocomelk. Na de rust gaan we door het natuurreservaat De Vallei van de zwarte Beek en trekken we door de bossen van Hees. Na een uurtje staan we weer in Schaffen en zit deze prachttocht erop. Ik laat me nog verleiden tot een Gildenbiertje en daarna keren we huiswaarts! Morgen trekken we de taalgrens eens over, al is het maar een paar kilometer.
Wanneer ik de auto uit de garage ga halen, voel ik dat het opletten geblazen wordt, het is spekglad. Ik haal Sonja op (Vic blijft ziek thuis) en een paar minuutjes later zijn we reeds op onze bestemming, zaal Bosuil in Schiplaken waar Tornado Boortmeerbeek hun jaarlijkse Wintertocht organiseert. In de zaal is Kurt met zijn vrouw Brigit en even later komen ook Jean en Suzanne bij ons zitten. We kiezen vandaag voor een kleinere afstand, 15 kilometer, die ik samen met Sonja en Brigit zal afleggen. Even voor half negen zijn we weg, en al na een paar honderd meter maak ik een eerste schuiver, het zal zeker de laatste niet zijn. Via de Lievekesbossen komen we aan de Leuvense vaart, die we volgen tot aan het sas van Boortmeerbeek. Iemand vertelt ons dat de boot die er ligt te zien is in "Man bijt hond" op Vrt, maar dan wel gefilmd aan het sas van Tildonk. We steken de Leuvensesteenweg over en gaan via het Schippersbos naar het centrum van Boortmeerbeek. Onderweg hebben we nog bijna geen enkele wandelaar gezien, ook vandaag hebben de mensen zich blijkbaar laten afschrikken door het weer. Het gaat langs de kerk en het politiekantoor naar het station waar we de spoorweg oversteken. Even verderop in het Broek gaat het mis, plots komen verschillende wandelaars uit alle richtingen die de weg aan het zoeken zijn. Gelukkig maak ik voor het vertrek altijd een foto van het parcours en dat helpt wel eens als je de weg kwijt bent Na enkele minuutjes zoekwerk zijn we weer op het juiste spoor en gaan we tussen de voetbalvelden door weer naar de spoorweg die we nu volgen naar Hever. Na een kleine negen kilometer zijn we in het centrum van Hever waar we in parochiezaal Carpus controle hebben. Terwijl we een broodje eten en iets warms drinken komen ook Roger en Monique binnen, das ook weeral een tijdje geleden dat ik hun gezien had. Na de controle verlaten we Hever en gaat het weer naar de Leuvensesteenweg, die we oversteken aan de lichten waar ze van die kleine Fiatjes verkopen. Na het oversteken van de Leuvense vaart volgen we het kanaal weer, het begint ook weer lichtjes te sneeuwen. Als laatste krijgen we een ommetje door de wijk Zevenbunder, waar we zien hoe een auto met een moeder in haar kinderen voorttrekt op een slee , niet erg verantwoord vind ik. Even voor half één zijn we terug in zaaltje Bosuil waar ik nog frietjes met stoofvlees eet, daarna snel naar huis want het is het Belgisch Kampioenschap Cyclocross op televisie.
Ondanks de smeekbede van de media om vandaag binnen te blijven wegens het slechte weer datzou losbarsten, sta ik toch vroeg op om naar Lier te rijden waar de Dauwstappers uit Edegem hun jaarlijkse Lispertocht organiseren. Het sneeuwt nog niet en even na zeven uur rij ik goed en wel de parking op van Sk Lierse, de startplaats is aan de overkant in zaaltje de Lispenaar. Er is bijna geen volk in de zaal, hopelijk hebben niet te veel mensen zich laten afschrikken door het weer. Ik zet me even bij Rikske, even later komen Jean en Suzanne toe en ook Fernand, Frans en Chantal arriveren in de zaal, echte wandelaars laten zich niet ontmoedigen door een beetje sneeuw en wind Ik kies vandaag voor het langste parcours van 25 kilometer, eerst een lusje van vijf en daarna een grote lus van zo'n twintig kilometer. Het kleine lusje is hetzelfde als vorig jaar, van de koude en de wind heb ik geen last want ik heb me goed ingeduffeld. Aan brasserie d'oud Lier is het splitsing en wandelen we langs de rand van Lier verderdoor. Aan de paal van de GR12 gaan we door het Spui, een gebouw dat gebouwd werd in 1508 en waar er twee sluizen in ondergebracht werden, de grote en de kleine Spui waarvan nu enkel nog de grote bestaat. Na een klein uurtje ben ik weer in de start en zet ik me even bij Frans en Rikske terwijl ik een warme chocolademelk en een broodje verorber. Het begin van de grote lus brengt ons via de spoorweglijn uit Lier, via Kloosterheide en natuurgebied Steenbeemden gaat het naar Kessel waar we aan het station in café Stationneke een tweede keer controle hebben. Het is ondertussen licht beginnen sneeuwen, van de voorspelde stormwind heb ik nog niet veel gemerkt Na de controle volgen we opnieuw de spoorlijn en gaat het naar het fort van Kessel waar we bijna volledig rond moeten gaan. Het fort maakte vroeger deel uit van de eerste verdedigingsgordel rond Antwerpen en werd gebouwd tussen 1908 en 1912, toen het klaar was werden de huizen in de omgeving platgebrand zodanig dat de soldaten in het fort een goed overzicht hadden Na dit ommetje volgen we weer een stukje spoorlijn om daarna de Kesselse Heide in te trekken. Hier is het echt ploeteren in de sneeuw, en uit de lucht dwarrelen er meer en meer vlokjes naar beneden. De stilte en de schoonheid van de witte Kesselse heide, meer dan de moeite waard om eens tot hier te komen! We verlaten dit natuurgebied en aan taverne De Beemden gaan we de dijk van de Nete op, een half uurtle later ben ik op de grens tussen Kessel en Emblem en ligt de derde controleplaats van deze tocht onder mij. Na een schuivende afdaling kom ik aan het chalet van visclub Sasvrienden, binnen zitten de medewerkers naar de tennisfinale Clijsters-Henin op tv te kijken, veel volk is hier nog niet geweest. Terwijl ik een lekker warm soepje eet en even meekijk naar televisie komt Kurt binnen, vijf minuutjes later vertrekken we samen voor de laatste acht kilometer. Tijdens dit laatste gedeelte worden de weersomstandigheden slechter, maar ook nu heb ik er nog steeds weinig last van. We gaan in Emblem door het Ven en de Emblemse heide, daarna krijgen we nog een ellendig lang stuk fietspad, gelukkig wind af , en rond half één zijn we terug in de zaal. Het is hier bijzonder kalm, er zijn nog maar een dikke honderdtal wandelaars komen opdagen, onterecht want de weersomstandigheden zijn zeker niet zo slecht als werd voorgesteld en de tocht op zich is zeer de moeite. We eten er nog een broodje met gebakken gehakt en een pannenkoek, vakkundig weggespoeld met een Palm Zonder ongelukken geraak ik goed en wel thuis, morgen bezoeken we Schiplaken.
Ik ben Steven Jaspers
Ik ben een man en woon in Mechelen (België) en mijn beroep is Arbeider.
Ik ben geboren op 26/02/1973 en ben nu dus 51 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wandelen, Voetbal.