De zomer in met pech
Dikke pech. Pech heet nu wel shit maar wij verkiezen miserie of penarie. Want daar zitten we in, mijn buurt en ik . Onze slager heeft zijn schup afgekuist. Zaak opgedoekt. Geen erfopvolging en een vrouw met gezondheidsproblemen. De sukkel, zit vol artritis en zoon zit met zijn liefje in de horeca. Ook een hondenstiel maar met meer opbrengst naar het schijnt. Overnemers? Weinig interesse, zware labeur en even zware investeringen. Het winkeltje was Meneer Proper op maximale kracht maar oogde antiek. Op vijftien minuten stappen huist er nog een maar die zint me niet. Te veel van die zogenaamde delicatessen met de meest onmogelijke namen en te weinig degelijke marchandise. Alles voorgesneden, voorgehakt, industrieel voorgekookt, voorgepeperd, voorgesausd verdeeld over zes meter frigo-toog, plus twee meter salad-bar. Kaloriequeen zo te zien. Keuze zat, maar niet wat ik wens. Bovendien drie vendeuses die geen bal van vlees afweten. Weeg- en ontvangstpoesjes met mutsje op, handschoentjes aan en overdreven maquillage. Merci-bedankjes, lage loonkostsloren, een zegen voor de uitbater maar wat bent je daarmee als klant. De schapen schrikken zich verrot als je na je bestelling twee aardige woordjes tot hen richt, laat staan een mopje tapt.
Onze slager die was alles. Kwaliteitswaren troef en beroepstrots. Hij kende iedereen bij naam zelfs bij toenaam, hij kende onze kinderen en kleinkinderen, hij kende natuurlijk onze honden en katten. Hij kende onze smaakpapillen en mogelijke opgelegde diëten. Wist wie het niet te breed had en legde er en stoemelings gauw twee scheltjes bij. Vijftig grammetjes cervelat of anderhalve kilo Chateaubriand maakte niets uit. Hij en ook zij bedienden iedereen met dezelfde flair, ze luisterden onder het hakken van de koteletjes geduldig naar onze levensverhalen, zeg maar gezaag, getetter en gezwets. Hoe hij met die grote carrés sjouwde, ze trots op zijn kraakheldere doorschrobde kapblok deponeerde en ons met schitterende ogen op zijn skuune marshandieze wees: Kik ne kiere wa dat kikke ver ulder emme! Zon kastaars maken ze heden ten dagen niet meer. Uitgestorven ras. Bij mijn weten is er nog eentje in mijn stad die weet hoe hespen gerookt en gekookt moeten worden. Ach, mijn schat van een slager, heeft die man en zijn echtgenote ons verwend, mensen. Maar ja, aan alle mooie liedjes komt uiteindelijk een eind, zelfs na vijfentwintig jaar. Het zal wennen worden en zoeken geblazen.
Vijf jaar geleden doofde onze bakker zijn oven. Vierenzeventig was hij en geveld door een beroerte. Een ouderwets bakkerijtje maar ze kwamen van overal, zijn klanten. Het dagelijkse brood op steen gebakken werd steevast gereserveerd voor de habitués, wie rond twaalf uur opdaagde was gezien voor de moeite. Brioches, croissants en muffins had hij niet maar zijn rozijnenkoeken, zijn sandwiches en pistolets, zijn krieken- en rijsttaarten, zijn vlaaien, zijn glacés en vooral zijn sjoekens (éclairs) brachten een halve dode weer op de been.
Zijn zaak werd wel overgenomen. Volledig vernieuwd, uitgebreid, met automatische deuren, verwelkomsbloembakken. Luxe à volonté. Alles design, tot de paraplubak en voetmat toe voorzien van design-logo. Ook design de enorme variëteit aan piepkleine gebakjes tegen schandalig hoge prijs. Tien kubieke centimeter gevuld biscuitdeeg, goed voor amper twee profijtige beten. In Wiskunde bestaat zoiets als recht evenredig, wel zijn gebakjes zijn het tegenovergestelde en zijn brood is niet te vreten. Gebakken lucht. Letterlijk gebakken lucht. Je moet op zn minst zes tot zeven van de flinterdunne goedgeboterde sneetjes, of een viertal dik belegd met toespijs of rijkelijk besmeerd met huisbereide confituur naar binnen werken, om s morgen op de poten te staan. Hoe mensen zon niets smakende flauwe troep naar binnen weten te werken, dag na dag na dag ik kan daar niet bij. Of het nu brood is met twee of zestig granen in, het resultaat is gelijk: een kleverige boel tijdens het kauwen, chewing gum gelijk, nefast voor tandprothesen. Daarom dat ik nu al jaren mijn dagelijks broodje zelf bak. We gaan er zo aan beginnen, zie, bij het krieken van de dag.
|