'PATATI PATATA
Een ontroerend verhaal over een liefdevolle relatie tussen dochter en haar dementerende moeder

The Breast Cancer Site
Klik deze site elke dag aan en help borstonderzoek betaalbaar houden

Archief per maand
  • 04-2010
  • 12-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 02-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008


    Feel good in TITI's elektronisch kletscafé waar het leven gezien wordt door een Oiljsterse vrouwenbril...en feel je niet good, dan retour à domicile!

    13-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voilà...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






    Hier is ze! Axelle. Net 24 uren jong. Om het in prinselijke bewoordingen uit te drukken: een” echt vroowtje”. Eentje  in mini formaat.

    “Zeer alert babietje” wist de dame van Kind & Gezin. Mijn gedacht! Dag na dag ervaren we een willetje van jewelste en stembanden van olala. Mio marito weet zeker dat mijn genen er voor een flink stuk tussen zitten en dochter bijgevolg lang nog niet beseft wat er haar te wachten staat!

     

    Eigenlijk is Axelle er al ruim drie weken, maar ze heeft haar grootje zodanig in de ban dat er van blogjeschrijven bitterweinig in huis komt. Voeg daarbij dat ons ventje voor het eerst zware toetsen moet doorstaan. Een degelijke voorbereiding op de “blok” in de humaniora naar verluid. Aangezien mademoiselle vóór elke voeding zowat de halve buurt de boom in jaagt met haar gekrijs, hebben wij het logement van kleinzoon maar verlengd tot volgende week dinsdag. Verlengd ja. Kleinzoon logeert hier immers ( met uitzondering van de week-ends) sedert medio oktober. Komt door die vroeg ingezette proefweeën van zijn moeder.

     

    Op en neer gaande baarmoederactiviteiten tot 70% op de monitor hebben wekenlang ons rustige, gezapige leventje totaal overhoop geschopt. De telefoon werd een soort van hoogspanningscabine. Dochter zat, beter gezegd lag, er gelaten bij. De dromende, verrukkingsvolle uitdrukking op haar snoetje nam rechtevenredig toe met de omvang van haar lichaam. Drie keer werd ze veiligheidshalve opgenomen. Het is te zeggen, werden wij opgenomen want schoonzoon zat puur toevallig steeds in het buitenland. Telkens na anderhalve dag opname retour à domicile. Voor mijn kind om gek te worden, voor mij één troost: drie kilo’s kwijt. Foetus-watching is stukken heilzamer dan de Weight-Watchers.

     

    De vierde opname werd het lang verwachte schot in de roos. Na vijftien eindeloos durende uren werd mijn kind verlost van haar zoete last. Daar lag ze dan, ons kakelvers snoesje, in dat kleine bedje. Het resultaat van negen maanden liefdevol en zorgzaam verlangen en dit elf jaar na de geboorte van onze kleine prins. Een tikkeltje rood nog maar bij elke ademstoot werd ze mooier en mooier. Verdwenen alle kommer van de voorbije weken, weg de moeite in mijn ouder wordende botten. Zin om haasje-over te springen had ik en samen met ons ventje een indianendansje te doen rond de totem genaamd “Nieuw Leven”. Met dochter gelukkig geen problemen, meer nog, na een vijftal uren intensieve rust, zweefde ze door de kamer, pamperde en voedde haar droomkind met de flair van een doorgewinterde nanny.

    Meteen andere vragen die spontaan opwellen. Lukt de voeding wel? De reflexen oké? De ontlasting?

     

    En dan was er het thuisfront. De verjaardagsparty van kleinzoon diende de week daarop voorbereid. Maar zeven vriendjes waren uitgenodigd. Kastaars tussen 11 en 13 jaar. Zeven rappers stuk voor stuk, zeven uitgehonderde magen, zeven freaks van dezelfde jengel en beat tunes. Maar gek worden deden we niet, net niet. Gek werd ik eerder door de voorbereidingen van zijn nieuwspresentatie. Een soort dagblad samenstellen op het niveau van het zesde basisjaar. Gezamenlijke opdracht  met twee klasgenotes. Twee kwebbel- en giecheltantes om u tegen te zeggen. Twee opeenvolgende woensdagen en een zaterdag- en zondagnamiddag zijn ze langs gekomen. Bekaf waren we ’s avonds.

     

    Amper bekomen begon de voorbereiding van kleinzoons eerste grote spreekbeurt, nog zo’n samenwerkingsgeval. Dit keer echter met een rustig kereltje, eentje van allochtone origine, een schat van een jongen. Een probleem: de jongen had alle moeite om de spraakwaterval die mijn kleinzoon is bij te benen. Dus de zinsconstructies aan zijn spreektempo aangepast en een drietal avonden intensieve dictielessen gegeven. Tussendoor huistakencontroles en toezicht gehouden op het bedenken van enkele limericks door ons ventje en twee van zijn beste vrienden, genre:

     

    Een fier meisje woonde in een grote stad

    Ze was haast elke dag op pad

    Ze spiegelde zich dolgraag in de etalages

    van de winkels, botste  zo tegen een  boerenkinkel

    en viel pardoes op haar gat.

     

    Het metrum zit met haken en ogen in elkaar, doch ze staan op papier,  drie stuks.

     

    Doch the worst was yet to come…de voorbereidingen op “den blok” en deze week de uiteindelijke toetsen. Nederlands en Frans, liepen van een meer dan leien dakje maar die wiskunde…. Ben ik een oen inzake internet, mijn rekenkundig vermogen gewoon is beneden alle peil en kleinzoon is hongerig naar oefeningen. Neen, niet de reeds opgeloste uit zijn werkboek, nieuw materiaal wou hij. Voor het eerst na vijftig jaar een passer ter hand genomen, hoeken leren bepalen met een geodriehoek ( voorheen nooit van gehoord laat staan gezien) en een loep. De negenproef… rats vergeten, destijds het minste van mijn zorgen, voor het eerst Google de hemel ingeprezen  en zodoende een halve eeuw later, voornamelijk om gezichtsverlies te voorkomen, die kloteproef boven water gehaald.

     

    Symmetrieassen en diagonalen, metend rekenen van vierkante centimeter naar vierkante kilometer, kneepjes bij hoofdrekenen met natuurlijke getallen tot 10 miljoen en met kommagetallen, de gelijkwaardigheid bepalen tussen procenten, decimale breuken en kommagetallen, de kenmerken van vierhoeken, meetkundige relaties vastleggen, diagrammen uitwerken,toepassingen (de vraagstukken van voorheen) over treinen en wagens met gelijke eindbestemming, rijdend aan verschillende gemiddelde snelheden, elk met diverse welpaalde stops onder de baan  en dat soort zaken meer leren oplossen … I know now, allez ik denk het. Met uitzondering van eentje. Een vergelijking over het gewicht van een olifant en diens herseninhoud ten overstaan van deze van een volwassen man. Heb ik daar op gesuft, mensen en finaal heeft kleinzoon het dan voor mij opgelost. Hoe luidt het spreekwoord? “ Verstand komt met de jaren!”.




    Reageer (14)

    11-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sintje Merten in het land van Aalst


    Kleinzoon en het sprookje rond de SINT…










    Hij wist het al toen hij 7 was beweert hij. Opscheppen kan hij als geen andere. Zoiets leerde hij met ouder worden, met stoer en cool doen zoals dat nu heet. De foto’s van drie jaar geleden bewijzen duidelijk zijn ongelijk. Ongelijk dat hij nu smalend weglacht.
    De wortel op de schoorsteenmantel, het flesje Orval met leeg glas, de ingekleurde tekening met zijn speelgoedwensen voor de Sint en hij in rode pyjama met hunkerde snoet, dat was cinema, dat waren trucjes van meme om haar fotoalbum vol te krijgen.

     

    Als je bijna elf wordt weet je toch beter. Dan hoef je dat speelgoedgedoe niet langer. Met bijna elf ben je immers een fervente gamer op internet. Dat zijn meme daar niet bij kan en er het apezuur van krijgt, tja het zij zo. Meme is blijven steken en hij gaat mee met zijn tijd. Moet mee, wil hij op school met zijn vrienden een interessante discussie aangaan. Hij weet al goed hoe het er in zijn leefwereld en een ietsje daarbuiten aan toe gaat en vooral wat er te koop is. Hij wil bij de “have’s “ behoren en niet bij de “have not’s”.Daarom dat hij nu geld vraagt, geen muntjes liefst briefjes blauwe kleur, hoewel één oranjekleurig…uitzonderlijk misschien? Zoniet moet hij nog vier jaar wachten op die miscroscoop, zelfs een tweedehandse.

     

    Allemaal de schuld van opa die zijn hoofd heeft zot gemaakt over de grondsoorten, de verfijnde uitrusting van kleine insecten, de wortels van planten en de vuiligheid in salami bijvoorbeeld. Die vuiligheid, wel hij wil die zien want hij is gek op salami. Het vergrootglas van opa is té beperkt. Toen hij klein was vond hij het een toverglas maar nu…amusant voor jochies dat wel, doch niets voor hem. Nu hij, dankzij een videoopname, zowat alles weet over celdeling bij zoogdieren en mensen. Nu hij al maanden meemaakt hoe zo’n kleine blaasjes eerst een soort van dikkopje vormen in de buik van mama, dan een foetus en uiteindelijk een baby met alles d’erop en d’eraan, die maakt dat zijn mooie mama bijna op het ontploffen staat en die sakkerse zus wil maar niet naar buiten komen. He knows!. Het moet zijn dat zus het fijn vindt tussen al die sponsjes in die placenta. Ook dat kent hij, de placenta, de koek van de moeder en niet het broedkamertje zoals meme hem vroeger had wijsgemaakt. Ach die meme van hem en haar zelfgemaakte woorden altijd. Wie spreekt nu over een broedkamertje bij mensen!?. Trouwens alles was duidelijk te zien op de 3D opname toen zus 25 weken was. De vedette van de klas was hij toen juf het ceedeetje afspeelde. Zijn zus live sepiakleurig en hij gaf commentaar. Gegierd hebben ze toen zus met haar oortjes en neusje speelde. Hij maar vertellen over die dikke navelstreng, hoe de voeding via zijn mama wordt aangevoerd en de plasjes van zus worden afgevoerd. Dat het een meisje zou worden zag het kleinste kind, rond poepje en niks balletjes dus…

     

    Tja, hij had zo gehoopt op een uitzonderlijk geschenk vooral vandaag. Later haar  verjaardag vieren op een feestdag, geen school, iedereen altijd thuis…. Maar de dag is nog lang, je weet maar nooit…anderzijds vrouwen laten steeds op zich wachten zegt zijn papa…wachten, altijd maar wachten…”Zoals op de duiven” voegt opa er aan toe “duiven gelost in Barcelona bij slecht weer, altijd wachten geblazen, man!”

     

    Reageer (7)

    26-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vorstelijk eten.
    26....

    oktober...

    2008...


    Lammekezoet en pellepatatten: un plat préféré

     

    niet van Titipoes, hoewel een drietal keren per jaar, kan ik aan de verleiding niet weerstaan. Zoals deze avond bijvoorbeeld, heerlijk die gebakken haring en om al dat vet door te spoelen een abdijtriple… njam, njam… Serieus ik kan er niet aan weerstaan, mijn wederhelft nog minder, goed wetende dat wij ons vanavond te pletter zullen drinken (water) en vannacht beurtelings uit bed moeten voor noodzakelijk en hoogdringend wc-bezoek.

     

    Wiens plat préféré is het dan wel? Van niemand minder dan koning Albert I! Nah! Weten ze zelfs bij de VRT niet waar een ruig exemplaar van de nieuwe lichting chefs wekelijks “le plat préféré” van een of andere overledene serveert. Overleden beroemdheden weliswaar: Brel, La Callas, de Funès, Dali en Fredje Mercury. Stuk voor stuk extravaganza in hun doen en laten, trouwens gewone mensen zoals jullie en ik zijn inzake eetgewoonten totaal oninteressant voor de media. Kwisjes, zangers nomineren, live commentaar bij en moord of ramp en met plezier onze privacy te grabbel gooien in Man bijt Hond dat is meer ons ding. Dat Titipoes nu en dan verzot is op gebakken haring met aardappelen in de schil of schorseneren in een licht zurig sausje daar kraait geen haan over. Gelukkig maar.

     

    Waar ik het vandaan heb dat de opa van onze koning tuk was op zo’n haring? Van mijn moeder en meer nog van mijn grootmoeder. Hoe zij dat wisten? Haha… destijds goed bewaard familiegeheim! Indien de VRT na jaren het lef heeft om met veel tamtam het lievelingsgerecht van de moordenaar van 6 miljoen joden te serveren, kan niemand mij weerhouden om de plat préféré van een populaire koning-soldaat uit de doeken te doen.

     

    Mijn grootvader had tot in 1927 zijn zaak gevestigd in een herenhuis in de Rogierstraat (Brussel). En statig huis, eentje om in te verdwalen en katje-aloe te spelen [1]  een huis met vele trappen en kamers, vertelde mijn make. Een typisch burgershuis met sous-sol of sous-terrain, dat een paar jaar verhuurd werd aan een alleenstaande dame. Een dame met klasse, die prachtige hoeden droeg. Af en toe nodigde zij mijn grootmoeder en haar twee dochters uit op koffie steeds opgediend in zilveren kopjes en chocolademelk met fijne amandelkoekjes en dan volgde, tot grote vreugde van mijn toen nog eentalige oma, een gesprekje in het Nederlands. Mijn oudste tante heeft steeds beweerd dat de dame in kwestie een Hollandse was, volgens grootmoeder sprak de dame alleen “op de letter” omdat zij uit betere kringen kwam.

     

    Mijn make herinnerde zich vooral de prachtige gesculpteerde commmode met zwart marmeren blad en daarop tal van foto’s in zilveren en fraai gevormde koperen kaders. Allemaal foto’s van een en dezelfde man maar in diverse houdingen: met en zonder uniform, met en zonder kepie en eretekens, met een geweer in een bos, op een paard of in een fraaie zetel en slechts eentje waar zij met hem op stond, al dansend, hij met gesteven col en zij met een speciale pluim in opgestoken kapsel.

     

    Ons make en ook haar zus waren toen té jong om de heer op de foto te herkennen. Mijn grootmoeder wist beter. Toen op een gegeven dag mijn grootvader zin had in gebakken haring met aardappelen in de schil en de typische geur zich doorheen heel het huis verspreidde, verontschuldigde mijn grootmoeder zich bij haar huurster voor dit ongemak. De lieve dame kreeg de tranen in de ogen, bekeek de foto’s op haar commode en vertrouwde mijn grootmoeder toe dat “hij” er zo tuk op was. Ze had het voor hem zo vaak bereid: lammekezoet met pellepatatten en een frisse kruik bier erbij!



    [1]  Katje aloe: verstoppertje



    Reageer (6)

    13-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Achtergesteld!


    Achtergestelde gezinnen. Wij behoren erbij. De voorbije dagen met de neus op de feiten gedrukt en ons rot geschrokken hij en ik. Een mens leeft in de vaste overtuiging dat hij een weliswaar modaal doch relatief zorgeloos leventje leidt, nu blijkt dat uitgerekend dat wat voor ons een vorm van welstand inhoudt eigenlijk achterstand was. En nog geen beetje!

     

    Goed wij hebben de wagen al vier jaar uitgewuifd, wij hebben geen vaatwasmachine, slechts één tv-toestel, geen dvd-speler, geen Amerikaanse koelinstallatie, geen Miele stoomapparaat, geen BBQ, geen jacuzzi, geen sauna, slechts één vaste telefoon en een GSM die zelden wordt gebruikt, geen gesofistikeerd koffiezetapparaat, geen droogkast,zelfs geen digitaal fototoestel, buitenlandse reizen hoeven niet meer en wij doen geen beroep op de diensten van een wasserij en poetsdame. Kortom vergeleken met het gros van onze kennissenkring zijn wij een ouderwets stel, totaal vervreemd van hedendaagse trendy faciliteiten. Antieke lummels tussen onze antieke spulletjes. Bon, het zij zo en het deert ons in de verste verte niet. Blijkt nu dat we eigenlijk arme luizen zijn en, beste lezer, wij beseften dat hoegenaamd niet!

     

    Meer nog wij zouden het wellicht nooit geweten hebben indien de geldmarkt niet op hol was geslagen. Waar en wie we ook ontmoeten, iedereen is er het hart van in. Plots blijkt iedereen geld te hebben verloren. Zwaar verloren. De ene meer dan de andere aan de zure gezichten te zien. Zo te horen heeft de doorsnee Belg, de Vlamingen toch, aandelen à volonté. In mijn straat is het al Fortisgekanker wat de klok slaat. Geen flauw benul hadden wij ervan dat wij tussen zo’n pak zeer welstellende burgers wonen. Goed van sommigen zie je meteen aan de levenswijze dat ze hun schaapjes op het droge hebben: twee tot drie wagens, design interieur en een overvloed van Vuitonhandtassen, een stulpje aan de kust of kinderen met B&B etablissement ergens in de Provence. Anderen daarentegen, de eeuwige klagers over hun beperkt pensioentje, die alle mogelijke instanties plat lopen om na te gaan waar er iets extra te rapen valt, de uitgesproken profijtjagers die je zelden in een buurtwinkel ziet staan, zij die naar de Aldi aan de overkant van onze stad gaan, het soort van lui dat een eurocent in twee zou bijten, dat ooit betrapt werden omdat zij hun huisvuil in andermans zakken deponeerden en zich niet generen om zakken met kledij bestemd voor een goed doel mee te jatten, dat soort van mensen bezit blijkbaar een flink pak goedehuisvader aandelen.  Begin deze week is er eentje afgevoerd met de ambulance: hartritmestoornissen na het onheilspellend journaal!

    Het mensdom kop noch staart krijg ik eraan!



    Reageer (9)

    05-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voor mama

    5 oktober 1944





    Terwijl mijn stad haar oorlogswonden likte, de kleine collaborateur opgejaagd werd door mannen van het Verzet en Pierlot en Gutt in Brussel hun historische radiospeeches instudeerden, bracht in het moederhuis van de kliniek een jonge vrouw haar eerste kind ter wereld, heel alleen. Aanstaande vaders waren taboe in de verloskamer, weggehoond door de nonnen-verpleegsters. Vierendertig was ze, zes jaar hadden ze beiden naar dit moment getracht, uitgekeken. Hij had vaak de moed opgegeven, maar zij, zij gaf niet op. Hoe vertelde ze het ook weer? Zegezeker, ja, dat was ze. Op een goeie dag zou zij hun kind krijgen, een zoon. Zijn naam: Francis, naar haar vader. Ze had zelfs roze truitjes gebreid. Zo zegezeker!

     

    Haat zwangerschap verliep rustig en normaal, voor zover een zwangerschap in oorlogstijd rustig en normaal kan verlopen. Op drie oktober ’s avonds een plasje water, nog eentje. De aanstaande vader  haast een beroerte nabij, zij niet. Zij kreeg vleugels, haar langverwachte zoon kwam er aan. De Engelse soldaat en huisgast reed hen beiden naar de kliniek in een jeep. Achtenveertig uren later hoorden de jonge vader en Mickey, de Engelse soldaat, plus een viertal van zijn makkers een door merg en been schroeiende schreeuw gevolgd door het geschrei van een pasgeboren kind, blijkbaar eentje met een abnormale stembanden.

     

    Niet de langverwachte zoon, maar een dochter werd het. Een oerlelijk wicht. Kwam door de  té langdurige  en moeilijke bevalling,.meende de jonge moeder. De jonge vader hoopte dat de natuur zich met de tijd zou herstellen, zoniet…  Een vernepelingske, was ik, gewoon onooglijk. Niet aan te zien dat gerimpeld blauwig gezichtje onder de felroze te grote muts. Ik was gehaald “met de ijzers” aan de stand van mijn hoofd meer dan duidelijk te zien, van daar de muts als camouflage. Het leek op niets. Mijn jongste tante zei “Oei, oei zo’n mager dutske, zou dat kopke nog goedkomen?” en grootmoeder floot haar terug “Vaneigenst en ’t zit vol verstand, wacht maar!”

     

    Tweede probleem: de naam. Hadden ze niet, een dochter was nooit bij hen opgekomen, kon gewoon niet, het zat niet in de familie. Mickey dacht aan zijn liefje in Sussex en suggereerde haar naam: Mary en vroeg of hij de godfather mocht zijn. Dat mocht, zo werd ik Marie met nog een stuk of wat namen eraan ter ere van bijna iedereen die de voorbije vijftig jaar in de familie gestorven was. Als tiener oervervelend, maar al bij al niet zo slecht, je sleept immers een stuk van je stamboom, van je geschiedenis mee. Iets waar ik nu na vierenzestig jaar een tikkeltje trots op ben.

    Gebeurt dat nog heden ten dage? Jasper, Sofie, Cesarine, Petrus De Meester. Het zal niet. Trouwens met al die tijdelijke relaties kan je zo’n kleintje niet de last van het juk van de wispelturigheid of verdriet van één of beide ouders laten dragen.

     

    Sedert het overlijden van mijn make, staat 5 oktober niet zozeer in het teken van mijn verjaardag. Het is mijn speciale dag van eerbetoon aan mijn geweldige moeder. Bijna zeventien jaar geleden is zij plots uit mijn leven gegaan zoals ik in het hare ooit binnenkwam. Zij en ik. Heel alleen in een ziekenhuiskamer. Drie te korte dagen en twee nachten. Hersenbloeding. Dagen waarin ik geen minuut heb geslapen, ben bij haar in het ziekenbed gekropen, haar in mijn armen genomen en verteld, urenlang. Mijn meest intieme gespek ooit met haar gevoerd. Bekentenissen gedaan, die ik in normale omstandigheden nooit zou doen. Of toch wel, begrip en vergiffenis, vind je duizendvoudig in een moeder, zelfs een stervende moeder.




    “Lelijk in de luier

    Mooi in de sluier”

     

    Een zegswijze aangebracht door Thea uit Zeeland, waarvoor alle dank.






    Reageer (10)

    30-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boerenverstand gevraagd!

    Bewezen peanuts, borrelnootjes zijn het en blijven het…











    die maandenlange heisa rond staatshervorming, BHV, de welles-nietes houding van het NVA. Vorige week deze tijd stond het Vlaamse Parlement bij wijze van spreken in vuur en vlam, Peeters was kop van Jut en Boer Joie wentelde zich genoegzaam in zijn martelaarschap. De financiële problematiek in de USA leek een ver-van-mijn-bedshow tot Fortis de handdoek in de ring smeet en de malafide, onbesuisde praktijken van de seigneurs van de Haute Finance aan de oppervlakte kwamen.

     

    Het hoofd van De Waele moet plots niet langer rollen, Koekelberg en zijn canapeuses zitten  in de frigo, het maagdelijk blad van Reynders ligt in de papiermand en alle ogen en hoop zijn gericht de federale overheid. Op amper een week tijd, nauwelijks zeven luttele dagen, verwachten we een nooit geziene en krachtige inspanning en dito samenwerking over alle taalgrenzen heen van een orgaan dat door rechtse oelewappers op sterven na dood werd verklaard.

     

    Als het om onze zuurverdiende spaargelden gaat, om het in standhouden van onze zo moeilijk verworven welvaart door een dramatische internationale malaise wie maalt dan nog om welke splitsing ook. Alleen een stel malafide beroepsidioten ja!





    Reageer (4)

    26-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hypo...wat?

    Rouwbeklag en medeleven tonen…







    ligt altijd heel gevoelig. Wie kan er in hemelsnaam troost bieden aan een moeder die haar kind verliest? Wie kan inschatten wat er in een jonge weduwe met twee kleine kinderen omgaat? Of een oudje dat na zestig jaar huwelijksleven haar partner verliest?

    Woorden van troost bij een verdriet dat niemand kan vatten, ik vind ze nooit…

     

    Ik vind ze hoegenaamd niet wanneer een aureool van goedheid aan de afgestorvene wordt toegemeten, terwijl hij of zij dit helemaal niet verdiende. Ja, goed van de overledene geen slecht woord, maar laat het in toch binnen de perken blijven. Op een overlijdensbericht in het regionale krantje las ik liefdevolle, zeemzoete woorden, woorden van dank voor een goedgevuld en bijzonder waardevol leven. Goedgevuld was de man zijn leven wel, hij was voorzitter en/of bestuurder van een twaalftal verenigingen. Fanfare, voetbalclub, politiek, boogschuttersmaatschappij, amateurtoneel alles wat je in een klein of middelgroot dorp aan vermaak kunt bedenken hij had er mee te maken. Tussendoor nog acht kinderen verwekt. Zou zo’n man als vader, als echtgenoot echt waardevol geweest zijn ?Misschien financieel doch emotioneel?

     

    Vorige maand werd Antoinette begraven. Madame Antoinette. Ik wist zelfs niet dat ze afgereisd was naar de plaats van haar dromen. Las de rouwbrief aan de toonbank van mijn slager en vernam van twee klanten dat het een schone dienst was geweest. Een schone dienst, tiens? Zouden lelijke diensten ook bestaan? Meneer pastoor had erop gewezen dat het heengaan van Madame Antoinette voor de parochie een leemte liet die moeilijk te vullen was.Het zal wel.  Madame Antoinette zat overal in waar een diep kristelijke vrouw kon inzitten. Een geboren organisatrice: catechese voor de communicantjes, ziekenzorg, parochiefeesten en goede doelenakties, begeleidster van bedevaarten, adventgebeurtenissen, wafelslag voor senioren, deelde hosties uit aan huis bij oudjes en zieken, zat in een koor, vrijwilligster bij kind en gezin ( de weeg genaamd) voor zuigelingenkontrole.

    Enfin, noem het en  Madame Antoinette deed het. Een bewonderenswaardige vrouw, ware het niet dat zij haar vier kinderen vlak voor hun huwelijk het huis had uitgejaagd zonder een rooie duit en dat zij jarenlang Maurice, haar man, ten aanschouwe van elkeen voor sloof en slaafje nam.

     

    Op haar rouwbrief dus geen zeemzoete woorden, enkel het hoogst nodige. Net zoals zij jarenlang voor haar gezin had gedaan: enkel het hoogst, hoogst nodige.

     

    Reageer (5)

    25-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.For every problem there's a solution...
    Wellustelingen....

    episode...

    121...


    Geef toe, beste lezer, u vindt me knettergek. Zeker als u een man bent. Een moord begaan uit liefde, niet zozeer uit passie? Wie wreekt zich nu vrijwillig en doelbewust, wetende da  jarenlange opsluiting tussen een bende halfgare chaote  en gestoorden wacht? Wat zegt u? Krankzinnig! Ik?

    Een vijfenzestig-plusser met een pak geld veilig belegd, een villaatje met alles erop en eraan, boordevol antiek plus een niet onaardig pensioen! Had u het anders aangepakt? Hoe? Genieten! Waarvan als ik vragen mag  Toch geen business seat op Anderlecht en napraten in de Saint Guidon over een stelletje baltrappers? Petanque na mijn middagdutje, tussen een stel weduwen en weduwenaars? Golf spelen en lumbago krijgen? Reizen? Ik heb de halve wereld gezien. Bijna tweemaal gecrasht. De pest gekregen aan lawaaierige luchthavens, controles en te lange wachttijden, zelfs met lijnvluchten. Routinematige service door routinematig hotelpersoneel. Bestaat er iets zieligers dan een man, die uitgebreid heel alleen tafelt? Een leuk mokkeltje nu en dan?  Kwakje kwijt en geen capsones! Nee, bedankt.

     

    Ach, beste lezer, ik heb alle begrip voor uw reactie. Na het verdwijnen van “De Klapper” werd het begrip “opruststelling” voor mij meer en meer realiteit. Stonden woorden als genieten en profiteren ook op mijn verlanglijstje. Vaag, doch ze waren er. Met alle dromen en wensen eraan verbonden. Door Gerda, met alle begoochelingen en doembeelden erbij. Misschien bent u er nog lang niet aan toe, zit u momenteel in het spitsuur van uw leven: loopbaanstress, opgroeiende kinderen, te hoge hypotheek, wat klad in de relatie, te weinig persoonlijke ontspanning, te veel intimidatie en bemoeizucht van buitenaf. Daarenboven al die deskundigen, ze schieten uit de grond als paddestoelen en, geef toe, ze kruipen er even vlug weer onder. Topmanagers en -sporters hebben hun mental coaches, aso’s hun social workers, hangjongeren hun straathoekwerkers, uit de echt gescheiden paren hun bemiddelaars en goedgelovigen nog altijd hun pastoors. Honden hun hondenscholen! Baasje, tegen betaling, aanleren hoe hij Fifi-met-de-stamboom laat apporteren. Waar het poepje mag en waar niet. Alstublief, zeg!

     

    Laat u niet ringeloren door al die gebakken lucht, die u dagelijks in de meest attractieve verpakkingen rond de oren wordt gekletst. Mag er nog zoiets als gezond verstand zijn? Boerenlogica! Het kost geen cent.

    Ja, ik was medeproducent aan de massaverdwazing. Ja, ik heb de consumptiedrift, missschien niet de uwe, doch beslist deze van uw ouders gestimuleerd tot in het belachelijke. Daardoor was mijn vaderschap, op z’n zachts gezegd, vaak een puinhoop. Anderzijds, toch nog een degelijke leerschool voor Francis.

     

    Hij zal perfect weten hoe het niet moet, ginder in het verre China. Natuurlijk gaat hij erheen. Geen twijfel. Hij heeft nog alles tegoed met Valerie. Het beste komt eraan voor hem. Zijn wedergeboorte. Valerie in verblindende spots zetten, haar tenger lijfje dankbaar strelen, de kleinste wens uit haar ogen lezen, ervaren dat twee mensen inderdaad in staat zijn mekaars wereld totaal te vullen, haar zijn godenkind, zijn vrouw, zijn wederalles noemen. Met haar de liefde bejubelen. Met haar samen een overbreekbare eenheid vormen. Zoals ik met mijn vrouw, mijn Marianne. Nog alleen bij haar wil ik zijn. Samen. In het geëindigd voortbestaan na dit leven. In de as, in het stof van ons geluk.

     

    For every problem, there is a solution, beste lezer. The rest is silence.



    EINDE

    Reageer (2)

    24-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stilte
    Wellustelingen....

    episode...

    120...


    DE REST IS STILTE

     

     

     

    Ik lig in een ziekbed. In een kleine kamer. Het is zonderling stil. Bijna plechtig en geheimzinnig stil. Ik heb het koud. Ijzig koud. Ontwaak ik uit een diepe verdoving? Is dit de realiteit rond mij? Ik blijf beneveld. Onzeker. Toch nestelt zich een gelaten berusten in mij.

     

    Ik haal diep adem en kreun van de klemmende pijn aan de borst. Ik zie een verbandharnas, mijn borst is volledig ingepakt.

    Ik herinner me alles heel duidelijk. De schietpartij. De huwelijksmis. Marianne op de zetel. Vermoord. Daarom heb ik Serge gedood. Dát wou ik. Ik leef echter nog. En dát wou ik niet.

     

    Is er een long geraakt? Waar drong de kogel door? Straks komt een dokter het me wel vertellen. Het kan me geen moer schelen. Ik leef nog en waarom? Om op te draaien voor mijn misdaad? Voor zijn …misdaden? Nee, ploert, dat genoegen gun ik je niet. Ik wil om jou geen jaren en jaren in een cel. Ik leid de dans. Jij niet. Ook niet de jury van een assisenhof. Ik beslis.

    Ben ik in een ziekenhuis of in de ziekenboeg van de gevangenis? Wat hierna? Ik wil Vloesberghe spreken. Hij zal beslist komen. Een indringend bezoekuur. Ik wil hem spreken van man tot man. 

    Vloesberghe is een mens  naar mijn hart. Bedaard en  begrijpend. Ik moet hem de hele zaak uit de doeken doen. Maar eerst dient er voor Marianne gezorgd. Vloesberghe vragen om Francis te contacteren. Mijn zoon moet een passend en intiem afscheid regelen. Jenneke zal hem daarbij helpen. Mijn zoon moet mij vertegenwoordigen. Mijn zoon en zijn Valerie. Marianne’s as laten verspreiden tussen witte magnolia’s, haar lievelingsbloemen.

     

    Een verpleger komt de kamer binnen, noteert iets op de fiche aan het bed.

    “Ik wil inspecteur Vloesberghe spreken, heel dringend. Wilt u hem verwittigen?’

    “Ik zal de behandelende arts inlichten. Hij oordeelt, ik niet!”

    Zijn antwoord is kort en zakelijk. Hij verdwijnt. Geen spoortje warmte en medeleven. Zo worden dus misdadigers te woord gestaan. Geen  woord te veel. Die arts heeft niet te oordelen. Had me zelfs niet in leven mogen houden. Leven zonder mijn vrouw, alleen met haar nagedachtenis? Hoeft niet. Kan niet. Wil ik absoluut niet.

     

    Dankzij de geneeskunde wacht de rechtbank mij nog. Mijn proces. Bonbons voor de media. Lezers en kijkers gegarandeerd. Priestermoord verstoort huwelijksmis. Mijn misdadigerstronie op breedbeeld. Omkaderd met reclamespots over pasta, smeerkaas en luiers. Natuurlijk zal ik gevonnist worden. Moordenaars gaan zelden vrijuit. Ook al zijn er uitzonderingen. Ook al heb ik een stevig alibi. Ook al zullen mijn zoon en Pat, voor zover ze eerlijk is, Eefje en de collega’s gunstig voor mij getuigen.

     

    Marianne kon ik in geen geval gedood hebben. Serge wel. Motieven à volonté. Ik zal mijn hele geschiedenis zo precies mogelijk uit de doeken doen. Gerda’s dagboeken vermelden, maar niet het roze schriftje. Mijn laatste gesprek met Serge. Zijn bekentenissen. Zijn waaanzinnige wraakzucht tegenover mij, om mij in de allereerse plaats te treffen. Me zelfs voor Marianne’s dood te laten opdraaien. Alle details mogen ze me vragen. De rechtbank zal uitgebreide, waarheidsgetrouwe antwoorden krijgen. Inzien waarom ik, kapot van verdriet, haat en ellende, nog maar één doel had. Serge omleggen en mezelf berechten.

     

    Mijn advocaat kan vrijspraak bepleiten. Zo’n vonnis zal de rechter wel niet uitspreken. Mijn schuld staat so wie so rotsvast. Ik heb bewust gemoord.

    Hoeveel ga ik krijgen? Twintig of vijfentwintig jaar? Minder? Minder of meer, het laat me volkomen onverschillig. Welke straf het ook moge zijn, uitzitten zal ik ze niet. In geen geval. Verder leven zonder Marianne is voor mij immers de allergrootste straf.




    Wordt vervolgd


     

    Reageer (0)

    21-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.


    Wellustelingen....

    episode...

    119...

     

      

    Hij was zelfs niet langer bang. Moedig, onschuldig, sterk en eerlijk wou hij schijnen in dit finaal treffen. Het was zijn eigen regie. Een plot zoals de dood van zijn Heer aan het kruis.

    Serge strekte beide armen in de hoogte toen mijn rechterhand naar de zak van mijn regenjas ging. Zijn goddelijke zegen voor het paartje. Zijn overgave, die in zijn ogen zijn grootste overwinning zou worden. Op mij, op mijn schuld.

     

    Hij wist dat ik hem ging doden. Hij smeekte er nu zelfs zijn Heer om. Straf mij, o Heer, voor al mijn zonden en misstappen, straf mij voor de dood van twee vrouwen, die stierven om mijn haat te koelen op mijn beul. Laat mij branden in Uw hel, doch wees me genadig. Laat me in het duistere vuur van Uw hemelrijk toeven tot ik hem daar, mijn moordenaar, ook in de hellegloed zie belanden, die ketter, voor wie Gij nooit of nimmer enig erbarmen moogt kennen. Onze Vader, die in de hemelen zijnt, geheiligd zei uw naam… en vergeef ons onze zonden, zoals wij vergeven aan onze schuldenaren…leid ons niet in bekoring…

     

    Zijn lippen prevelden nu koorstachtig. Het gebeurde allemaal in een mum van tijd.

    Ik duwde het bruidspaar brutaal terzijde en stond oog in oog met Serge. Zijn armen nog steeds in de hoogte. Zijn blik bleef trots, uitdagend en misprijzend op mijn bleek gezicht stralen.

    Toen schoot ik.

    In de hartstreek. Nog eens en nog eens. Het tumult brak los. Drie, vier struise mannen sprongen schreeuwend naar mij toe. Wierpen zich als een meute hygena’s op mij.

    Ze kwamen echter te laat. Ik bracht de browning naar mijn rechterslaap. Wou afdrukken. Voelde die slag tegen mijn borst. Dat rukken en sleuren. De stoten tegen mijn kin en rug. Schoppen tegen mijn benen. De hele last van de klauwende, hysterich brullende en vloekende mensen. Dat alles kwam een paar seconden te vroeg en verhinderde mijn opzet.

    Mijn zelfmoord.


    Ik werd alleen de scherpe  inslag van een kogel in de schouder gewaar. Geen echte pijn. Amper een korte, droge schok of  was het een vuistslag? Ik weet het niet meer.

    De revolver werd me ontnomen. Bloed sijpelde. Er werd alweer gevloekt, geslagen en geschopt. De grond beefde. Scheurde open. Dàt was de echte hel.

    Daarop verloor ik het bewustzijn.



    Wordt vervolgd


     


     

    Reageer (1)

    20-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Wellustelingen....

    episode...

    118...


    Ik hoorde niets meer. Was me alleen bewust van mijn laatste doel en schoof spookachtig de kerk binnen.

     

    Ik had gehoopt op meer volk. Een veertigtal mensen. De familie vooraan, twee lege rijen stoelen en daarachter vrienden en kennissen. Allen op hun dorpsbest. Straks wachtte hen het  overdadig tafelen, het bier, de   wijn, de cola’s,  de Rennietabletjes, de breugeliaanse tafel na middernacht, de disk-jockey en Lotti en Tura afgewisseld met hip-hop en de kuskensdans

     

    Grijs en dik, oud en jong gaan  de dansvloer bestormen wanneer het iets zuiders wordt. Broekspijpen opgerold, dikke konten draaiend, vetkussens hobbelend, gewrichten krakend, zakdoeken zweetwissend van voorhoofden, hals en  van tussen de borsten. Er zal gebruld worden om de flauwe en gortige grollen van de geattitreerde moppentapper. Er zullen luchtjes worden geschept om te boeren, wind te laten of te braken. Een Vlaams huwelijksfeest op z’n best.

     

    De zombie, traagjes over de rode loper stappend, verstoorde alles. Nieuwgrierige blikken en vragende ogen. Ik voelde ze prikken. Wat moest ik daar? De meesten kenden me niet. Gemompel. Ik naderde het bruispaar.  De opperste rechter zou straffen en gestraft worden. Het vonnis over Serge. En over mezelf. De twee zangers zwegen, de muziek eveneens.

    Daar stond hij! Serge! Gloriërend tegenover het bruidspaar. Zijn holle woorden kwamen me bijna uitnodigend tegen. Eerst zacht, dan juichend aanzwellend, met warme tremolo’s. Een tweevoudig moordenaar op z’n priestersbest:

     

    ‘Dat de God van Israël u verenigt en Hij zij met u. Dat Hij  zich over dit jonge paar ontfermt en maak, Heer, dat zij u loven…’

    Hij zag me eerst niet. Het bruidspaar genoot zijn aandacht. Hij leek in godvruchtige huwelijkstrance.

    ‘Sam, aanzie je vrouw als een weelderige wijnstok aan de muren van jullie huis, jullie kinderen als olijfvruchten rondom julie tafel…’

    Pas nu merkte hij me op.

     

    Ik schreed langzaam vooruit. Een nootlottige geest, een buiten zichzelf getreden medium, vreemd, mysterieus. Ik zag Serge verstijven. Toch trachtte hij beheerst te blijven. Zijn stem leek zelfs vaster te klinken. Zegevierender. Het jonge paar en hun familie hingen aan zijn lippen:

    “Alleluja, alleluja, de Heer verlene u bijstand uit zijn heiligdom.’

     

    Hij staarde me nu pas doordringend aan. Nog even bedaard en gewoon alsof ik er niet was. Meer en meer ogen vestigen zich op mij. Ik voelde hun blikken. Wie was dat? Wat doet die man hier. Die verfomfaaide, schichtige figuur in regenjas. De indringer. De misverstoorder. Waarom trad hij in slow motion op het jonge paar toe?

    Niemand bewoog. Nieuwsgierigheid werd prikkelender. Ze keken allemaal toe. De ene geërgerd en verbaasd. De andere verveeld of onverschillig. Maar allen heimelijk weetgierig.

    Serge stoorde zich blijkbaar niet aan mij. Hij deed kalm verder. Een man van plicht. Hij herinnerde de jonge mensen aan hun verplichtingen tegenover elkaar en begon het evangelie volgens de Heilige Mattheus te lezen.

    Maar al die tijd wist Serge het. Hij wist dat ik hier voor hem zou verschijnen. Tijdens zijn laatste, allerlaatste huwelijksinzegening. Slordig, verteerd van verdriet, wanhoop, ellende en diep haat, zo zou ik naar hem toekomen. Zo verwachtte hij me écht. Afgestroopt van wraakzucht, pijn en bloedhonger. Levensmoe om wat hij me had aangedaan. Zijn rechter en beul, Ik, Max Cijnens.


    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    19-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eindbestemming: huwelijksmis
    Wellustelingen....

    episode...

    117...


    Ik werd wakker. Had een tweetal uren geslapen. Hoopte gedroomd te hebben. Maar op hetzelfde ogenblik zag ik Marianne op de zetel. Dood. Wraakeisend.

     

    Mijn lichaan deed verschrikkelijk pijn. Krampen spanden mijn kuiten op alsof ze uit elkaar gingen springen. Ik moest helder nadenken. Handelen. Kordaat en zonder medelijden handelen.

    De felle klaarheid van de dag door het brede raam leek een mistige sluier van de voorbije nacht. In mijn kurkdroge mond had ik de smaak van bloed. Neen. Ik wou niets weten. Niets voelen. Zelfs geen haat. Geen wraak. Geen laatste vonnis, nu. En toch. Die dwang van dat onbewuste. Die wil om te straffen…

    Ik sukkelde uit de zetel. Wankelde naar Marianne toe. Keek naar haar grauwgeworden gelaat, dat nu voor altijd in mijn brein zou gegrift blijven. Hoestte schor. Zwijmelde de hal in.

    Ik was geen mens meer. Geen robot. Niet eens een schim. Ik was veranderd in de onzichtbare, roofzuchtige, meedogenloze wreker. Gehoorzamend aan een tegennatuurlijke dwang. Bereid alle hinderpalen uit te weg te ruimen. Doorgaan ad fundum. Voorbij de laatste grens. Om mijn vrouw. Mijn Marianne.

    Ik trok werktuigelijk de regenjas aan. Voelde de Browning in mijn zak. Stapte in de wagen en reed weg.

     

    De huwelijksmis door de moordenaar moest nu al aan de gang zijn. Laat de schoft, met zijn heimelijke bakkes, maar voor het jonge bruidspaar staan, wenste ik. Met al zijn gezalfde zegeningen en vrome wensen. Met zijn beminnelijkste glimlach van beschermende en begrijpende herder. Pastoor Serge! Een aanfluiting van alle menselijkheid!

    Ik hoopte dat de helft van het dorp zou aanwezig zijn. Ik rekende op een jubelende Hochzeitmesse met passsende orgelmuziek als glorie van een nieuwe band tussen man en vrouw. Een ode aan  Liefde en Voorspoed, aan Toekomst en Gelukzaligheid. Triomf voor het edele leven. Domper op macht en dood.

     

    Er was inderdaad muziek. Orgelmuziek vulde het dorpsplein. De grauwheid was uit de lucht. De kilheid niet. Er vielen nog zeldzame regentranen. Ik had echter geen tranen meer. Ik was werktuig, computergestuurd. Gehoorzamend aan die dwang, die dwang…

    Ik parkeerde de Audi op het dorpsplein tussen de andere wagens. Ik zag het roze schriftje van Gerda op het dashbord liggen. Ik vermoedde dat ik de andere twee bij Francis had laten liggen. Niet meer aan gedacht na zijn verhaal over Pat en Valerie. Wat met dit exemplaar? Versnipperen? Geen tijd meer. Zag het postkantoor en kreeg een ingeving. Eefje, mijn vertrouwelinge! En het enige privé-adres dat ik van gans het team kende. Want haar adres was immers dat van mijn ouderlijk huis. Scheurde een blaadje uit mijn notaboekje en schreef:

    “Eefje,

    Dit is een dagboek van mijn overleden echtgenote. Bijzonder belangrijk!  Houd het zorgvuldig bij. Wat je morgen ook verneemt, dit schriftje mag niet in handen komen van de politie. Zeker niet in handen van mijn zoon.  Bedankt voor zoveel en vooral om deze laatste wens van mij in te willigen .

    Max”

    De bediende in het postkantoor had duidelijk problemen met de computer. Een jonge collega kwam helpen. Ik werd ongeduldig. Trommelde met de vingers op de loketplank.

    ‘Een secondje, meneer, hij heeft voor de zoveelste keer zijn loten’, spotlachte hij, ‘een goed gerief zo’n computer, maar ’t moet werken.’

     

    Het meisje naast hem keek me wat verschrikt aan. Maakte ik zo’n verwilderde indruk? De ironische opmerkingen van haar norse, bijna-einde-loopbaan-collega misschien? Hij overhandigde me eindelijk de gewatteerde omslag. Frankeerde de zending. Rekende af en grapte nog wat.



    Wordt vervolgd



    Reageer (0)

    18-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oog om oog...
    Wellustelingen....

    episode...

    116...


    Kon het dat die ploert van een Serge zo redeneerde? Zo monsterachtig vals speelde en er stoicijns kalm bij bleef? Zou Vloesberghe morgen in die val trappen? Morgen!? Nee straks! Dat mocht niet. Dat kon toch niet! Ik had uren bij mijn zoon gezeten. Telde zijn getuigenis? Ja toch! Pat was er ook bij. Wanneer was zij naar bed gegaan? Na het telefoontje van Marianne. Hoelang erna, een halfuur, een uur? Geen idee. Francis zou het weten. Functioneerde zijn aangeboren tijdsinstinct nog na de ruzies met Pat? Na de ontlading van zijn emoties over Valerie?  

     

    Serge, die doortrapte kazuifelschurk, de in het nauw gedreven, sluwe gokker, had tijd zat gehad om deze nacht alles tot in de puntjes uit te kienen. Mijn bankkaart! Ik had getankt met mijn bankkaart in Keerbergen, vlakbij de villa van mijn zoon. Ik heb ook Gerda’s schriftjes.

    De smeerlap moet en zal bekennen. Kon mij niks doen!

     

    Mijn hoofd tolde. Ik huiverde, leed. Ik wou Marianne’s lot delen. Zonder haar was er voortaan geen lucht, geen zon, geen licht, geen leven meer mogelijk. Marianne, mijn vrouw, mijn godenkind, mijn begin en einde, mijn wederalles, dat nu niets, niets meer was.

    Ik moest nogmaals de politie oproepen. Jacht maken op haar moordenaar. Straf of wraak brachten me haar echter niet terug. Zonder mijn Marianne bleef er slechts leegte. Een diepe, versmachtende leegte. Een leegte, waarin alleen plaats was voor smart en pijn.  Ik kon  het niet verdragen.

    Leeggelopen miserie was ik. Een blijvende nachtmerrie. Voor altijd.

     

    Ik goot een te grote cognac naar binnen. Fataal op een nuchtere maag. Het kwam er meteen weer uit. Nam een hete douche. Zeepte en schrobde me als gek. Kon Marianne’s dood niet van mijn lichaam sproeien

    Ik ging tegenover haar zitten in de andere zetel. Roerloos. Volkomen apatisch. Hoelang weet ik niet. Maar plots wist ik héél goed wat te doen.

    Maar zou ik…kon ik… ik was toch niet zo’n ondier als die smeerlap van een pastoor?

    Naar de politie gaan, nu meteen? Neen, ik moest zelf réchter zijn…Beul zoals Serge beul voor Marianne was geweest… Marianne,mijn vrouw. Mijne enige alles.


    Wordt vervolgd



    Reageer (1)

    17-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een satanisch brein bekokstooft...
    Wellustelingen....

    episode...

    115...


    Een schande voor jou, meneer de journalist, de grote vlek op je bourgeois-blazoen. Laat de jury maar ontzet zijn over alles wat zich in die mooie villa van jou afspeelde. Laat de epistels van die chaotische, zieke geest maar voorlezen. Laat vooral je zoon meegenieten. Nou ja, genieten…

    De klap op de vuurpijl! Ken je die al? Het animeerverleden van je grietje, natuurlijk. De notarisstory met alles erop en eraan. Alle bewijzen heb ik. Ook de getuigen als het moet. De industrieel zonder naam en de rest. Wie gelooft dat het om verzindsels gaat? Toch geloofwaardig als ik de jury vertel dat jouw Marianne mij ontboden had gisteravond?  

     

    Je zat in Keerbergen. Moneytalk?! Marianne wist dat je de eerste twee uurtjes na haar telefoontje niet terug zou zijn. Ze had het gat vrij, zoals dat heet. Letterlijk en figuurlijk!   Zie je de pers al likkebaarden. Ronkende titels: Gewezen entraineuse en liefje van hoofdredakteur tracht priester te verleiden!

    En dan de cruciale vraag van de Voorzitter van de rechtbank:

    ‘Waarom hebt u ook uw minnares vermoord, meneer Cijnens?’

     

    Het is allemaal zo klaar als een klontje: omdat je eindelijk en héél duidelijk inzag, dat zij niets meer was dan een geldzuchtige sloerie. Poen, jouw poen daarom was het haar toe doen. Het zal, wanneer ik in de getuigenbank sta, niet eens nodig zijn een hint te geven. De conclusies van de magistraten en vooral van de jury staan dan al goed vast.

     

    Ach, wees maar niet bang voor mij, Max. Met uitzondering van de notaris wordt, als puntje bij paaltje komt, zoals het hoort door een goede zielenherder, teruggegrepen naar het biechtgeheim.

    Een kleine insinuatie mischien! Nou ja, we zien wel. Meng schande en extreme jaloezie, wat krijg je? Ravages, toch? Hoe je weet kreeg van die notarisaffaire? Mijn plicht als huisvriend om je tegen het onheil dat Marianne heette, te beschermen. Je op het juiste pad terugbrengen, zeker toen je bij haar definitief wou intrekken. Logisch toch?

    Na de dood van Gerda heb ik jou toch enkele keren gebeld? Getracht je dit telefonisch uit te leggen. Je ook willen bijstaan omdat ik toen perfect raadde wie Gerda had omgebracht. Je trachten te overhalen om alles aan de politie op te biechten.

    Vloesberghe kan die gesprekjes gemakkelijk retraceren hoor. Onderschat de flikken niet!  Ze vangen er zelfs de wespen van de beroepsrenners mee. Bovendien hebben Bette en haar dochter je nerveuze, eigenaardige manier van doen, gisteren in het portaal, beslist opgemerkt, toen jij me ongevraagd kwam opzoeken.

    Het kruisbeeld als moordwapen? Vindingrijk, buitengewoon vindingrijk van mij, al zeg ik het zelf. Gerda heeft er mij twee jaar geleden  eentje cadeau gedaan. Eigenlijk een niemendalletje. Ligt in een of andere lade in de pastorij. Schoondochter Pat was er razend om. Adrienne had, zoals gewoonlijk, bewust haar mond voorbijgepraat. Gerda had echter zomaar geen erfstukken weggeven. Zeker niet aan de kerk, vond je schoondochter. Je gaf Pat toen zelfs gelijk. Gerda beschreef me dit incident in geuren en kleuren. Die schoondochter van jou, zo’n hetze voor één onnozel kruisbeeld! Terwijl de kamer van haar schoonmoeder er belachelijk vol mee stond!

     

    Het moordwapen van Gerda is niet ontdekt, kan nooit ontdekt worden. Het staat immers nog altijd te glimmen op het altaar, het zogenaamde geschenk van twee jaar geleden, weet je.

    Het tweede exemplaar ligt nu in jouw kelder, met jouw vingerafdrukken erop. Zelfs het alziende oog van Adrienne, had van dit stel geen weet, toen ze op vraag van de politie trachtte na te gaan wat er allemaal ontbrak in de slaapkamer. Kon niet. Alleen jij en je zoon weten waar die  typische kruisbeelden zich bevonden.  

    Natuurlijk zal het laboteam  aan de hand van het kelderexemplaar de foto’s van Gerda’s verwondingen, met een ander oog bekijken. Onder het mom van je immens verdriet heb je zelfs alle mogelijke sporen om zeep gebracht. Alles verlegd. Zelfs het lijk. Had ik nog een fout begaan, dan heb jij die ongedaan gemaakt. Hoe dan ook, bedankt! Geef toe: echt stom! Iemand met jouw capaciteiten moet toch beter weten? Een gedreven en ervaren inspecteur heeft daar beslist onmiddellijk een eigen  mening over.  Tja, Max,  dat wordt op z’n minst 25 à 30 jaar brommen voor jou. Een pastoraal bezoek van mij,  nu en dan, zal je voorzeker op prijs stellen. De Heer zij met u!


    Wordt vervolgd



    Reageer (0)

    16-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zelfkwelling
    Wellustelingen....

    episode...

    114...


    Proficiat, maar je verstand komt wat laat, nietwaar. Vier uren te laat, raasde denkduiveltje. Kijk, wat je gedaan hebt. Trek je ogen open, stuk ongeluk. Alle kaarsen en brillen volstaan voor jou niet, uilskuiken. Betweterige rotzak. Meneer heeft geen politie nodig. Meneer voelt zich de opperste rechter. Wat meneer zelf doet, doet hij beter. Het resultaat ligt daar. De tweede keer al! Bij Gerda  was er de vakbond en bij ons bieke, de euforie van Sherlock Holmes.Weet je wat je voortaan kunt doen? Zwierig mijn kloten kussen. Trek je plan, je hoort me nooit meer. Ik ben dood. Eveneens ja. Voortaan kan je stikken. Ook jij, kompaan van de duivel, moordenaarshulpje, jij arrogante hufter, jij geattitreerd shitschrijvertje, jij miserabel  zielepoot. Je bent eveneens dood.

     

    Ja, ik had Serge geholpen. Mijn afwezigheid had hem een handje toegestoken. Hem zelfs vrij spel gegeven. Rien ne va plus. Zijn gok was meer dan geslaagd. Bracht hem alle winst op. De schurk zou nu misschien wel slapen, meer dan gerust slapen zelfs. Had hij de dagboeken niet, dan verkneukelde hij zich bij de gedachte dat mijn leven zinloos was. Amen en uit. Zonder Marianne. Ik zag zijn vette buik op en neergaan door de binnenpretjes.

     

    Hij wist verdomd goed hoe ik jankend en vloekend van razernij en onmacht, die verafschuwde crucifix zou vastgrijpen en er als een woesteling mee te keer  gaan. Overal, tegen de muur, tegen de trap.

    Die crucifix! Natuurlijk! Op de antieke bruidschatskist. Onder de vensterbank van Francis’ kamer. Twee identieke kruisbeelden. Loodzwaar. Ze flankeerden immers zijn verzameling matchboxes. Kruisbeeldenralleys mee gehouden en de jongen vaak laten winnen. Ik herinnerde me plots  de bronzen stukken tot in het kleinste detail. 

    Gerda had de kamer van onze zoon, bij mijn weten, intact gelaten na zijn huwelijk. Dus had Serge de kamer van de Francis eveneens doorzocht. Met een beeld zijn moeder omgebracht en het andere meegenomen. Aanvankelijk met de bedoeling het te versjacheren. Tot zijn duivels brein er ander garen mee spon.

     

    Francis zou de crucifix in de kelder beslist herkennen. Aan Vloesberghe vertellen dat  beide stukken op zijn jongenskamer hadden gestaan. Een prijkte op het altaar. Kon een geschenk van Gerda zijn aan haar dierbare vriend. Adrienne had eveneens enkele beelden gekregen, was trouwens ook in een van haar dagboeken te lezen. Het tweede beeld droeg mijn vingerafdrukken en Marianne was ermee gedood. De smeerlap wou er mij opnieuw inluizen.

     

    Goed gezien, doe maar verder, Max, hoorde ik Serge grijnzen. Je hebt inderdaad je eigen vonnis getekend, vriend. Jouw vingerafdrukken prijken op het beeld, natuurlijk denk je er niet aan die weg te wissen. Je zwalpt in pijn, verdriet en onmacht. Zelfbeklag en beslist zelfverwijt. Je had toch beter moeten weten, vriend? Zie je mij juichen? Maagdelijker dan de onbevlekte ontvangenis ben ik. Door jou gezuiverd van elke verdachtmaking.

     

    Het kleinste kind weet dat Gerda ziekelijk jaloers was. Een hysterica, niet mijn woorden, die van je zoon. Weet ik van je schoondochter en die heb ik meer dan op mijn hand hoor. Met de hulp van een gewiekste advocaat, zal Pat mij op alle domeinen bijtreden. Zeker weten. Een kleine rondvraag in de buurt en de brave dutsen bevestigen, dat ik wekelijks twee tot drie keer je vrouw bezocht. Pastorale steun verlenen, heet dat. Vloesberghe en zijn team beseffen dat er bij Gerda meer dan een vijs goed los zat. De slaapkamer, zeg, een kluif voor gerechtpsychiaters. Ziekelijk jaloers en seksueel meer dan gefrusteerd. Ook door jou. Waanvoorstellingen had ze. Meer nog, schizofrenie: Gerda met de drie gezichten. Buitenshuis de zachte, eerbiedwaardige, hulpvaardige mevrouw Cijnens, in haar slaapkamer de fanatieke non Gerda en tegenover mij de geobsedeerde, geile hoer Marianne.




     

    Reageer (0)

    15-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dwaze gedachten
    Wellustelingen....

    episode...

    113...


    Was hij zo behept door de dwang om Gerda’s dagboeken meteen terug te vinden, dat hij de grootste en domste gok van zijn leven had gewaagd? Fifty, fifty. Alle winst of alle verlies!

     

    Ik probeerde het me min of meer voor de geest te halen. Had ik de deur voor hem geopend in plaats van Marianne, dan zou zijn flemende stem, bevend van schuld, onderdanig gemompeld hebben:

    ‘Max, laten we meteen naar de politie gaan… Ik kan Gods zwaard niet langer afweren… Ik moet gestraft worden. Hier is het moordwapen…’

     

    Wat zou hij er dan nog meer bij verteld hebben? Wat zou hij, plots beseffend dat niks nog enige zin had, nog uitgehaald hebben? Zo’n monster was tot alles in staat.

    Maar Marianne en ik niet ik had de deur opengemaakt. De bel van de voordeur was overal meer dan duidelijk hoorbaar, het geluid irriteerde me vaak, want vrij schel. Niet schel genoeg om de diepe slaap van Marianne te storen. Een loeiende brandweerauto kon zelfs haar namiddagdutje niet onderbreken.

     

    Slaapdronken mischien? Dacht ze dat ik mijn huissleutel vergeten was? De garagepoort niet in het springslot? Was ze al een paar keer vergeten, wist ik. De volhouten kantelpoort was voor haar immers te zwaa , om met de nodige kracht het springslot bovenaan te laten klikken. Bovendien klemden de metalen geleiders op een tweetal plaatsen. Dit moest ik meteen checken. Alle mogelijkheden nagaan hoe de schoft was binnengedrongen. Mijn vrouw kon het niet meer ophelderen.

     

    Eerst voor jou zorgen, lieveling. Jij gaat altijd voor. Nu meer dan ooit. Nu kan ik het aan. Misschien. Kom, mijn alles.

    Ik droeg heel moeizaam, uiterst behoedzaam mijn godenkind naar boven. Mijn levensloos goddelijk kind. Legde haar lichaam op de driezit in het salon. Slaapkussen onder haar hoofd. In een van de laden vond ik een  grote witte tafelnap, nog in orginele verpakking. Spreidde die over mijn kleintje, liet de schouders wat vrij. In sprookjes volstaat dan slechts een kus…Verdomme! Godverdomme!

     

    Wat maakte mijn verhaal en commentaar tegenover mijn zoon zo onontbeerlijk, dat ik nog weg moest van mijn vrouw? Waarom mijn kleintje achterlaten, wetende dat de schoft op vrije voeten liep? Onbekwame, onbezonnen, egoïstische dwaas die ik was. Mijn leven, mijn hoop, mijn verlangen, mijn geluk , het beste van mezelf, lag daar op de driezit, niet slapend, bewegingsloos, dood.

    DOOD! EVENEENS VERMOORD!



    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    14-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gok van Serge


    Wellustelingen....

    episode...

    112...


    Naderhand, toen de hyena in mij enigszins tot rust kwam en ik, nog in hallucinogene mist, logisch trachtte te denken, stonden de naakte feiten ontnuchterend helder voor mij. Marianne was dood.

     

    Ik kon niets meer doen. Niemand kon haar noch mij helpen. De dader kende ik! Daar lag zijn moordwapen en merkteken. Waar had ik dat ding nog gezien? Het kwam me vaag bekend voor. Op het altaar, uiteraard, de schoft had het me aangewezen. Nee, niet alleen daar. Waar dan? In Gerda’s kamer had ik in jaren geen voet gezet. Vanwaar die vage herkenning?

    Een kwalijke, doordingende geur hing in de kelder. De geur van uitwerpselen. Zou Marianne? Ik moest haar wassen. Dat prachtige lichaam mocht niet bedorven worden. Ik stond recht. 

     

    Niet Marianne, maar ik stonk. Mijn broek, mijn kousen, alles doordrenkt. Drek alom. Foert. Mijn stank zou haar lijfje niet bezoedelen en mezelf kon het geen reet schelen. Mij kon überhaupt niets meer schelen.

    Alle leven gleed eveneens uit mijn lichaam. Alleen mijn hart, mijn longen, ja, die functioneerden robotmatig. Ook mijn hersenen deden het nog. Nadenken, Max, nadenken.

     

    Marianne had me gebeld rond negen uur. Omstreeks kwart voor twee was ik weggereden bij Francis, had getankt in Keerbergen, dus rond twintig voor drie thuis gekomen. Daartussen moet het gebeurd zijn. Hoe die schoft was binnengeraakt, hoe hij wist dat ik niet thuis was, waarom Marianne nog na negen uur de deur opende en wat er zich binnenshuis had afgespeeld, zou ik nooit te weten komen.

     

    Wat had hij haar wijsgemaakt? Had hij zijn ontschuldigste makser opgezet? Want in veinzen, liegen en mensen om de tuin leidden was Serge een grootmeester. Onovertrefbaar.

    Marianne wist dat hij een ploert was.

    Hij zal daarom misschien meteen met volle kracht hebben toegeslagen, haar nog zwijmelend de keldertrap afgegooid.

    Waarom zo laat de deur openen, Marianne? Zou hij nadien in de hal op mij hebben gewacht? Moest ik zijn derde slachtoffer worden? Maar ik kwam niet. Toen dat in zijn satanisch brein doordrong, moet hij hard en schokkend van opluchting gelachten hebben. Zijn bloeddorst gelest op een manier die hijzelf niet voor mogelijk hield. Snel handelen nu. Crucifix schoon vegen. Geen vingerafdrukken nalaten. Zich zo snel mogelijk uit de voeten maken.

     

    Stel dat ik in mijn villa overnachtte, al had Francis aan hem het tegendeel verteld. Serge wist verdomd goed dat ik er nooit meer de nacht zou doorbrengen. De villa was vol van morbide herinneringen. Marianne betekende mijn nieuw begin.  Maar waar was ik dan?

     

    Natuurlijk besefte hij dat ik elk moment kon verschijnen. Bij het gejaagd verlaten van het huis, was hem dan, als in een aureool van gregoriaanse muziek, een beeld verschenen. Ja, dat beeld moet die schoft gezien hebben: ook mij ombrengen! Want ik had allicht de politie nog niet verwittigd. Was dat gebeurd, dan zou hij stellig al geklist zijn. Hij wou en zou de dagboeken vinden. Hij moest ze hebben. Zich indekken met onschuld en onweten. Een gok als een andere.


    Zelfs als Vloesbeghe reeds op de hoogte was gesteld door mij, meende Serge nog tijd te hebben om zijn plan uit te voeren.

    Wat was er dan verder in dat waanzinnig hoofd van hem omgegaan?

    Ik trachtte het me voor te stellen…


    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    13-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebroken blik


    Wellustelingen....

    episode...

    111...


    Niet in de hal, niet slapend op de driezit in het salon, zeker niet in de woonkamer of keuken. Toch niet gevallen in de tuin?

    Een vochtige tocht deed me rillen. Ergens stond een deur of raaam open. De kelderdeur klapte dicht door de wind buiten. Marianne in de kelder!  Ik rukte de deur opende, schakelde het licht aan.

    ‘Marianne!’

    Daar lag ze.

    Onderaan de trap. Half ineengekrompen. Roerloos.Ik werd puimsteen. Ijskoud opbrandend van geschokt ongeloof werd ik. Kon niet meer ademen. Mijn benen voelden als totaal verlamd aan. En mijn varicen waren nog niet helemaal op hun effen. Verdomme, Max, kom tot jezelf. Handel, man! Ze moet geholpen worden! Een dokter! Nee, die speciale interventie ziekenwagen, met dokters erbij. Zou ze nog ademenen?

    Ik dook de trappen af. Voelde haar pols. Geen polslsag of nauwelijks? Haar hoofd en gezicht bebloed. Opengesperde ogen. Ademde ze? Was ze in shock? Ze leek er erg aan toe. Dra raakte ze onderkoeld op de kelderstenen in haar nachtkleedje. Niet nadenken, handelen. Iedere minuut was levensreddend. Mijn vrouw moet geholpen worden. Ik mocht haar niet verliezen. De MUG! De MUG bellen en direct naar Jette. Naar het AZ.

    Dan zag ik het!

    Ongeveer op een meter afstand van Marianne’s linkervoet. Het bronzen crucifix. Gerda’s crucifix. Serge! Het kruisbeeld. Zijn moordwapen. Haar dood. Onze dood.

    MARIANNE! MARIANNE!

    Smeerlap, mijn vrouw. Waarom mijn vrouw? Ik greep brullend het bronzen crucifix en slingerde het tegen de keldermuur.

    Marianne was dood. Vermoord. De liefde van mijn leven, het meest waardevolle stuk van mijn bestaan was niet meer te redden.

    Ik braakte. Had het gevoel al mijn schroeiende ingewanden uit te kotsen. Schreeuwend. Huilend als een zwaargewonde wolf. Een gemarteld dier. Creperend van pijn.


    Een breedgapende wonde aan haar achterhoofd.  Gestold bloed tussen haar prachtig blauwzwart haar.  Pas nu zag ik in de  doodsangst in haar opengesperde ogen. Ongeloof en wanhoop verpletterden me. Het besef vooral dat alles, haar leven, ons leven, ons voor goed ontnomen was. Haar gebroken blik vertelde het. 

    Ik sloot haar ogen.


    Verwilderd snikkend, verwrongen van afschuw, knielde ik naast haar neer. Nam haar teder in de armen. Kuste haar ogen, voorhoofd, de halfgeopende nog steeds prachtige lippen. Proefde de zilte smaak van mijn tranen, nu vermengd met haar bloed.

    Ik likte haar gezichtje schoon. Had ik vroeger nog gedaan, het zou voortaan nooit meer kunnen. Dronk haar bloed. Wou alles van haar in mij opnemen. Het kon nu nog.

    Ik jammerde in razende machteloosheid om dat prachtige haar met bloed doordrenkt, dat dra een vreemde substantie zou worden die niet bij haar hoorde. Ik greep haar hand, kuste elke vinger en  hield haar handpalm tegen mijn wang. Streel me lieveling, streel me toch. Nu, draag ik je naar boven. Mijn kindje  hoort niet zo il en vreemd te liggen. Kom, zoetje.

    Ik trachtte haar slap lichaam op te nemen. Naar boven brengen zou me moeilijk lukken. Geen kracht meer in de armen. Daar! De hoezen met de spullen van de tuinzetels. Ik legde haar behoedzaam op de kussens alsof die haar dood zouden verzachten, ontkennen, wegnemen. Mijn roosje, tussen de zonnebloemen op het canvas.

    Ik knoopte haar ponnetje dicht. Kuste haar opnieuw, steeds weer, overal. Ging zijlings naast haar liggen. Aaide voorzichtig haar wang. Draaide haar lokken rond de vingers. Snikte.

    Ik had haar nog zoveel te vertellen. Over Francis, die onze hulp nodig had en over zijn Valerie. Over het roodkopje dat zij ons zou schenken. Het kind, dat ik jou niet kon geven, komt er, lieveling. Via een ommetje, maar het komt er. Oma en opa! Stel je voor. Wat hou ik toch van jou, mijn bieke, zo veel meer dan toen ik vanavond wegreed.

     

    Ik streelde haar hoofdje. Mijn vingers plakten aan de breuklijnen van de verwondingen. Heftig zoog ik haar bloed op. Haar allerlaatste beetje leven opdrinken bracht mij in een staat van algehele chaotische zelfdood. Toen greep ik de crucifix en begon er tierend en brullend weer mee te hameren, tegen de muren, op de vloer. Totaal verdwaasd van woede, ellende, opstandigheid, haat en wraakzucht.

    Ik was geen mens meer. Alleen nog een wild gevaarlijk beest. Bloeddorstiger dan haar moordenaar. 


    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    12-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo gegeerde rust


    Wellustelingen....

    episode...

    110...


     

    Ik ging voorzichtig naar boven.

    Maakte zelfs het licht niet aan. Ik wist dat Marianne vermoeid was. Wist ook dat ze dan even vast sliep als een notoire zuiplap na tien Duvels. In de badkamer trok ik mijn pyjama aan. Daarna tanden poetsen, een plasje en ik slofte naar bed.

     

    Marianne sliep altijd in aardedonker. Wou de zware overgordijnen hermetisch dicht.  Verdroeg niet eens het groenachtig schijnsel van de digitale klok. Duisternis en slaap vormden een onscheidbare eenheid. De perfecte harmonie nodig voor geest en lichaam, beweerde ze.

    Op de tast schoof ik naast haar. Zocht de warmte van haar lichaam. Draaide me voorzichtig lepelend naar haar toe. Niets! Verbazing. Leegte! Koelte op haar plaats. Ze was er niet!

    Ik veerde recht. Trok aan de schakelaar. Zag een leeg bed. Haar hoofdkussen nauwelijks ingedrukt. Het onderlaken lichtjes gerimpeld. Zij had dus wel in bed gelegen.

    Maar waar was zij nu?

     

    Een onzekere machteloosheid beving me. Een drukkende zweem van paniek. Niet wetend wat te doen en toch de verlamde wil om te handelen. Ik kon me echter nauwelijks bewegen. Dat besef van plots helemaal versteend zijn had me al overvallen. Nu brandde er angst bij. Almaar koortsige, groeiende angst. Een stortvloed aan vragen. Ik moest weten. Moest zoeken.

    In de badkamer lagen haar slipje, panty, bh en trui. Zelfs haar pantoffels.

     

    ‘Marianne! Marianne!’

     

    Ik schakelde alle lichten aan op de overloop. Liep naar de kamer van haar vader, de kleine logeerkamer van Jenneke. De grote en kleine zolder. Niemand natuurlijk.


    ‘Marianne, Marianne!’


    Ik schreeuwde haar naam zo luid ik kon:

    ‘Marianne! Hoor je mij? Marianne, alsjeblief antwoord!’

    Het huis bewaarde zijn stilte. In de garage stond haar wagen. Ze was dus niet weggereden. Waarom zou ze ?  In haar nachtponnetje  nog!Aan de muur haar grote shoppingbag, onder het prikbord. Ze had haar weekend-aankopen al genoteerd.

     

    ‘Marianne!’

    Reageer (0)

    11-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat zal het vandaag worden?


    Gisteren 20u30

     

    “Goeie arbiter, die Fransman!

    Daar zie, geef af naar rechts. Naar rechts zeg ik, domoor!

    Allez Fellaini, hoe is dat mogelijk. Zoiets verkopen ze voor 20 miljoen!

    Stijnen, zever niet de ref staat er met zijn neus op, gij gestepee!

    Die zwarte kan geen bal houden. Zie dat af, zie dat af!

    Maar Sonck toch replikeer niet, onnozelaar, die arbiter is echt niet van gisteren.

    Ja, jongen, drie keer rollen en blijven liggen. Voilà, wat heb ik gezegd.

    Veteranenvoetbal, niks van fut!

    Yes, yes, yes, dat is’t Sonckske, dat is’t jongen. Bie, komt naar de herhaling zijn. Dat is spelen! Wijsvingers de hoogte in en nu met buikje draaien!’

     

    Nadien kwam er nog ahoertgeroep voor een betwistbare penalty, waren er tribune hansworsten en hun carotiers, blinden en strijkijzers met jeanettentackles, bloemzak Vercauteren altijd onderuitgezakt naast de vroegere valse trage uit de Limburg, nu salontrainer en een of ander Sutterke dat nog veel te kort kwam. Veel chance maar niets van fut die van ons. Maar de Turken waren geen haar beter…


    Voetbal een proletarische happening? Altijd ten huize Titipoes.

     

    Eergisteren 20u10

     

    Terzake. Vadderke en Cools oog in oog met meisje Van Wanten. Duiding heet dat. Duiding van wat? Van bilhoge splitten en bijgestifte scheermeslippen? Sedert enkele VTM pipo’s onze nationale zender bemannen, ligt de verwildering, vervuiling zeg maar, wel heel nabij. In Zwitserland worden miljarden gespendeerd om een mini big bang te produceren  bij middel van een  cyclotron om zo de mysteries van de materie en van het universum trachten op te lossen. Peeters staat op scherp met het dictaat van De Wever, een “gestolen” GSM legt een bom onder onze veiligheidsdiensten, de productiestop van isotopen bezorgt tal van kankerpatiënten meer dan slaaploze nachten wat duidt Canvas… Miss Rolmops: ex-naaktje op de Nederlandse zenders, ex-foefje van prins Woefwoef, ex-VTMformat, ex-diva voor aso’s, ex zoveel.

     

    Eigenlijk een hoop zieligheid. Zieligheid die nu een boel perrewetten komt maken tegen de Van Thillo’s. De fut zit er nog in maar de rek raakt er uit. Dat heb je als je tegen de vijftig aanleunt en al je inhoud in je vormen zit.


    Het Van Wanten mens volgde destijds op de Hollandse zenders Xaviera D’Hollander op, die enig vlotgebekte hoerenkastmadam vol ouderwetse bevlogenheid. Oostendse Iris werd Wendy en ze werd geholpen om te weten hoe ze van wanten moest weten. Profileerde zichzelf met graagte als vleselijk brokje ontspanning voor Jan en Mieke. Vlinderde gesponserd door de boekskens van Pontius naar Pilatus, is oma van een ukje dat ouder is dan een van haar laatkomertjes, liet zich door VTM een halve gare aannaaien die haar commercieel bezwangerde en kijk…het mens is boos, heel boos. De lawaaizucht rond haar privéleven pikt ze niet langer, toch niet van een bepaald boekse…


    “En, meneer De Vadder ik doe dit niet voor geld hoor! Wel om een aanzet te geven voor alle BV’s die zich belaagd en belazerd weten door de boekskens. Geld komt eventueel in een tweede fase.”

     

    Van Wanten weet perfect waar het schoentje knelt. Haar gekweel is niet langer van deze tijd. Naar het schijnt zit het coachen van haar carrière haar Franske nog minder mee. Wendy en haar spagaat: té jong voor optredens in bejaardentehuizen (overwegend in handen van Caritasinstellingen bovendien…) en te gedemodeerd voor zaaloptredens of openingen van nieuwe zaken.

    Er zijn trouwens ernstige kapers op de mediakust….Hot Marijke, het piepje met de zweepjes; kettingen en tepelklemmen, beweert een federale minister onder haar vaste clientele te hebben. Van de salons van Hertoginnedal naar de SM-vertrekken van een jonge domina, met wit evaatje aan kruipend op de knietjes, ontblote kont en plumeau in de mond…rarara. Als het van de boekskens afhangt komen we dat beslist na torenhoge oplagecijfers wel te weten.

    Geef toe, beste lezer, 't is wat anders dan dan de dikke vis met borrelnootjes die ons al anderhalf jaar wordt door het strot geduwd  of handjesklappen met Samson en Gert, zelfs de  vuistdikke porei en  windhanen van Jean-Luc vallen in het niets met wat die frivole kippetje via de boekskens gaat serveren.






    Reageer (0)

    Inhoud blog
  • Zomaar
  • Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • Kinderen of beestjes?
  • De duivel zit erop!
  • De nakomelingen van Boer Bavo
  • NJET
  • Ontmoetingen na bijna een halve eeuw
  • Olala
  • Op de vooravond van 21 juli...
  • 20-07-2009
  • 't Bakkerietje
  • Hilarische realiteit
  • Jammeren
  • A final curtain
  • Kamwielpaniek
  • Moederdagen
  • Impossible mais vrai!
  • Een zaterdagochtend
  • Omtrent Sarah en DeeDee.
  • Met de E van evolutie
  • In de nasleep van WO-lessen...
  • Mijn gedacht
  • Voor en spellen!
  • Smoelentrekkers
  • Titi is boos!
  • 't Groot Zot
  • Ik zie, ik zie...
  • Valentijn
  • Viva Leterme!
  • 18/12/2008
  • Voilà...
  • Sintje Merten in het land van Aalst
  • Vorstelijk eten.
  • Achtergesteld!
  • Voor mama

    Laatste commentaren
  • zeeppoeier-reclame (maart)
        op Wellustelingen 2
  • WO-16/05/2018 wordt het verhaal hernomen (maart)
        op Wellustelingen 1
  • sterk geschreven (maart)
        op Valentijn
  • paf (maart)
        op For every problem there's a solution...
  • Op wandel (Myette)
        op Zomaar
  • Levensverhalen (Joël)
        op Theomanistenclubje
  • kus (miekemuis en maatje)
        op Zomaar
  • Hoeraa... (ERnst)
        op Zomaar
  • Finalemente !!!!! (Chris (lilac))
        op Zomaar
  • Nogmaals ... (ERnst )
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • ....kus (miekemuis en maatje)
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • Jou ook... (jacqueline)
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • ? (miekemuis en maatje)
        op Kinderen of beestjes?
  • hallo titi, (redpoppy54)
        op Kinderen of beestjes?
  • Weet je Titi (thea)
        op Kinderen of beestjes?
  • Ja, (ERnst)
        op Kinderen of beestjes?
  • Grrrrr (Titi)
        op Kinderen of beestjes?
  • Hoi Titi (thea)
        op Kinderen of beestjes?
  • knuffel (miekemuis en maatje)
        op Kinderen of beestjes?
  • En ja... (ERnst)
        op De duivel zit erop!
  • dat mont er van (hercule)
        op De duivel zit erop!
  • weg en verdwenen (miekemuis en maatje)
        op De duivel zit erop!
  • varen ??? (Chris)
        op NJET
  • de slager (Chris)
        op 't Bakkerietje
  • Vele groetjes uit Zonhoven (sloefke)
        op De nakomelingen van Boer Bavo


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!