Wellustelingen....
episode...
116... |
Kon het dat die ploert van een Serge zo redeneerde? Zo monsterachtig vals speelde en er stoicijns kalm bij bleef? Zou Vloesberghe morgen in die val trappen? Morgen!? Nee straks! Dat mocht niet. Dat kon toch niet! Ik had uren bij mijn zoon gezeten. Telde zijn getuigenis? Ja toch! Pat was er ook bij. Wanneer was zij naar bed gegaan? Na het telefoontje van Marianne. Hoelang erna, een halfuur, een uur? Geen idee. Francis zou het weten. Functioneerde zijn aangeboren tijdsinstinct nog na de ruzies met Pat? Na de ontlading van zijn emoties over Valerie? xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Serge, die doortrapte kazuifelschurk, de in het nauw gedreven, sluwe gokker, had tijd zat gehad om deze nacht alles tot in de puntjes uit te kienen. Mijn bankkaart! Ik had getankt met mijn bankkaart in Keerbergen, vlakbij de villa van mijn zoon. Ik heb ook Gerdas schriftjes.
De smeerlap moet en zal bekennen. Kon mij niks doen!
Mijn hoofd tolde. Ik huiverde, leed. Ik wou Mariannes lot delen. Zonder haar was er voortaan geen lucht, geen zon, geen licht, geen leven meer mogelijk. Marianne, mijn vrouw, mijn godenkind, mijn begin en einde, mijn wederalles, dat nu niets, niets meer was.
Ik moest nogmaals de politie oproepen. Jacht maken op haar moordenaar. Straf of wraak brachten me haar echter niet terug. Zonder mijn Marianne bleef er slechts leegte. Een diepe, versmachtende leegte. Een leegte, waarin alleen plaats was voor smart en pijn. Ik kon het niet verdragen.
Leeggelopen miserie was ik. Een blijvende nachtmerrie. Voor altijd.
Ik goot een te grote cognac naar binnen. Fataal op een nuchtere maag. Het kwam er meteen weer uit. Nam een hete douche. Zeepte en schrobde me als gek. Kon Mariannes dood niet van mijn lichaam sproeien
Ik ging tegenover haar zitten in de andere zetel. Roerloos. Volkomen apatisch. Hoelang weet ik niet. Maar plots wist ik héél goed wat te doen.
Maar zou ik
kon ik
ik was toch niet zon ondier als die smeerlap van een pastoor?
Naar de politie gaan, nu meteen? Neen, ik moest zelf réchter zijn
Beul zoals Serge beul voor Marianne was geweest
Marianne,mijn vrouw. Mijne enige alles.
Wordt vervolgd
|