23
Juli 2009
Oude
Liefdes
Roesten
Wel!
|
Las ik deze ochtend volgende opmerkelijke vraag: Wilt u die lijven die u ooit eens hebt liefgehad nog eens een keertje voelen, al is er ondertussen twintig kilogram vlees, een bril, een vals gebit en misschien zelfs een hoorapparaat bijgekomen? wist ik veel dat ik er nauwelijks twee uur later een tweetal, neen niet zou voelen, wel tegen het lijf lopen.
Op een uitvaart nog wel. Begrafenissen en bejaardenhomes daar kom je mekaar na ruim vijfenveertig jaar nog eens tegen. Ik had hen aanvankelijk niet opgemerkt, zelfs niet herkend tot ik op een driehonderd meter van de kerk een bulderende stem met een verschrikkelijke huigR hoorde:
. t Is niet waar! Daar zie, ons groot lawaai zie! Wel, wel!
Er waren geen twintig kilos vlees wel een veertigtal bijgekomen en een bril, ook de tanden waren té schitterend wit, zeer opvallend zijn haardos, vroeger te weinig nu teveel, verdacht veel, hairweave-achtig veel: Etienne ofte den Tienne. Flamboyant als vijfenveertig jaar geleden, charmeur van jewelste, een zwaar vat zelfvoldaanheid. Naast hem, Paul, de stilste, de zachtste, niet moeders mooiste maar wel steeds het slimste jongentje van de klas. De begroeting was hartelijk en vochtig. De vreselijk vlezige lippen van den Tienne op mijn wangen. Had ik er vroeger de pest aan, nu nog meer. Typisch voor die gast, een vrouw in zijn nabijheid en hij ging aan het kwijlen, een vetgemeste Franse bull dat zijn favoriete snoepje ruikt gelijk.
Ook Paul was in zijn attitudes nog geen haar veranderd: dat typische bangelijke slappe handje, het rood aanlopend gelaat en natuurlijk dat ellendige stamelen. De nabijheid van een vrouw en Paul verging nog steeds van angst, zelfs met mij niet op zn gemak. Twee mannen, zo totaal verschillend en toch zon boezemvrienden. Zij bewijzen dat tegenpolen elkaar aantrekken al meer dan vijftig jaar.
Even ons eerbetoon aan de stoffelijke resten , dan gedrieën naar een nabijgelegen leuk cafeetje. Na bijna dan een halve eeuw valt er wel wat bij te praten: over voorbije carrières, over onze overleden ouders, over onze niet verwezenlijkte want te onrealistische dromen van weleer; over euthanasie en de problemen van de vergrijzing, over onze opkomende ouderdomskwaaltjes en uiteraard over onze gezinnen. Den Tienne, de geobsedeerde idioot, had er al twee vechtscheidingen opzitten en nog altijd niet geleerd. Met zijn huidig Finneke moest het loslopen, kost wat kost. De vijfenzestig voorbij vond hij een ideale leeftijd om zich definitief te settlen. De speleman geraakte immers nog met moeite op het dak en zijn dertig jaar jongere Finneke was zo dankbaar voor het luxueuze onderdak dat hij kon bieden aan haar en
.haar vier kinderen! Groot was mijn verbazing echter toen Paul blozend en zuchtend bekende dat hij reeds vader werd twee maanden na het huwelijk en er nadien nog zes stuks zijn gevolgd, op één na allen des accidents de parcours.
Ik luisterde geamuseerd toe. Daar zaten dan de lijven die ik ooit heb liefgehad: een opscheppende veelwijver en een gefrusteerde kinderfabrikant. Lijven liefgehad, nou ja bij wijze van spreken, eerder hun brains. Ze waren stuk voor stuk keien in de schoolvakken waar ik geen moer van begreep, lees te lui om in te studeren. Nutsvoorzieningen eigenlijk. Van onschatbare waarde tijdens de proefwerken, te paaien met enkele kusjes en wreefjes op niet vitale plaatsen zelfs. Rijden en omzien, ook toen mijn motto. Sex heette toen sexualiteit. Een woord dat ons de daver op het lijf joeg, want vaak zwangerschapgebonden in de pre-piltijd. Spreek het woord volledig uit en alle goesting is weg. Toen té lang en te biologisch ingekleurd, nu te kort en té goedkoop.
Hoewel niet katholiek zijnde een zedig meisje, ik, toen toch. Wel een tikkeltje ondeugend (nog steeds trouwens) maar ik wist deksels goed in welke vijvers de juiste vissen zaten. Profitariaat zeg maar. Een eigenschap die met de jaren gelukkig kwijt ben geraakt, enfin, dat denk ik toch. Even navraag doen. Bij wie? Bij mio marito, tiens, als er iemand met verstand van zaken en jarenlange ervaring kan over oordelen dan hij toch?
|