Wellustelingen....
episode...
120... |
DE REST IS STILTExml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik lig in een ziekbed. In een kleine kamer. Het is zonderling stil. Bijna plechtig en geheimzinnig stil. Ik heb het koud. Ijzig koud. Ontwaak ik uit een diepe verdoving? Is dit de realiteit rond mij? Ik blijf beneveld. Onzeker. Toch nestelt zich een gelaten berusten in mij.
Ik haal diep adem en kreun van de klemmende pijn aan de borst. Ik zie een verbandharnas, mijn borst is volledig ingepakt.
Ik herinner me alles heel duidelijk. De schietpartij. De huwelijksmis. Marianne op de zetel. Vermoord. Daarom heb ik Serge gedood. Dát wou ik. Ik leef echter nog. En dát wou ik niet.
Is er een long geraakt? Waar drong de kogel door? Straks komt een dokter het me wel vertellen. Het kan me geen moer schelen. Ik leef nog en waarom? Om op te draaien voor mijn misdaad? Voor zijn
misdaden? Nee, ploert, dat genoegen gun ik je niet. Ik wil om jou geen jaren en jaren in een cel. Ik leid de dans. Jij niet. Ook niet de jury van een assisenhof. Ik beslis.
Ben ik in een ziekenhuis of in de ziekenboeg van de gevangenis? Wat hierna? Ik wil Vloesberghe spreken. Hij zal beslist komen. Een indringend bezoekuur. Ik wil hem spreken van man tot man.
Vloesberghe is een mens naar mijn hart. Bedaard en begrijpend. Ik moet hem de hele zaak uit de doeken doen. Maar eerst dient er voor Marianne gezorgd. Vloesberghe vragen om Francis te contacteren. Mijn zoon moet een passend en intiem afscheid regelen. Jenneke zal hem daarbij helpen. Mijn zoon moet mij vertegenwoordigen. Mijn zoon en zijn Valerie. Mariannes as laten verspreiden tussen witte magnolias, haar lievelingsbloemen.
Een verpleger komt de kamer binnen, noteert iets op de fiche aan het bed.
Ik wil inspecteur Vloesberghe spreken, heel dringend. Wilt u hem verwittigen?
Ik zal de behandelende arts inlichten. Hij oordeelt, ik niet!
Zijn antwoord is kort en zakelijk. Hij verdwijnt. Geen spoortje warmte en medeleven. Zo worden dus misdadigers te woord gestaan. Geen woord te veel. Die arts heeft niet te oordelen. Had me zelfs niet in leven mogen houden. Leven zonder mijn vrouw, alleen met haar nagedachtenis? Hoeft niet. Kan niet. Wil ik absoluut niet.
Dankzij de geneeskunde wacht de rechtbank mij nog. Mijn proces. Bonbons voor de media. Lezers en kijkers gegarandeerd. Priestermoord verstoort huwelijksmis. Mijn misdadigerstronie op breedbeeld. Omkaderd met reclamespots over pasta, smeerkaas en luiers. Natuurlijk zal ik gevonnist worden. Moordenaars gaan zelden vrijuit. Ook al zijn er uitzonderingen. Ook al heb ik een stevig alibi. Ook al zullen mijn zoon en Pat, voor zover ze eerlijk is, Eefje en de collegas gunstig voor mij getuigen.
Marianne kon ik in geen geval gedood hebben. Serge wel. Motieven à volonté. Ik zal mijn hele geschiedenis zo precies mogelijk uit de doeken doen. Gerdas dagboeken vermelden, maar niet het roze schriftje. Mijn laatste gesprek met Serge. Zijn bekentenissen. Zijn waaanzinnige wraakzucht tegenover mij, om mij in de allereerse plaats te treffen. Me zelfs voor Mariannes dood te laten opdraaien. Alle details mogen ze me vragen. De rechtbank zal uitgebreide, waarheidsgetrouwe antwoorden krijgen. Inzien waarom ik, kapot van verdriet, haat en ellende, nog maar één doel had. Serge omleggen en mezelf berechten.
Mijn advocaat kan vrijspraak bepleiten. Zon vonnis zal de rechter wel niet uitspreken. Mijn schuld staat so wie so rotsvast. Ik heb bewust gemoord.
Hoeveel ga ik krijgen? Twintig of vijfentwintig jaar? Minder? Minder of meer, het laat me volkomen onverschillig. Welke straf het ook moge zijn, uitzitten zal ik ze niet. In geen geval. Verder leven zonder Marianne is voor mij immers de allergrootste straf.
Wordt vervolgd
|