Was hij zo behept door de dwang om Gerdas dagboeken meteen terug te vinden, dat hij de grootste en domste gok van zijn leven had gewaagd? Fifty, fifty. Alle winst of alle verlies!
Ik probeerde het me min of meer voor de geest te halen. Had ik de deur voor hem geopend in plaats van Marianne, dan zou zijn flemende stem, bevend van schuld, onderdanig gemompeld hebben:
Max, laten we meteen naar de politie gaan
Ik kan Gods zwaard niet langer afweren
Ik moet gestraft worden. Hier is het moordwapen
Wat zou hij er dan nog meer bij verteld hebben? Wat zou hij, plots beseffend dat niks nog enige zin had, nog uitgehaald hebben? Zon monster was tot alles in staat.
Maar Marianne en ik niet ik had de deur opengemaakt. De bel van de voordeur was overal meer dan duidelijk hoorbaar, het geluid irriteerde me vaak, want vrij schel. Niet schel genoeg om de diepe slaap van Marianne te storen. Een loeiende brandweerauto kon zelfs haar namiddagdutje niet onderbreken.
Slaapdronken mischien? Dacht ze dat ik mijn huissleutel vergeten was? De garagepoort niet in het springslot? Was ze al een paar keer vergeten, wist ik. De volhouten kantelpoort was voor haar immers te zwaa , om met de nodige kracht het springslot bovenaan te laten klikken. Bovendien klemden de metalen geleiders op een tweetal plaatsen. Dit moest ik meteen checken. Alle mogelijkheden nagaan hoe de schoft was binnengedrongen. Mijn vrouw kon het niet meer ophelderen.
Eerst voor jou zorgen, lieveling. Jij gaat altijd voor. Nu meer dan ooit. Nu kan ik het aan. Misschien. Kom, mijn alles.
Ik droeg heel moeizaam, uiterst behoedzaam mijn godenkind naar boven. Mijn levensloos goddelijk kind. Legde haar lichaam op de driezit in het salon. Slaapkussen onder haar hoofd. In een van de laden vond ik een grote witte tafelnap, nog in orginele verpakking. Spreidde die over mijn kleintje, liet de schouders wat vrij. In sprookjes volstaat dan slechts een kus
Verdomme! Godverdomme!
Wat maakte mijn verhaal en commentaar tegenover mijn zoon zo onontbeerlijk, dat ik nog weg moest van mijn vrouw? Waarom mijn kleintje achterlaten, wetende dat de schoft op vrije voeten liep? Onbekwame, onbezonnen, egoïstische dwaas die ik was. Mijn leven, mijn hoop, mijn verlangen, mijn geluk , het beste van mezelf, lag daar op de driezit, niet slapend, bewegingsloos, dood.
DOOD! EVENEENS VERMOORD!
Wordt vervolgd