26....
oktober...
2008... |
Lammekezoet en pellepatatten: un plat préféréxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
niet van Titipoes, hoewel een drietal keren per jaar, kan ik aan de verleiding niet weerstaan. Zoals deze avond bijvoorbeeld, heerlijk die gebakken haring en om al dat vet door te spoelen een abdijtriple
njam, njam
Serieus ik kan er niet aan weerstaan, mijn wederhelft nog minder, goed wetende dat wij ons vanavond te pletter zullen drinken (water) en vannacht beurtelings uit bed moeten voor noodzakelijk en hoogdringend wc-bezoek.
Wiens plat préféré is het dan wel? Van niemand minder dan koning Albert I! Nah! Weten ze zelfs bij de VRT niet waar een ruig exemplaar van de nieuwe lichting chefs wekelijks le plat préféré van een of andere overledene serveert. Overleden beroemdheden weliswaar: Brel, La Callas, de Funès, Dali en Fredje Mercury. Stuk voor stuk extravaganza in hun doen en laten, trouwens gewone mensen zoals jullie en ik zijn inzake eetgewoonten totaal oninteressant voor de media. Kwisjes, zangers nomineren, live commentaar bij en moord of ramp en met plezier onze privacy te grabbel gooien in Man bijt Hond dat is meer ons ding. Dat Titipoes nu en dan verzot is op gebakken haring met aardappelen in de schil of schorseneren in een licht zurig sausje daar kraait geen haan over. Gelukkig maar.
Waar ik het vandaan heb dat de opa van onze koning tuk was op zon haring? Van mijn moeder en meer nog van mijn grootmoeder. Hoe zij dat wisten? Haha
destijds goed bewaard familiegeheim! Indien de VRT na jaren het lef heeft om met veel tamtam het lievelingsgerecht van de moordenaar van 6 miljoen joden te serveren, kan niemand mij weerhouden om de plat préféré van een populaire koning-soldaat uit de doeken te doen.
Mijn grootvader had tot in 1927 zijn zaak gevestigd in een herenhuis in de Rogierstraat (Brussel). En statig huis, eentje om in te verdwalen en katje-aloe te spelen een huis met vele trappen en kamers, vertelde mijn make. Een typisch burgershuis met sous-sol of sous-terrain, dat een paar jaar verhuurd werd aan een alleenstaande dame. Een dame met klasse, die prachtige hoeden droeg. Af en toe nodigde zij mijn grootmoeder en haar twee dochters uit op koffie steeds opgediend in zilveren kopjes en chocolademelk met fijne amandelkoekjes en dan volgde, tot grote vreugde van mijn toen nog eentalige oma, een gesprekje in het Nederlands. Mijn oudste tante heeft steeds beweerd dat de dame in kwestie een Hollandse was, volgens grootmoeder sprak de dame alleen op de letter omdat zij uit betere kringen kwam.
Mijn make herinnerde zich vooral de prachtige gesculpteerde commmode met zwart marmeren blad en daarop tal van fotos in zilveren en fraai gevormde koperen kaders. Allemaal fotos van een en dezelfde man maar in diverse houdingen: met en zonder uniform, met en zonder kepie en eretekens, met een geweer in een bos, op een paard of in een fraaie zetel en slechts eentje waar zij met hem op stond, al dansend, hij met gesteven col en zij met een speciale pluim in opgestoken kapsel.
Ons make en ook haar zus waren toen té jong om de heer op de foto te herkennen. Mijn grootmoeder wist beter. Toen op een gegeven dag mijn grootvader zin had in gebakken haring met aardappelen in de schil en de typische geur zich doorheen heel het huis verspreidde, verontschuldigde mijn grootmoeder zich bij haar huurster voor dit ongemak. De lieve dame kreeg de tranen in de ogen, bekeek de fotos op haar commode en vertrouwde mijn grootmoeder toe dat hij er zo tuk op was. Ze had het voor hem zo vaak bereid: lammekezoet met pellepatatten en een frisse kruik bier erbij!
|