Hoe onvergetelijk, goddelijk zalig, inniger en almaar vernieuwender hun woensdagnamiddagen de volgende maanden ook waren, het gevoel van onbehagen, telkens hij Maison Magnolias naderde, raakte Max maar niet kwijt. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zijn denkduiveltje bleef doordrammen, telkens weer: achteraan, Max, de parking is achteraan. Numero uno nu en nummer hoeveel op de schaal van vroeger? Kind aan huis is ze daar. Vraag het haar, durf toch, broekschijter!
Zullen wij eens uitkijken naar een ander adres in de buurt, of een knus appartementje huren. Wat denk je?
Max vroeg het quasi nonchalant.
Waarom? Ik zou echt niet weten waarom. Enfin, Max, ons nestje, ons plekje van de eerste keer! Trouwens, ik ben daar graag. Wij zijn er bij wijze van spreken thuis. Mevrouw Céline kent ons. Heel goed zelfs. Ik begrijp niet
Bah! Kwestie van variatie.Verandering van spijs doet eten, nietwaar.
Losjes rolden de woorden over zijn lippen. Losjes maar té cru en echt ongewild. Hij verwachtte weerwerk, kreeg echter vuurwerk:
Zeg, wat heeft ze jou opgegeven vanmorgen? Amper drie weken geleden kreeg ik je prachtig gedicht over dat villaatje en wat het voor ons betekende. Nu komt de aap uit de mouw, zie. Meneer moet nodig verandering van spijs hebben. Besef je wel goed wat je
foert!
Marianne kruiste de armen en bleef door het zijraampje naar de voorbijgangers kijken. Mokkende vrouwen zijn òf op de zere teen getrapt òf ze gaan menstrueren, wist zijn denkduiveltje.
Liefje, komaan, forget it. Boos om zon futiliteit? Beetje kinderachtig toch?
Wablieft? Kinderachtig! Merci! Weet je wat? Stop, kom, stop maar. Ik zal vragen waar meneer kan neuken. Want meneer moet dringend variatie hebben. Jij
jij rotzak. Allemaal dezelfden, die mannen, allemaal.
Bingo! Nu doorgaan, vriend, meteen gaat ze aan het snotteren, niet week worden, hé! Wagen parkeren en doordrammen. t Is nu of nooit, hoor je mij?
Max parkeerde kalm de wagen. De daverende vrachtwagens. De rijdende discos. Zijn denkduiveltje. Niets hoorde hij. Zintuigen verlammen als de ogen van een vrouw, die liefheeft, zeggen dat ze vermoedt dat het voorbij is, alle hoop verloren heeft. Terwijl toch niets minder waar was. Hij zou verdorie zijn leven geven voor haar. Ze was er altijd en overal. Hij stond s morgens met haar op en ging s avonds met haar slapen. Zij wist dat hij zonder haar niet kon.
Had hij zijn liefde voor haar al niet honderdvoudig beschreven, bezongen, uitgeschreeuwd? Wat bezielde haar toch? Liefde stoelt ook op trouw, respect en eerlijkheid. Nooit leugens, recht voor de raap. Dat was de afspraak. Zij was een open boek voor hem. Maar enkele paginas ontbraken en ook die wou hij lezen.
Hij had geen geheimen voor haar. Hij had zich nooit met andere vrouwen ingelaten. Mogelijkheden zat, maar te trots, te veel eigenwaarde. Wablieft, te veel eigenwaarde hoonde denkduiveltje. Gedegouteerd ja! Je vergeet zeker die keer jaren geleden in die goedkope pied-à-terre met dat telefonistje. Haar kut stonk als de pest. Daardoor gebeurde er niets, door de stank. Heeft Marianne hier ook weet van, jaloerse meester-masturbist?
Wat bezielde hem? Wordt vervolgd
|