Wellustelingen....
Episode...
21... |
Uiteraard is dat almaar vileiner dispuut tussen Gerda en mij reeds gestart in de prille maanden van onze verloving, de heetste steen des aanstoots om onze verdere kans als gezin definitief te redden of te kelderen.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hoe fanatieker zij Francis voorlichtte in haar retoriek van heiligenbeelden en hem voorbereidde op een, wat zij beschouwde zinvolle geloofstoekomst, hoe vinniger ik rebelleerde en mijn zoon kordaat naar een tegenpool dreef.
Het raakte haar echter niet. Na de zoveelste heftige ruzie en een stroom van tranen, riep zij in extase uit:
Heer aanhoor Uw dienares en laat mijn zoon U aanschouwen, zoals ik U aanschouw, Heer.
Tja, destijds was een mens met Jehova-getuigen beter af. Die brachten tenminste nog het licht of den elektriek zoals Ingrid, de poetsvrouw, grapte, dan met haar gekte. Want dit was gekte, doch Gerda was ook de moeder van mijn zoon.
Ik kon daarom niet langer verdragen dat Gerda zich met Francis tegen mij wapende. Een jongen van goed zestien werd haar zwaard en schild. Haar schrille hoge stem geen snerpend geluid, maar het slijpen van tientallen dolken.
Wat is je vader, hé, wat is hij? gilde ze soms hysterisch. Een journalistje van niks. Een broodschrijver, een stuk onbenul en godslasteraar. Branden zal hij, jongen, branden in de diepste der hellen. Luister niet naar hem, mijn zoon. Hij zal je
wat wil je zeggen, jongen?
Gewoon, dat pa toch ferm de poen binnenbrengt.
En wat zijn wij, jij en ik, daarmee? Meneer geniet zelfs niet van zijn duiten op de bank. Meneer heeft nooit tijd om met ons eens vakantie te nemen naar..
Naar Lourdes zeker of een weekendje Scherpenheuvelen? spotte ik terug.
Eerlijk gezegd, ma, Lourdes hangt mij ook na al die jaren danig de keel uit. Al dat gezang, die zieke mensen, altijd dezelfde ellende. Zon gezeik. No thanks, no longer my cup of tea.
Francis, zon woorden! Bovendien, Lourdes is geen vakantie. Dat is mijn heilige plicht. Lourdes is een opdracht, dat weet je toch. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk!
Gerda was geschokt door de reactie van Francis.
Liever Rome. Toe pa, Rome, la dolce farniente uit jouw tijd.
Vita, Francis, Fellinis La dolce Vita voor ons en voor je moeder het Mekka van de pilaarbijters. Oké. Verkocht!
Yes, Yes, riep Francis verrukt.
Max, nu is het genoeg. Ik leef hier eenzaam, zonder mijn familie, zonder goede vrienden alleen, Francis ook
Ik, eenzaam, ma? Vergeet het. Ik heb er trouwens geen tijd voor met mijn studies. By the way, ladies and gentlemen, jullie zoon heeft besloten economie te studeren. Nog anderhalf jaar en het wordt Gent. t Liefst op kot.
Gent! Wat zeg je Gent! Wat is er mis met Leuven? En op kot! Geen sprake van! Wat als pastoor Serge dit verneemt!
Ze gilde, vouwde de handen en keek smekend naar de kristallen luchter.
Van vorige week al, merkte ik spottend op
Wat van vorige week? siste Gerda.
Twee lampjes, links, stuk.
Een krant werd door de kamer gekeild. Kerk en Leven, Gerdas informatie-orgaan en database voor haar speciale zielszorg in de parochie.
Waaraan heb ik dit verdiend, God almachtig, had ik het ooit geweten!
Had je ooit wàt geweten ma?
Dan fel heftig, de wijsvinger trillend naar mij gericht, Jeanne dArc achterna met het zwaard uit de schede:
Ik was nooit zijn vrouw geworden. Nooit. Dat zweer ik bij alle heiligen!
Ma, alsjeblief, hou er mee op. Trouwens, was jij niet met hem getrouwd, dan was ik er ook niet!.
Dat is waar, mijn jongen, God, hoe dankbaar ben ik de Heer om jou. Jij, jij alleen geeft mijn aards bestaan nog wat kleur. Door jou verdien ik de hemel
en ook door pastoor Serge, Gerda, ook pastoor Serge, onderbrak ik haar betoog.
jij bent mijn roeping, mijn missie. Ja, ook Serge, ja. Was jij er niet geweest, jongen, dan
Dat werd van toen af aan Gerdas meest overtuigende basiszin. Eerst enkele diepe zuchten, de smalle en bloedloze lippen verbeten samengeperst en een blik waarmee geen enkel paar normale ogen overleven kon:
Dan, Francis mijn jongen
,huiverde ze theatraal,
dan had ik er een eind aan gemaakt. Hoewel de Heer met dat nimmer vergeven zou.
Begin niet te overdrijven, ma. Zal ik je fotoalbum halen? Eens tonen hoe verliefd je was, hoe je naar pa opkeek! Zal ik, ja?
Gerda grimde honend, blafte meteen terug:
Elk jong meisje kijkt uit naar de knappe prins op het witte paard. En je vader, die
Was heel knap, vervolledigde ik, uitzonderlijk knap zelfs.
Zwijg jij! Je vader was geen prins. Het hart van die meneer hier, dat klopte alleen bij de gedachte aan het vermogen van mijn ouders.
Wordt vervolgd
|