Wellustelingen....
episode...
31... |
En ze deed het. Ze schakelde niet alleen Francis en zijn vrouw in. Ook haar zielenherder en hartenbroeder pastoor Serge, werd erbij betrokken. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Later ontdekte ik, dat Pat me op een woensdagnamiddag in haar vlammend rode Honda als een oorlogsschip volgde. Ze deed volstrekt geen moeite niet op te vallen. Integendeel.
Toen ik uitstapte bij het villaatje en achterom keek, stond ze al vlijtig het adres te noteren. Och, om dat huiveringwekkend woord van Gerda te gebruiken: dat ze allemaal naar de kloten lopen!
Francis legde het diplomatischer aan boord. Eerst met verontschuldigingen ( Echt, pa, ik meen het, dat was niet mijn bedoeling. Maar ja, die insinuaties van Freya. Ik wou je geheim helemaal niet verklappen. Ik wist wel wat een storm dat bij ma zou ontketenen. Maar je moet ook inzien dat er door die toestand opeens bepaalde zekerheden voor mij wegvallen).
Dan met een soort wijselijk overleg (Pa, ik weet het, het vlees is zwak en zeker met een vrouw zoals je beschrijft. Elkeen kent al eens een avontuur, een langere of kortere relatie. Echtscheidingen zijn de doodgewoonste zaak van de wereld. Maar ma is geen, tja, hoe moet ik het zeggen, ma is geen normale vrouw. Dat overdreven religieuze heeft haar omzeggens teruggebracht naar de Middeleeuwen. Je moet haar ontzien. Laat haar je naar de brandstapel wensen. Verdraag haar gemeenste stemmingen. Zij is nu eenmaal een hysterica).
Ja, dacht ik erbij, noem haar maar zo. Dat is de best passende omschrijving. Een hysterica, een vrouw, die in een bestendig verkrampte en verlammende zenuwtoestand verkeert, toestand die meestal voortkomt uit storingen in het geslachtsleven. Voeg die afwijking bij haar erg overdreven godsdienstwaanzin en je hebt het perfecte schrikbeeld van iemand, die niet meer van deze wereld is en er toch haar gif wil blijven spuiten.
En dan was er natuurlijk pastoor Serge! Ik zie hem nog die avond op de drempel van mijn huis staan. Weifelend een verboden hand naar de mijne uitstekend. Dan zorgvuldig de schoenen vegend en tussen de tanden mompelend:
Mole ruitsua.
Hij begroette me af en toe met een Latijns gezegde. Deze keer haalde hij Horatius aan: Het stort in puin door zijn eigen gewicht.
Amen, knikte ik, Ze zit boven. Ga maar. Je kent de weg.
Nee, Max, ik kom niet voor Gerda.
Als je niet voor haar komt, dan kom je beslist voor een van mijn rode diamanten. Clos lEglise zevenennegentig! Perfect gechambreerd. Die goddelijke voorzienigheid toch! Chapeau!
Deze keer geen wijn, niks. Ik wil slechts met jou praten, Max, onder vier ogen.
|