Kort daarop overleed haar vader.
Zonder harteloos te lijken, schrijf ik toch dat het een goede oplossing was voor hem en vooral voor Marianne.
Walter had naar het einde toe palliatieve zorg nodig. Marianne had onbetaald verlof opgenomen. Zij was de uitputting nabij. Het enige wat ik kon doen, was financieel bijspringen en toeschouwer blijven op afstand. Ze liet Walter cremeren.
Het werd een sobere, stille plechtigheid, opnieuw zonder mij. Zoals zij het wenste.
De drukte na het overlijden van Walter luwde . Doch de daaropvolgende weken verliep ons enig contact meestal savonds. Over de telefoon.Ik had er alle begrip voor. Wou haar helpen, maar mocht niet.
Alleen Jenneke mocht een en ander voor haar doen. Soms ook haar buren. Alleen mensen, die Walter hadden meegemaakt. Mensen met wie ze herinneringen deelde. Mensen die geen vragen stelden. Mensen die precies wisten wat uit Walters leven ingepakt moest worden om te bewaren. Mensen die zonder veel vragen wegbrachten wat plots overbodig geworden was.
Marianne bleef het moeilijk hebben.
Constant vermoeid. Haar bioritme totaal ontspoord. Afkicken van de jarenlange zorgen. Niemand meer in huis. Een huis nu plots meer dan veel te groot voor haar alleen. Het zou logisch geweest zijn, had zij haar woning nu voor mij opengesteld.
Af en toe een bezoek, zo hoopte ik. Een enkel keertje blijven overnachten, samen kokkerellen en tuinieren. Langzaam bouwen aan onze droom. Wennen aan een leven samen. Een huwelijksleven liefst. Ze wou niet. Haar man, haar minnaar bij haar thuis, mocht voorlopig nog niet.
Ik begreep haar tegenstrijdigheid niet. Niemand, zelfs Gerda noch Francis, kon ons de weg versperren. Marianne was eindelijk vrij en ik meer dan beschikbaar. Slechts één jaar vroeg ze. Voor mij 365 heel lange dagen.
Een jaar en dan alles, Max, alles.
Ook een huwelijk? vroeg ik.
Ja, ook dat, Max, doch zolang Gerda er is..
Ik drong niet verder aan. Ik kreeg meer en meer de overtuiging dat het uiteindelijk wel goed zou komen. Onze wekelijkse lange namiddagen bleven intact. Ik grinnikte tegen mijn spiegelbeeld, dat ik er nog nooit zo fit en jeugdig had uitgezien. Een waarheid als een koe trouwens.
Ik kon niet gelukkiger zijn.
Mijn kapitaal had ik nog niet volledig terug van Francis. Nog een viertal maanden schatte hij. Daarover hoefde ik mij geen zorgen te maken. Mijn enig probleem was en bleef Gerda. De verzuring van mijn leven door die helleveeg, Onmogelijk te beschrijven! Scheiden zou ze nooit, de tang. Dat stond als een paal boven water.
Wat dan met Marianne en mij? Gewoon bij haar intrekken? Een nieuw samengesteld gezinnetje vormen, zonder de zekerheden te kunnen bieden, die ik voor Marianne wou? Voor onze relatie zou het weinig uitmaken. Integendeel! Stel echter dat er mij iets overkwam? Per slot van rekening, hoe weinig het ook voor ons uitmaakte, het leeftijdsverschil van vijfentwintig jaar bleef een feit. Een samenlevingsconract? Neen, liever een boterbriefje met alle wettelijke zekerheden vandien en de bekroning van onze liefde eveneens gelegaliseerd.
Wordt vervolgd