Wellustelingen....
episode...
57... |
Zij stond voor mij, in de opening van de terrasdeur. De vleermuismouwen van haar zwarte lange jurk wapperend in de wind. De felroodgelakte wijsvinger van haar knokige hand bezwerend in de hoogte:xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De sloor is tweemaal vermoord. De eerste keer was voor haar de ergste keer. Ik wist het van die dagboeken. Ma had het mij verteld. Als er iets me mij gebeurt, zei ze, zorg dat ze nadien in de juiste handen komen. Jij zwijn, je hebt haar leven meer dan kapot gemaakt. Daar ga je voor boeten. Ik zweer het op haar hoofd. Francis kan me niet tegenhouden. Iedereen, hoor je, iedereen zal het weten. En overal waar je je poten nog zet, zal ik zorgen dat ze je met de vinger wijzen. Ploert, misdadiger, t Is te hopen dat de ogen van haar dáár tijdig opengaan.
Marianne zat stijf-deftig in mijn chesterfieldzetel. Deemoedig met gebogen hoofd.
Het kan je eveneens overkomen, meisje. Nog enkele jaren, als het nieuwe eraf is, volgt jouw beurt. Hij kan dan eentje zoeken van achttien, vijftien of nog jonger. Een kind verkrachten komt zeker nog op zijn palmares!
Pat had er jaren op gewacht, nu triomfeerde ze. Ze was duidelijk buiten zichzelf van woede.
Francis liep er bij als een witte geestesverschijning. Zijn ogen staalhard. Vol afschuw en dan weer intriest. Hij zei telkens opnieuw, verdrietig en gesmoord:
Pa, dit moeten meemaken! Ik wil het niet aannemen. Maar het staat zwart op wit. Ik weet niet hoe het met ons verder moet.
Marianne met een blik vol misprijzen, betraand, helemaal van streek:
Ik kan me niet voorstellen, Max, dat uitgerekend iemand zoals jij dit heeft gedaan!
Ze herhaalde die woorden keer op keer. Zweeg plots. Hoofschuddend, de rest van haar gedachten begravend. Keek weg van mij als wou ze mijn beeld voor immer verdringen.
Niet doen, mijn alles, niet doen. Iedereen maar jij niet
jij nooit, huilde ik rauw, opbrandend van ellende.
De telefoon op het nachttafeltje rinkelde onophoudend:
Goede morgen, meneer Cijnens. Het is half negen. Ontbijt wordt geserveerd in de Felicien Rops-zaal, eerste verdieping.
Ontbijt? Half negen? Ik was klam van het zweet. Beukende hoofdpijn en maagzuur. De brabançonne op mijn gsm:
Heeft mijn venteke wat kunnen rusten?
Die heerlijke, warme, bedwelmende stem van mijn Marianne. Mijn geweldige vrouw, mijn godenkind, mijn beste medicijn. Alleen haar stem en alle ballast, alle vragen, alle zorgen vielen van mij af. Vooral de bittere herinnering aan die afschuwelijke nachtmerrie.
|