Sire,xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik heb net uw toespraak beluisterd. Mijn hart rechtuit gesproken, het was dit jaar geen vette. Ik begrijp het hoor, wat moet een mens op de duur blijven vertellen om serieus over te komen? Daarbij de voorbije maanden is het geen karot geweest, ze hebben u weten wonen daar in Laken, de verkozenen des volks! Langs de andere kant, wij gewone mensen, wij mogen vlakaf zeggen wat er op onze lever ligt. Niet dat het veel uitdoet, maar het lucht op. U kan dit niet. Dat is nu eenmaal inherent aan een job waarin een mens met handen en voeten gebonden ligt. Het kan alle dagen geen kermis zijn, zou mijn grootmoeder zeggen, dus troost u en onder ons gezegd, Sire, uw job heeft u financieel geen windeieren gelegd. Kan iedereen niet zeggen, nietwaar?
Om terug te komen op uw speech, gezien de situatie kan er moeilijk sprake zijn van een feestrede, wat u nu voorgeschoteld kreeg
het heeft geen naam: herhaling van herhaling, een zomeruitzending van de VRT gelijk. Natuurlijk hebt u aan uw broer veel te danken, maar u moet niet overdrijven, Sire. Als koning heeft hij destijds grondwettelijk gezien meer dan een keer schuine schaats gereden. Trouwens inzake mensenrechten had hij ten tijde van Lumumba niet meer dan een ferme klomp boter op zijn hoofd?
Waarover u had moeten spreken? Tja waarover, sire? Ik zie u daar als koning echt niet bezig over borrelnootjes, vette vissen in uw pan en cactussen in een mansbroeken. Onnozelheid uitsmeren bij gebrek logica en kunde, dat is de taal van de heren en dames die u begeleiden en ons besturen, zouden moeten besturen. Wetstraatees heet dat in het Noorden. In het Zuiden ging het eerst over een parfum de crisette om te eindigen in impasse totale. Grove woorden en hard roepen doen enkel mensen die kennis en kunde ontberen, mensen die precies daardoor bang zijn. Ja, ik kan het weten, Sire, deed ik vroeger toen ik nog met de wagen reed. Altijd in mijn achteruitspiegel kijken en op iedereen foeteren, behalve op mezelf tot uiteindelijk mijn frank viel.
Iets dat langer heeft geduurd dan 400 dagen, reken maar! Toen ik mijn rijbewijs haalde, Sire, de lol kon voor mij niet op. Op gejubel onthaald, applaus alom bij familie en vrienden. Maar niet bij mijn vader. Weggelachen en gehekeld hebben wij zijn waarschuwende wijsvinger. Doch mijn oude krokodil wist beter. Hij kende mij door en door, vooral mijn gebrek aan bepaalde capaciteiten. Maar ja, jong en oeverloos ambitieus zijnde, wie luistert dan naar wijze raad? Neen, ik heb ik mij echter niet te pletter gereden. Gelukkig maar! Een mens moet zijn beperking erkennen en consequent handelen en dat komt met de jaren van verstand. Bij de ene wat later dan bij de andere.
Daarom, Sire, als een dezer dagen of nachten, de premier voor de zoveelste keer bij u langst komt, stuur iedereen weg, neem hem apart, in Laken hebben ze toch enkele anti-chambres, nietwaar? Vertel hem dat u, als behoeder van dit landje, meent dat een schoenmaker het best bij zijn leest dient te blijven ttz dat hij als binnenschipper het best aardig deed, maar op de lange vaart schiet hij serieus te kort.
En wat uw speech betreft, Sire, het moet mij van het hart. Ik heb er maar een woord voor: schandalig! Een pleidooi houden om de armoede tegen te gaan. Er ons op wijzen dat één Belg op zeven onder de armoedegrens leeft, dat terwijl u amper een paar weken geleden geen kik gaf toen uw dotatie met een flink pak duizenden euros aan de levensstandaard werd aangepast. Foei, Sire, foei ja. Ik ben beschaamd in uw plaats.
Titipoes
|