Wellustelingen....
episode...
70... |
Maar onderaan al die oude jaargangen van Knack, Trends en Elsevier. Koord rond, knopen en buiten. Komaan, de eerste jaargang. Neen, een halve was al voldoende zwaar. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik tilde het pak uit de kast en zag opeens tegen de muurwand, rechtopstaand drie dunne schriftjes. Drie volledige tafels van vermenigvuldiging op twee groene en een vuil roze kaft.Ik jubelde het uit.
Dat waren ze, haar dagboeken! Ik herkende ze meteen. Ik had er Gerda een paar keer mee betrapt in de keuken. Niet te geloven. Ik had ze gevonden. Mijn slaaploze nachten, mijn nachtmerries, haar judaspenningen. Mijn Vloesberghe-fobie! Gerdas gezwets. Kermits Sisyphustales.
Ze stonden daar. Mijn wettelijke onschuld, daar gewoon tegen de muurwand. Mijn handen trilden.
Verbranden ga ik jullie, bij Marianne in de tuin. In de verste hoek van de tuin. Ik had ze. Eindelijk! Ze stonden daar voor het grijpen! Jongens, jongens, zelden had ik me zo opgelucht gevoeld en voldaan geweten.
Ik belde meteen Marianne. Ze slaakte gedempte juichkreetjes:
Vanavond beginnen wij met champagne
in bad! En de rest, on verra!
Ik zweefde al even ongeremd als zij. Ik deed de voordeur op slot. Installeerde me in het salon en begon te bladeren. Dag en datum stonden zorgvuldig genoteerd. Zelfs de naam van de heilige van die dag had ze niet vergeten. Benieuwd wat me nu zou geopenbaard worden. Devote saus over een schotel overspel. Goddelijke banbliksem over wellust.
En ik las.:
Het ging in het begin inderdaad uitsluitend over mij en haar. Over mij en mijn hoer. Sporadisch over Francis en Pat. Met zijnoten over Serge en haar kerkvriendinnen. Over hun parochiale werken en intense godsvrucht.
Nooit of nooit, zo schreef ze, zou ze het mij kunnen vergeven dat ik een minnares had. Dat ik me dag na dag dieper in de hellegloed waagde en mijn lichaamsdelen bevuilde aan dat schepsel.
Mijn dood en het levend verbranden van die heks mocht zij niet wensen. Doch ze deed het en met volle graagte. Vroeg dan de Heer duizendvoudig om vergiffenis. Ze wou zelfs weten of ze even smerig, bevlekt was als ik, omdat zij zon slechte gedachten koesterde. Ze zou haar biecht gaan spreken bij Serge en zien wat hij ervan dacht!
Ze begreep niet dat God haar urenlange smeekbeden niet aanhoorde en mij niet op het juiste pad terugbracht. God had al meer zondaars op de goeie weg gezet. Maar of er daar hoerenlopers bij waren, dat had Serge niet verteld. Zij zou het hem vragen.
Ik las hoe Gerda ooit toch echt verliefd op mij was geweest. Hoe ik haar lichaam had doen zinderen van verlangen! Niet te geloven! Ik? Haar verlangens opgewekt? Ik zou niet weten wanneer, maar nu kwam de kat op de koord!
Wordt vervolgd
|