Wellustelingen....
episode...
93... |
Serge verloor plots weer zijn schijnbare kalmte en zelfverzekerdheid. Jammerde opnieuw, haast in een rochelend gesmeek:xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Max, ik wou het niet
het was een
ongeval, puur ongeval
Je moet me geloven.
Gerda opzettelijk de schedel inslaan is puur ongeval? Waarmee heb je het gedaan? Waarmee en hoe?
Hij richtte zich moeizaam half op. Zijn natte, uitdrukkingsloze ogen, als doffe stenen naar binnen gedraaid, leken holten geworden. Hij beefde nu van kop tot teen. Gebroken was hij. Mijn waarheid had hem eindelijk hulpeloos op de knieën gekregen.
Hij wees, mompelde mat, voorgoed verloren:
Daar
op het altaar
die bronzen crucifix. Stond bovenop haar kamer
Met een kruisbeeld van Gerda!?
Serge knikte. Grijnsde opnieuw. Of was het duivels geveinsd huilen? Net een waanzinnige. Schokkend. Volkomen los van de realiteit. Een man in nood. Daardoor amoreel. Zonder besef van eigen verlies.
Ja, daarmee, Max, met de vlag van God. Zijn standaard. Ze nam me de pentekening van Sint Maarten af. Zeventiendeeuws. Op de Zavel hebben ze daar kopers voor. Kon zeker tweeduizend of nog meer opbrengen. Gerda kwam haar belofte niet na. Ik greep een kruisbeeld en schreeuwde haar toe, in naam van Christus. Ze moest en zou absoluut haar belofte nakomen. God verdraagt het niet dat je me aan mijn lot overlaat, riep ik. Hij zal je verdoemen, de demonen keren terug in jou.
Hij lette niet meer op mij. Sprak lispelend voort, nu in trance zelfs:
Ze liep de kamer uit. Ik volgde smekend en biddend. Ik was een baarlijke duivel, gilde ze. Ze dacht dat ik haar alleen kwaad wou. Ik had haar bezoedeld, besmet onteerd, geslagen, belogen en vernederd. Ze zou iedereen vertellen wat haar was aangedaan. Vooral aan jou. We stonden bovenaan de trap. Ze spuwde op mij. Stampvoetend mepte ze daarom zichzelf in het gezicht, met beide handen. Trok zich de haren uit. Hysterisch werd ze. Ik wou haar kalmeren. Toen moet ze gestruikeld zijn
Ze kermde, onderaan de trap, bewoog bijna niet meer. Ik wou helpen, de ambulance bellen. Ik weet nog altijd niet wat mij toen bezielde...Ze had mij misleid en de crucifix was in de handen van satan
Het bloed spatte tegen de muur. Ze kermde minder en minder
Zwijg! Ik bel Vloesberghe.
|