Iedereen vraagt zich af wat er met de Belgische topsport moet gebeuren beweert Hans Vandeweghe in De Morgen.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Iedereen, meneer Vandeweghe? Jij allicht, ik ferm niet. Mio marito zeker niet,. mijn kinderen nog minder, mijn slager helemaal niet, misschien mijn krantenman omwille van de mogelijke tijdelijke meerverkoop aan gazetten. En jij, beste lezer, vraag jij je af wat er in de cenakels van het BOIC en BLOSO feitelijk allemaal gebeurt? Ik lig wakker, nou ja wakker bij wijze van spreken, van andere zaken: de gevoelige verhoging van de voorschotten op verbruik van kraantjeswater- en mijn energiefactuur, de 84 euro toeslag op mijn brandverzekering bijvoorbeeld.
Neen, Hans Vandeweghe overdrijft. Typisch voor journalisten, papiervolschrijvers en als iemand dit kan weten, dan Titipoes hier. Natuurlijk zal er stront aan de knikker zijn in onze hogere sportregionen. De Belgische sport is jaren gepolitiseerd, totaal versnipperd en dat is niet van gisteren. Wie politiek zegt, zegt gesjoemel, achterkamergefoefel en vriendjespolitiek.
Bij de vraag waarom Nederlanders het zoveel beter doen dan wij op de Spelen, gaf Mart Smeets, het enige juiste antwoord: Omdat wij sporten en jullie leven! Daarmee is alles gezegd. Een waarheid als een koe. En Mart Smeets kan het weten: sportkenner beroepshalve en lievensgenieter bij uitstek, 125 kg bonhomie achter de micro.
Trouwens mocht mijn kleinzoon later ooit voor de keuze staan topsport of waardevol diploma, dan weet ik nu al in welke richting mijn dochter hem zal pousseren. Voor het leven of op korte termijn? Voor het leven, tiens, met een lichaam zoals dat van zijn grootje dat op leeftijd nog heel wat aankan en niet vol vijzen en opgelapte stukken steekt op zijn vijfendertigste.
Hoor ik Wilfried Meert, organisator van de Van Damme Memorial, met een zweem van dédain leuteren over het gebrek aan inzet en zelfdiscipline bij de jongeren, dan gier ik het uit. Wilfried was namelijk een schoolgenoot van mij en op Titipoes na, de meest houterige en sportongeschikte student op school. Bij mijn weten en voor zover ik mij nog kan herinneren, heeft hij ooit even gebaltrapt in en rond zijn dorp, is dan onmiddellijk als student nog overgeschakeld op vijf lijnen lokale sportverslaggeving. Want Wilfried bezat één groot talent, toen al: zijn pen en dat wist hij meer dan aardig te versieren. En ja, met de loop der jaren, mits heel wat vallen en opstaan en doorzettingsvermogen bekwaamde hij zich uiteindelijk toch in een bijzonder sport. Een lichamelijke prestatie zonder dewelke je blijkbaar nooit kan doorstoten tot de hoogste ladder in alle geledingen in onze maatschappij, natuurlijk met uitzondering van de zonen of dochters van
of absolute topbrains: de discipline elleboogstoten.
Hoe dan ook: chapeau Wilfried old Mercurianboy. En voor al onze sportieve deelnemers aan de Spelen, wat hun uitslag ook moge zijn, proficiat. Hebben we weinig medailles, we hebben toch een goed leven! Nog iets. Sport ja, topsport de pot op!
|