Aardewaartse zinnen, een soort inkeer, het zoeken naar een zin en het woord in een zin en de zin van een woord.
22-10-2005
Onevenwichtig
perceptie is alles of hoe een stofje het oog raakt dat op zijn beurt een traan vormt die van de wang afloopt en valt daar is geen gevoel bij maar slechts een prikkeling het is vervelend.
perceptie is ook jouw tirade die de lucht laat trillen tot het oorverdovend klinkt omdat je zo begaan bent met jezelf want jij werd immers toch zwaar gekwetst je ego kreeg een oprisping een zure bui en het lijkt alsof er schuim op lippen komt zo tussen de tanden door
je maakt wel indruk zeg ik ben er nog niet goed van mijn trommelvliezen dan want ik heb mijn innerlijk gehoor reeds lang afgesloten het raakt me niet meer dan een stofje dat mijn oog raakt het is vervelend
je hoeft niet zo door te drammen je klinkt zielig man, echt erg ziekelijk is het een gilamonster blaast ook zo purper en is ook giftig van achter in zijn bek noemt zich niet voor niets een monster
een woord van woede, en wat is woede de vulkaan die uitbarst en gloeiende lava spuwt een storm die aanzienlijk groeit, een naam krijgt de aarde die beeft en kraakt, de bodem splijt
een monster van lochness dat te lang onder water heeft gelegen, een gele kleur gekregen en stinkt als rotte vis, een bek die pure woede tussen de tanden doodschudt, een nekvel scheurt en wervels kraakt is dit bloederig genoeg?
of wil je nog wat stierenbloed van de slachterij daar hebben ze overschot, ze kelen daar alle dagen van de week, het houdt niet op.
dit is spijtig, een levenlang zwoegen en dan een orkaan, of een vingerknip en ... hoe moet je 'niets meer' verwoorden het doet er niet meer toe, het heeft geen zin getrouwd, geweest kan immers ook
is dit vreugde? ik word bemind, zij heeft haar kind gebaard ben ik zeker, van de vader?
schud ik alweer een zanderig kussen wakker waar haar geur aan kleeft en ook herinnering aan een stenen hart, de koude en een rilling van kop tot teen, 't knarsen ervaar ik nog
zij zegt dat ik zangerig woorden rijg en teveel aan zinsbegoocheling bezit echt geen grote handen aan mijn lijf
zij wou geen dagdromen, maar één die haar droomwereld bekleedde een schilder, een behanger, zeker een klusjesman, en iets bleker
ik paste niet, want ingekaderd hing ik er toch maar glansloos bij, maar nog volg ik haar niet het blijft ter plaatse hangen
Gisteren donderdag, was het weer mooi MUZEVAL in Antwerpen.
Verschiet niet, een echt bruin café, zelfs de glazen op de toog hebben een kleurtje. Deze keer weer stampvol woorden, mensen en poëzie. Geen elitair gedoe dus, maar voor het merendeel uit het hart, van de straat en sommigen zelfs uit het hoofd.
Onlangs las ik iemand's opmerking over hermetisch dichten. Onbegrijpelijk stelt hij, dan merk ik op 'alsof men slechts tevreden kan zijn als men iets begrijpt'. Maar ergens moet ik hem wel gelijk geven, sommigen slagen erin hun bedoelingen dermate te verbergen dat niemand er iets aan heeft. Dat noem ik dan het veronachtzamen van de lezer.
De discussie had plaats op één van die 'internet-gedichten-sites' zoals er zovelen zijn. Het grootste probleem van dergelijke virtuele besprekingen is dat men probeert elkaar lief en aardig te vinden. Voor wat, hoort wat is er meestal de norm, met als gevolg dat je de oprechte commentaargevers op de vingers van één hand kan tellen.
Misschien ben ik een te aardig man en verberg ik een loftrompet onder mijn te zwarte overjaarse jas.
Andere bedenkingen:
Onlangs heb ik al die sites de rug toegekeerd, het werd me téveel. Ongelooflijk ook de druk die bepaalde personen uitoefenen om hun eigen visie op te dringen. Ze veroordelen alles wat niet volgens hun norm aanvaardbaar is. Zij hebben de poëzie heruitgevonden blijkbaar. Ze zijn ook op hun hoede, want iedere afwijkende mening moét in de kiem worden gesmoord. Men gaat zelfs in discussie met de commentaargevers om hen haarfijn uit te leggen dat ze het mis hebben. Terwijl het toch maar een mening is, een volledig vrijblijvende mening zelfs. Als ik dan hun inzendingen bekijk, dan stel ik vast dat ze zelf zijn blijven hangen in een oude stijl, waar ze blijkbaar moeilijk afscheid van kunnen nemen, ze herhalen steeds hetzelfde, werken volgens hetzelfde stramien en zijn zo doorzichtig als troebel water. Misschien projecteren ze hun eigen onmacht op anderen, zo ben ik immers zelf ook van tijd tot tijd.
Hier heb je de ganzen pas op mensen, ze snateren snavels met twee gezichten ze dwingen je te pas en te onpas in de rijen langs hun waterkant de rechterkant, de juiste
En ik wil enkel vliegen, een andere plaats, een andere stijl.
ik ben de geelgerande, de verschrikking van de vijver ik bijt de kikkervisjes maar de zalmen ga ik uit de weg soms stroomt het water hard, ik ben dan waterkever een vleesverteerder en een onvervaarde hemelterger ik bijt
Is dit hermetisch? Ik dacht van niet, dit is woede en wrevel in de hoogste graad, dan ga je gekke dingen doen, dan bijt je.
misschien zoek ik téveel de tegenstelling en om het meer extreem te zeggen het gaat niet over zwart of wit
mathematisch zou je kunnen stellen er is nihil het absolute niets en oneindig een onvoorstelbaar groot getal
ik ben onder nul en zwart of negatief te noemen in ieder geval ben ik complex genoeg om nullen achter elkaar te schrijven
het cijfer één krijg ik er niet voor ik ben niet rijk genoeg de bank schrijft in 't rood veel beter dan het zwart, dat is 't geheim in zwitserland daarvoor moet je vele nullen groot zijn
hij kruipt botweg elk bouwsel langs keurt roestig het beton met een halve oogopslag het schrille schreeuwen en steenhard de ingebedde keien
een lichte beving was al voldoende om de doden te tellen, en de honden om te blijven zoeken totdat het puin te ruim verspreid werd en 't stof te glad gestreken, een kerkhof groot
want toen scheurde de aarde ook en vervuilde de modder, die gretig een rivier werd
meedogend is deze man te vaag de vroege wandelaar, langzaam het slenteren langs de lanen licht een mistig web zo zwaar beladen
er druipt nalatigheid in 't klagen van beukendromen ze boorden een aardig pad, en het bladeren is begonnen want de zon is weg en elders hard, de regenstormen
zelfs dauw is deze man te zwaar geladen, hij houdt van wouden stelt geen vragen, het antwoord kent hij niet, een zon is altijd op haar keerkring schroeiend hard
moede is de man de grijze wandelaar zo slenteren lang de lege lanen de beuken boorden de aarden weg en het bladeren is begonnen want de zon is elders hard