In het jaar 1959 is er in ons dorpje een nobel initiatief genomen. Met de hulp van vrijwilligers is er toen een kinderdorp opgericht. Geen kinderboerderij maar een heus opvangcentrum voor verwaarloosde kinderen. Het ging dan voornamelijk om kinderen van ouders die door het gerecht ontzet waren uit de ouderlijke macht. Kinderen die al een hele lijdensweg achter de rug hadden en waarvoor geen andere opvang gevonden kon worden. De kinderen kwamen er terecht bij een echt gezin. Een koppel woonde in het grote huis met tuin en zorgde er voor de kinderen. Een normale gezinssituatie dus. Het was wel een groot gezin. Twaalf tot vijftien kinderen woonden en leefden er. Gingen naar school, waren lid van verenigingen, hadden vrienden en maakten deel uit van het dorpsleven. Het was een succes want zowat al die kinderen werden volwassen, gingen aan het werk, trouwden en kregen zelf kinderen. De meesten zijn trouwens in de streek blijven wonen en leiden een gewoon leven zoals u en ik. In de loop der jaren zijn er zo nog twee wooneenheden bijgekomen. Drie grote gezinnen die in ruime huizen woonden zodat elk kind kon opgroeien in een normale omgeving. Allemaal dank zij de vele vrijwilligers die graag meehielpen om de hele zaak, vooral financieel, draaiende te houden. Die vrijwilligers waren van uiteenlopende aard. Zowel particulieren als verenigingen allerhande. Van de Rotary club tot jeugdverenigingen die de opbrengst van feestjes aan het kinderdorp schonken. Dat ging goed tot enkele officiële instanties er zich gingen mee bemoeien. Het kinderdorp kreeg subsidies. Maar aan die subsidies hing een prijskaartje. In ruil voor de officiële steun kwamen er ook regeltjes en reglementjes waar de gezinnen zich dienden aan te houden. Het was gedaan met discipline, plichtsbesef, normen en waarden. In de plaats kwam een pamperbeleid. De zachte aanpak. Onbelemmerde en vrije opvoeding moest het worden. En tegelijk kwamen er steeds meer kinderen van vreemde origine. Het leek wel alsof er plots geen Vlaamse kinderen meer waren die hulp nodig hadden. Ook de koppels die vroeger instonden voor de opvoeding van de kinderen werden vervangen door opvoeders. Professionele opvoeders die het blijkbaar allemaal zoveel beter schijnen te weten. De zachte aanpak weet je wel. Tegenwoordig is er van discipline geen sprake meer. De aanwezige kinderen worden schijnbaar gewoon in leven gehouden en voor de rest doen ze zowat hun zin. En op de dag van hun achttiende verjaardag worden ze gewoon de straat op geschopt. Onvoorbereid. Ongedisciplineerd. Zonder enig besef van normen en waarden. En dan zijn ze verwonderd dat de meesten in het criminele milieu terechtkomen. Misschien moeten ze nog wat meer regeltjes maken. Nog meer geld uittrekken. Nog meer in de watten leggen. En nog meer vakkundig naar de kloten helpen.
|