Ik ben Fredje
Ik ben een man en woon in Hoeilaart (Belgie) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 04/06/1950 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, digitale fotografie.
Ik ben reeds meer dan 40 jaar gehuwd met Annie
Wondere wereld Niks wereldschokkend, niks belangrijks en alles met een dikke korrel zout te nemen
05-09-2012
Internet
Het leek wel of ik in het stenen tijdperk terecht gekomen was. Het zat zo: op onze vakantiebestemming aan onze onvolprezen Vlaamse kust aangekomen bleek er een probleem met internet. De kleine firma die al enkele jaren voor een draadloze verbinding zorgt stopt met de dienstverlening. Wegens te hoge investeringskosten. Het zag er dus naar uit dat ik het een maand zonder internet zou moeten doen. Dat is niet het einde van de wereld. Maar toch. Ergens miste ik iets. Het is raar dat een mens snel gewoon is aan iets dat eigenlijk niet onmisbaar is. Het deed me denken aan duvel, mosselen met friet, of een paar minnaressen. Dat zijn ook zaken die niet levensnoodzakelijk zijn. Maar eens je van dergelijke verworvenheden geproefd hebt lijken ze wel belangrijk. Het geeft meer zin aan het leven. In eerste instantie dacht ik nochtans dat ik niet dood zou gaan van een maand zonder internet. Tot er na enkele dagen iets begon te knagen. Een ondefinieerbaar gevoel van onbehagen. Ik zou mijn blog niet meer kunnen aanvullen. Geen stukjes schrijven. Een hele maand lang. Niet dat iemand dat zou missen. Want zonder mijn bijdrage aan blogland zou de wereld wel blijven draaien. Maar zonder internet zou ik ook aangewezen zijn op het radio- en TV-nieuws om een beetje op de hoogte te blijven van de stommiteiten van onze regering. En we weten allemaal dat het radio- en TV-nieuws niet uitblinkt in neutraliteit. Niet dat ik niet zou begrijpen welke huidskleur de daders hebben als er op het nieuws -weeral- sprake zou zijn van 'jongeren' die een buschauffeur of een politieagent in elkaar geklopt hadden. Zò dom ben ik nu ook weer niet. Toch heb ik graag meer achtergrondinformatie over bepaalde zaken. En daarvoor is internet natuurlijk het geschikte medium. Op zoek dus naar een mogelijkheid. Die bleek er te zijn. Dacht ik toch. Ik ben immers klant bij belgacom en die maken reclame voor draadloos internet overal. Als klant kan je, volgens de reclame althans, overal toegang hebben tot het net. Navraag gedaan dus. Het bleek in werkelijkheid iets ingewikkelder. En vooral heel duur. Ik hield de mogelijkheid van belgacom dan ook maar even in beraad. En zocht een andere oplossing. En zie. Waar een wil is, is een weg. Of, wie zoekt die vindt. Want ik kwam te weten dat de installaties van die kleine internetfirma nog in dienst waren. Echter niet voor nieuwe klanten. Maar daar viel wel wat te regelen. Zoals er altijd iets te regelen valt in Vlaanderen. En na een vriendschappelijk gesprek, en een paar duvels, ben ik weer onder de mensen. Al zal ik voor volgend jaar een andere oplossing moeten zoeken. Maar dat zien we dan wel. Voorlopig kan ik dus weer mijn blog aanvullen. Niet dat ik er mijn hoofdbezigheid ga van maken tijdens de verlofperiode. Het schrijven zal op een klein pitje staan. Want er zijn nog andere zaken die mijn aandacht vragen. Zoals achtergrondinformatie over de stommiteiten van de regering. Duvels. Mosselen met friet. En iets waar ik nogal veel belang aan hecht maar waar jullie geen zaken mee hebben.
Het traditionele huwelijk heeft zijn beste tijd gehad. Volgens ene Catherine Hakim dan toch. Catherinneke is sociologe en hoogleraar ergens in een Londense school. En ze beweert dat de normen en waarden van de samenleving zodanig veranderd zijn dat het huwelijk een beetje achterop loopt. Ze baseert zich op de vele echtscheidingen om haar visie te ondersteunen. Of ze zelf gescheiden is kon ik niet achterhalen. Al doet dat weinig ter zake. Maar misschien heeft ze wel gelijk. Er zijn immers veel scheidingen de laatste jaren. Vooral jongeren zijn nogal snel op elkaar uitgekeken. Al heb ik zo een klein vermoeden dat er veel oudere koppels zijn die uit gewoonte bij elkaar blijven. Of gewoon niet de moeite doen om eens een ernstig gesprek met elkaar aan te gaan. Om hun relatie te evalueren. En om terug een beetje spanning in hun relatie te brengen. Want daar draait het toch allemaal om. Als je op elkaar uitgekeken bent en je hebt niks meer te vertellen begin je op elkaars zenuwen te werken. En dan staat ook de seks op een klein pitje. Maar er is een oplossing volgens onze sociologe. Als je maar een beetje inventief bent. Met een beetje moeite en een duidelijk gesprek kan al veel verholpen worden. Dan kan je als gehuwd koppel een veilig gevoel bij elkaar creëren. Een soort van geborgenheid waarin een mens zich op zijn gemak voelt. En dan kan er een nieuw hoofdstuk beginnen. Een spannend hoofdstuk. Want Catherine Hakim geeft vervolgens een gouden raad: begin een seksuele relatie buiten het huwelijk. Dat zorgt voor een opkikker in een huwelijk. Een mens wordt er tien jaar jonger door. Vooral als dat met wederzijdse toestemming is. Als de huwelijkspartners elkaar vertrouwen en seks als een hobby gaan beschouwen. Een plezante bezigheid waarin ze zich kunnen uitleven. Gewoon af en toe eens volledig uit de bol gaan. Genieten en nieuwe energie opdoen. Dat heeft alleen maar voordelen voor het huwelijk volgens de hooggeleerde dokter Catherine Hakim. En daar kan ik niks tegen inbrengen. Wie ben ik tenslotte om een hoogleraar tegen te spreken. Al is er een praktisch probleem in mijn persoonlijk geval. Welke vrouw wil, in alle vriendschap en openheid, een seksuele relatie met een rare kwiet als ik? Het is niet de eerste maal dat ik een poging doe om zoiets te verwezenlijken. Met als resultaat dat de vrouw in kwestie na korte tijd geen enkel contact meer wenst. Pech voor mij, maar ook voor haar want Catherine Hakim heeft de voordelen van een buitenechtelijke relatie omgerekend in geld. Dat zou een slordige 80.000 euro per jaar waard zijn. Per persoon. Ik moet de uitleg van Catherine toch eens bespreken met een eventuele kandidate. Je weet maar nooit.
Het is niet de eerste maal dat ik het provinciaal openluchtmuseum Bokrijk bezoek. Het was steeds de moeite waard. Het is er rustig en er komen telkens weer herinneringen naar boven. Herinneringen van lang vervlogen jaren uit mijn prille jeugd toen ik nog bij opa en oma op bezoek kon. Maar opa en oma zijn reeds lang van deze wereld verdwenen. Net zoals hun woning en hun hele hebben en houden. Op de plaats waar eens hun eenvoudig huisje stond staan nu appartementen als blokkendozen naast elkaar. Maar als ik in een nostalgische bui ben ga ik eens naar Bokrijk. Dat helpt. Er heerst een sfeer van rust en welbehagen. Maar deze keer was er meer om naar Bokrijk te gaan: de sixties. Dat is een soort interactieve tentoonstelling over de jaren zestig. Niet dat ik echt eens wou zien hoe het er in die jaren aan toe ging. Dat niet, want ik weet maar al te goed hoe het leven toen was. Ik heb die jaren zelf mogen meemaken. Maar vrouwlief heeft blijkbaar een kort geheugen en wou het allemaal nog eens zien. En als een vrouw iets wil... Wij dus naar Bokrijk. Om te beginnen om iets te eten. En vooral, iets te drinken. Deze keer keek ik echter met andere ogen naar het hele museum. Zo viel het me op dat er met een elektronische kassa gewerkt werd in de drankgelegenheden. En voor zover ik het me herinner stond er in het dorpscafé van opa geen elektronische kassa, maar goed. Het zal wel met efficiëntie te maken hebben. Het eten was lekker en het bier fris. Meer moet dat niet zijn. Vooraleer naar het sixties gedeelte te gaan bezochten we ook nog enkele huisjes, stallen en andere aanhorigheden die zo eigen waren aan het leven van toen. Wat me daar opviel was de aanwezigheid van brandblussers. Zelfs in het varkenshok stond een brandblusser. En ik kan me met de beste wil ter wereld niet meer herinneren dat er bij opa en oma dergelijke toestellen in de woning stonden. En al zeker niet in het varkenshok of de koeienstal. Ook de toiletten bleken heel anders uitgerust dan hetgeen ik me herinnerde van de tijd van toen. De goede oude plank-met-het-gat is vervangen door een kraaknette, van waterspoeling voorziene pot. Met een mooi wit rolletje papier en een lavabo met warm en koud water. Ik weet niet of opa het zou gewaagd hebben om zijn restafval in het water te laten plonzen. Maar het zal wel allemaal te maken hebben met hygiënische regeltjes en reglementering. Maar het blijft geschiedenis vervalsing. Dan maar naar de sixties. Een stukje nostalgie waarvan ik me toch meer herinner wegens nog verser in mijn geheugen. Bij het binnengaan kregen we een namaak paspoort. Eentje zoals ik nog kende van die jaren. Een vaalgroen dubbelgevouwd exemplaar. Met streepjescode... Een streepjescode in de sixties? Nooit gezien. Weer een vervalsing. Voor de rest was het aanvaardbaar. De muziek die door de luidsprekers knalde was inderdaad uit de sixties. In de nagemaakte electrowinkel stonden bandopnemers, platendraaiers en transistorradio's die ik zelf nog gehad heb. Ook de auto die er stond zat nog in mijn geheugen. De allereerste supermarkt die ik ooit gezien heb was ook netjes nagemaakt. Evenals de artikelen die er stonden. En in het café bleek een authentieke jukebox te staan. Drie platen voor vijf frank. De platen bleken af en toe zelfs te blijven hangen. Heel herkenbaar. Er was ook een typisch bruin café nagebouwd. Maar wat ik daar zag had ik nog nooit gezien. Dat was geen geschiedenis vervalsing, dat was pure geschiedenis verkrachting. Stel je voor. Een bruin café waar geen bier te verkrijgen is! een bruin café waar roken verboden is!!....In de sixties?!?
Wanneer het precies begonnen is weet ik niet meer. Maar al sinds mijn tienerjaren heb ik belangstelling voor vrouwen. In het begin waren het van die jonge giechelende buitenaardse creaturen die mijn voorkeur hadden. Van die rare wispelturige wezens waar geen mens iets van begreep. Maar toch trokken ze af en toe mijn aandacht. Als puberende tiener ben je nu éénmaal nieuwsgierig naar het onbekende. Naar het absurde. Eerst dacht ik nog dat ik een afwijking had. Een misvorming, ergens in mijn hersenen. Maar mijn leeftijdsgenoten bleken met hetzelfde probleem te zitten: een abnormale interesse naar die huppelende tweebenige zoogdiersoort die voor onze voeten kwamen lopen. Een misvormde soort ook. Want naarmate ze iets ouder werden kregen ze zwellingen ter hoogte van hun borstkas. En laat het nu net die zwellingen zijn die steeds meer onze aandacht trok. Ach, dat zijn je hormonen kregen we te horen van mensen die het konden weten. Dat zou wel overgaan. Maar het ging niet over. Integendeel. De belangstelling nam toe in de loop der jaren. En de belangstelling is er nog steeds. Heel mijn leven heb ik er al last van. Er kan geen vrouw voorbijlopen of ik heb ze gezien. Het lijkt wel een obsessie. Een heel gevaarlijke obsessie, want ik heb mannen ten onder zien gaan aan hun hormonale opvliegers. Succesvolle mannen die op de rand van de financiële afgrond stonden. Of erger, er zijn zelfs mannen die helemaal aan de bedelstaf geraakt zijn door een onberekenbaar vrouwelijk wezen. Of nog erger, ik ken mannen die volledig door het lint gingen en uit pure frustratie homo geworden zijn. Moord, zelfmoord, brandstichting en zelfs genocide kunnen de gevolgen zijn van mannelijke belangstelling voor vrouwen. Maar ondanks al deze potentiële gevaren kan ik het niet laten. Ik hou van vrouwen. Hoe gevaarlijk ze ook zijn. Heel mijn leven loop ik al achter vrouwen. Nu nog. Al moet ik toegeven dat ze tegenwoordig een beetje te hard lopen voor mij. Ik kan ze niet meer volgen. En soms weet ik ook niet meer waarom ik ze nog achterna blijf lopen. Maar dat doet er niet toe. Ik blijf genieten van het vrouwelijk schoon. De leeftijd doet zelfs niks ter zake. Integendeel. Hoe ouder, hoe gemakkelijker ik ze kan volgen. Maar zelfs van die hele jonge meisjes kan ik genieten. Van die bloemen in de knop. Niet om er achteraan te gaan maar gewoon om naar te kijken. Een nog gesloten bloemknop raak je ook niet aan. Dat laat je openbloeien. Tot er een prachtige bloem ontstaat. Hier en daar mag er zelfs een verslenst blaadje aanhangen. Dan pas mag het bloemetje geplukt worden. Als het in volle rijpheid is. Als de schoonheid op zijn toppunt is. Of er over. Mag ook. Als het maar geplukt wordt. Maar toch stel ik mezelf vragen. Is dit wel normaal? Ben ik verslaafd? Heb ik gespecialiseerde hulp nodig? Moet ik in therapie? Zijn er zelfhulpgroepen waar ik terecht kan? Moet ik afkicken? Hoe? Waar? Wanneer? Zijn er afkickverschijnselen? Welke? Is er nazorg? Opvolging? Door wie? Hoelang? Ach... die levensvragen altijd...
De olympische spelen lopen ten einde. Het werd tijd. Niet dat ik iets heb tegen sport in het algemeen, zeker niet. Maar na drie weken Europabeker voetbal, drie weken ronde van Frankrijk en dan nog eens drie weken olympische spelen is het wel genoeg geweest voor een tijdje. Al moet ik me geen illusies maken want de nationale voetbalcompetitie is alweer begonnen. Aan sport geen gebrek dus. Sport mag. Maar er zijn toch enige zaken die niks met sport te maken hebben. En waar het internationaal olympisch comité zich schuldig aan maakt. Dat inrichtend comité onder leiding van de Belg Jacques Rogge is niet vies van een beetje gefoefel. Zo zijn er de maatregelen die moesten genomen worden voor de hoge pieten van dat comité. Londen moest rijbanen afsluiten voor de gewone man/vrouw. De leiders van het IOC moesten vrij baan krijgen. Ze wilden niet tussen het plebs terechtkomen en in een eventuele file. De heren voelen zich boven het volk verheven en moeten dus over aparte rijbanen beschikken om zich te verplaatsen. Dat er daardoor enorme opstoppingen in heel Londen ontstaan is hun zorg niet. Het lijkt er op dat de sport bijzaak is. Als de heren maar onbelemmerd kunnen gaan aperitieven. Ze verblijven ook in de meest luxueuze hotels om van daaruit het hele zooitje in slechte banen te leiden. En onzinnige beslissingen te nemen. Zoals het naar huis sturen van enkele atleten die een glaasje te veel ophadden. Een overwinning vieren of het verdriet van een nederlaag doorspoelen mag niet. Wat dan weer wel mag is medailles verkopen. Zoals bij het wielrennen voor de mannen. Daar is duidelijk te zien hoe de overwinning verkocht werd. Op zo'n 500 meter voor de eindmeet werd, na een kort gesprek en een simpel hoofdknikje, het zaakje geregeld. Zowat een miljard kijkers hebben dat gezien. Het IOC niet. Die zaten waarschijnlijk met hun gedachten bij de receptie. En met hun ogen in het decolleté van de aanwezige dames. Want laat ons eerlijk blijven, de voorziene voorraad gratis condooms was niet mis. Dat atleten die in een speciaal voor hen gebouwd dorp enkele weken op elkaars lip leven wel eens een pleziertje willen is een normale zaak. Maar dat het grootste deel van die condooms in de luxueuze hotels ter beschikking lagen zegt veel over de intenties van de heren. Dat de prestigieuze callgirls maanden op voorhand volgeboekt waren is ook niet zonder betekenis. Niet dat ik daar persoonlijk enig bezwaar tegen heb. Maar ik heb de indruk dat de Olympische spelen er niet zozeer zijn voor de atleten. Misschien moeten ze er maar eens aan denken om spelen te organiseren zonder atleten. Of met andere disciplines: de honderd meter neuken, de 200 meter blindkijken of de 4 x 100 meter zakkenvullen. Want dat alles rond geld draait is duidelijk. Waarom hebben ze de anders zo strenge regels plots veranderd? Tijdens de spelen nog wel. Toen bleek dat er een Saudi-Arabische judoka aantrad werd de reglementering plots gewijzigd. Judoka's mogen geen hoofddeksel dragen, de Saudi-Arabische wel. Onder invloed van wie of wat en hoeveel vraag ik mij dan af. Zou het kunnen dat er al lobbywerk bezig is? En dat de spelen binnen acht of twaalf jaar in een zandbakland gaan plaatsvinden. Met alle gevolgen van dien. Ik zie het al gebeuren. Kim Clijsters in boerka op de tennisbaan, Tia Hellebaut in boerka over de 30 centimeter. Zwemsters die de 100 meter verdrinken met boerka betwisten. Met een gouden medaille en een gegarandeerd plaatsje in de harem van de sheikh voor degene die overleeft.
Naar aanleiding van de olympische spelen heeft er iemand een filmpje gemaakt over prestaties. Hij, of zij, heeft de prestaties van de snelste mens ter wereld vergeleken met een dier. Die snelste mens is dan Usian Bolt. Tenminste, de snelste ter wereld op de 100, de 200 en de 4 x 100 m estafette. Maar algemeen wordt de Jamaicaan erkent als snelste mens. Niet niks. Maar vergeleken met een jachtluipaard komt hij hopeloos te kort. Dat bleek uit het filmpje waarop de prestaties van een doordeweeks jachtluipaard en de snelste mens ter wereld vergeleken werden. Op de 100 m. Het jachtluipaard zat in de kantine al aan zijn tweede duvel toen Bolt goed halfweg was. Het zal je maar overkomen. Je bent dan de snelste van een soort dat de wereld overheerst en je kan het niet winnen van een stom beest. Er zijn nog zo van die gevallen. Een stomme vlo bijvoorbeeld, heeft een spring capaciteit waar geen mens tegenop kan. In verhouding van zijn grootte zou een mens met gemak over de eiffeltoren moeten kunnen springen. En eerlijk gezegd heb ik dat nog geen mens zien doen. Ook mieren beschikken over enorme mogelijkheden. Als een mens de krachten van een mier moest hebben zou hij een vracht van 300 kg van hier naar Moskou kunnen sleuren. Te voet, per dag, heen en terug. Ongelooflijk toch. En wij mensen zijn dan de heersers van de wereld. Waar hebben we dat eigenlijk aan te danken? Sukkels als we zijn. Elk dier beschikt over een capaciteit die ver boven het menselijke ligt en toch overheersen wij mensen de wereld. Raar toch. Maar volgens mij is er iets dat overheerst. Iets dat de mens oppermachtig maakt. Een capaciteit dat al de rest in de schaduw plaatst: het vermogen om logisch te denken. Al beschikken sommige dieren ook wel over dat vermogen. Maar niet in de mate dat een mens dat heeft. Ik kan mij niet voorstellen dat een dier er zou op gekomen zijn om het wiel uit te vinden. Alleen maar door te zien dat een ronde steen van een berg rolt en een vierkantige niet. Want ik veronderstel dat het iets in die aard moet geweest zijn dat één van onze voorouders op het idee bracht. Al kan het natuurlijk iets totaal anders geweest zijn. Maar toch. Je moet toch over een capaciteit beschikken om gevolgtrekkingen te maken. En na enkele mislukkingen op het juiste spoor te raken. Want dat is ook een niet onbelangrijk onderdeel van het menselijk brein. Proberen, testen, mislukken en niet opgeven. Steeds maar weer die drang hebben om beter te doen. Steeds weer de drang om meer te weten. Kennis vergaren en doorgeven aan het nageslacht door communicatie. Want ook taal is een belangrijk onderdeel van de mens. Geen simpel taaltje dat zich beperkt tot 'oei' en 'aai', maar een complexe taal. Zo complex dat een Nederlandstalige geen jota begrijpt van wat een Magrebijn staat te brabbelen. Al die capaciteiten zoals, logisch denken, de drang naar kennis, taal en onderwijs maken de mens tot wat hij nu is. Al ben ik soms wel jaloers op wat dieren kunnen presteren. En zou ik wel liever een varken zijn. Varkens presteren het immers om een orgasme te hebben van 30 minuten.
Er was, en is nogal wat te doen rond de film 'Femme de la rue' gemaakt door een studente. Daarin is duidelijk te zien hoe een meisje voortdurend lastiggevallen wordt door, hoofdzakelijk, allochtonen. Een vrouw kan in bepaalde straten niet komen zonder uitgemaakt te worden voor hoer. De reactie bleef niet uit. De stad Brussel heeft beslist dat er boetes zullen volgen op dergelijk gedrag. 250 euro boete voor de daders. Hoe ze dat gaan doen is mij een raadsel. Stel, je wordt als vrouw benaderd door een stel opgewonden neanderthalers. Die dreigen ermee om je bij je haren mee te sleuren naar hun grot om je te verkrachten. Je weigert. Vervolgens wordt je uitgemaakt voor slet, hoer en andere onfrisse zaken. Je laat je niet doen en gaat klacht neerleggen. Tegen wie dan wel? Tegen onbekenden? Tegen de tijd dat de politie ter plaatse is zijn de vogels al lang gaan vliegen. Of ze zijn er nog en ontkennen simpelweg alle feiten. In groep. Al wat je dan nog te verwachten hebt is een klacht wegens racisme. Want je hebt hen vals beschuldigd. Alleen maar op basis van hun huidskleur. En een klacht wegens racisme zal het parket niet seponeren. Gegarandeerd. Want dan krijg je te maken met het beruchte centrum voor gelijkheid van kansen. En hoofdcollaborateur De Witte zal niet aarzelen om je vakkundig in reepjes te snijden en aan de aasgieren te voederen. Als autochtone vrouw heb je dan ook geen poot om op te staan. Je staat helemaal alleen. En het risico is groot dat het voorval in de pers terechtkomt. Dan is het hek helemaal van de dam. Dan zijn er altijd wel een hoop collaborateurs die je rouw lusten. Want je hebt het aangedurfd om tegen de cultuur van onze gasten in te gaan. Dan ben je zelfs niet meer veilig in je eigen buurt. Je hebt immers hun eer gekrenkt. Dat is onvergeeflijk en dat moet gewroken worden. Al wat je nog kan doen is een boerka over je hoofd trekken als je nog op straat wil komen. Kijk, dat zijn zo van die zaken waar ik met mijn simpel verstand niet bij kan. Er komt een filmpje uit dat achterlijke en bedreigende dagelijkse zaken aan de kaak stelt en de politiekers gaan een beetje paniekvoetbal spelen. Snel een wetje uitvaardigen in een poging om de bevolking wijs te maken dat ze krachtdadig optreden. En dan maar hopen dat het boeltje zal koelen zonder blazen. Maar in werkelijkheid is er niks opgelost. Alleen maar een carte blanche gegeven aan het achterlijke volkje om hun duidelijk te maken dat ze rustig verder hun 'koeltoer' mogen opdringen aan degene die in hun levensonderhoud voorzien. Dat is de werkelijkheid en niks anders. Ik heb een ander voorstel. We zetten enkele stoere homo-bouwvakkers op terrasjes in een wijk waar veel allochtonen langskomen. We laten die jongens eens doen. Die zijn namelijk gek op allochtone kontjes. Eens zien wat er gaat gebeuren.
Een normaal mens gaat mosselen eten dichtbij een plaats waar ze gekweekt worden. De zee bijvoorbeeld. Ik dus niet. Ik ga naar Leuven. Want Leuven heeft iets. Wat precies weet ik ook niet, maar er is iets dat mij aantrekt tot deze stad. Is het omdat Leuven de stad is waar ik geboren ben? Voelt een mens zich aangetrokken tot zijn roots? Ik zou het niet weten. Al moet ik toch niet overdrijven met die roots. Het enige dat daar toen gebeurd was is het feit dat ik er het daglicht zag. Niks meer. Want al na een paar dagen na mijn geboorte werd ik door mijn ouders meegesleurd naar een godvergeten boerengat in de rand van Leuven. En in dat landelijk gebied bracht ik mijn eerste levensjaren door. Tussen de graan- en aardappelvelden, de aardbeien en tonnen witloof. Maar misschien is het omdat de inwoners toendertijd met een zeker respect over Leuven spraken, omdat daar het geld vandaan kwam. De opbrengst van het harde boerenlabeur ging immers steevast naar Leuven om verkocht te worden. En misschien heeft dat feit zich in mijn onderbewustzijn genesteld. Wie zal het zeggen? Al gaat er wel een zekere charme uit van de Leuvense oude markt, de grote markt, de muntstraat, en de diestse winkelwandelstraat. Om maar enkele plaatsen te noemen. Want er zijn nog plaatsen waar ik goede herinneringen aan heb. Zoals dat kleine restaurant, met uitzicht op de dijle, waar ik ooit lekkere ribbetjes mocht nuttigen. Of dat kleine keldercafé waar je, door de erbarmelijke staat van de trappen, niet meer buiten raakte na drie pinten. Of het stationsplein, maar dat heeft zijn beste tijd gehad sinds de frietkoten vervangen zijn door een onpersoonlijke broodjeszaak. Al blijven de herinneringen aan de tijd dat we daar lekkere frieten met cervela en een klodder mayonaise aten. Kortom, Leuven trekt me aan. Vooral ook omdat het een stad is waar nog Vlaams gesproken wordt. Alle andere talen zijn een minderheid. Weinig Frans, Arabisch of een ander brabbeltaaltje waar ik toch niks van begrijp. En ook niet wil begrijpen. Weinig, als waggelende pinguïns verklede vrouwen ook. Van die vormeloze gedrochten die een mens eerder met een vuilniszak associeert dan met een levend wezen. Dat zijn eerder rariteiten in Leuven. Gelukkig maar. Want anders zou ik een andere stad moeten gaan zoeken om eens onder de mensen te komen. Zoals ooit gebeurd is met Brussel. Daar kom ik ook niet meer als het niet strikt noodzakelijk is. Want de tijd dat Brussel nog bruisend en gezellig was is lang vervlogen. De Brusselse 'rue des boucher' waar Johan Verminnen zo lyrisch over zingt, is helemaal niet meer wat het ooit was. Maar de muntstraat in Leuven is een meer dan waardig alternatief. Wat daar te eten en te drinken valt is stukken beter dan wat ooit in de rue des boucher te verorberen viel. Maar daar zijn we dus geen mosselen gaan eten. Neen, in een typische Vlaamse stad als Leuven gingen we een typisch Vlaams gerecht eten: mosselen dus. In een typisch Vlaams restaurant: A l'etoile d'or.
Het begon met een lief klein konijntje. Een jong dwergkonijntje. Met schattige oogjes die om affectie vroegen. De jongste zoon en, vooral, zijn vriendin konden er niet aan weerstaan. Ze hadden ook de mogelijkheid om een pracht van een hok te construeren zodat het beestje een prinsenleven wachtte. Bovendien was het volledig gratis. De eigenaar had er immers een hele nest zitten. En zo belandde het snoezige ding in de tuin van zoonlief. Het beschikte over een droog en ruim hok en een mooie uitloop op het gras. Plaats genoeg om te spelen. Als je ook maar en voet in de tuin zette kwam het lieve diertje naar je toe gehuppeld. Het was duidelijk dat het beestje gezelschap zocht. Dus kwam er gezelschap. In de buurt vonden ze een ander prachtig exemplaar. Voor alle zekerheid werd toch maar gevraagd of het een mannetje of een vrouwelijk konijn betrof. Je weet maar nooit. Want een nest dwergkonijnen die zelfs het opeten niet waard zijn was wel het laatste van hun wensen. Volgens de eigenaar was het zeker en vast een vrouwtje. Dat had hij zelf kunnen vaststellen door het beestje eens flink door elkaar te rammelen. Volgens de man was dat de enige juiste manier om het verschil in geslacht vast te stellen. Als er bij het door elkaar schudden niks te horen was dan betreft het zeker en vast een vrouwtje. Volgens de man komen mannelijke konijnen zo aan hun naam. Schudden en als er geluid te horen is dan is het duidelijk een mannetje: een rammelaar. Dat leek een logische verklaring. Zoon was het er niet mee eens, maar kom. Er mogen al eens risico's genomen worden in het leven. Het lief klein konijntje kreeg een speelkameraadje. Het was een lust om te zien hoe de beestjes samen in het gras dartelden. En gangen groeven in het grasperk. En gangen graven, dat mag want ze zijn toch zo lief. Tot er enkel maanden later vier mini dwergkonijnen uit de gangen kwamen piepen. Twee maand later nog eens vier snoezige pluchen huppelaars. En twee maand later weer een nest van vier. De beestjes deden hun best. Ze kweekten als.... konijnen. Maar ze zijn zo lief. Zo klein en schattig dat ze mogen blijven. En er iemand moest gezocht worden om in hun onderhoud te voorzien tijdens de verlofperiode. Zoon en vriendin zijn op verlof vertrokken en laten de zorg over hun schatjes over aan mij. Elke dag ben ik dan ook moreel verplicht om de roomservice te garanderen. Gelukkig heb ik daar een beetje ervaring mee. Het zal hun dan ook aan niks ontbreken. De lievelingen van zoon en zijn vriendin zijn in goede handen. De schatjes kennen me al. Telkens ik hun domein binnenkom komen ze me begroeten en lopen voor mijn voeten. De rotbeesten.
Is er nu geen enkele vrouwelijke blogster die de verdediging van vrouwen op zich neemt? En tussendoor mannen figuurlijk in hun blootje zet. Mannen letterlijk in hun blootje zetten mag van mij natuurlijk ook. Al zal dat misschien niet door de censuur raken. Je weet maar nooit met de preutse jongeren die de dienst uitmaken op senniorennet. Maar gewoon, een vrouw met ballen, die op een al dan niet ludieke manier de nadelen van mannen in de verf zet. Een man heeft toch ook nadelen dacht ik. Waarom mag daar dan niet mee gelachen worden? Waar zitten de vrouwelijke blogsters die zich eens van hun beste zijde laten zien? Die nu eens niet op hun kop laten zitten door een man, zoals ik, die graag de spot drijft met vrouwelijke manieren, gewoontes en andere kleine onhebbelijkheden. Is er echt geen vrouw die mij lik op stuk geeft? Moet ik het zelf doen misschien? Vergeet het maar. Ik ga de suprematie van het mannelijk geslacht hier niet in twijfel trekken. Dat laat ik liever over aan vrouwen met kennis van zaken. Vrouwen die weten waar ze het over hebben. Vrouwen met ervaring. Want laat ons eerlijk blijven. Zelf ga ik er niet aan beginnen. Maar wat ik bedoel is dat ik ook wel eens graag lach met de, weliswaar verwaarloosbare, kleine kantjes van het sterke geslacht. Of zijn die er niet? Zijn alle vrouwen dan van oordeel dat ze braaf en onderdanig de autoriteit van mannen moeten ondergaan? Waar zitten de suffragettes van in de jaren stillekes? Suffragettes die opkwamen voor de rechten van de vrouw. Waar zitten de dolle mina's van in de jongere jaren stillekes? Dolle mina's die hun BH op de brandstapel wierpen. Schrijven die geen stukjes? Is de strijd gestreden? Hebben vrouwen dan geen kritiek op de overheersing van mannen? Of laten ze zich zomaar opzij zetten zonder enige vorm van verbaal protest. Waar is het vuur uit hun betoog gebleven? Of zie ik dat verkeerd? Is er werkelijk ergens een blog te vinden die het opneemt voor de vrouw in het algemeen. Die mannen lik op stuk geeft. Laat het me dan weten waar ik dat kan vinden. Want zelf heb ik nog niks gevonden. Ach, vrouwen. Ze zijn allemaal hetzelfde. Niks mee aan te vangen, behalve in bed. Maar denk maar niet dat ik de moed opgeef. Ooit zal er wel ergens een vrouw zijn met haar op haar tanden. Eentje die me van antwoord dient. Zodat we eens kunnen lachen met elkaars aangeboren eigenaardigheden.
Op een lokale nieuwssite van ons dorpje vond ik dit artikeltje. Met de goedkeuring van de auteur, Jan van Assche, hieronder het integrale stukje. Brussel de multiculturele hoofdstad van België waar iedereen welkom is, behalve Vlamingen. Brussel dat sinds de laatste staatshervorming een bijkomende blanco cheque kreeg van Vlaanderen van zowat 1 miljard.
Hoeilanders in Brussel in de boeien geslagen.
Zaterdag 21 juli 2012, de dag van de nationale feestdag, trokken dorpsgenoten Mandy Bubier en Marc Rabaey naar Brussel. Buiten het Centraal Station maakten ze een foto met een Vlaamse leeuwenvlag maar voor zij die opnieuw konden opplooien, sloeg de Brusselse politie hen, samen met o.a. een 70 jaar oude dame, in de boeien en hield hen twee uur vast op een nabijgelegen politiecommissariaat. Op de vraag waarom, antwoordde de politie dat burgemeester Thielemans de opdracht had gegeven iedereen op te pakken die met een Vlaamse Leeuw rondliep, omdat dit provocerend en ordeverstorend zou zijn.
Dat tezelfdertijd diverse mensen met Waalse en Brusselse vlaggen rondliepen en ongemoeid bleven, bleek de normaalste zaak.
Sommige toeschouwers probeerden tussen te komen maar werden door de politie weggejaagd.
Hoe deze gebeurtenis te rijmen valt met democratie en recht op vrije meningsuiting is een raadsel. Dat de hoofdstad van Europa zich zo opstelt, is onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. Het getuigt trouwens van een zeer bekrompen denken van de Brusselse burgemeester.
Wat scheelt er toch met dit land?
Eigenaardig is ook dat de VRT 'de redactie' hierover wel bericht op haar internationale pagina's maar de gebeurtenis doodzwijgt op de Vlaamse site. Ook de andere kranten blijken geen belangstelling te tonen voor deze gebeurtenis.
Uit een onderzoek van Gert ter Horst, hoogleraar neurobiologie van psychiatrische stoornissen van het universitair medisch centrum Groningen ( wat een uitleg ), blijkt dat vrouwen na een gebroken relatie twee keer zoveel kans hebben om in een depressie te sukkelen. Bovendien krijgen ze ook sneller en vaker lichamelijke klachten. De hoogleraar wilde nagaan waarom een gezond brein verandert in een ziek brein na een gebroken liefdesrelatie. Hoe een gezond brein dan wel zou moeten zijn vermelde hij niet. Maar goed. Ter Horst heeft dus, volgens eigen zeggen althans, op grote schaal onderzoek gedaan naar liefdesverdriet. In combinatie met scans van de hersenen nog wel. Daar moeten wel betrouwbare resultaten uit komen. En wat blijkt? Vrouwelijke hersenen gaan anders om met liefdesverdriet dan mannelijke. Hoe dat precies komt weet hij ook nog niet. Daar moet nog verder onderzoek naar gedaan worden. Maar volgens Gert is het duidelijk: vrouwen lijden meer onder een gebroken relatie dan mannen. Omdat vrouwen moeilijker accepteren dat een relatie ten einde is. Tja, vrouwen begrijpen blijkbaar niet dat een gezonde man af en toe wel eens iets anders lust. Vrouwen daarentegen willen tot in de eeuwigheid aanbeden worden door hun persoonlijke slaaf. En als die slaaf er dan vandoor gaat kunnen ze dat niet begrijpen. Dan blijven ze wachten. In tranen. In de hoop dat hun onderdaan terug komt. Maar die komt niet terug. En als ze dan uiteindelijk doorhebben dat wachten geen zin heeft gebeurt er iets raar. Dan gaan ze geld uitgeven. Volgens een onderzoek gemiddeld 640 euro. Aan kleedjes, aan een ander kapsel, aan een volledige nieuwe outfit, zelfs aan een facelift. Allemaal om hun zelfvertrouwen op te krikken. Of om een andere vis aan de haak te slaan. En voor een vrouw is het niet moeilijk om een andere lijfeigene te vinden. Ze moet maar een beetje met haar achterste staan draaien en de kandidaten komen als vliegen op haar af. Dan reageren mannen toch anders op liefdesverdriet. Mannen hebben geen last van een ziek brein in tijden van tegenspoed. Een man weet dat een vrouw als een tram is. Als je er eentje mist volgt er altijd wel een andere. En in de tussentijd kan hij evengoed van zijn herwonnen vrijheid genieten. Een man gaat dan met vrienden lachen en plezier maken. Pinten drinken. En ondertussen uitkijken naar de volgende tram. Want dat is ook eigenaardig. In plaats van met volle teugen tot het einde van zijn dagen van zijn vrijheid te genieten, gaat hij op zoek naar een andere prinses om te dienen. Om op een voetstuk te plaatsen. Maar vooral, om de afwas te doen.
Er staan ons slechte tijden te wachten. Niet alleen wat betreft de instroom van allochtonen of de huidige politieke zakkenvullers. Maar ook van vrouwen is onheil te verwachten. Dat beweert psycholoog James Flynn. De man is een wereldautoriteit op het gebied van IQ onderzoek en kan het dus weten. Volgens recente onderzoeken blijkt namelijk dat vrouwen tegenwoordig in ontwikkelde landen een hoger IQ hebben dan mannen. Het verschil is, voorlopig, verwaarloosbaar klein, maar toch. Als die tendens zich voortzet is het binnen enkele honderd jaar gedaan met de suprematie van de man. Het gaat wel enkel over vrouwen in ontwikkelde West-Europese en Amerikaanse landen. Dat zou het gevolg kunnen zijn van opleiding. Hedendaagse vrouwen hebben in onze contreien een degelijke opleiding gehad. Al zou het volgens James Flynn ook wel kunnen dat het te maken heeft met de opkomst van de vrouwelijke intelligentie. De hersenen groeien tegenwoordig anders en passen zich aan gewijzigde situaties aan. Vooral vrouwelijke hersenen zouden heel flexibel zijn wat dat betreft. Al zal dat op lange termijn ook wel zijn weerslag hebben op de vrouwen in onderontwikkelde landen. Want ik zie in die achterliggende landen toch ook al enige vooruitgang. Tegenwoordig moeten vrouwen niet meer tien meter achter hun echtgenoot lopen. Nu lopen ze tien meter vòòr hun man. Al kan dat wel te maken hebben met de vele landmijnen die daar liggen. Maar dit terzijde. Waar het om gaat is dat vrouwen intelligenter worden. En dat zou wel eens onverwachte gevolgen kunnen hebben. Meer en meer vrouwen gaan aan de top van bedrijven komen te staan. Met als resultaat dat ze meer zeggenschap zullen hebben op de producten die geproduceerd worden. Ik zie het al gebeuren dat we binnenkort kunnen kiezen tussen lichtroze en donkerroze auto's. Met gordijntjes in plaats van zonnekleppen. Of kettingzagen met op de zijkant geschilderde rode hartjes. En zaagtanden van mousse. Om de bomen geen pijn te doen. Je weet maar nooit wat intelligente vrouwenlogica allemaal te weeg kan brengen. Misschien gaan de domme-blondjes-moppen verboden worden. Of uitsterven want er zullen geen domme blondjes meer zijn. Enkel intelligente blondjes en wie dan een mop verzint over een dom blondje zou wel eens beschuldigt kunnen worden van racisme. Of zouden er domme-mannen-moppen in de plaats komen? Het zou kunnen. Maar de mannen kunnen niet zeggen dat ze niet gewaarschuwd zijn. De vrouwen zijn duidelijk aan een opmars bezig. Er zal dus iets moeten gebeuren. Ofwel gaan mannen een inhaalbeweging moeten maken, ofwel schaffen we de IQ testen af. Dan pleit ik voor het laatste. Alhoewel, die IQ testen zijn toch maar om te lachen. Al wat psycholoog James Flynn bereikt heeft met zijn onderzoeksresultaten is het feit dat IQ testen niks te betekenen hebben.
Wie gebruikt er nog lucifers? Die onvolprezen houten stokjes met een geelkleurig bolletje solfer. Elke man liep vroeger met een doos 'stekskes' in zijn zakken. Meestal om zijn zelfgedraaide sigaret aan te steken. Maar lucifers werden ook nog wel voor andere zaken gebruikt. Een zakdoek werd rond het stekske gedraaid en je had meteen een handig gereedschap om de oren uit te peuteren. Probeer dat maar met een aansteker of wat in goed Nederlands een briquet heet. Het was ook een klein kunstje om van een lucifer een tandenstoker te maken. De wind had ook zo goed als geen vat op lucifers. Een goed geoefende luciferwrijver wist handig gebruik te maken van het feit dat het bolletje solfer elke windstoot overleefde. En de vlam aan de sigaret stak. Daar kan geen hedendaagse aansteker tegen op. Lucifers zijn er tegenwoordig ook in alle maten en gewichten. Van gewone standaard doosjes met kleine houten stekjes tot halve boomstammen. Bovendien zijn lucifers heel milieuvriendelijk. Niet onbelangrijk in deze huidige tijd waar zowat alles in het teken staat van recycleren en milieu. Alles van een lucifer is ecologisch verantwoord en spotgoedkoop. Tot en met het doosje. En kom mij niet vertellen dat voor lucifers veel bomen moeten sneuvelen. De bomen die nodig zijn voor het fabriceren van lucifers zijn van het soort hout dat snel groeit en nergens anders voor gebruikt kan worden. Dat hout wordt trouwens ook gebruikt voor tandenstokers en wattenstaafjes om de oren uit te koteren. Een lucifer heeft dan ook een drievoudige functie. Het dient als tandenstoker, als orenwroeter en als vuurmaker. Ter vervanging van een simpele lucifer zijn drie andere producten nodig, die dikwijls gemaakt worden van milieuvervuilende plastiek. Vooral de hedendaagse aansteker is een grote boosdoener. Die wordt gemaakt van plastiek, ijzer en niet te vergeten een hoeveelheid gas. Als zo'n aansteker leeg is kan hij alleen maar terecht bij het niet recycleerbaar klein en gevaarlijk afval. De afvalberg groeit en het eenvoudig concept van de lucifer wordt hier schromelijk over het hoofd gezien. Simpele lucifers die geen enkele belasting voor het milieu vormen worden vervangen door een ingewikkeld fabricatie proces en een moeilijk kwijt te raken product. Dat heet dan vooruitgang. Maar waarom het simpel houden? Ingewikkeld gaat ook.
Er is de laatste tijd nogal veel geschreven over de Arabische lente. Wat ze daar precies mee bedoelen is blijkbaar iets heel anders dan wat ik mij voorstel. Voor mij is het begrip 'lente' zo een beetje symbool voor nieuw leven. Vooruitgang en hoop op beterschap. Voor optimisme. Maar dat zien ze in die Arabische streken heel anders. Goed, ze hebben daar al enkele dictators buiten gewerkt, maar toch heb ik enkele bedenkingen over hun begrip 'lente'. Want in een recent opgedoken filmpje blijkt duidelijk dat moslims een heel eigenaardige kijk hebben op beterschap. In dat filmpje wordt een van ontrouw verdachte vrouw afgeslacht met een machinegeweer. Onder gejuich van een honderdtal toeschouwers. Voor die achterlijke mannen is dat blijkbaar een hele sprong voorwaarts. In plaats van stenigen worden vrouwen nu afgeknalt. Het filmpje komt weliswaar uit Afghanistan en dat land staat niet echt bekend als vrouwvriendelijk. Er zijn al zo weinig vrouwen in Afghanistan en dan gaan die jongens er nog enkele vermoorden. In naam van een of ander duister wezen. Maar wat ik mij dan afvraag is wat ze gaan doen zonder vrouwen. Homo worden? Al mag dat ook niet volgens hun geloof. Volgens hun geloof moeten homo's van een hoge berg in zee gegooid worden. Ze gaan daar werk hebben om de zee proper te houden. Of misschien is het wel de bedoeling om dikke vissen te kweken. Je weet maar nooit. Al is er nog een mogelijkheid om te voldoen aan hun seksuele driften: geiten neuken. Dat mag dan weer wel. Of daar veel kleine vrouwtjes zullen uit voortkomen betwijfel ik ten zeerste. Maar er is ook goed nieuws uit de moslimwereld. De Arabische lente heeft er in sommige landen voor gezorgd dat vrouwen meer vrijheid krijgen. Ze mogen voortaan ook bruine boerka's dragen. Hun keuze blijft niet beperkt tot zwart. Of dat een goed idee is weet ik echter nog zo niet. Ik weet niet hoe het er in die landen aan toe gaat met de ophaling van huisvuil. Maar hier zijn vuilniszakken bruin. En de jongens van de reinigingsdienst een beetje kennende zouden er wel eens vergissingen kunnen gebeuren. Een bruine zak is een bruine zak denken die mannen. En al wat bruin is gaat de camion in. Neen, ik denk niet dat het iets gaat worden met die Arabische lente. Hetgeen wij ons voorstellen bij 'lente' is een lekker zonnetje, frivole kleedjes, korte rokjes en doorkijkblousjes. En ik denk dat we nog lang zullen moeten wachten op de eerste doorkijkboerka.
Er zijn zo van die dagen die een verrassende wending kunnen krijgen. Enkele dagen geleden was er zo eentje. Het was een zeldzaam warme dag die uitnodigde om op een terrasje een consumptie te consumeren. Onder een grote parasol weliswaar, want ik heb een hekel aan zonnestralen op een frisse duvel. Het leek een rustige doordeweekse dag te worden. Tot plots, uit het niets, een stem mijn gedachtengang verstoorde. Wie we daar hebben, dat is lang geleden. Toen ik opkeek zag ik een pracht van een vrouw die glimlachend plaats nam aan hetzelfde tafeltje. Ik ben niet goed in het onthouden van gezichten en keek dus een beetje verrast naar deze toch wel mooie verschijning. Ze had mijn vragende blik opgemerkt en met een innemende lach en glinsterende ogen noemde ze haar naam. Er ging een lichtje branden in mijn bovenkamer. Dit was inderdaad lang geleden. Meer dan veertig jaar geleden. We hadden elkaar leren kennen in onze jeugdjaren. Niet dat we ooit iets gehad hebben samen. Daarvoor was ze veel te mooi indertijd. Een meid buiten categorie. Geen spek voor mijn bek. Maar zoals dat ging in een kleine gemeente spraken we elkaar wel eens. Al was ze altijd nogal terughoudend in die jaren. Nu niet meer. Ze bestelde meteen een martini. Met ijs. Aan schoonheid had ze weinig ingeboet. Waarschijnlijk omdat er nogal wat verbouwingswerken aan haar lichaam waren gebeurd, maar dat doet niks ter zake. Goed gelukte renovatiewerken kan ik wel waarderen. Of het van de zon kwam of van haar indrukwekkende decolleté weet ik niet, maar ik kreeg het zowaar warm. Het gesprek was hartelijk. Twee oude bekenden die elkaar na jaren terug tegenkomen hebben nogal wat te vertellen. Een uurtje en meerdere martini's later kende ik zowat haar hele leven. Ze was vier maal getrouwd geweest. En evenveel keer gescheiden. Na omzwervingen in verschillende steden met telkens een andere, niet onbemiddelde, echtgenoot was ze enkele maanden geleden terug in ons dorpje neergestreken. Alleen. We wisselden telefoonnummers en adressen uit. Ik moest beloven om regelmatig eens binnen te wippen. Voor de gezelligheid. Ze had immers alle tijd nu ze alleen woonde. Bij het afscheid gaf ze me nog een prachtige inkijk in haar vrouwelijk rondingen, een stevige knuffel en een zedig kusje. Ze liet een warm gevoel achter. En toen ik opstond en wou verstrekken zag ik dat ze nog iets achtergelaten had: de rekening.
Volgens een internetkrant was er verleden week opschudding in het parlement. Parlementsvoorzitter André Flahaut had opgemerkt dat er alleen Vlaamse suiker bij de koffie was. Of beter gezegd; de suiker die de parlementsleden bij hun koffie kregen had het eentalige opschrift 'suiker' op het papiertje dat er om heen zat. Het Franstalige 'sucre' was nergens te bespeuren. De koffiemadam was in alle staten. Maar een koffiemadam kan niet alleen beslissen over wat er te doen stond. De personeelschef werd op de hoogte gebracht. Een spoedvergadering was het gevolg. In eerste instantie dacht men eraan om de hele 'Vlaamse' voorraad suiker gewoon weg te gooien. In het kader van de besparingen bleek dat echter niet de ideale oplossing. Probleem. Tot er een slimmerik een lumineus idee had. Waarom niet in Frankrijk klontjes suiker gaan kopen? Daar staat enkel in het Frans 'sucre' op. Dan konden ze de ene dag 'sucre' bij de koffie geven en de andere dag 'suiker'. Zo gezegd, zo gedaan. En met een dienstwagen werd in allerijl een diplomatieke afgevaardigde naar Frankrijk gestuurd om 'sucre' te gaan halen. Het communautair probleem was opgelost nog voor er ook maar één ander parlementslid het had opgemerkt. Het voorval kwam wel ter ore van een journalist die het wereldkundig maakte. Soms vraag ik mij toch af waar ze zich mee bezig houden. Want dergelijke onnozelheden zijn niet alleen een probleem van het personeel. Dat is een besmettelijke ziekte in ons parlement. Dat is overgegaan van parlementariërs naar personeel. Kan niet anders. Het zijn ministers en parlementsleden die de bron zijn van de onnozelziekte. En dan vraag ik mij af of een minister van onnozele zaken niet nuttig zou zijn. Een minister meer of minder zal wel zo erg niet zijn. Al komen er nog wel kabinetsmedewerkers bij, maar goed, waarom niet. Dan kunnen ze alle onnozele zaken concentreren. Voor dergelijke zaken is er geld genoeg in ons land. En dan kunnen de anderen zich misschien met nuttige zaken bezig houden. Dat zou al een slok op een borrel schelen. Of toch maar niet. Want wie gaat beslissen wat onnozele zaken zijn en wat niet. Dan zou er nog een commissie moeten komen die beslist wat nuttige en nutteloze zaken zijn. Voor de verdeling van de dossiers. Want ik kan mij zo voorstellen dat, ik zeg maar wat, de orde van de rechte punaise een dossier over de scheve punaise heel belangrijk vindt. En een behandeling door het ministerie van binnenlandse zaken eist. Ellenlange discussies zouden het gevolg zijn. We zullen het maar laten zoals het is. Er is al genoeg gepalaver. En een minister van onnozele zaken zou onze politiekers wel eens op rare gedachten kunnen brengen. Want als een minister van onnozele zaken kan, dan zouden ze ook wel van mening kunnen zijn dat een minister van achterbakse zaken ook nuttig zou kunnen zijn. Of een minister van onderhandse zaken. Of een minister van clandestiene zaken. Of een minister van schijnheilige zaken. Of een minister van..... vul zelf maar aan.
In den beginne schiep god hemel en aarde. Hij sprak: ik wil dat er licht is, en er was licht. Tegen wie hij dat zei is niet geweten. Het zou me verwonderen dat hij dat tegen elektriciens zei want die moesten nog geboren worden. Maar goed, god zou god niet zijn als hij geen trukendoos achter de hand had. Er was dus licht. Dan kon hij toch al zien waar hij mee bezig was. En dan bleek dat er nog werk aan de winkel was. Dus ging hij aan de slag. Hij schiep zo nog één en ander. Het ene al nuttiger dan het andere. Wat nuttig is en wat niet laat ik in het midden, want daar heeft ieder zijn persoonlijke mening over. Gedurende zes dagen was god dus druk in de weer met scheppen en schapen. En telkens weer 'zag hij dat het goed was'. Al heb ik wel enkele bedenkingen, maar kom, niemand is perfect zeg maar. De zevende dag rustte hij. Dat was, toen al, een vakbondseis van het intergalactische godensyndicaat. Tot daar het bijbelse sprookje. Maar wat niemand weet is dat hij de achtste dag opnieuw begon met zijn goochel trucjes. Een normaal mens zou denken dat hij al genoeg gedaan had, en dat al dat geschapene zichzelf wel naar de filistijnen zou helpen. Maar nee, hij wist niet van ophouden. De achtste dag schiep hij dan maar de PMD zak. En daar is iets mis mee. Niet dat het niet nuttig zou zijn, want recycleren is een goede zaak. Alleen, geen mens die weet wat er precies thuishoort in die PMD zak. Yoghurtbekers, plasticfolie, boter- en margarinevlootjes bijvoorbeeld mogen er niet in. Aluminiumbakjes dan weer wel. Aluminiumfolie dan weer niet. Plasticflessen met dop mogen er in. Een eenzame, achtergelaten, flesloze dop mag er dan weer niet in. Pure discriminatie is dat. Dat arme dopje heeft toch ook zijn nut bewezen. Waarom mag dat niet gerecycleerd worden zoals alle anderen? Misschien moet ik er eens aan denken om een actiegroep op te richten. Ter bescherming van de rechten van alleenstaande flessendopjes. Als voorbereiding voor de oprichting van die actiegroep ben ik eens op zoek gegaan naar de oorzaak van die schandalige achteruitstelling. Veel informatie is daaromtrent niet te vinden. Maar toch ben ik er in geslaagd om de reden te achterhalen. Nu ja, een echte reden is er niet. Het heeft meer te maken met menselijke bemoeienis. Want wat blijkt? In den beginne mocht geen enkel dopje in de PMD zak. Omdat ze moeilijk te recycleren zijn. Ze veroorzaken brokken in het afvalmateriaal. Maar dan vonden enkele mierenneukers dat samengeperste plastiek flessen de neiging hadden om terug hun oorspronkelijke vorm aan te nemen. En dus te veel plaats innamen in de PMD zak. Om die gebiedsuitbreiding te voorkomen werd bij ministerieel besluit besloten om toe te laten dat samengeperste flacons een dop mochten dragen. Zodat ze klein en pietluttig bleven. Wegens gebrek aan lucht. Maar de flesloze doppen werden hier schromelijk verwaarloosd. Geen plaats voor hen in de prestigieuze PMD zak. In de plaats daarvan verwezen naar de ordinaire restvuilzak. Dat respectloos behandelen van alleenstaande doppen is een schrijnende onrechtvaardigheid. Daar moet met onmiddellijke ingang een einde aan komen. Daarom een actiegroep. Naar analogie van de dierenbescherming moet er een doppenbescherming komen. Met doorslaggevende argumenten. Argumenten waar niks tegen in te brengen is. En ik ken een argument waar andere groeperingen ook gebruik van maken om hun eigen grote gelijk te bewijzen. Het is de wil van god.
Het rommelt in onderwijskringen. De minister heeft een voorstel gedaan om het ASO, het TSO en het BSO de eerste jaren samen te voegen. Of dat goed of slecht is laat ik in het midden. Ik ben geen specialist ter zake. Al lijkt het me geen slecht idee. Als twaalfjarige moeten kiezen welke richting je uit wilt is niet evident. Al zijn het de ouders die kiezen tegenwoordig. En ouders hebben de gewoonte om steeds weer voor het algemeen onderwijs te kiezen. Dat klinkt beter. Als dan blijkt dat hun kind het niveau niet aan kan wordt dat kind naar het technische verwezen. Alsof het technische voor minder begaafden is. Een soort van bijzonder onderwijs voor achterlijken. Zelf ben ik nooit aan het algemeen onderwijs begonnen. Vanaf mijn twaalfde koos ik resoluut voor het technische. Dat kan je wel zien aan de stukjes die ik hier schrijf. Dat is geen hoogstaande lectuur. Maar toch. Ik herinner me nog dat er in mijn jeugdjaren, na het derde technische, een nieuweling in de klas kwam. Een gebuisde in het algemeen onderwijs zeg maar. De jongen kon ook in het technische niet mee. Vooral in wiskunde bleek hij hopeloos achterop te zijn. En sterkteleer ging zijn petje wel helemaal te boven. Kortom, hij miste de basis. Hij had er helemaal geen benul van hoe materialen verschillend reageerden op omstandigheden. Voor de rest lag hij goed in de groep. Hij deed mee met alles wat niet mocht. En er was veel dat niet mocht in die jaren. Al blijkt nu dat we toen onbewust goed bezig waren. Want wat lees ik nu? Een lijstje met zaken die je beter niet leerde op school. Opgemaakt door een specialist ter zake veronderstel ik. Volgens dat lijstje mag een leerling niet tevreden zijn met middelmaat. En dat waren wij niet. We waren in die jaren allemaal haantje de voorste. Als er iets uit te steken was dan was er altijd wel iemand die er nog een schepje bovenop deed. Kwestie van het een beetje erger te maken. Ook zoveel mogelijk alles alleen doen is niet aangeraden. Scholen beoordelen leerlingen te veel op hun persoonlijke kennis en dat is niet bevorderlijk voor wat in het beroepsleven van hen verwacht wordt. Daar is teamwerk belangrijk. En teamwerk deden wij wel in school. Vooral tijdens de examens. Afschrijven, afkijken en doorgeven zat in onze genen. Teamwerk weet je wel. Bescheiden blijven is ook niet goed. In scholen wordt te veel nadruk gelegd op bescheidenheid. En bescheidenheid is ook al niet bevorderlijk in het latere beroepsleven. Maar dat was in onze schooltijd geen probleem. Van het woord bescheiden hadden we nog nooit gehoord. We wisten het altijd beter. Ondanks de waarschuwingen van de leerkracht wisten we altijd een persoonlijke toets aan onze constructies toe te voegen. Tot het boeltje in elkaar stortte. Herbeginnen dan maar. We wisten alweer hoe het vooral niet moest. Nog volgens dat lijstje: Zwijgen. Vooral niet doen. Leeraars zijn tevreden als het stil is in de klas. Maar dat zet een rem op de kritische dialoog. Communicatie moet er zijn in het bedrijfsleven. En communicatie was er in onze schooltijd. Een stille klas heb ik nooit gekend. Er was altijd wel iets om over te lullen tijdens de les. Vooral over meisjes en drank. En last but not least: Te gemakkelijk alles klakkeloos aanvaarden. Leerkrachten denken al te veel dat ze de wijsheid in pacht hebben en willen geen kritische vragen. En dat doet me dan weer denken aan de leerkracht wiskunde. Een voorval waar ik niet trots op ben. Maar gedane zaken nemen geen keer. Als 16-17 jarigen kregen we een nieuwe leerkracht wiskunde. Een pas afgestudeerd juffrouwtje. Een vrouwelijke leerkracht was al een rariteit in het technisch onderwijs. Het jonge ding dacht dan nog dat ze indruk kon maken door met straffen te dreigen als we niet klakkeloos aannamen wat ze kwam vertellen. Gevolg; zowat alles trokken we in twijfel. Het ging zo ver dat we twijfelden aan het feit dat 1 + 1 wel 2 was. Tijdens het derde lesuur is ze wenend de klas uitgelopen. We hebben ze nooit meer gezien. Waarom precies hebben we nooit geweten. Het was iets met de zenuwen.
Op algemene vraag van die ene lezer, die me vroeg waarom ik geen stukjes meer schreef, kan ik nu wel bekennen. Ik heb een zware depressie achter de rug. Helemaal van de kaart was ik. Totaal op. Het kwam heel onverwacht. Zomaar, uit het niets. Onvoorbereid. Het begon met een simpele verklaring van vrouwlief: We gaan het plafond afwassen Vooral dat woordje 'we' was heel verdacht. Als een vrouw tegen haar wederhelft het woordje 'we' gebruikt dan weet de man meteen hoe laat het is. Dat betekent niet meer of minder dan dat de man het werk doet en de vrouw aanwijzingen en kritiek geeft. Ik had nochtans heel wat zinnige argumenten om er niet aan te beginnen. Ten eerste vond ik dat het plafond niet vuil was. Volgens vrouwlief was het echter wel vuil. En geen klein beetje volgens haar deskundig oordeel. Het had een heel andere kleur dan het originele wit. Dat kon ik dan weer tegenspreken. Het plafond is nooit wit geweest. Oorspronkelijk was het gebroken wit. Of eierschelp zoals dat heet in vaktermen. Maar volgens vrouwlief was het nu bruin geworden. Daar had ik wel een antwoord op. Ik nam een bruin ei uit de frigo en vergeleek de kleur met het plafond. Precies hetzelfde. Eierschelp is eierschelp vind ik. Of dat nu het ei van een witte of een bruine kip is doet niks ter zake. Maar het kon niet baten. Volgens haar was het vuil en moest afgewassen worden. Alsof een vuil plafond er iets toe doet. Niemand heeft hier ooit vuile voeten gekregen door op het plafond te lopen. Helaas, als een vrouw vind dat 'we' het plafond gaan afwassen is er geen ontkomen aan. Als goede onderhandelaar kon ik nog wel een compromis uit de brand slepen. Ik zou niet alles ineens doen. Dat was te veel werk voor een gediplomeerd luiaard als ik. Langzaam maar zeker, maar zeker langzaam zou ik de klus klaren. Toen god de wereld geschapen heeft had hij toch ook zeven dagen nodig. Ze moest me dus niet opjagen. De slavendrijver. Om de andere dag zou ik een uur opofferen aan het plafond. Na zeven dagen, en in totaal vier zware werkuren is het plafond terug naar haar zin. Het plafond schittert zodanig dat ik hier binnenhuis een zonnebril moet aandoen. Om oog beschadiging te vermijden. Al was dat nog maar het begin. Want toen ik, met een frisse duvel, mijn vermoeidheid aan het verwerken was kwam vrouwlief met een andere verklaring: Terwijl 'we' nu toch bezig zijn, kunnen 'we' ineens de grote kuis doen. In zeven haasten heb ik mijn duvel opgedronken. En toen ben ik ingestort.