Het begon met een lief klein konijntje. Een jong dwergkonijntje. Met schattige oogjes die om affectie vroegen. De jongste zoon en, vooral, zijn vriendin konden er niet aan weerstaan. Ze hadden ook de mogelijkheid om een pracht van een hok te construeren zodat het beestje een prinsenleven wachtte. Bovendien was het volledig gratis. De eigenaar had er immers een hele nest zitten. En zo belandde het snoezige ding in de tuin van zoonlief. Het beschikte over een droog en ruim hok en een mooie uitloop op het gras. Plaats genoeg om te spelen. Als je ook maar en voet in de tuin zette kwam het lieve diertje naar je toe gehuppeld. Het was duidelijk dat het beestje gezelschap zocht. Dus kwam er gezelschap. In de buurt vonden ze een ander prachtig exemplaar. Voor alle zekerheid werd toch maar gevraagd of het een mannetje of een vrouwelijk konijn betrof. Je weet maar nooit. Want een nest dwergkonijnen die zelfs het opeten niet waard zijn was wel het laatste van hun wensen. Volgens de eigenaar was het zeker en vast een vrouwtje. Dat had hij zelf kunnen vaststellen door het beestje eens flink door elkaar te rammelen. Volgens de man was dat de enige juiste manier om het verschil in geslacht vast te stellen. Als er bij het door elkaar schudden niks te horen was dan betreft het zeker en vast een vrouwtje. Volgens de man komen mannelijke konijnen zo aan hun naam. Schudden en als er geluid te horen is dan is het duidelijk een mannetje: een rammelaar. Dat leek een logische verklaring. Zoon was het er niet mee eens, maar kom. Er mogen al eens risico's genomen worden in het leven. Het lief klein konijntje kreeg een speelkameraadje. Het was een lust om te zien hoe de beestjes samen in het gras dartelden. En gangen groeven in het grasperk. En gangen graven, dat mag want ze zijn toch zo lief. Tot er enkel maanden later vier mini dwergkonijnen uit de gangen kwamen piepen. Twee maand later nog eens vier snoezige pluchen huppelaars. En twee maand later weer een nest van vier. De beestjes deden hun best. Ze kweekten als.... konijnen. Maar ze zijn zo lief. Zo klein en schattig dat ze mogen blijven. En er iemand moest gezocht worden om in hun onderhoud te voorzien tijdens de verlofperiode. Zoon en vriendin zijn op verlof vertrokken en laten de zorg over hun schatjes over aan mij. Elke dag ben ik dan ook moreel verplicht om de roomservice te garanderen. Gelukkig heb ik daar een beetje ervaring mee. Het zal hun dan ook aan niks ontbreken. De lievelingen van zoon en zijn vriendin zijn in goede handen. De schatjes kennen me al. Telkens ik hun domein binnenkom komen ze me begroeten en lopen voor mijn voeten. De rotbeesten.
|