Ik ben Fredje
Ik ben een man en woon in Hoeilaart (Belgie) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 04/06/1950 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, digitale fotografie.
Ik ben reeds meer dan 40 jaar gehuwd met Annie
Wondere wereld Niks wereldschokkend, niks belangrijks en alles met een dikke korrel zout te nemen
05-08-2012
Femme
Er was, en is nogal wat te doen rond de film 'Femme de la rue' gemaakt door een studente. Daarin is duidelijk te zien hoe een meisje voortdurend lastiggevallen wordt door, hoofdzakelijk, allochtonen. Een vrouw kan in bepaalde straten niet komen zonder uitgemaakt te worden voor hoer. De reactie bleef niet uit. De stad Brussel heeft beslist dat er boetes zullen volgen op dergelijk gedrag. 250 euro boete voor de daders. Hoe ze dat gaan doen is mij een raadsel. Stel, je wordt als vrouw benaderd door een stel opgewonden neanderthalers. Die dreigen ermee om je bij je haren mee te sleuren naar hun grot om je te verkrachten. Je weigert. Vervolgens wordt je uitgemaakt voor slet, hoer en andere onfrisse zaken. Je laat je niet doen en gaat klacht neerleggen. Tegen wie dan wel? Tegen onbekenden? Tegen de tijd dat de politie ter plaatse is zijn de vogels al lang gaan vliegen. Of ze zijn er nog en ontkennen simpelweg alle feiten. In groep. Al wat je dan nog te verwachten hebt is een klacht wegens racisme. Want je hebt hen vals beschuldigd. Alleen maar op basis van hun huidskleur. En een klacht wegens racisme zal het parket niet seponeren. Gegarandeerd. Want dan krijg je te maken met het beruchte centrum voor gelijkheid van kansen. En hoofdcollaborateur De Witte zal niet aarzelen om je vakkundig in reepjes te snijden en aan de aasgieren te voederen. Als autochtone vrouw heb je dan ook geen poot om op te staan. Je staat helemaal alleen. En het risico is groot dat het voorval in de pers terechtkomt. Dan is het hek helemaal van de dam. Dan zijn er altijd wel een hoop collaborateurs die je rouw lusten. Want je hebt het aangedurfd om tegen de cultuur van onze gasten in te gaan. Dan ben je zelfs niet meer veilig in je eigen buurt. Je hebt immers hun eer gekrenkt. Dat is onvergeeflijk en dat moet gewroken worden. Al wat je nog kan doen is een boerka over je hoofd trekken als je nog op straat wil komen. Kijk, dat zijn zo van die zaken waar ik met mijn simpel verstand niet bij kan. Er komt een filmpje uit dat achterlijke en bedreigende dagelijkse zaken aan de kaak stelt en de politiekers gaan een beetje paniekvoetbal spelen. Snel een wetje uitvaardigen in een poging om de bevolking wijs te maken dat ze krachtdadig optreden. En dan maar hopen dat het boeltje zal koelen zonder blazen. Maar in werkelijkheid is er niks opgelost. Alleen maar een carte blanche gegeven aan het achterlijke volkje om hun duidelijk te maken dat ze rustig verder hun 'koeltoer' mogen opdringen aan degene die in hun levensonderhoud voorzien. Dat is de werkelijkheid en niks anders. Ik heb een ander voorstel. We zetten enkele stoere homo-bouwvakkers op terrasjes in een wijk waar veel allochtonen langskomen. We laten die jongens eens doen. Die zijn namelijk gek op allochtone kontjes. Eens zien wat er gaat gebeuren.
Een normaal mens gaat mosselen eten dichtbij een plaats waar ze gekweekt worden. De zee bijvoorbeeld. Ik dus niet. Ik ga naar Leuven. Want Leuven heeft iets. Wat precies weet ik ook niet, maar er is iets dat mij aantrekt tot deze stad. Is het omdat Leuven de stad is waar ik geboren ben? Voelt een mens zich aangetrokken tot zijn roots? Ik zou het niet weten. Al moet ik toch niet overdrijven met die roots. Het enige dat daar toen gebeurd was is het feit dat ik er het daglicht zag. Niks meer. Want al na een paar dagen na mijn geboorte werd ik door mijn ouders meegesleurd naar een godvergeten boerengat in de rand van Leuven. En in dat landelijk gebied bracht ik mijn eerste levensjaren door. Tussen de graan- en aardappelvelden, de aardbeien en tonnen witloof. Maar misschien is het omdat de inwoners toendertijd met een zeker respect over Leuven spraken, omdat daar het geld vandaan kwam. De opbrengst van het harde boerenlabeur ging immers steevast naar Leuven om verkocht te worden. En misschien heeft dat feit zich in mijn onderbewustzijn genesteld. Wie zal het zeggen? Al gaat er wel een zekere charme uit van de Leuvense oude markt, de grote markt, de muntstraat, en de diestse winkelwandelstraat. Om maar enkele plaatsen te noemen. Want er zijn nog plaatsen waar ik goede herinneringen aan heb. Zoals dat kleine restaurant, met uitzicht op de dijle, waar ik ooit lekkere ribbetjes mocht nuttigen. Of dat kleine keldercafé waar je, door de erbarmelijke staat van de trappen, niet meer buiten raakte na drie pinten. Of het stationsplein, maar dat heeft zijn beste tijd gehad sinds de frietkoten vervangen zijn door een onpersoonlijke broodjeszaak. Al blijven de herinneringen aan de tijd dat we daar lekkere frieten met cervela en een klodder mayonaise aten. Kortom, Leuven trekt me aan. Vooral ook omdat het een stad is waar nog Vlaams gesproken wordt. Alle andere talen zijn een minderheid. Weinig Frans, Arabisch of een ander brabbeltaaltje waar ik toch niks van begrijp. En ook niet wil begrijpen. Weinig, als waggelende pinguïns verklede vrouwen ook. Van die vormeloze gedrochten die een mens eerder met een vuilniszak associeert dan met een levend wezen. Dat zijn eerder rariteiten in Leuven. Gelukkig maar. Want anders zou ik een andere stad moeten gaan zoeken om eens onder de mensen te komen. Zoals ooit gebeurd is met Brussel. Daar kom ik ook niet meer als het niet strikt noodzakelijk is. Want de tijd dat Brussel nog bruisend en gezellig was is lang vervlogen. De Brusselse 'rue des boucher' waar Johan Verminnen zo lyrisch over zingt, is helemaal niet meer wat het ooit was. Maar de muntstraat in Leuven is een meer dan waardig alternatief. Wat daar te eten en te drinken valt is stukken beter dan wat ooit in de rue des boucher te verorberen viel. Maar daar zijn we dus geen mosselen gaan eten. Neen, in een typische Vlaamse stad als Leuven gingen we een typisch Vlaams gerecht eten: mosselen dus. In een typisch Vlaams restaurant: A l'etoile d'or.
Het begon met een lief klein konijntje. Een jong dwergkonijntje. Met schattige oogjes die om affectie vroegen. De jongste zoon en, vooral, zijn vriendin konden er niet aan weerstaan. Ze hadden ook de mogelijkheid om een pracht van een hok te construeren zodat het beestje een prinsenleven wachtte. Bovendien was het volledig gratis. De eigenaar had er immers een hele nest zitten. En zo belandde het snoezige ding in de tuin van zoonlief. Het beschikte over een droog en ruim hok en een mooie uitloop op het gras. Plaats genoeg om te spelen. Als je ook maar en voet in de tuin zette kwam het lieve diertje naar je toe gehuppeld. Het was duidelijk dat het beestje gezelschap zocht. Dus kwam er gezelschap. In de buurt vonden ze een ander prachtig exemplaar. Voor alle zekerheid werd toch maar gevraagd of het een mannetje of een vrouwelijk konijn betrof. Je weet maar nooit. Want een nest dwergkonijnen die zelfs het opeten niet waard zijn was wel het laatste van hun wensen. Volgens de eigenaar was het zeker en vast een vrouwtje. Dat had hij zelf kunnen vaststellen door het beestje eens flink door elkaar te rammelen. Volgens de man was dat de enige juiste manier om het verschil in geslacht vast te stellen. Als er bij het door elkaar schudden niks te horen was dan betreft het zeker en vast een vrouwtje. Volgens de man komen mannelijke konijnen zo aan hun naam. Schudden en als er geluid te horen is dan is het duidelijk een mannetje: een rammelaar. Dat leek een logische verklaring. Zoon was het er niet mee eens, maar kom. Er mogen al eens risico's genomen worden in het leven. Het lief klein konijntje kreeg een speelkameraadje. Het was een lust om te zien hoe de beestjes samen in het gras dartelden. En gangen groeven in het grasperk. En gangen graven, dat mag want ze zijn toch zo lief. Tot er enkel maanden later vier mini dwergkonijnen uit de gangen kwamen piepen. Twee maand later nog eens vier snoezige pluchen huppelaars. En twee maand later weer een nest van vier. De beestjes deden hun best. Ze kweekten als.... konijnen. Maar ze zijn zo lief. Zo klein en schattig dat ze mogen blijven. En er iemand moest gezocht worden om in hun onderhoud te voorzien tijdens de verlofperiode. Zoon en vriendin zijn op verlof vertrokken en laten de zorg over hun schatjes over aan mij. Elke dag ben ik dan ook moreel verplicht om de roomservice te garanderen. Gelukkig heb ik daar een beetje ervaring mee. Het zal hun dan ook aan niks ontbreken. De lievelingen van zoon en zijn vriendin zijn in goede handen. De schatjes kennen me al. Telkens ik hun domein binnenkom komen ze me begroeten en lopen voor mijn voeten. De rotbeesten.
Is er nu geen enkele vrouwelijke blogster die de verdediging van vrouwen op zich neemt? En tussendoor mannen figuurlijk in hun blootje zet. Mannen letterlijk in hun blootje zetten mag van mij natuurlijk ook. Al zal dat misschien niet door de censuur raken. Je weet maar nooit met de preutse jongeren die de dienst uitmaken op senniorennet. Maar gewoon, een vrouw met ballen, die op een al dan niet ludieke manier de nadelen van mannen in de verf zet. Een man heeft toch ook nadelen dacht ik. Waarom mag daar dan niet mee gelachen worden? Waar zitten de vrouwelijke blogsters die zich eens van hun beste zijde laten zien? Die nu eens niet op hun kop laten zitten door een man, zoals ik, die graag de spot drijft met vrouwelijke manieren, gewoontes en andere kleine onhebbelijkheden. Is er echt geen vrouw die mij lik op stuk geeft? Moet ik het zelf doen misschien? Vergeet het maar. Ik ga de suprematie van het mannelijk geslacht hier niet in twijfel trekken. Dat laat ik liever over aan vrouwen met kennis van zaken. Vrouwen die weten waar ze het over hebben. Vrouwen met ervaring. Want laat ons eerlijk blijven. Zelf ga ik er niet aan beginnen. Maar wat ik bedoel is dat ik ook wel eens graag lach met de, weliswaar verwaarloosbare, kleine kantjes van het sterke geslacht. Of zijn die er niet? Zijn alle vrouwen dan van oordeel dat ze braaf en onderdanig de autoriteit van mannen moeten ondergaan? Waar zitten de suffragettes van in de jaren stillekes? Suffragettes die opkwamen voor de rechten van de vrouw. Waar zitten de dolle mina's van in de jongere jaren stillekes? Dolle mina's die hun BH op de brandstapel wierpen. Schrijven die geen stukjes? Is de strijd gestreden? Hebben vrouwen dan geen kritiek op de overheersing van mannen? Of laten ze zich zomaar opzij zetten zonder enige vorm van verbaal protest. Waar is het vuur uit hun betoog gebleven? Of zie ik dat verkeerd? Is er werkelijk ergens een blog te vinden die het opneemt voor de vrouw in het algemeen. Die mannen lik op stuk geeft. Laat het me dan weten waar ik dat kan vinden. Want zelf heb ik nog niks gevonden. Ach, vrouwen. Ze zijn allemaal hetzelfde. Niks mee aan te vangen, behalve in bed. Maar denk maar niet dat ik de moed opgeef. Ooit zal er wel ergens een vrouw zijn met haar op haar tanden. Eentje die me van antwoord dient. Zodat we eens kunnen lachen met elkaars aangeboren eigenaardigheden.
Op een lokale nieuwssite van ons dorpje vond ik dit artikeltje. Met de goedkeuring van de auteur, Jan van Assche, hieronder het integrale stukje. Brussel de multiculturele hoofdstad van België waar iedereen welkom is, behalve Vlamingen. Brussel dat sinds de laatste staatshervorming een bijkomende blanco cheque kreeg van Vlaanderen van zowat 1 miljard.
Hoeilanders in Brussel in de boeien geslagen.
Zaterdag 21 juli 2012, de dag van de nationale feestdag, trokken dorpsgenoten Mandy Bubier en Marc Rabaey naar Brussel. Buiten het Centraal Station maakten ze een foto met een Vlaamse leeuwenvlag maar voor zij die opnieuw konden opplooien, sloeg de Brusselse politie hen, samen met o.a. een 70 jaar oude dame, in de boeien en hield hen twee uur vast op een nabijgelegen politiecommissariaat. Op de vraag waarom, antwoordde de politie dat burgemeester Thielemans de opdracht had gegeven iedereen op te pakken die met een Vlaamse Leeuw rondliep, omdat dit provocerend en ordeverstorend zou zijn.
Dat tezelfdertijd diverse mensen met Waalse en Brusselse vlaggen rondliepen en ongemoeid bleven, bleek de normaalste zaak.
Sommige toeschouwers probeerden tussen te komen maar werden door de politie weggejaagd.
Hoe deze gebeurtenis te rijmen valt met democratie en recht op vrije meningsuiting is een raadsel. Dat de hoofdstad van Europa zich zo opstelt, is onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. Het getuigt trouwens van een zeer bekrompen denken van de Brusselse burgemeester.
Wat scheelt er toch met dit land?
Eigenaardig is ook dat de VRT 'de redactie' hierover wel bericht op haar internationale pagina's maar de gebeurtenis doodzwijgt op de Vlaamse site. Ook de andere kranten blijken geen belangstelling te tonen voor deze gebeurtenis.
Uit een onderzoek van Gert ter Horst, hoogleraar neurobiologie van psychiatrische stoornissen van het universitair medisch centrum Groningen ( wat een uitleg ), blijkt dat vrouwen na een gebroken relatie twee keer zoveel kans hebben om in een depressie te sukkelen. Bovendien krijgen ze ook sneller en vaker lichamelijke klachten. De hoogleraar wilde nagaan waarom een gezond brein verandert in een ziek brein na een gebroken liefdesrelatie. Hoe een gezond brein dan wel zou moeten zijn vermelde hij niet. Maar goed. Ter Horst heeft dus, volgens eigen zeggen althans, op grote schaal onderzoek gedaan naar liefdesverdriet. In combinatie met scans van de hersenen nog wel. Daar moeten wel betrouwbare resultaten uit komen. En wat blijkt? Vrouwelijke hersenen gaan anders om met liefdesverdriet dan mannelijke. Hoe dat precies komt weet hij ook nog niet. Daar moet nog verder onderzoek naar gedaan worden. Maar volgens Gert is het duidelijk: vrouwen lijden meer onder een gebroken relatie dan mannen. Omdat vrouwen moeilijker accepteren dat een relatie ten einde is. Tja, vrouwen begrijpen blijkbaar niet dat een gezonde man af en toe wel eens iets anders lust. Vrouwen daarentegen willen tot in de eeuwigheid aanbeden worden door hun persoonlijke slaaf. En als die slaaf er dan vandoor gaat kunnen ze dat niet begrijpen. Dan blijven ze wachten. In tranen. In de hoop dat hun onderdaan terug komt. Maar die komt niet terug. En als ze dan uiteindelijk doorhebben dat wachten geen zin heeft gebeurt er iets raar. Dan gaan ze geld uitgeven. Volgens een onderzoek gemiddeld 640 euro. Aan kleedjes, aan een ander kapsel, aan een volledige nieuwe outfit, zelfs aan een facelift. Allemaal om hun zelfvertrouwen op te krikken. Of om een andere vis aan de haak te slaan. En voor een vrouw is het niet moeilijk om een andere lijfeigene te vinden. Ze moet maar een beetje met haar achterste staan draaien en de kandidaten komen als vliegen op haar af. Dan reageren mannen toch anders op liefdesverdriet. Mannen hebben geen last van een ziek brein in tijden van tegenspoed. Een man weet dat een vrouw als een tram is. Als je er eentje mist volgt er altijd wel een andere. En in de tussentijd kan hij evengoed van zijn herwonnen vrijheid genieten. Een man gaat dan met vrienden lachen en plezier maken. Pinten drinken. En ondertussen uitkijken naar de volgende tram. Want dat is ook eigenaardig. In plaats van met volle teugen tot het einde van zijn dagen van zijn vrijheid te genieten, gaat hij op zoek naar een andere prinses om te dienen. Om op een voetstuk te plaatsen. Maar vooral, om de afwas te doen.
Er staan ons slechte tijden te wachten. Niet alleen wat betreft de instroom van allochtonen of de huidige politieke zakkenvullers. Maar ook van vrouwen is onheil te verwachten. Dat beweert psycholoog James Flynn. De man is een wereldautoriteit op het gebied van IQ onderzoek en kan het dus weten. Volgens recente onderzoeken blijkt namelijk dat vrouwen tegenwoordig in ontwikkelde landen een hoger IQ hebben dan mannen. Het verschil is, voorlopig, verwaarloosbaar klein, maar toch. Als die tendens zich voortzet is het binnen enkele honderd jaar gedaan met de suprematie van de man. Het gaat wel enkel over vrouwen in ontwikkelde West-Europese en Amerikaanse landen. Dat zou het gevolg kunnen zijn van opleiding. Hedendaagse vrouwen hebben in onze contreien een degelijke opleiding gehad. Al zou het volgens James Flynn ook wel kunnen dat het te maken heeft met de opkomst van de vrouwelijke intelligentie. De hersenen groeien tegenwoordig anders en passen zich aan gewijzigde situaties aan. Vooral vrouwelijke hersenen zouden heel flexibel zijn wat dat betreft. Al zal dat op lange termijn ook wel zijn weerslag hebben op de vrouwen in onderontwikkelde landen. Want ik zie in die achterliggende landen toch ook al enige vooruitgang. Tegenwoordig moeten vrouwen niet meer tien meter achter hun echtgenoot lopen. Nu lopen ze tien meter vòòr hun man. Al kan dat wel te maken hebben met de vele landmijnen die daar liggen. Maar dit terzijde. Waar het om gaat is dat vrouwen intelligenter worden. En dat zou wel eens onverwachte gevolgen kunnen hebben. Meer en meer vrouwen gaan aan de top van bedrijven komen te staan. Met als resultaat dat ze meer zeggenschap zullen hebben op de producten die geproduceerd worden. Ik zie het al gebeuren dat we binnenkort kunnen kiezen tussen lichtroze en donkerroze auto's. Met gordijntjes in plaats van zonnekleppen. Of kettingzagen met op de zijkant geschilderde rode hartjes. En zaagtanden van mousse. Om de bomen geen pijn te doen. Je weet maar nooit wat intelligente vrouwenlogica allemaal te weeg kan brengen. Misschien gaan de domme-blondjes-moppen verboden worden. Of uitsterven want er zullen geen domme blondjes meer zijn. Enkel intelligente blondjes en wie dan een mop verzint over een dom blondje zou wel eens beschuldigt kunnen worden van racisme. Of zouden er domme-mannen-moppen in de plaats komen? Het zou kunnen. Maar de mannen kunnen niet zeggen dat ze niet gewaarschuwd zijn. De vrouwen zijn duidelijk aan een opmars bezig. Er zal dus iets moeten gebeuren. Ofwel gaan mannen een inhaalbeweging moeten maken, ofwel schaffen we de IQ testen af. Dan pleit ik voor het laatste. Alhoewel, die IQ testen zijn toch maar om te lachen. Al wat psycholoog James Flynn bereikt heeft met zijn onderzoeksresultaten is het feit dat IQ testen niks te betekenen hebben.
Wie gebruikt er nog lucifers? Die onvolprezen houten stokjes met een geelkleurig bolletje solfer. Elke man liep vroeger met een doos 'stekskes' in zijn zakken. Meestal om zijn zelfgedraaide sigaret aan te steken. Maar lucifers werden ook nog wel voor andere zaken gebruikt. Een zakdoek werd rond het stekske gedraaid en je had meteen een handig gereedschap om de oren uit te peuteren. Probeer dat maar met een aansteker of wat in goed Nederlands een briquet heet. Het was ook een klein kunstje om van een lucifer een tandenstoker te maken. De wind had ook zo goed als geen vat op lucifers. Een goed geoefende luciferwrijver wist handig gebruik te maken van het feit dat het bolletje solfer elke windstoot overleefde. En de vlam aan de sigaret stak. Daar kan geen hedendaagse aansteker tegen op. Lucifers zijn er tegenwoordig ook in alle maten en gewichten. Van gewone standaard doosjes met kleine houten stekjes tot halve boomstammen. Bovendien zijn lucifers heel milieuvriendelijk. Niet onbelangrijk in deze huidige tijd waar zowat alles in het teken staat van recycleren en milieu. Alles van een lucifer is ecologisch verantwoord en spotgoedkoop. Tot en met het doosje. En kom mij niet vertellen dat voor lucifers veel bomen moeten sneuvelen. De bomen die nodig zijn voor het fabriceren van lucifers zijn van het soort hout dat snel groeit en nergens anders voor gebruikt kan worden. Dat hout wordt trouwens ook gebruikt voor tandenstokers en wattenstaafjes om de oren uit te koteren. Een lucifer heeft dan ook een drievoudige functie. Het dient als tandenstoker, als orenwroeter en als vuurmaker. Ter vervanging van een simpele lucifer zijn drie andere producten nodig, die dikwijls gemaakt worden van milieuvervuilende plastiek. Vooral de hedendaagse aansteker is een grote boosdoener. Die wordt gemaakt van plastiek, ijzer en niet te vergeten een hoeveelheid gas. Als zo'n aansteker leeg is kan hij alleen maar terecht bij het niet recycleerbaar klein en gevaarlijk afval. De afvalberg groeit en het eenvoudig concept van de lucifer wordt hier schromelijk over het hoofd gezien. Simpele lucifers die geen enkele belasting voor het milieu vormen worden vervangen door een ingewikkeld fabricatie proces en een moeilijk kwijt te raken product. Dat heet dan vooruitgang. Maar waarom het simpel houden? Ingewikkeld gaat ook.
Er is de laatste tijd nogal veel geschreven over de Arabische lente. Wat ze daar precies mee bedoelen is blijkbaar iets heel anders dan wat ik mij voorstel. Voor mij is het begrip 'lente' zo een beetje symbool voor nieuw leven. Vooruitgang en hoop op beterschap. Voor optimisme. Maar dat zien ze in die Arabische streken heel anders. Goed, ze hebben daar al enkele dictators buiten gewerkt, maar toch heb ik enkele bedenkingen over hun begrip 'lente'. Want in een recent opgedoken filmpje blijkt duidelijk dat moslims een heel eigenaardige kijk hebben op beterschap. In dat filmpje wordt een van ontrouw verdachte vrouw afgeslacht met een machinegeweer. Onder gejuich van een honderdtal toeschouwers. Voor die achterlijke mannen is dat blijkbaar een hele sprong voorwaarts. In plaats van stenigen worden vrouwen nu afgeknalt. Het filmpje komt weliswaar uit Afghanistan en dat land staat niet echt bekend als vrouwvriendelijk. Er zijn al zo weinig vrouwen in Afghanistan en dan gaan die jongens er nog enkele vermoorden. In naam van een of ander duister wezen. Maar wat ik mij dan afvraag is wat ze gaan doen zonder vrouwen. Homo worden? Al mag dat ook niet volgens hun geloof. Volgens hun geloof moeten homo's van een hoge berg in zee gegooid worden. Ze gaan daar werk hebben om de zee proper te houden. Of misschien is het wel de bedoeling om dikke vissen te kweken. Je weet maar nooit. Al is er nog een mogelijkheid om te voldoen aan hun seksuele driften: geiten neuken. Dat mag dan weer wel. Of daar veel kleine vrouwtjes zullen uit voortkomen betwijfel ik ten zeerste. Maar er is ook goed nieuws uit de moslimwereld. De Arabische lente heeft er in sommige landen voor gezorgd dat vrouwen meer vrijheid krijgen. Ze mogen voortaan ook bruine boerka's dragen. Hun keuze blijft niet beperkt tot zwart. Of dat een goed idee is weet ik echter nog zo niet. Ik weet niet hoe het er in die landen aan toe gaat met de ophaling van huisvuil. Maar hier zijn vuilniszakken bruin. En de jongens van de reinigingsdienst een beetje kennende zouden er wel eens vergissingen kunnen gebeuren. Een bruine zak is een bruine zak denken die mannen. En al wat bruin is gaat de camion in. Neen, ik denk niet dat het iets gaat worden met die Arabische lente. Hetgeen wij ons voorstellen bij 'lente' is een lekker zonnetje, frivole kleedjes, korte rokjes en doorkijkblousjes. En ik denk dat we nog lang zullen moeten wachten op de eerste doorkijkboerka.
Er zijn zo van die dagen die een verrassende wending kunnen krijgen. Enkele dagen geleden was er zo eentje. Het was een zeldzaam warme dag die uitnodigde om op een terrasje een consumptie te consumeren. Onder een grote parasol weliswaar, want ik heb een hekel aan zonnestralen op een frisse duvel. Het leek een rustige doordeweekse dag te worden. Tot plots, uit het niets, een stem mijn gedachtengang verstoorde. Wie we daar hebben, dat is lang geleden. Toen ik opkeek zag ik een pracht van een vrouw die glimlachend plaats nam aan hetzelfde tafeltje. Ik ben niet goed in het onthouden van gezichten en keek dus een beetje verrast naar deze toch wel mooie verschijning. Ze had mijn vragende blik opgemerkt en met een innemende lach en glinsterende ogen noemde ze haar naam. Er ging een lichtje branden in mijn bovenkamer. Dit was inderdaad lang geleden. Meer dan veertig jaar geleden. We hadden elkaar leren kennen in onze jeugdjaren. Niet dat we ooit iets gehad hebben samen. Daarvoor was ze veel te mooi indertijd. Een meid buiten categorie. Geen spek voor mijn bek. Maar zoals dat ging in een kleine gemeente spraken we elkaar wel eens. Al was ze altijd nogal terughoudend in die jaren. Nu niet meer. Ze bestelde meteen een martini. Met ijs. Aan schoonheid had ze weinig ingeboet. Waarschijnlijk omdat er nogal wat verbouwingswerken aan haar lichaam waren gebeurd, maar dat doet niks ter zake. Goed gelukte renovatiewerken kan ik wel waarderen. Of het van de zon kwam of van haar indrukwekkende decolleté weet ik niet, maar ik kreeg het zowaar warm. Het gesprek was hartelijk. Twee oude bekenden die elkaar na jaren terug tegenkomen hebben nogal wat te vertellen. Een uurtje en meerdere martini's later kende ik zowat haar hele leven. Ze was vier maal getrouwd geweest. En evenveel keer gescheiden. Na omzwervingen in verschillende steden met telkens een andere, niet onbemiddelde, echtgenoot was ze enkele maanden geleden terug in ons dorpje neergestreken. Alleen. We wisselden telefoonnummers en adressen uit. Ik moest beloven om regelmatig eens binnen te wippen. Voor de gezelligheid. Ze had immers alle tijd nu ze alleen woonde. Bij het afscheid gaf ze me nog een prachtige inkijk in haar vrouwelijk rondingen, een stevige knuffel en een zedig kusje. Ze liet een warm gevoel achter. En toen ik opstond en wou verstrekken zag ik dat ze nog iets achtergelaten had: de rekening.
Volgens een internetkrant was er verleden week opschudding in het parlement. Parlementsvoorzitter André Flahaut had opgemerkt dat er alleen Vlaamse suiker bij de koffie was. Of beter gezegd; de suiker die de parlementsleden bij hun koffie kregen had het eentalige opschrift 'suiker' op het papiertje dat er om heen zat. Het Franstalige 'sucre' was nergens te bespeuren. De koffiemadam was in alle staten. Maar een koffiemadam kan niet alleen beslissen over wat er te doen stond. De personeelschef werd op de hoogte gebracht. Een spoedvergadering was het gevolg. In eerste instantie dacht men eraan om de hele 'Vlaamse' voorraad suiker gewoon weg te gooien. In het kader van de besparingen bleek dat echter niet de ideale oplossing. Probleem. Tot er een slimmerik een lumineus idee had. Waarom niet in Frankrijk klontjes suiker gaan kopen? Daar staat enkel in het Frans 'sucre' op. Dan konden ze de ene dag 'sucre' bij de koffie geven en de andere dag 'suiker'. Zo gezegd, zo gedaan. En met een dienstwagen werd in allerijl een diplomatieke afgevaardigde naar Frankrijk gestuurd om 'sucre' te gaan halen. Het communautair probleem was opgelost nog voor er ook maar één ander parlementslid het had opgemerkt. Het voorval kwam wel ter ore van een journalist die het wereldkundig maakte. Soms vraag ik mij toch af waar ze zich mee bezig houden. Want dergelijke onnozelheden zijn niet alleen een probleem van het personeel. Dat is een besmettelijke ziekte in ons parlement. Dat is overgegaan van parlementariërs naar personeel. Kan niet anders. Het zijn ministers en parlementsleden die de bron zijn van de onnozelziekte. En dan vraag ik mij af of een minister van onnozele zaken niet nuttig zou zijn. Een minister meer of minder zal wel zo erg niet zijn. Al komen er nog wel kabinetsmedewerkers bij, maar goed, waarom niet. Dan kunnen ze alle onnozele zaken concentreren. Voor dergelijke zaken is er geld genoeg in ons land. En dan kunnen de anderen zich misschien met nuttige zaken bezig houden. Dat zou al een slok op een borrel schelen. Of toch maar niet. Want wie gaat beslissen wat onnozele zaken zijn en wat niet. Dan zou er nog een commissie moeten komen die beslist wat nuttige en nutteloze zaken zijn. Voor de verdeling van de dossiers. Want ik kan mij zo voorstellen dat, ik zeg maar wat, de orde van de rechte punaise een dossier over de scheve punaise heel belangrijk vindt. En een behandeling door het ministerie van binnenlandse zaken eist. Ellenlange discussies zouden het gevolg zijn. We zullen het maar laten zoals het is. Er is al genoeg gepalaver. En een minister van onnozele zaken zou onze politiekers wel eens op rare gedachten kunnen brengen. Want als een minister van onnozele zaken kan, dan zouden ze ook wel van mening kunnen zijn dat een minister van achterbakse zaken ook nuttig zou kunnen zijn. Of een minister van onderhandse zaken. Of een minister van clandestiene zaken. Of een minister van schijnheilige zaken. Of een minister van..... vul zelf maar aan.
In den beginne schiep god hemel en aarde. Hij sprak: ik wil dat er licht is, en er was licht. Tegen wie hij dat zei is niet geweten. Het zou me verwonderen dat hij dat tegen elektriciens zei want die moesten nog geboren worden. Maar goed, god zou god niet zijn als hij geen trukendoos achter de hand had. Er was dus licht. Dan kon hij toch al zien waar hij mee bezig was. En dan bleek dat er nog werk aan de winkel was. Dus ging hij aan de slag. Hij schiep zo nog één en ander. Het ene al nuttiger dan het andere. Wat nuttig is en wat niet laat ik in het midden, want daar heeft ieder zijn persoonlijke mening over. Gedurende zes dagen was god dus druk in de weer met scheppen en schapen. En telkens weer 'zag hij dat het goed was'. Al heb ik wel enkele bedenkingen, maar kom, niemand is perfect zeg maar. De zevende dag rustte hij. Dat was, toen al, een vakbondseis van het intergalactische godensyndicaat. Tot daar het bijbelse sprookje. Maar wat niemand weet is dat hij de achtste dag opnieuw begon met zijn goochel trucjes. Een normaal mens zou denken dat hij al genoeg gedaan had, en dat al dat geschapene zichzelf wel naar de filistijnen zou helpen. Maar nee, hij wist niet van ophouden. De achtste dag schiep hij dan maar de PMD zak. En daar is iets mis mee. Niet dat het niet nuttig zou zijn, want recycleren is een goede zaak. Alleen, geen mens die weet wat er precies thuishoort in die PMD zak. Yoghurtbekers, plasticfolie, boter- en margarinevlootjes bijvoorbeeld mogen er niet in. Aluminiumbakjes dan weer wel. Aluminiumfolie dan weer niet. Plasticflessen met dop mogen er in. Een eenzame, achtergelaten, flesloze dop mag er dan weer niet in. Pure discriminatie is dat. Dat arme dopje heeft toch ook zijn nut bewezen. Waarom mag dat niet gerecycleerd worden zoals alle anderen? Misschien moet ik er eens aan denken om een actiegroep op te richten. Ter bescherming van de rechten van alleenstaande flessendopjes. Als voorbereiding voor de oprichting van die actiegroep ben ik eens op zoek gegaan naar de oorzaak van die schandalige achteruitstelling. Veel informatie is daaromtrent niet te vinden. Maar toch ben ik er in geslaagd om de reden te achterhalen. Nu ja, een echte reden is er niet. Het heeft meer te maken met menselijke bemoeienis. Want wat blijkt? In den beginne mocht geen enkel dopje in de PMD zak. Omdat ze moeilijk te recycleren zijn. Ze veroorzaken brokken in het afvalmateriaal. Maar dan vonden enkele mierenneukers dat samengeperste plastiek flessen de neiging hadden om terug hun oorspronkelijke vorm aan te nemen. En dus te veel plaats innamen in de PMD zak. Om die gebiedsuitbreiding te voorkomen werd bij ministerieel besluit besloten om toe te laten dat samengeperste flacons een dop mochten dragen. Zodat ze klein en pietluttig bleven. Wegens gebrek aan lucht. Maar de flesloze doppen werden hier schromelijk verwaarloosd. Geen plaats voor hen in de prestigieuze PMD zak. In de plaats daarvan verwezen naar de ordinaire restvuilzak. Dat respectloos behandelen van alleenstaande doppen is een schrijnende onrechtvaardigheid. Daar moet met onmiddellijke ingang een einde aan komen. Daarom een actiegroep. Naar analogie van de dierenbescherming moet er een doppenbescherming komen. Met doorslaggevende argumenten. Argumenten waar niks tegen in te brengen is. En ik ken een argument waar andere groeperingen ook gebruik van maken om hun eigen grote gelijk te bewijzen. Het is de wil van god.
Het rommelt in onderwijskringen. De minister heeft een voorstel gedaan om het ASO, het TSO en het BSO de eerste jaren samen te voegen. Of dat goed of slecht is laat ik in het midden. Ik ben geen specialist ter zake. Al lijkt het me geen slecht idee. Als twaalfjarige moeten kiezen welke richting je uit wilt is niet evident. Al zijn het de ouders die kiezen tegenwoordig. En ouders hebben de gewoonte om steeds weer voor het algemeen onderwijs te kiezen. Dat klinkt beter. Als dan blijkt dat hun kind het niveau niet aan kan wordt dat kind naar het technische verwezen. Alsof het technische voor minder begaafden is. Een soort van bijzonder onderwijs voor achterlijken. Zelf ben ik nooit aan het algemeen onderwijs begonnen. Vanaf mijn twaalfde koos ik resoluut voor het technische. Dat kan je wel zien aan de stukjes die ik hier schrijf. Dat is geen hoogstaande lectuur. Maar toch. Ik herinner me nog dat er in mijn jeugdjaren, na het derde technische, een nieuweling in de klas kwam. Een gebuisde in het algemeen onderwijs zeg maar. De jongen kon ook in het technische niet mee. Vooral in wiskunde bleek hij hopeloos achterop te zijn. En sterkteleer ging zijn petje wel helemaal te boven. Kortom, hij miste de basis. Hij had er helemaal geen benul van hoe materialen verschillend reageerden op omstandigheden. Voor de rest lag hij goed in de groep. Hij deed mee met alles wat niet mocht. En er was veel dat niet mocht in die jaren. Al blijkt nu dat we toen onbewust goed bezig waren. Want wat lees ik nu? Een lijstje met zaken die je beter niet leerde op school. Opgemaakt door een specialist ter zake veronderstel ik. Volgens dat lijstje mag een leerling niet tevreden zijn met middelmaat. En dat waren wij niet. We waren in die jaren allemaal haantje de voorste. Als er iets uit te steken was dan was er altijd wel iemand die er nog een schepje bovenop deed. Kwestie van het een beetje erger te maken. Ook zoveel mogelijk alles alleen doen is niet aangeraden. Scholen beoordelen leerlingen te veel op hun persoonlijke kennis en dat is niet bevorderlijk voor wat in het beroepsleven van hen verwacht wordt. Daar is teamwerk belangrijk. En teamwerk deden wij wel in school. Vooral tijdens de examens. Afschrijven, afkijken en doorgeven zat in onze genen. Teamwerk weet je wel. Bescheiden blijven is ook niet goed. In scholen wordt te veel nadruk gelegd op bescheidenheid. En bescheidenheid is ook al niet bevorderlijk in het latere beroepsleven. Maar dat was in onze schooltijd geen probleem. Van het woord bescheiden hadden we nog nooit gehoord. We wisten het altijd beter. Ondanks de waarschuwingen van de leerkracht wisten we altijd een persoonlijke toets aan onze constructies toe te voegen. Tot het boeltje in elkaar stortte. Herbeginnen dan maar. We wisten alweer hoe het vooral niet moest. Nog volgens dat lijstje: Zwijgen. Vooral niet doen. Leeraars zijn tevreden als het stil is in de klas. Maar dat zet een rem op de kritische dialoog. Communicatie moet er zijn in het bedrijfsleven. En communicatie was er in onze schooltijd. Een stille klas heb ik nooit gekend. Er was altijd wel iets om over te lullen tijdens de les. Vooral over meisjes en drank. En last but not least: Te gemakkelijk alles klakkeloos aanvaarden. Leerkrachten denken al te veel dat ze de wijsheid in pacht hebben en willen geen kritische vragen. En dat doet me dan weer denken aan de leerkracht wiskunde. Een voorval waar ik niet trots op ben. Maar gedane zaken nemen geen keer. Als 16-17 jarigen kregen we een nieuwe leerkracht wiskunde. Een pas afgestudeerd juffrouwtje. Een vrouwelijke leerkracht was al een rariteit in het technisch onderwijs. Het jonge ding dacht dan nog dat ze indruk kon maken door met straffen te dreigen als we niet klakkeloos aannamen wat ze kwam vertellen. Gevolg; zowat alles trokken we in twijfel. Het ging zo ver dat we twijfelden aan het feit dat 1 + 1 wel 2 was. Tijdens het derde lesuur is ze wenend de klas uitgelopen. We hebben ze nooit meer gezien. Waarom precies hebben we nooit geweten. Het was iets met de zenuwen.
Op algemene vraag van die ene lezer, die me vroeg waarom ik geen stukjes meer schreef, kan ik nu wel bekennen. Ik heb een zware depressie achter de rug. Helemaal van de kaart was ik. Totaal op. Het kwam heel onverwacht. Zomaar, uit het niets. Onvoorbereid. Het begon met een simpele verklaring van vrouwlief: We gaan het plafond afwassen Vooral dat woordje 'we' was heel verdacht. Als een vrouw tegen haar wederhelft het woordje 'we' gebruikt dan weet de man meteen hoe laat het is. Dat betekent niet meer of minder dan dat de man het werk doet en de vrouw aanwijzingen en kritiek geeft. Ik had nochtans heel wat zinnige argumenten om er niet aan te beginnen. Ten eerste vond ik dat het plafond niet vuil was. Volgens vrouwlief was het echter wel vuil. En geen klein beetje volgens haar deskundig oordeel. Het had een heel andere kleur dan het originele wit. Dat kon ik dan weer tegenspreken. Het plafond is nooit wit geweest. Oorspronkelijk was het gebroken wit. Of eierschelp zoals dat heet in vaktermen. Maar volgens vrouwlief was het nu bruin geworden. Daar had ik wel een antwoord op. Ik nam een bruin ei uit de frigo en vergeleek de kleur met het plafond. Precies hetzelfde. Eierschelp is eierschelp vind ik. Of dat nu het ei van een witte of een bruine kip is doet niks ter zake. Maar het kon niet baten. Volgens haar was het vuil en moest afgewassen worden. Alsof een vuil plafond er iets toe doet. Niemand heeft hier ooit vuile voeten gekregen door op het plafond te lopen. Helaas, als een vrouw vind dat 'we' het plafond gaan afwassen is er geen ontkomen aan. Als goede onderhandelaar kon ik nog wel een compromis uit de brand slepen. Ik zou niet alles ineens doen. Dat was te veel werk voor een gediplomeerd luiaard als ik. Langzaam maar zeker, maar zeker langzaam zou ik de klus klaren. Toen god de wereld geschapen heeft had hij toch ook zeven dagen nodig. Ze moest me dus niet opjagen. De slavendrijver. Om de andere dag zou ik een uur opofferen aan het plafond. Na zeven dagen, en in totaal vier zware werkuren is het plafond terug naar haar zin. Het plafond schittert zodanig dat ik hier binnenhuis een zonnebril moet aandoen. Om oog beschadiging te vermijden. Al was dat nog maar het begin. Want toen ik, met een frisse duvel, mijn vermoeidheid aan het verwerken was kwam vrouwlief met een andere verklaring: Terwijl 'we' nu toch bezig zijn, kunnen 'we' ineens de grote kuis doen. In zeven haasten heb ik mijn duvel opgedronken. En toen ben ik ingestort.
Wat kan het toeval toch bepalend zijn. Het vorige stukje ging over vrouwenslipjes en nu krijg ik een artikeltje over de BH onder ogen. En volgens vrouwen gaan een slipje en een BH samen als vis en water. Ze moeten die twee absoluut overbodige kledingstukken in hun bezit hebben en vooral dragen. Want wat lees ik in dat artikeltje? Zonder BH kan een vrouw de deur niet uit. Not done. Als man denk ik daar enigszins anders over. Maar vrouwen hebben blijkbaar een soort van tien geboden opgesteld over de BH. Al komen ze niet tot tien, het zijn er maar zeven geworden. Dat die geboden thuishoren in de prullenbak bewijst de introductie van het artikeltje. De auteur Lien Buyck, natuurlijk een vrouw, begint al meteen met te beweren dat een BH niet het comfortabelste kledingstuk is maar dat een vrouw het nodig heeft om haar borsten te ondersteunen. Je reinste onzin is dat. Waarom traint een atleet? Om spieren te versterken dacht ik. Een atleet gaat zijn spieren toch niet in de watten leggen en 'ondersteunen' want dan sterven die spieren af. Dat weet het kleinste kind. Een spier moet getraind worden om stevig te blijven. Dat schijnt niet door te dringen tot de vrouwelijke hersencellen. Een vrouw die stevige, mooi gevormde borsten wil mag ze dus vooral niet ondersteunen. Integendeel. Bovendien beweert de auteur zelf dat het niet comfortabel is om een BH te dragen. Dat is dus gewoon beweren dat vrouwen een marteltuig dragen om hun borstspieren naar de vaantjes te helpen. Wie zal een vrouw ooit begrijpen? Want dan begint de auteur met haar zeven geboden. Eerste gebod: Ga nooit naar het werk zonder BH. Einde discussie. Dat is duidelijk een dogma. Zoiets als bij de katholieke tien geboden. Eerste gebod: bovenal bemin één god. Daar valt ook niet over te praten; Dat is te nemen of de brandstapel op. Als er iets is waar ik het heel moeilijk mee heb dan zijn het wel dogma's. Iets dat niet in vraag mag gesteld worden is een complete leugen, bedoelt om lastige vragen te vermijden en te manipuleren. Tweede gebod: Kies nooit voor zijde of andere lichte stoffen wegens hun doorschijnende eigenschappen. What the f*** denk ik dan. Wat is er mooier dan een paar prachtige rondingen in een doorschijnend kleedje? De speerpunten van het vrouwelijk geslacht mogen door iedereen gezien worden. Daar is niets mis mee. Nog een gebod: Geen losse topjes. Bij het bukken is er te veel zichtbaar. Wat er dan wel niet zichtbaar mag zijn is niet duidelijk. Het zou weeral gaan om vrouwelijke rondingen. Nog eentje: Draag klevende BH 's, dat zorgt er voor dat je tepels niet zichtbaar zijn. Wat is er mis met tepels denk ik dan. Een man mag in alle vrijheid met blote tepels rondlopen en een vrouw niet. Dat is discriminatie. Vrouwentepels zijn niks meer of minder dan kersen op de taart. Wie dat niet kan appreciëren is niet normaal. Die moet eens bij een psychiater gaan. Er zijn nog wel geboden in dat lijstje. Ik ga ze hier niet allemaal weerleggen. De meeste zijn trouwens te gek om woorden aan te verspillen. Al wat ik weet is dat het een onnozel lijstje is. Weet je wat? Vrouwen die belang hechten aan dergelijke onzin kunnen maar beter naar de woestijn verhuizen. En een boerka dragen.
Er zijn nogal wat vrouwelijke beroemdheden die zonder slipje rondlopen. Dat laten ze dan duidelijk merken door een hoge split in hun kleed of door zich 'per ongeluk' te laten fotograferen bij het uitstappen van een wagen. Wat dan natuurlijk een reden is voor veel vrouwen om dat na te volgen. Van mij mag het. Ik kan dat wel pruimen. Meer zelfs, ik ben een voorstander. Wie de slipjes voor vrouwen uitgevonden heeft weet ik niet, maar het zal zeker geen man zijn. Zo dom zijn mannen nu ook weer niet. Er blijken trouwens nogal wat voordelen te zijn aan sliploos rond te lopen. Een vrouw zou zich meer vrouw voelen, begeerlijker, sexy zeg maar. Er kunnen ook geen lijnen van het slipje onder de kleding zichtbaar zijn. En dat zou volgens modekenners een geweldig voordeel zijn, want die ondergoedlijnen zijn één van de grote missers op modegebied. Een ander groot voordeel is dan weer van hygiënische aard. Een slipje neemt veel zweet op en daardoor kunnen gemakkelijker schimmels ontstaan. Helemaal niet gezond dus. Er moet lucht aankunnen, dat droogt beter. En door die lucht komt er ook geen dagelijkse afscheiding. Volgens kenners is dat ook een groot voordeel. Want die afscheiding wordt vooral veroorzaakt door warmte. Een jeansbroek is dus ook niet aan te raden voor vrouwen. Te warm op strategische plaatsen. Beter een kort rokje, al mag een kleedje ook. Als het maar kort is. Dr. Ava Cadell mengt zich ook in de discussie over het openliggend onderwerp. Als seksuologe moet ze natuurlijk ook haar zegje doen. En volgens haar hebben sliploze dames heel wat voordelen. Zo zou het gewaagd zijn, en een ondeugend gevoel geven als je weet dat je zo bloot bent. Een ander voordeel volgens haar is dat het een man beïnvloedt. In zijn oor fluisteren dat je geen slipje draagt wekt zijn lust op. En dat wil ik best geloven. Als ze het dan nog laat zien ben ik helemaal verkocht. Maar ook als een man er geen weet van heeft dat ze haar slipje thuisgelaten heeft is er meer aantrekkingskracht. Een man zal dan makkelijker de feromonen oppikken. En die natuurlijke chemicaliën maken een vrouw aantrekkelijker. Al zal dat bij mij niet lukken. Als je een permanent verstopte neus hebt zoals ik, is er niet veel op te pikken. Er moet al een hele stoet paarden voorbij komen voordat ik iets zal ruiken. Ik moet het meer van mijn ogen hebben. Een vrouw zonder BH heb ik nogal snel in het vizier. Dat is dan ook een lust voor het oog. Daarom stel ik voor dat alle vrouwen zonder BH en zonder slipje rondlopen. En bij warm weer een decolleté tot net onder de navel en een mini rokje tot net boven de navel.
Volgens ene Paul Cosyns is de toestand in onze gevangenissen desastreus. Zo erg zelfs dat hij uit verontwaardiging ontslag genomen heeft als voorzitter van de Centrale toezichtsraad voor het gevangeniswezen. Ik had er geen idee van dat er zoiets bestond als de centrale toezichtsraad voor het gevangeniswezen. Het nut van zo een toezichtsraad is me ook niet duidelijk. Dat moet zoiets zijn als een clubje voyeurs die af en toe eens op koffievisite gaan bij gevangenissen. Of een fanclub van gevangenen. Maar goed, de faceboekvrienden van de gevangenen vinden dus dat de heren criminelen niet goed verzorgd worden. De toestand in de gevangenissen is een beschamende inbreuk op de menselijke waardigheid. Sommige gevangenen zitten met drie opgesloten in eenpersoonscellen, zonder wc en stromend water. Het eten is ondermaats. Er staat te weinig kreeft op het menu. De gezondheidszorg en de hygiëne laten ook te wensen over. De kuisploeg komt slechts één keer per week. Maar er is ook goed nieuws. De politiekers kennen het probleem en... doen niks. Tot daar het goede nieuws. Waar misdadigers het lef vandaan halen om te klagen gaat mijn petje te boven. Die criminelen zitten daar niet voor niks. Ze hebben mensen beroofd, in elkaar geslagen, levenslang invalide gemaakt en vermoord. Is dat geen inbreuk op de menselijke waardigheid? Maar criminelen hebben blijkbaar meer rechten dan een belastingbetaler. Gevangenen krijgen gratis onderdak, eten, drinken en medische verzorging. Dat is meer dan voldoende dacht ik. Ik ken oudjes in bejaardentehuizen die voor onderdak, eten en drinken hun hele pensioentje moeten afgeven. En medische verzorging dan nog zelf moeten betalen. Misschien moeten die oudjes er eens aan denken om een medemens te vermoorden. Dan krijgen ze alles gratis en mogen hun pensioentje opsparen. Voor later. Zelf heb ik ook een jaar vast gezeten. In mensonwaardige omstandigheden. Met twaalf in een kamer zonder wc en stromend water. En het eten was niet te vreten. Om van de medische zorgen maar te zwijgen. Ik had nochtans niemand in elkaar geslagen, beroofd of vermoord. Net zomin als mijn medegevangenen. We hadden alleen de pech om in België geboren te zijn. En dat was voldoende om een jaar opgesloten te worden. Toen heette dat legerdienst. Klagen deden we niet. Klagen was daar gewoon verboden. Zo simpel was dat. Maar er komen nog meer klachten van onze lieve gedetineerden. Want de minister heeft besloten om het met een aantal sociale en psychologische begeleiders minder te doen. En die begeleiders zijn blijkbaar onmisbaar voor onze koorknapen. Raar vind ik dat. Om hun criminele feiten te plegen hadden ze nochtans geen sociale en psychologische begeleiders nodig.
Uit een grootscheepse seksenquête in Australië kwamen enkele verhelderende resultaten te voorschijn. Zo zou vier op tien respondenten er geen graten in zien om met de partner van hun vriend of vriendin het bed in te duiken. En die vriend of vriendin zou daar ook geen probleem over maken. In Australië hebben ze nu éénmaal een andere mentaliteit. Een mentaliteit van; 'het zaad van een kameraad kan geen kwaad'. Daar laten ze de zon schijnen voor iedereen. Daar mag je zonder problemen van bil gaan met vrienden, vriendinnen of kennissen. Zowat 65 percent zou er zelfs niks op tegen hebben om eens een orgie mee te maken. Of het te maken heeft met de pioniersgeest van de Australiërs, of met het feit dat ze ondersteboven aan onze aardbol hangen, is niet geweten. Feit is wel dat ze daar meer van het leven willen en kunnen genieten. Het is ze gegund. Met zijn allen naar Australië zou een mens dan denken. Maar dat is dan weer iets moeilijker. Want de Aussies zijn niet gek. Je mag best binnen met een toeristenvisum maar er wordt nauwlettend op toegekeken dat je na de voorziene periode ook weer buiten bent. En als je down under wil gaan wonen moet je goede papieren hebben. Voordat je als emigrant binnen mag moet je geld en werk hebben. En kunnen bewijzen dat je van nut bent voor hun samenleving. Maar zelfs als je dat allemaal kan bewijzen zijn er ook nog bepaalde zaken waar je rekening mee moet houden. Want de Australische regering heeft zo zijn principes. En daar wijken ze niet van af. Zo zijn ze onder andere van mening dat wie niet akkoord is met hun manier van leven beter naar een andere plaats op deze planeet kan verhuizen. En wie wil blijven moet de taal leren. Wie zich beledigt voelt door hun manier van leven kan maar liefst zo snel mogelijk vertrekken. Want per slot van rekening zijn immigranten vrijwillig gekomen, niemand werd verplicht, het zijn dan ook de immigranten die zich dienen aan te passen, niet de Australiërs. Wie niet akkoord kan gaan met parlementaire wetten, onafhankelijke rechtbanken en democratie en dus toch de sharia verkiest, kunnen ze missen als kiespijn. Of zoals eerste minister John Howard het uitdrukte; Het is ons land, onze staat, onze levensstijl. Wie zich beledigt voelt door onze waarden kan gebruik maken van een Australisch recht; het recht om te vertrekken. Hij voegde er net niet aan toe dat wie niet akkoord is ook gemakkelijk buitengezet kan worden. Vriendelijke mensen in Australië. Maar wel mannen met ballen aan hun lijf. Zoals het hoort. Dat is wel iets verschil met ons land. Wie hier binnenkomt moet bewijzen dat hij een totaal nutteloze leegloper is die enkel wil profiteren. Op termijn een crimineel wil worden en onzinnige eisen stellen met de bedoeling een andere samenleving, en wetten, in te voeren. Onze uilen uit de wetstraat zouden beter eens met een grote bril naar Australië kijken. Misschien zouden ze dan het licht zien. Maar ach, wat baten uil en bril, als de kaars uit is.
Vrouwen en seks. Het is me toch wat. Een punthoofd krijg ik er van. Om een vrouw in bed te krijgen moet een man eerst een reeks schijnbewegingen uitvoeren. Weloverwogen schijnbewegingen, anders lukt het niet. Dat bleek maar weer eens uit een onderzoek. Een goede schijnbeweging is een romantisch diner met een goede fles wijn. Wat vrouwen dan bedoelen met 'romantisch' is uit dat onderzoek niet af te leiden. Misschien wel kaarslicht. Enkele kaarsen op tafel gooien zou dan voldoende moeten zijn. Maar dat zal wel niet lukken veronderstel ik. Die kaarsen moeten dan nog aangestoken zijn. Er moet vuur bij te pas komen. Het lijkt wel alsof vrouwen allemaal pyromanen zijn. Levensgevaarlijk is zo'n romantisch diner. Het zou verplicht moeten worden om naast elke brandende kaars een brandblusser te plaatsen. Dat zou pas veilig zijn. Want een vrouw die iets 'romantisch' verwacht heeft gewoonlijk nogal luchtige en ontvlambare kleding aan. En een klein beetje vrouwelijke lompigheid is dan voldoende om het hele restaurant in de fik te steken. Dan gaat de romantiek mee op in de vlammen. Want een zwartgeblakerde vrouw heeft gewoonlijk geen zin in een potje seks. En wat bedoelen ze eigenlijk met een goede fles wijn? Dat zal wel een heel dure fles zijn. Hoe duurder hoe beter. Zo kennen we vrouwen. Een fruitig wijntje uit de aldi is niet genoeg. Als ik dan alles bij elkaar tel is dat een serieuze investering. Een diner, kaarsen, een brandblusser, een brandverzekering en een dure wijn dan komt een mens algauw aan honderd euro. Ik ken hoeren die het voor minder doen. En zeg nu zelf; bij een hoer heb je nog zekerheid dat je van je kwakje afraakt. Want na een 'vurig' diner is het niet zeker dat ze nog in bed wil zonder windsels en brandzalf. En dan zijn er nog de lieve woordjes. Die moet je als man ook nog beheersen. Zeg nooit 'wat ben jij een geil wijf', dat wordt slechts door een klein aantal vrouwen gewaardeerd. De beste woorden om een vrouw in bed te krijgen zijn 'ik hou van jou'. Al zijn dat gevaarlijke woorden om uit te spreken. Want een vrouw is nu éénmaal een eigenaardig wezen. Als een man de woorden 'ik hou van jou' ooit eens uitgesproken heeft telt dat volgens een vrouw voor de rest van haar leven. Eigenlijk zou er op woorden een vervaldatum moeten staan. Zoiets als 'ik hou van jou' en dan in kleine lettertjes 'tot straks, want nadat ik klaargekomen ben kan je best oprotten'. Want als man moet je niet te veel rekening houden met de gevoelens van een vrouw. Want slechts 38 percent van de vrouwen fantaseert over de eigen partner gedurende de seks. Nog eens 38 percent droomt ondertussen van een andere man. En de overige 26 zijn plannen aan het maken om het plafond af te wassen. Echt waar, ik verzin niks. Het komt allemaal tot uiting in die onderzoeken. Wat mij echter het meest verbaast is het feit dat de helft van de vrouwen ooit al aan telefoonseks gedaan heeft. En dat mogen ze mij eens uitleggen. Hoe gaat telefoonseks eigenlijk? Ik heb al eens poging gedaan, maar bij mij lukt het toch niet om mijn jongeheer in dat toestel te steken. Laat staan dat hij er langs de andere kant uitkomt. Het zal wel een mysterie blijven voor een simpele mens als ik. Maar als eenvoudig man met beperkte hersenen weet ik wel een onfeilbaar middel om een vrouw in bed te krijgen. Gewoon, simpel, geef ze een kredietkaart.
Ed had zo'n 10 jaar ervaring als treinbestuurder toen hij ambitieuzer werd. Hij begon zich te specialiseren en steeds meer te studeren. Dat ging goed zodat hij nog tien jaar en verschillende examens later een belangrijk postje kreeg. Hij werd hoofdverantwoordelijke voor de treindienst bij de spoorwegen. En toen het postje van grote baas van onze depot vrijkwam was hij de eerste kandidaat. Tussen de periode van zijn aanvraag en zijn aanstelling leerde ik hem kennen. Die kennismaking verliep niet rimpelloos. Het was meer een aanvaring. Het ging over een al dan niet vermeende afwezigheid op een plaats waar ik hoorde geweest te zijn. En alhoewel ik zwart op wit bewijzen had van mijn gelijk beweerde hij het tegenovergestelde. De koppigaard. Het dispuut bleef maar aanslepen. Tot hij op een dag de stoel van grote baas van ons kiekenkot daadwerkelijk bezette. Ik kwam in een moeilijke situatie. Dacht ik. De eerste beslissing die hij nam in zijn nieuwe functie was een persoonlijk gesprek. Onder vier ogen en met gesloten deuren. Het liep heel anders dan ik had verwacht. Ed maakte mij duidelijk dat ons persoonlijk conflict niets mocht te maken hebben met onze toekomstige werkrelatie. En tien minuten later werd ons geschil bijgelegd. Aan de toog, tussen pot en pint zoals het hoort tussen volwassen kinderen. Daar kon ik hem wel bekennen dat hij al die tijd gelijk had. Maar ook dat ik dat nooit op papier zou toegeven. Daar kon hij mee leven en de spons ging over de hele zaak. Van dan af werden we twee handen op een buik. Ed steeg in mijn achting. En niet alleen in mijn achting. Want spoedig ontpopte Ed zich als een man die voor zijn manschappen door een vuur ging. Hij kreeg het grootste respect van onze hele bende. En dat hij ook op ons kon rekenen bleek al spoedig. Dat kwam hem goed uit. Want Ed had een klein nadeeltje. Het bloed van treinbestuurder liep nog steeds door zijn aderen. Dat kwam al snel tot uiting. Want toen Ed zijn eerste vergadering over drankmisbruik moest voorzitten was hij de enige afwezige. Hij lag zijn roes uit te slapen. De directie kon er niet mee lachen. Maar Ed kreeg schriftelijke bewijzen dat zijn aanwezigheid elders onontbeerlijk geweest was. De meubels waren gered en Ed gaf een rondje. Het zou zijn laatste rondje niet zijn. Ook toen er 's nachts een telefoontje binnenkwam van zijn vrouw omdat Ed nog steeds niet thuis was kreeg hij zonder vragen een alibi. En toen hij om vijf uur 's morgens op een koude decemberdag op een bank op het perron van het station Aalst zichzelf zat af te vragen waar hij was en hoe hij heette werd hij opgemerkt door de bestuurder van een vroege trein. Hij werd dan maar in de warme kussens van het eerste klasse rijtuig van de trein gelegd en kon bekomen van gedane inspanningen. Hij heeft toen wel het halve land rond gereisd voor hij op zijn positieven was, maar alles kwam in orde. Het kostte hem alleen enkele pinten. Het was natuurlijk niet te vermijden dat er wel eens geruchten rond gingen over zijn escapades. Er waren dan wel geen bewijzen maar toch kreeg hij op een dag een nota van hogerhand dat hij een voorbeeldfunctie had en zich als dusdanig moest gedragen. We hebben er eentje op gedronken. Maar Ed mag gerust zijn. Zijn voorbeeldfunctie heeft resultaten gehad. We hebben allemaal goed opgelet.