Ed had zo'n 10 jaar ervaring als treinbestuurder toen hij ambitieuzer werd. Hij begon zich te specialiseren en steeds meer te studeren. Dat ging goed zodat hij nog tien jaar en verschillende examens later een belangrijk postje kreeg. Hij werd hoofdverantwoordelijke voor de treindienst bij de spoorwegen. En toen het postje van grote baas van onze depot vrijkwam was hij de eerste kandidaat. Tussen de periode van zijn aanvraag en zijn aanstelling leerde ik hem kennen. Die kennismaking verliep niet rimpelloos. Het was meer een aanvaring. Het ging over een al dan niet vermeende afwezigheid op een plaats waar ik hoorde geweest te zijn. En alhoewel ik zwart op wit bewijzen had van mijn gelijk beweerde hij het tegenovergestelde. De koppigaard. Het dispuut bleef maar aanslepen. Tot hij op een dag de stoel van grote baas van ons kiekenkot daadwerkelijk bezette. Ik kwam in een moeilijke situatie. Dacht ik. De eerste beslissing die hij nam in zijn nieuwe functie was een persoonlijk gesprek. Onder vier ogen en met gesloten deuren. Het liep heel anders dan ik had verwacht. Ed maakte mij duidelijk dat ons persoonlijk conflict niets mocht te maken hebben met onze toekomstige werkrelatie. En tien minuten later werd ons geschil bijgelegd. Aan de toog, tussen pot en pint zoals het hoort tussen volwassen kinderen. Daar kon ik hem wel bekennen dat hij al die tijd gelijk had. Maar ook dat ik dat nooit op papier zou toegeven. Daar kon hij mee leven en de spons ging over de hele zaak. Van dan af werden we twee handen op een buik. Ed steeg in mijn achting. En niet alleen in mijn achting. Want spoedig ontpopte Ed zich als een man die voor zijn manschappen door een vuur ging. Hij kreeg het grootste respect van onze hele bende. En dat hij ook op ons kon rekenen bleek al spoedig. Dat kwam hem goed uit. Want Ed had een klein nadeeltje. Het bloed van treinbestuurder liep nog steeds door zijn aderen. Dat kwam al snel tot uiting. Want toen Ed zijn eerste vergadering over drankmisbruik moest voorzitten was hij de enige afwezige. Hij lag zijn roes uit te slapen. De directie kon er niet mee lachen. Maar Ed kreeg schriftelijke bewijzen dat zijn aanwezigheid elders onontbeerlijk geweest was. De meubels waren gered en Ed gaf een rondje. Het zou zijn laatste rondje niet zijn. Ook toen er 's nachts een telefoontje binnenkwam van zijn vrouw omdat Ed nog steeds niet thuis was kreeg hij zonder vragen een alibi. En toen hij om vijf uur 's morgens op een koude decemberdag op een bank op het perron van het station Aalst zichzelf zat af te vragen waar hij was en hoe hij heette werd hij opgemerkt door de bestuurder van een vroege trein. Hij werd dan maar in de warme kussens van het eerste klasse rijtuig van de trein gelegd en kon bekomen van gedane inspanningen. Hij heeft toen wel het halve land rond gereisd voor hij op zijn positieven was, maar alles kwam in orde. Het kostte hem alleen enkele pinten. Het was natuurlijk niet te vermijden dat er wel eens geruchten rond gingen over zijn escapades. Er waren dan wel geen bewijzen maar toch kreeg hij op een dag een nota van hogerhand dat hij een voorbeeldfunctie had en zich als dusdanig moest gedragen. We hebben er eentje op gedronken. Maar Ed mag gerust zijn. Zijn voorbeeldfunctie heeft resultaten gehad. We hebben allemaal goed opgelet.
|