Op algemene vraag van die ene lezer, die me vroeg waarom ik geen stukjes meer schreef, kan ik nu wel bekennen. Ik heb een zware depressie achter de rug. Helemaal van de kaart was ik. Totaal op. Het kwam heel onverwacht. Zomaar, uit het niets. Onvoorbereid. Het begon met een simpele verklaring van vrouwlief: We gaan het plafond afwassen Vooral dat woordje 'we' was heel verdacht. Als een vrouw tegen haar wederhelft het woordje 'we' gebruikt dan weet de man meteen hoe laat het is. Dat betekent niet meer of minder dan dat de man het werk doet en de vrouw aanwijzingen en kritiek geeft. Ik had nochtans heel wat zinnige argumenten om er niet aan te beginnen. Ten eerste vond ik dat het plafond niet vuil was. Volgens vrouwlief was het echter wel vuil. En geen klein beetje volgens haar deskundig oordeel. Het had een heel andere kleur dan het originele wit. Dat kon ik dan weer tegenspreken. Het plafond is nooit wit geweest. Oorspronkelijk was het gebroken wit. Of eierschelp zoals dat heet in vaktermen. Maar volgens vrouwlief was het nu bruin geworden. Daar had ik wel een antwoord op. Ik nam een bruin ei uit de frigo en vergeleek de kleur met het plafond. Precies hetzelfde. Eierschelp is eierschelp vind ik. Of dat nu het ei van een witte of een bruine kip is doet niks ter zake. Maar het kon niet baten. Volgens haar was het vuil en moest afgewassen worden. Alsof een vuil plafond er iets toe doet. Niemand heeft hier ooit vuile voeten gekregen door op het plafond te lopen. Helaas, als een vrouw vind dat 'we' het plafond gaan afwassen is er geen ontkomen aan. Als goede onderhandelaar kon ik nog wel een compromis uit de brand slepen. Ik zou niet alles ineens doen. Dat was te veel werk voor een gediplomeerd luiaard als ik. Langzaam maar zeker, maar zeker langzaam zou ik de klus klaren. Toen god de wereld geschapen heeft had hij toch ook zeven dagen nodig. Ze moest me dus niet opjagen. De slavendrijver. Om de andere dag zou ik een uur opofferen aan het plafond. Na zeven dagen, en in totaal vier zware werkuren is het plafond terug naar haar zin. Het plafond schittert zodanig dat ik hier binnenhuis een zonnebril moet aandoen. Om oog beschadiging te vermijden. Al was dat nog maar het begin. Want toen ik, met een frisse duvel, mijn vermoeidheid aan het verwerken was kwam vrouwlief met een andere verklaring: Terwijl 'we' nu toch bezig zijn, kunnen 'we' ineens de grote kuis doen. In zeven haasten heb ik mijn duvel opgedronken. En toen ben ik ingestort.
|