Telkens ik Johan Verminnen hoor krijg ik een gevoel van oneerlijkheid. Het heeft niks te maken met de persoon zelf, nee, Johan zit er voor niks tussen. Hij is volledig onschuldig wat betreft dat gevoel dat hij me geeft. Want eigenlijk kan ik wel genieten van zijn liedjes. Al is het dan met een achterliggend gevoel van oneerlijkheid. De oorzaak ligt in een ver verleden. Toen er nog geen sprake was van de zanger Johan Verminnen. Het moeten de jaren 63-64 van vorige eeuw geweest zijn. De precieze datum is allang uit mijn geheugen gewist. Maar de feiten herinner ik mij nog heel goed. Na een kleine vakantie aan onze Belgische kust kwamen we met de ganse familie terug naar huis. In ons klein tweedehands wagentje. Zelf was ik het lager onderwijs al een jaar ontgroeid en het was natuurlijk niet te vermijden dat ik op de nieuwe school een aantal nieuwe woorden had geleerd. Dat daar woorden bij waren die niet echt mochten gebruikt worden in die jaren had ik al ondervonden. En toch. Bij het naderen van Brussel konden we in de verte de koepel van de basiliek van Koekelberg waarnemen. En misschien deels om mijn nieuw verworven woorden tentoon te spreiden en deels zo maar, kwam de vergelijking met een vrouwenborst in mijn verdorven brein naar boven. Wat mij de woorden precies een tet ontlokten. Echt waar, ik kon er niet aan doen. Het was een spontane reactie van een puber in wording. De reactie van moeder liet niet op zich wachten. Ze draaide zich om en ik kreeg een lap tegen mijn kop. In gedachten vervloekte ik mijn vader dat hij geen grotere wagen gekocht had. Dan had moeder met haar korte armpjes mij niet kunnen bereiken. Maar eigenlijk mocht ik nog van geluk spreken dat het bij een tik bleef. Er gingen in die jaren verhalen de ronde van leeftijdsgenoten die bij het gebruik van 'ongepaste' woorden hun mond met zeep uitgewassen werden. Ik werd er mij bewust van dat het woordje 'tet' niet tot de gebruikelijke vocabulaire van volwassenen behoorde. Het waren de jaren van weinig woorden waar een kind opgroeide met de nodige klappen. Dat hoorde bij het leven. Ik had weer een les geleerd. De meeste van de nieuw verworven woorden kon ik dus alleen gebruiken in gezelschap van leeftijdsgenoten. Maar tijden veranderen. Want jaren later mocht het 'lelijke' woord wel gebruikt worden. Op een dag hoorde ik het verboden woord ineens in een liedje van Johan Verminnen. Hij zong over de 'tet van Koekelberg'. Uitgezonden op een nationaal instituut dat de radio toch wel was. Ik was jaloers en een sterk gevoel van oneerlijkheid bekroop me. Mij was geleerd dat ik 'vieze' woorden niet mocht uitspreken. En Johan bezong de 'tet' vrij en vrolijk. Zonder klappen te krijgen.
|