Er was eens.... het waar gebeurde verhaal van een Amerikaan die naar Europa kwam. Naar België dan nog wel. Het zal zo ongeveer halfweg de jaren tachtig geweest zijn. Het was zo'n typische Amerikaan. Met veel overgewicht. Al wou hij zich wel een beetje aanpassen aan onze levensstijl. Niet helemaal natuurlijk anders zou het geen Amerikaan zijn. Hij kwam in Zaventem toe met het vliegtuig. Om te beginnen moest hij een auto hebben. Want een Amerikaan zonder auto voelt zich als een gehandicapte zonder rolstoel. Een huurauto dus. En hij wou een nice european car Het verhuurbedrijf stopte hem toch wel een volkswagen golf GTI in handen zeker. Indertijd was dat een populair autootje. Met enige moeite raakte de dikke Amerikaan achter het stuur. Hij voelde zich als een sardientje in een conservenblik. Nu moet je weten dat de man gewoon was aan uiterst luxueuze grote en brede wagens in zijn thuisland. Echte salons op wielen. Om dan tegen 55 miles/ hour,zo'n 90km/uur, over autostrades van vijf tot zes rijbanen te snorren. En met zijn sardineblikje had hij bij het vertrek al bijna een ongeluk. Toen hij met zijn voet aan het gaspedaal kwam schoot het autootje als een peil uit een boog de weg op. Hij kon maar nipt een geparkeerde wagen vermijden. En dan de Brusselse ring op. Tegen 90 km/uur. Dat was hij immers gewoon. In Amerika lachen ze niet met overdreven snelheid. Maar op de Brusselse ring was hij een obstakel. Alle wagens schoten hem voorbij tegen 140 of meer. En maanden hem met knipperende lichten en hevig getoeter aan om sneller te rijden. De man kreeg de schrik van zijn leven. Hij heeft precies 4 km gereden. 2Km op de ring en 2 km terug. Het wagentje afgezet en een taxi genomen. Toen hij bij ons toe kwam was hij zeeziek en kreeg bijna een hartaanval. Zeeziek van de vele bochten en bleek van de schrik over de, volgens hem, roekeloze rijstijl van de taxichauffeur. Hij moest eventjes bijkomen. En bleef zich maar afvragen waarom er hier zoveel bochten in de straten waren. Zijn eerste kennismaking met België was niet echt positief te noemen. Maar dat veranderde toen we hem 's anderendaags meenamen op restaurant. Mosselen met friet kreeg hij op zijn bord. Dat vond de man zo lekker dat hij ter plaatse het hele restaurant wou opkopen. En met kok en al naar Amerika overbrengen. Al bleek dat nog maar het begin van de lovende kritieken over de Belgische keuken. Want toen hij zijn eerste duvel op had was hij niet meer in te tomen. Hij wou onmiddellijk een tweede glas van die godendrank. En dat hadden we hem beter afgeraden. Want er waren drie mannen nodig om de dikke zatte Amerikaan in bed te krijgen. Later zijn we met hem nog andere gerechten gaan eten. Stuk voor stuk pareltjes volgens hem. Wat hij in Amerika gaan vertellen is over België weet ik niet. Maar één ding is zeker. Nooit heb ik iemand zoveel mosselen zien eten. En van de duvel is hij wijselijk afgebleven.
|