Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    24-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.praeludium
    Een gedicht van Th. van Ameide 1877-1955

    Praeludium.

    De wisselende lichten van de zon
    met schijn en schaduw over wisseling
    van aardse vorme' en kleuren, ieder ding
    altijd weer anders, altijd weer een bron

    van nieuw verheugen, dat komt ongeweten
    en weer verdwijnt, verglijdend als het licht:
    maar van de geest is, niet van 't wisselzicht
    het heilig wezen, dat wij schoonheid heten.

    De ziel, die heel de wereld stil beschouwt,
    in haar zich-zelf, in zich de dingen spiegelt,
    en altijd op die diepe stromen wiegelt
    in een aandachtigheid, die nooit verflauwt,

    zij voelt soms, of de stugge wederstand,
    die het gesloten Zijn haar blikken biedt,
    een weinig aflaat, en verlangend schiet
    haar vrijer aandacht naar dien open kant.

    Zij weet het dan: de wereld is een woon
    van rust en stilte, en schijn is al 't gewemel,
    zij voelt zich opgetrokken in de hemel
    en dankbaar prijst zij alle dingen schoon.

    De Gids 72 (1906)

    24-04-2014 om 21:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kliniek
    Een gedicht van Frederik Schmidt Degener 1881-1941

    Kliniek

    Die bleke wangen, levens laatste schans,
    'n vege strijd nog en 't is al gevloden.
    Vlucht dan dat ene ook, zo grif geboden,
    Schuchter aanvaard - slinkt dan voorgoed haar glans,
    als zonk van 't laatste rood de laatste vaan?
    Moet ook dat éne - eerst in schroom gemeden
    en toen gedeeld en fluisterend beleden -
    Met het verwonnen leven ondergaan?
    Klinkt weer, ontroostbaar diep, verlangens roep?
    Roffelt fluwelig ver een spook-cadans?
    Wat wekt opnieuw de afgestreden troep?
    Verzet en aanval weten niet van wijken
    Nog krampt de hoop zich aan de laatste kans,
    Een ijle grens tussen twee koninkrijken.

    uit de Suite ‘Liefde’ in Silvedene. Tien suites voor viool en woord (1939)

    schrijver

    23-04-2014 om 19:55 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.taal
    Een gedicht van Willem Ockerse 1760-1826

    De taal der liefde.

    Aan M.

    Wanneer de min in de ogen speelt,
    En ieder blik een blikje teelt;
    Wanneer, in elke warme zucht,
    De ziel naar 't zuchtend liefje vlucht;
    Wanneer de min de boezem jaagt:
    De ontsloten mond een antwoord vraagt;
    Der wangen gloed veel meer verraadt,
    Dan ooit in minnebrieven staat;
    De hand, zacht trillend, drukjes biedt,
    Elk drukje een pijl in 't harte schiet;
    Wanneer de liefde 't al bespraakt,
    De leden tot haar tolken maakt;
    Wen 't zacht gelispel wordt verstaan
    Geen fluisterwoordjes 't oor ontgaan,
    Wen alles teken is en doel,
    Voor het vertederend gevoel;
    Zeg, heeft de liefde dan geen taal,
    Schoon 't haar aan pen of klanken faal?

    schrijver

    22-04-2014 om 19:36 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.melodie

    Een gedicht van Frans de Cort 1834-1878

    Russische melodie.

    'k Zou geen uurtje langer leven,
    Zo ik maar een touwken vond:
    Wilde er iemand een mij geven,
    Zo verhinge ik mij terstond!
    Ja, ja, ja,
    Wilde er iemand een mij geven,
    Ha, ha, ha!
    Zo verhinge ik mij terstond!

    Hier! ik zal een touwken geven,
    Slinger 't uwe hals maar rond! -
    Faalde er nu geen spijker neven,
    Zo verhinge ik mij terstond!
    Ja, ja, ja,
    Faalde er nu geen spijker neven,
    Ha, ha, ha!
    Zo verhinge ik mij terstond!

    Hier! ik zal 'nen spijker geven,
    Al wat gij verlangen kont! -
    Faalde nu de lust niet even,
    Zo verhinge ik mij terstond!
    Ja, ja, ja,
    Faalde nu de lust niet even.
    Ha, ha, ha!
    Zoo verhinge ik mij terstond!

    --------------------------------------------------------
    (Julius Altmann, die Balalaika: Russische Volkslieder.)

    Zingzang (1866)

    schrijver

    21-04-2014 om 15:14 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.spade
    Een gedicht van Geerten Gossaert
     De spade

    Voordat Hij naar Emmaüs ging,
    Betrad Hij 't bos, waar Judas hing.
    Verward in 't doornige struweel,
    Het wurgend touw om purp'ren keel.
    Hij zag die wijd-gesperde ogen,
    Die smeekten om Zijn mededogen.
    Hij sneed hem af en vol erbarmen
    Droeg Hij hem henen in zijn armen
    Naar een heel stil en vredig oord,
    Waar hij kon rusten ongestoord.
    Daar vroeg Hij aan een man een spade
    En deze sloeg zwijgend gade,
    Hoe Jezus in die stille gaarde
    Een graf groef in de donk're aarde
    En teder hem de ogen sloot,
    Wiens kus Hem voerde in de dood.
    Toen hij in 't gras was neergeleid
    En zacht met aarde overspreid
    Toen was het, dat de ander vroeg,
    Wat naam of toch die dode droeg.
    Maar Jezus plukte uit het gras,
    Een halm, die een uit vele was,
    En peinzend sprak Hij klaar en kalm:
    "Weet gij de naam van deze halm?"
    En toen de ander zweeg, zei Hij:
    "Wie daar ligt was een mens als wij".
    Toen d'ander zich voorover bukte
    En uit de grond zijn spade rukte,
    Had Jezus hij voor 't laatst aanschouwd
    En hield zijn hand een spa van goud.

    schrijver

    20-04-2014 om 21:30 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.doodsangst
    Een gedicht van Jacob Israël de Haan 1881-1924

    Doodsangst.

    Niet in de winter, wanneer dagen duister
    Als nachten zijn, wier zwaarte mij verdrukt,
    Maar in de zomer, als de bloei, de luister
    Van dag en nacht, het bevend hart verrukt.

    Niet in de winter als deuren en ruiten
    Kreunen bij 't woedend waaien van de wind
    Maar in de zomer, als vogels hoog fluiten
    De dag laat eindigt en weer vroeg begint,

    Vrees ik de Dood, haat ik hem machteloos,
    Ik heb het leven zó lief en het gaat
    Buiten mijn macht genaadloos naar één eind.

    O, Vriend, lach niet meer. Maar een korte poos
    Eer de wrede Dood ons beiden verslaat
    En onze Vriendschap in het niet verdwijnt.

    Liederen (1917)

    schrijver

    19-04-2014 om 21:55 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het kruis
    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    Het kruis

    Het kruis ontliet de mens
    uit 's vijands helse banden;
    met 't kruise wijden hem,
    in 't doopsel, 's priesters handen;
    gebiecht, gevormd, berecht,
    getrouwd, gezalfd in 't kruis,
    nog wijst hem 't kruis de weg
    naar hier, zijn laatste thuis.
    o kruise, dat daar staat,
    och, of zij 't allen wisten,
    gij zijt het teken en
    de hoop van elke christen:
    zo Christus leefde en stierf,
    in kruisen en verdriet,
    zo zult gij, of ge en volgt
    in Zijn triomf hem niet!

    Juni 1870

    schrijver

    18-04-2014 om 21:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    17-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.giften
    Een gedicht van J.P. Heije 1809-1876
    Twee giften.

    God gaf twee hemelse geschenken
    De mens, in alle vreugde en smart:
    Verstand - om scherp en goed te denken...
    Om zacht en goed te doen - het Hart.

    schrijver

    17-04-2014 om 19:37 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.toekomst
    Een gedicht van Rosalie Loveling 1834-1875

    DE TOEKOMST.

    Hij hief aan het feestmaal de beker zo hoog,             
    Hij sprak, met verwaande woorden,
    Van al zijne voorspoed, van al zijn geluk,
    Terwijl zij hem zwijgend aanhoorden.

    Hij sprak zonder eerbied noch medelij
    Over 't onheil van vreemden en vrienden,
    En zei, dat de rampspoed geen wakkeren trof,
    En de andren hun onheil verdienden.

    Mijn zoon, riep hij ontroerd en fier,
    (Men hoorde in de keuken hem wenen)
    Die zal in zich met twintig jaar
    Al de gaven des levens verenen!

    Met twintig jaar! En hij rekende 't uit,
    Wat hij op die tijd kon vergaren,
    En zei wat hij niet al zou doen,
    Zou doen met twintig jaren.

    Gij spreekt van de toekomst zo zeker en stout,             
    Gij zit daar met wangen die blaken.
    Helaas! en wellicht is het hout al gezaagd,
    Waaruit men uw doodkist zal maken!...

    schrijver

    14-04-2014 om 21:23 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.troost
    Een gedicht van Hendrik Peeters 1825-1893
    TROOST.

    Zie! somber rolt het wolkgewemel!
    Maar 'k weet, een kleine sterre blinkt
    Daar achter op ecu blauwe hemel —
    Een ster, die hartvertroostend pinkt.
    De scherpe doorne geeft soms wonden,
    Doch waar de scherpe doorne groeit,
    Wordt zeker ook een roos gevonden
    Die met de schoonste lachjes bloeit.

    Meibloesem

    schrijver

    13-04-2014 om 16:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lelijk
    Een gedicht van Nicolaas Beets 1814-1290

    Lelijk? mooi?

    ‘Lelijk!’ zegt gij. - Neen voorwaar!
    Veel moge aan dit schoon ontbreken:
    De adel van een ziel is daar,
    Die van 't schoonste weet te spreken,
    En de liefde van een hart,
    Dat nooit moe van weldoen werd.

    ‘Mooi!’ verklaart gij. - Waarlijk niet!
    Niets moge aan die schoonheid falen:
    Die de koude glimlach ziet
    Om gesloten lippen dwalen,
    Die de trots voelt van die blik,
    Blijft bewondren, maar - met schrik.

    Gedichten, deel IV (1905)

    schrijver

    12-04-2014 om 16:54 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.woorden
    Een gedicht van Herman de Gorter 1864-1924

    Aan u dank ik deez' woorden

    Aan u dank ik deez' woorden, zachtste wezen,
    geurend en frisser dan de dauw, gij zacht
    als de atmosfeer. Gij hebt mijn hart
    gewekt tot leven, het gepoetst.
    In uwe aanraking heb ik geleerd wat poëzie is.

    0 dronkenschap, o heilige dronkenschap,
    enthousiasme, lere ik toch steeds beter
    uitspreken wat uw heilige dienst mij leert.

    Verzen (1903)

    schrijver

    11-04-2014 om 19:49 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.liefde-zang

    Een gedicht van Karel van de Woestijne 1878-1929

    LIEFDE-ZANG

    Zo gij - de luie laan der zomeren verlaten,
    de kudden van uw lust naar laatre stal gemend,
    en toé de vrede-deure' en stil het gierend blaten,
    en 't zorgen voor het voer der morgenden geláten,
    de diepre vreugde van de winter-landen kent;
    zo gij geen liefde zoekt in strakke dag-gelaten,
    en zelfs geen luistrend oor naar duistre nachten wendt;

    zo gij - wier gulz'ge droom zijn weer-glans dacht geboren
    ter woel'ge waatren van het hevigst levens-feest,-
    thans gaat, gelaten en verlate' in zee, verloren
    in 't welvig-wadend spel waar de avond-bare' in gloren,
    en uw begoochling aan deze éindloosheid geneest,
    en - komt geen adem 't staal der stillende ebbe storen, -
    glim-lachend in uw beeld uw eigen broosheid leest;

    zo gij  was 't brein nog vol van wonderlijke waken,-
    uw oog naar menslijk-deinzende einders hebt gekeerd,
    en zaagt met wrange lach de nijd'ge steden blaken:
    'wijl uwe lippen de ijdelheid der wanen smaken,
    voelt ge in uw hart de wrok om eigen waan vermeerd;
    zo gij, de schaamte van uw spijt op gloe'nde kaken,
    zelf uit uw hart de wentelende hopen weert;

    zo gij - o vrouw, wier vragen van geen ijver beven,
    en die geen grootre vreugd dan onbewustheid vraagt, -
    in u 't geheim van peilloos-schoon geneucht voelt streven,
    maar zult met blijde bitterheid geen leven geven
    aan de verborgen vrucht die ge in uw zijden draagt;
    en met de striem des trots uw drift hebt uitgedreven,
    gelijk een zweep de bronst uit tuchtig' hengsten jaagt

    en zo ge, zelfs die trots op eigen grond verwonnen,
    niet langer in het huis van eigen-min verwijlt,
    maar - eindlijk 't wijze werk der eeuwigheid begonnen, -
    uw dag snijdt tot een beeld der mense', en zeer bezonnen,
    hem over 't vlakke water van de Tijden keilt:
    - kom dan tot mijn gelaat dat zag in véle zonnen,
    en thans met schampre rust de diepste nachten peilt...

    - Mijn kunde is 't koel paleis na zwoele zomer-lanen;
    en, - ben ik goed misschien of ben ik boos wellicht, -
    mijn zekerheid is als de vreê die na de orkanen
    gelijk een pelle, recht en onbewogen ligt.
    En ziet - verzaad, niet-waar? - uw oog geen haat er tanen,
    noch liefde, noch de koorts der hunkrende onvoldanen:
    zie in mijn rustig oog de smaad om ieder licht.

    Mijn lach baant u 't genot der hechtste duisterheden;
    en, draagt ge in u 't visioen der schoonste schemering,
    gij zult naast mij de eindlijk-rijpe tuin betreden
    waar elke beurse waan aan eike heester hing.
    Dáar zult ge rijzen in de naaktheid uwer leden,
    en breken mogen 't kolder van uw star verleden,
    en zwaaien naar uw éigen wil uw levens-kling...

    Kom in mijn huis, en zie de spiegelloze zalen;
    geen hoog-moed die zijn leed aan eigen beeld verblijdt; -
    en zo de waapnen van mijn vroegre drift er pralen,
    zij flitsen nog alleen in duister eigen-krijt.
    Eet naast me 't sterkend alsem-kruid der dage-malen:
    ons beider eenzaamheid gaat doelloos neder-dalen
    de koele treden van mijn rijk: vergetelheid.

    De kelders van mijn lust dragen geen lege vaten,
    en - hoe mijn zatheid ook géen ijdle drank gebruik',
    welk goden-wijn moog' stromen langs de levens-straten:
    hier wacht op volheid géen weerklinkend-holle buik.
    Zo moogt ge, o vrouw, wijl géne liefde mij zal baten,
    gerust mijn zwarte wijn uw jonge druiven laten,
    en gieten aan mijn last uw laatste levens-kruik.

    Kom: de asse van de haard laat gene kool nog branden;
    en zo de huivring van 't herdenken door u gaat,
    wees stil: mijn woordeloze spot heeft zachte handen,
    die 't oude wanen-kleed om uwe schouders slaat.
    - Onze onverschilligheid zal dwalen langs de landen,
    tot waar het zout van ongenaakbaar-schone stranden,
    bijtend, voor ons moede oog de Liefde scheemren laat.

    De Boom-Gaard der Vogelen en der Vruchten (1903-1905)

    schrijver

    10-04-2014 om 22:25 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de stilte
    Een gedicht van Pol de Mont 1857-1931

    De stilte trekt, op donzen voeten

    De stilte trekt, op donzen voeten,
    een stomme schildwacht, gans alleen,
    door lege straten... Treurig groeten
    de sterren door de nevels been.

    Lang was de dag en zwaar van zorgen...
    Mijn hart is lam; mijn hersens moe...,
    en dubbele zorgen brengt de morgen
    misschien...; mijn ogen vallen toe...

    En toch, - toch vindt mijn ziel geen ruste! -
    Gelijk de zeemeeuw, afgedwaald
    bij 't wilde noodweer van de kuste,
    waar zij, om te azen, nederdaalt,

    op klamme, half doorweekte schachte,
    dwars tegen wind en waterslag
    in, door- en voortvliegt heel de nachte
    en voort- en doorvliegt heel de dag;-

    zo wou, wat haar te pletter drukke,
    aan laag en grof haar kluistren moog,
    mijn ziel het al aan flarden rukken
    en vliegen, waar zij nimmer vloog;

    zo wou mijn ziel, de wreed geslagene,
    ópwiekend hoog uit slijk en slam,
    áfwerpen 't al te lang gedragene
    slavinnenpak, en - als een viam

    óptongend boven mist en wolken,
    uitspannen, groots, in 't groots azuur,
    tot ogenlust van alle volken
    mijn hemeldroom in zevenkleurig vuur. -

    schrijver

    09-04-2014 om 21:42 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gelatenheid

    Een gedicht van Johannes Immerzeel 1776-1841

    Gelatenheid

    Gelatenheid in 't lot
    toont eerbied voor een God
    die alles wat Hij geeft
    zo wijs berekend heeft.

    Ziet zich de onnoozle mens
    gedwarsboomd in zijn wens,
    zijn wrevel stort zich luid
    in zucht en weeklacht uit.
    Grimt hem de rampspoed aan,
    hij krimpt reeds voor het slaan,
    en kermt de echo moe
    bij de eerste slag der roe,
    alsof hem 't lot te wreed,
    te ondraaglijk lijden deed.
    Slaat hem het ongeluk
    de stugge nek in 't juk,
    zijn knieën knakken neer;
    geen adem rest hem meer.
    Gesmaald door maag en vrind,
    schreit hij zich de ogen blind,
    en bidt het dove graf
    een haastige uitkomst af.

    Kortzichtig schepsel! zwijg,
    en voer geen dwaze krijg
    met de onnaspeurbre Macht,
    die kruis bedeelt naar kracht,
    die kommer en ellend'
    uit hoge ontferming zendt,
    opdat de kroes der smart
    tot loutring strekk' van 't hart.

    De straal vervare u niet
    die de onweerwolk ontschiet,
    en beef niet voor 't gerucht
    dat klatert door de lucht;
    maar zie hoe 't hemelnat
    weer bloesem, kelk en blad
    verfrist, verkwikt en drenkt
    en kracht en leven schenkt.
    Zie hoe de lucht reeds dunt
    en weer de doortocht gunt
    aan 't licht, dat goudstof strooit
    en om de wolkrand plooit
    en nu de donder zwijgt
    opnieuw ten wagen stijgt.

    Hou tegen alle leed
    het hart ten kamp gereed!
    Al wat ooit de aarde gaf,
    verslenste en viel weer af.
    De bloem die 't meest verrukt,
    wordt dikwijls 't eerst geplukt;
    de plant, die 't weligst groeit,
    is meest het eerst verbloeid;
    de boom die 't vruchtbaarst tiert,
    wordt door het ongediert'
    de vruchten 't eerst ontroofd
    die 't bloesemblad belooft.
    Ook zo is 't met uw lot;
    ook zo met elk genot
    gij smaakt het, en het vliedt:
    gij zijt geen dag, geen uur
    gewaarborgd voor zijn duur;
    daar meest het eerst verdwijnt
    wat u 't bekoorlijkst schijnt.
    Hou tegen alle leed
    dan 't hart ten kamp gereed!

    En treft u 't ongeval,
    sta als de steenrots pal,
    die tot in 't hart der aard'
    met de ijzren wortel vaart,
    en 't hoofd biedt aan de orkaan,
    hoe fors zijn vlerk moog slaan.
    Beur ongeschokt het oog
    vanuit de ramp omhoog,
    en verg in 't smartlijk lot
    nooit rekenschap van God.
    Let minder op 't gemis
    dan 'tgeen u over is;
    wees dankbaar! want hoeveel
    blijft nog op aarde uw deel!
    Hoeveel voor u ten baat,
    dat anderen ontstaat!
    Hoeveel nog lacht u aan,
    voor andren lang vergaan!
    En is uw droef gekwel
    niet vatbaar voor herstel?
    Almachtig is de hand
    die 't wentlend lot omspant,
    en zoet en zuur bedeelt,
    en wat zij wondt weer heelt!

    Vertwijfel in 't verdriet,
    kortzichtig schepsel, niet!
    Gelatenheid in 't lot
    toont eerbied voor een God
    die alles wat Hij geeft
    zo wijs berekend heeft.

    schrijver

    08-04-2014 om 20:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.half april
    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    HALF APRIL

    Gij blauwgekaakte wolken daar,
         halfwit, omtrent uw boorden,
    die gruwzaam in de hemel moêrt,
         en grimt in ‘t gramme noorden:
    hoe lange speelt gij, koud en kil,
         de baas nog hier? ‘t Is half april!

    ‘t Is onbermhertig koud; en ‘t kan,
         de zonne ondanks, gebeuren,
    dat, ‘s morgens, al dat gers is, wit
         geruwrijmd, staat te treuren!
    Waar wilt gij, boos geweld, naartoe,
         des winters? Wij zijn wintermoe!

    ‘t Moet zomer zijn, geen koude lucht,
         die bijt en straalt; ‘t moet open,
    dat, wachtende, in de botte zit
         of weer in ‘t gers gekropen,
    van schuchterheid, voor ‘t nijpen van
         de hardgevuiste winterman!

    Staat op, gij oosters zonnelicht,
         en schiet, bij volle grepen,
    uw schichten uit; doorkwetst, doorlijdt
         het graf, daarin, genepen,
    de zomer zat: verrijzenist
         des konings kind! Te late al is ‘t!

    Hallelu-jah! dan zingen zal,
         dat ‘t wederklinkt alomme,
    de gorgel los, de vogel en
         de luidgekeelde blomme;
    de klepel zal de klokke slaan
         en kondigen de Koning aan.

    12/4/1897

    schrijver

    06-04-2014 om 11:41 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.antwoord
    Een gedicht van C.S. Adama van Scheltema 1877-1924

    Antwoord

    Ach kind: waarheid en leugen
    Zijn altijd wat verward,
    Want geen van beide deugen
    Ze alleen voor 'n mensenhart.

    Weef tusse' uw hart en 't leven
    Het kleed van schone schijn -
    De bloemen daar geweven
    Zullen de ware zijn.

    Als andren ze anders noemen
    Hebben zij ook gelijk -
    Het zijn nu eenmaal bloemen
    En leugens tegelijk.

    Wat deert het of het waar is
    Zo 't u wat moois verhaalt -
    Als 't kleed ten leste klaar is
    Wordt 't toch weer uitgehaald.

    Niet gans uw ogen sluiten,
    Alleen maar meer of min: -
    't Is binnen niet, niet buiten,
    Maar altijd middenin!

    Uit stilte en strijd

    schrijver

    05-04-2014 om 22:42 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mensheid
    Een gedicht van P.L. van de Kasteele 1748-1910

    De voortreffelijkheid der mensheid.

    De Vleizucht moog een lofzang zingen,
    Als Heerszucht mensenbloed vergiet,
    Om volken door haar wenk te dwingen;
    Zij schat, onsterfelijk mens! zij kent uw grootheid niet.

    Geen troon verheft, geen stulp vernedert;
    Het goud versmelt, en de eer is schijn;
    Maar 't hart, door eedler smaak vertederd,
    Zingt vrolijk; ‘'t Is voor mij genoeg, een mens te zijn.’

    Voortreflijkst Schepsel! Heer der Aarde!
    Uws Makers liefde! Uws Makers beeld!
    Gevoel, als Gods geslacht, uw waarde,
    En toon, dat in uw geest de Geest der Godheid speelt!

    Zo pronktet ge eens, gelijk een çeder;
    Dan ach! nu ligt ge in 't stof geveld:
    Gij storttet van uw hoogte neder,
    Daar ge, al wat u omringt, hier tot verwoesting stelt.

    En nog wil God de mensheid eren:
    Gods Zoon werd mens, en stierf op aard,
    Leer mensdom, leer uw zelf waarderen;
    Zo veel is uw behoud zelfs aan de Godheid waard.

    Al moog deze Aarde een handvol schijnen
    Bij 't groot Heelal, een stip bij God;
    Al ziet ge u op dit stip verdwijnen;
    De mensheid van Gods Zoon plaatst mensen naast bij God.

    Hij heeft uw schuld op zich genomen,
    En is tot ons met 's Vaders Geest,
    Tot God met ons rantsoen gekomen:
    Hij is een mens bij God, en God bij ons geweest.

    Hij heeft de mensheid hoogst verheven,
    God zag in Hem, schoon 's Mensen Zoon,
    De heiligheid der Godheid leven;
    En wij, wij zien in Hem de mensheid op Gods troon.

    Daar mag Zij 's Wereld lot bestieren,
    Ten nutte van de Broederschaar:
    Wij zullen ook eens zegevieren;
    De kroon is in de hand van onzen Middelaar.

    Wat is het groot, een mens te wezen!
    Schoon de Englenrang ons hoger schijn;
    Wij, in 't verheerlijkt vlees verrezen,
    Wij zullen, meer dan zij, gelik aan Jesus zijn.

    Hij, die met ons als broedren handelt,
    Liet ons zijn Woord en Geest te pand,
    Welaan! zijn voetspoor nagewandeld!
    Daar Jesu's mensheid is, daar is ons Vaderland.

    ô Mens! hoe Godlijk zijn uw schatten!
    Het stof is voor 't gewormt bereid;
    Niets eindigs kan uw heil omvatten.
    Gods rijkdom is uw schat, uw leven de Eeuwigheid.

    Gezangen (1790)

    schrijver

    04-04-2014 om 21:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.spiegelbeeld
    Een gedicht van Aart van der Leeuw 1876-1931
    HET SPIEGELBEELD.

    Vriend, als gij door de wouden dwaalt,     
    Zingend Uzelf in 't groen vergetend,
    Zingend Uzelf in 't groen vergetend,
    Dat mederuisend rijst en daalt
    Die broederblijheid welkom hetend,

    En gij Uw ziel verliest, verdeelt
    In 't duizendvoud gelede leven
    Zo gans, dat zelfs de dood een beeld   
    Uit dromen lijkt, met loof omgeven,

    Mocht dan de zon, of 't rustloos lied
    Uw lippen naar een dronk doen dorsten,
    Wijl gij daar knielt vol zorg dat niet
    Uw hand het kostlijk bronnat morste,

    Denk, vriend, dat gij Uw hoofd niet richt    
    Voorover boven 't klaar weerkaatsen,
    Want schrikken zult ge om Uw gezicht
    Als van de aanblik eens melaatsen,

    En eenzaamheid zal om U zijn
    Als waart gij Naar het laatste wezen,
    In 't hout zult gij Uw dodenschrijn
    En in het mos Uw groeve vrezen.

    Liederen en balladen (1911)

    schrijver

    03-04-2014 om 22:06 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zomer
    Een gedicht van J.A. van dèr Mouw 1863-1919

    Hij wil gaan liggen, uitblazen een poos

    Zomer

    3.

    Hij wil gaan liggen, uitblazen een poos,
    En hangt smaakvol in evenwijd'ge bogen
    Zijn dweilen uit, om onderwijl te drogen,
    Rood, geel, groen, blauw van verf en bloed en roos;

    Op 't tekenvuil in 't oosten gooit hij boos
    De kop'ren kam, nu helemaal verbogen. -
    Pet-blauw, knoop-geel, stuiptrekkend vastgezogen
    Veel buit aan kam: hij voelt zich virtuoos.

    Daar krauw'len uit de schurft luizen en maaien:
    Ze zien verbleken de onschaadlijke dweil,
    En machtloos-verre tanden groenig laaien:

    Lovend hun luizengod in luizenstijl
    Gaan dankbaar ze naar bed, en vroom en geil
    Kruipen ze zwetend op elkaar en n.....

    schrijver

    02-04-2014 om 22:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!