Veel leesplezier, voor evt uitgevers en bestellingen http://www.writehistory.be/?p=store Contact op franciscusborst@hotmail.nl
18-11-2008
H1 Indonesië d25 Ujung Kulong Jungle reservaat / Pantai Carita
H1 Indonesiä d 25 Ujung Kulong Junglereservaat / Pantai Carita
Na een stevige 'cold turkey' in een woning te Rotterdam krijg ik bezoek van mijn neef Andy T. en zijn vriend Dirk uit Capelle.
Ik weet na wat videobanden, foto's en wat smeuïge verhalen te
overtuigen dat Indonesië het land is voor een ideale vakantie daar
zij ook toevallig een vakantie wilden boeken naar Spanje zoals zij elk
jaar deden.
Binnen een week vertrokken we gepakt en gezakt, compleet met
safarioverhemden, -hoeden, dolken, landkaarten, veldflessen en dat
soort dingen. We zouden bij mijn vader mogen logeren tegen een kleine
vergoeding voor het eten en kleding wassen e.d. wat logisch is daar het
voor een maand lang was. Hij runde tenslotte geen herberg al was het
nog zo gezellig, had mijn vader geen liggende gelden liggen, vandaar.
Mijn vader vriendins broertje genaamd Suharna maar we noemden hem Harna
logeerde ook in die tijd daar. Hij kon erg goed opschieten met Andy en
Dirk vandaar dat hij met ons mee zou gaan op soort van (s)excursie door
mij geregeld maar dan op eigen kracht. Niks geen organisatie. Ik was er
tenslotte al eerder geweest met toen wel mijn vader en onze beider
vriendinnen. Dit verschil zou veel impact hebben op het verloop van
onze 'zelfde' reis.
De bestemming was het Ujung Kulong junglereservaat en dan met name het
eiland Handoleum wat daar voor de kust ligt. Vijf en half uur varen
vanaf de bewoonde wereld. Er is wel een jachthuis neergezet door het
WNF met een speedboot en in het jachthuis ligt dan ook een logboek van
de weinige beroemde 'visitors' met namen zoals Prins Bernhard, Jacques
Cousteau, Jan en Frans Borst. Er leven daar namelijk de laatste
Javaanse neushoorns nog slechts vijfhonderd stuks schatten ze. Van die
kleintjes met die schilden met noppen op hun lichaam, bijzonder mooie
haast mythische dieren. Ook de laatste Javaanse tijgers komen hier nog
voor. Hun lot is nog slechter beschoren, slechts vijftig stuks op
uitsterven na.
Mijn vader zweert bij hoog en laag dat hij bij een vroege
ochtendwandeling over Handoleum een tijger zijn pad kruiste die mijn
vader even aankeek twijfelde en toch maar het hazenpad koos, de bosjes
in. Ik geloof hem, het is niets voor hem daar over te liegen.
Wel was ik strontjaloers want de op het eiland aangestelde gids
voor die paar bezoekers te begeleiden die er per jaar komen, heeft ze
zelfs na twintig jaar slechts een stuk of vijf keer gezien, vandaar.
Na een weekje nachtelijk Jakarta 'doorgenomen' te hebben met name
Discotheek Stardust, Tanamur, en The Pink Panther om daarna altijd in
de late uurtjes af te zakken naar The Lone Star om daarna wakker te
worden met een Oosterse schoonheid in je armen. Dat was vaste prik soms
wel erg letterlijk genomen als je condoom er weer eens afgeschoten,
gescheurd of zelfs gewoon verdwenen was, dan zat je onherroepelijk
negen van de tien keer met een druiper. In het begin ging het nog wel
maar toen onze slof Durex op was moesten we overstappen op de grootste
maat condoom die Indonesië rijk is namelijk het merk Dua Lima (25)
vanaf dat moment schoten de antibioticaaandelen omhoog op de
Indonesische beurs mocht die bestaan want die passen Europeanen gewoon
niet.
De afgesproken dag van vertrek kwam dichterbij. Die avond ervoor ben ik
alleen met Dirk en Harna op stap gegaan en ben toen zo dronken geworden
is mij verteld dat ik wakker werd met een hele mooie meid maar in
plaats van goede morgen kreeg ik een soort van geblaf als van een
zeehond. Ik schrok me de pleuris dat moge duidelijk zijn. Er was niets
aan de hand het arme meisje was gewoon doofstom. Die kutherrie in die
Discotheken ook. Je hoort soms echt niets dat heb ik nu wel bewezen
dacht ik. Of ik was gewoon in een heel romantische geflipte bui, God
weet het. Ik heb het verhaal maar aan te nemen want zelf weet ik mij er
bijna niets van te herinneren. Maar zij liggen er nog steeds van in een
deuk. En als ik een van hun ontmoet doen ze nog steeds een zeehond na.
De reistassen zijn gepakt, de Australische kakikleurige en legergroene
kleding aangetrokken. Een soort van Australische cowboyhoeden op. Harna
mocht de koelbox dragen gevuld met bier en fruit. Eerst moesten we met
een taxi naar het busstation om vandaar met een bus naar het laatste
vissersdorpje op een schiereiland van het uiterste puntje van West-Java
te reizen namelijk Labuan (haven). Een busreis van acht uur vanaf
Jakarta.
Daar vandaan moesten we een visser regelen die ons goedkoop naar
Handoleum wilde brengen daar de wachtende boot van het WNF die nooit
vaart tweehonderdvijftig gulden vroeg. Weliswaar voor acht personen te
verdelen maar wij waren met zijn vieren en zouden wel iets voor honderd
kunnen regelen beloofde ik mijn vrienden.
We kwamen aan met genoeg geld in Labuan voor o.a. de bootreis naar het
eiland, eten drinken, de gids op het eiland, de terugreis en dergelijke
totdat mijn 'neef' Harna met een verhaal kwam dat in heel Java bekend
stond. Naast het dorpje Labuan ligt 'Pantai Carita' oftewel 'Strand der
sprookjes'. De droom van elke Javaan. Een van spierwit zand voorzien
strand compleet met zacht wuivende palmbomen, schelpen waar je hier
vijfentwintig Euri's voor betaald zo groot als een voetbal en waar je
trompet op kunt spelen, aapjes en het belangrijkste zeer leuke goedkope
huisjes te huur ( een stuk of vijf) op het strand, allen geheel
opgetrokken uit kokosnoten.
En die sprookjes? De sprookjes met lang haar kwamen zich aanmelden
na zonsondergang. Het was de bedoeling hier één
nachtje te verblijven. Het werden echter acht dagen. Het was
fantastisch. Ik sliep overdag in een hangmat voor mijn hut met een of
twee meiden naast die zelfs mijn rietje die uit mijn kokosnoot stak,
gevuld met kokosmelk en Rum beet hielden en in mijn mond staken. Wat
zij in hun mond staken is een ander verhaal. Al wat ik deed was met
mijn ogen dicht genieten en nog eens genieten.
Als het geld geteld is word duidelijk dat het tijd is voor vertrek
anders zouden we het eiland nooit meer zien. Het bootgeld was er nog,
etensgeld, geld voor de terugreis naar Jakarta en een heel klein beetje
extra. We hadden een honderdje of vijf opgemaakt met zijn vieren in
acht dagen wat een vermogen is in Indonesië (half miljoen) maar
daar heb je dan ook wel wat voor. Van mij mocht op dat ogenblik het
eiland in zee zakken maar ik had het beloofd en wilde niet
egoïstisch zijn. Dus helemaal wezenloos en afgepeigerd maar met
een smile op ons bek op zoek naar een gewillige visser met een boot.