Veel leesplezier, voor evt uitgevers en bestellingen http://www.writehistory.be/?p=store Contact op franciscusborst@hotmail.nl
21-09-2008
De chemotrein
De chemotrein
Door aders denderen chemometro's
over rode en blauwe banen, station naar station
pijnlijk misselijkmakend chlorixvervoerend
schakelen stemmingswissels om en kanker uit
vallende haren, tintelend brandende huid
Lachen met ingehouden tranen
elke stap is een te veel
elke minuut een uur
elk uur een jaar
Tik tak tik tak, zou het aanslaan?
Mijn hoofd voelt aan als een lege doos
nee geen kut lichtmatroos
Duizelig zoemend hersenbrekend
het felle licht in mijn ogen stekend
Geen drank meer, hasj, bruin of wit
neem nu migraine en af en toe wat spit
Harde wedstrijd maar zal hem winnen
zal eens mijzelf leren bedwingen
Het gif gekotst uit lichaam en geest
zit diep in mijn hart het duivelse beest
Moeilijk te haten, ontzien of te vermijden
schaduw boksend willen winnen is lijden
Week gevochten met leren tong
stekende lever, pijn in mijn long
Niet kunnen slapen of nachtmerries troef
zonder drank is het leven nogal stroef
Het zit gebakken in mijn genen
van kruin in mijn haar tot in de nagels van mijn tenen
Al mij neven en nichten drinken of gebruiken
niet bij kennis om het echte geluk te ruiken
Er is slecht één groot verschil
hun hebben er vrede mee, en ik moet van bil.
Was ik maar toegeeflijker of zwakker misschien
dan gaf ik het op en hield het voor gezien
Maar ik ben een streber een vechter
ik ga voorwaarts en het ken gewoon niet slechter
Elke dag is er één voor mij
elke één is een dag voorbij
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten H6d6 Engeland London Waelbeckstreet Horrorhotel
Het Gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H6 d6 Engeland London, Waelbeckstreet Horrorkliniek
In 1997 was ik manisch depressief en had mij dan ook al verschillende
keren een overdosis toegediend maar door de meest waanzinnige situaties
heb ik die overleefd. Zo had ik een kat die Fritz heette die zo groot
en sterk was dat hij met zijn schouder het presteerde de deur van de
ijskast open te krijgen. Na een stoel er tegen aan gezet te hebben
lukte hem dit nog. Dan maar een lege krat pils op die stoel. Toen lukte
hem dit nog, weliswaar langzaam maar toen we thuiskwamen waren de
biefstukken verdwenen. Een zak kattenstenen boven op de krat erbij, en
nog hoorden ik en mijn toenmalige vrouwtje, piep piep van het schuiven
van de stoel over het zijl. Hoe kreeg hij het voor elkaar? Toen heb ik
met een hamer een houten spie geslagen tussen de ijskastdeur en de
muur. Dat was Fritz. Als ik dan ook lichtelijk blauw voor dood lag,
vanwege een O.D. pikte hij dat niet en bleef dan ook net zo lang met
zijn grote klauwen op mijn smoel slaan tot ik wakker werd. Helemaal
niet meer begrijpende wat er aan de hand was, niet meer dood wilde en
er alles aan deed om op te been te komen. Dat kunstje heeft Fritz me
drie keer geflikt. We hadden een haat liefde verhouding, maar ik mis
hem als de pest. Ook vreemd dat er op een andere keer door een
piepklein gaatje in mijn dikke velours gordijnen precies een
zonnestraal door de donkere huiskamer in mijn oog schijnt, alsof God
zelf mij liep te tarten, daar kwam nog bij dat de bovenburen
Gospelmuziek zaten te maken waardoor ik echt dacht dat ik in de hemel
beland was. Als een smurf gekleurd liet ik mij van de bank afvallen en
kroop op handen en voeten naar de keuken om een paar eetlepels
keukenzout door een glas water te roeren als tegengif. In de tussentijd
proberend wakker te blijven. Dit was een overdosis grove opium,
meegenomen door een vriend uit Marokko.
Als het zo niet lukt dan maar zwaar versneden Heroïne inspuiten,
dan duurt het iets langer maar het werkt wel. Ook komt het dan minder
hard aan bij mijn ouders dacht ik op een vreemde manier. Er woonde een
Turk bij mij in de straat die tegen zeer lage prijzen grammen per dag
verkocht, zwaar versneden met bruine cafeïne. Het slechte spul
deed zij werk en ik zag er uit alsof ik in het laatste stadium van een
Aids-patiënt zat. Ik woog nog maar vijftig kilo op zijn top, was
er dus dertig minimaal kwijt geraakt. Ik at niet meer, dronk niet meer,
niets. Kwam ook niet meer buiten alleen iedere ochtend even snel heen
en weer naar de methadonbus bij mij om de hoek. Verder kwam ik niet
onder de mensen meer van schaamte en het levensmoe zijn. Vaak zat ik te
huilen in een grote plas bloed omdat ik geen aders meer kon vinden en
de dope inmiddels vermengd met bloed in mijn spuit tot een klonterig
zaakje was veranderd. Als ik erg ziek was dan trok ik de naald eraf en
spoot zo het hele zaakje in mijn mond. Dat duurde iets langer via de
maag maar het werkte wel. Ik word al misselijk als ik er aan denk. Mijn
moeder kwam eens in de week langs met boodschappen, waarvan ik de meest
waardevolle spullen verkocht aan de buren voor smack (Heroïne) te
kunnen kopen. Als zij op een gegeven moment langs komt zegt zij op de
televisie een programma te hebben gezien, waar je word behandeld onder
narcose. Uitgevonden door een Israëlische arts, om de
zwaarverslaafde soldaten die terugkwamen uit Afghanistan te kunnen
helpen. Ja die zaten er toen al.
Een néé was geen optie wat de behandeling betrof. Sterker
nog mijn moeder en haar man hadden het al geregeld en ik moest mee naar
een tussenkantoor in ADam in de Argonautenstraat. Na een uren en
urenlang durend gesprek kwam het hier op neer: 11.000 gulden kostprijs,
de verzekering kende deze behandeling toen nog niet, er moest een
familielid mee, en ik zou er helemaal niets van voelen. Ik zou clean
wakker worden. En mijn hersenen zouden geblokt zijn voor de ontvangst
van opiaten. Een soort lobotomie? Nee zo zat het niet, ik moest ieder
dag na de operatie een halve tablet Naltrexon innemen, waardoor ik
immuun zou blijven voor opiaten. Ik kon al binnen veertien dagen
geholpen worden. Dat was snel, tot mijn moeders grote tevredenheid. De
handtekeningen werden gezet. Mijn ma en stiefvader betaalden het en
mijn eigen vader zou meegaan naar Londen, dat was de afspraak. Mijn
vader zou dan in een Hotel om de hoek van de Waelbeckstreet afwachten
tot ik geholpen was om na de narcose mij bij te staan, was hun advies.
Water van de Maas stroomt door ons aders
Feyenoordbloed slaat hard tegen de kades
van het gelensde bevoordeelde Hilversumse tuig
Een verdacht hoofdstedelijk accent in de huig
Schrijven de kranten ons deze keer kapot
of legt de K.N.V.B. ons weer op het schavot
Pakt de belasting ons niet in de knip
dan staan onze transfers wel op de wip
Afgebroken tanden wisselen bij N.O.S. haaien
zonder respect blijven ze ons provocerend naaien
Het draait om 020 en Philips zijn poen
competitievervalsing opnieuw ieder seizoen
Het kan ons niet deren want wij weten beter
vechten en vreten gras voor iedere meter
Wij staan achter de grootste club van Nederland
tot de dood, eeuwig kameraden hand in hand
Als we de eigenaar van het Youthhostel: 'The Old city,' beloven de
Whisky af te leveren in Sham el Shek aan de Rode zee krijgen wij ieder
zes flessen Johnny Walker mee, die wij in kranten gerold onder in ons
rugzak stopten. Het was een zwaar vrachtje maar we zouden er zeshonderd
Amerikaanse Dollars voor krijgen en we zouden binnen drie dagen terug
kunnen zijn. Wij zouden daar honderd Dollar voor krijgen van hem voor
krijgen. Hij beloofde een half open grens in het toen nog niet
geannexeerde gebied Taba.
Een niemandsland tussen Egypte en Israël wat bewoond werd door
hippies op het strand. Het smokkelen was "No problem," volgens hem. Er
liepen daar de hele dag jongeren heen en weer, Taba in en uit om
bijvoorbeeld naar Eilat te gaan, een toeristische badplaats in
Israël. "Afgesproken,"zei ik, en gaf Stef een knipoog.
Eenmaal buiten, zei ik: "Laat die de pleuris krijgen, die viespeuk".
Stef lachte zenuwachtig over zijn schouder kijkend naar de uitzwaaiende
Arabier, met zijn rood witte theedoek op zijn kop alsof hij dacht dat
hij Arafat was, waar hij trouwens verdomd veel op leek. Misschien was
hij het wel. Hij leefde toch altijd 'undercover'?
"Zeker weten!," beantwoord Stef en met ferme stappen besloten wij eens,
ons rijk voelende met onze handel de Old City te gaan bezichtigen. We
zijn net 'The South Gate' door met aan weerzijden The Old Wall compleet
met schietgaten en kantelen en direct zien we de smalle straatjes
bedekt met marmeren beige tegels met aan weerszijde hoge duizenden
jaren oude huizen van drie verdiepingen, met piepkleine raampjes met de
luiken meestal gesloten. Alsof je een geschiedenisverhaal binnen komt,
voel je direct de sfeer van de oude stad. Een verse gebakken broodlucht
kwam ons tegemoet, en we zouden proberen een van de flessen te
verkopen. Het was vroeg in de morgen dus het eerste stuk was rustig en
sereen, alsof we Jezus zelf tegen konden komen, met ezel en al. We
liepen praktisch op ons tenen. Zo indrukwekkend.
Helaas is het na honderd meter afgelopen met de rust en schieten de
souvenirwinkels uit de grond, met spulletjes zoals kruizen,
rozenkransen, waterpijpen en natuurlijk ansichtkaarten. Daar wij ons
fototoestel verkocht hadden voor wat eten en een lift, hadden we
afgesproken in iedere stad een paar kaarten te kopen zodat we toch iets
van onze trip thuis konden laten zien of gewoon voor ons eigen
herinneringen konden bewaren. De ansichtkaartentoren spint rond.
"Hé kijk nou eens Frans, daar zijn wij toch geweest?".
Ik trek de kaart uit Stefs handen en zie de steengroeve met de paar
gaten waar wij onze eerste dag toen we aankwamen ons behoeften hadden
gedaan. Er stond boven: 'Kidron Valley, the holy grave of Mother Mary'.
We keken elkaar aan stonden versteld en voelden ons schuldig.
"Hebben we nou in het graf van Maria zitten schijten?," vragen we
elkaar haast tegelijk. We waren het er over eens dat we het niet
geweten hadden en als er een God was en ook nog eens een schoondochter
had in Israël, Hij het ons zeker zou vergeven.
Ik bedoel ik heb God juist bedankt toen voor dat plekje, het was voor mij een wonder ineens een ideale plek te zien verschijnen.
Hij zou het vast begrijpen, en we zouden het er niet meer over hebben
en aan niemand vertellen. Bij deze. Dat we stoned spijkers hebben lopen
zoeken op heuvel van Getshemane houden we ook liever voor ons.
"Ze hadden hier toch zo'n muur?," vraag ik mijn maat.
"De Klaagmuur, ja daar gaan we kijken en het huis van Koning David schijnt daar ook te zitten en..".
"Rustig Stef, je bent goed geïnformeerd, step by step".
Als we in het centrum van de oude stad komen wat een enorm groot plein
bleek te zijn, zien wij inderdaad aan één kant een met
een laag muurtje afgezet stuk, van de oude muur waarboven
Israëlische militairen met M-zestiens heen en weer lopen. Met
daaronder spierwitte gezichten van Rabbi's boven ook nog eens een wit
overhemd en een zwart pak met lange punten van achter, uit de jaren
vijftig. Hun bolhoed leveren zij in op het afgezette muurtje en krijgen
daar een keppeltje voor in de plaats, waarna zij dus gaan klagen tegen
de muur. Wij draaiden een fles open en gingen er eens goed voor zitten,
met ons rug tegen de muur tegenover de Klaagmuur languit op de grond.
Sigaretje erbij.
De een stond te slaan met gebalde vuisten, de ander gebruikte maar
één hand, weer een ander schopte de muur of kopte hem of
stonden in ieder geval heen en weer te schommelen met hun hoofd. Maar
het mooiste was: er stond er één bij die stond te slaan,
te schoppen
en te koppen tegelijk en dat wel zo fanatiek dat hij af en toe op zijn
reet viel. Ons gelach klonk hard echoënd over het plein. De
soldaten op de bovenmuur keken ons even streng aan en marcheerden
verder.
We lagen te rollen over dat plein, we konden ons ogen niet geloven.
Inmiddels was de fles Johnny half leeg en dachten dat Jeruzalem van ons
was. We begonnen te praten dat het eigenlijk wel fijn was dat we
eindelijk eens een beetje lol hadden, en dat we nu wat handel hadden
niet in verleiding moesten komen de fout in te gaan met achter de
Heroïne aan te gaan. Nu dit gezegd was ging het duiveltje in ons
hersens direct aan de slag. De automatische piloot werd ingeschakeld en
onze vier ogen zochten het plein af naar een 'stout' iemand. We hadden
trek, omdat we dronken waren. De controle was compleet verdwenen.
De Rabbiclown leverde zijn keppeltje in gooide een muntje in een houten
bak, zette zijn bolhoed op en liep met grote passen zoals die van de
drogisthouder uit Pietje Puk het plein over recht op ons af.
Wij dachten dat hij zou gaan schelden om ons gelach van bijna een uur.
Niets daarvan, hij boog voorover trok onze hoofden naar zijn mond, en
vroeg: "Do you want to buy some Heroïn?".
Dit vonden wij zo vreemd, zo schokkerend, dat ondanks onze trek het
voor geen stuiver vertrouwden, en allebei tegelijk: "Nee!!!". riepen
zodat het hele plein ons aankeek. Hij rechte zijn rug streek zijn
ouderwetse colbert recht en liep met grote stappen weg.
"Wat was dit nou?" word me gevraagd.
"Stef jongen," "Ik denk dat hij ons wilde naaien, omdat we hem geïrriteerd hebben, hij had ons zeker aangegeven!".
"Zou het?".
"Nou we schrokken beiden zo erg, onze intuïtie zat echt wel goed".
"En als het niet zo is en ze dealen echt die Rabbi"s is het mooi een
schijnheilig teringvolk!". "Hoe komen ze aan die diamanten eigenlijk?".
"Zou er een connectie zijn?".
We lieten onze gedachten even over dit onderwerp glijden en werden er ziek van hoe de wereld in elkaar zat.
We besloten wat dichter naar de Klaagmuur te lopen en zien dat in de
linkerhoek een poortje zit met een bord er boven: 'King Davids House'.
Het was twee Shekkels intree en die hadden we nog over van ons loon van
de dag ervoor. Bij de ingang staat een soldaat van het Israëlische
leger met alweer een M zestien aan een draagriem met zijn vinger
rustend op de trekker.
We moesten eerst tussen twee gouden paaltjes door met een touw ertussen
die losgehaakt werd door de soldaat. We liepen een met rode
vloerbedekking beklede trap af naar beneden. Wat we zagen was
ongelooflijk. De grot van Ali Baba en zijn veertig rovers, maar dan
zonder Ali Baba en slechts twee rovers. Alles blonk van het goud.
Metershoge kandelaars van puur goud, bekers kelken iconen alles en
overal waar je keek goud goud en nog en eens goud. En was het geen goud
dan waren het wel diamanten en edelstenen.
Daar stonden we dan twee winkeldiefjes uit Rotterdam die zich
bezighielden met dekbedovertrekken of C.D.-tjes, midden in het Mekka.
Geen camera's geen alarm niks. Geen andere mensen, we waren helemaal
alleen. Het was te mooi om waar te zijn. Stef loopt naar de
geaquarelleerde turkooizen schoorsteen en stopt twee gouden kelken
onder zijn oksels onder zijn legergroene jas die er al zo'n vijfduizend
jaar stonden. Ik loop naar Stef toe knijp hard in biceps en fluister in
zijn oor: "Dit is toch te mooi om waar te zijn, denk even na, dit klopt
gewoon niet!". "Zet die dingen terug", beval ik. "Heb je de portier
gezien?". "Als die je fouilleert?". "Die schiet echt je kop eraf
hoor!".
Met enig tegensputteren zet Stef gelukkig de kelken terug, en ik zette
ze nog netjes even recht zoals ze echt hadden gestaan. Met de oren naar
buiten. We werden niet gefouilleerd en Stef heeft de hele dag geen
woord meer tegen mij gezegd. We hadden allebei genoeg van Jeruzalem
wilden wat eten en snel vertrekken richting Eilat wat een fijne
badplaats moest zijn. Als we een broodje Fallafel hebben gegeten, horen
we toeristen over de Blue Mosque en The Golden Mosque, de blauwe moskee
en de gouden moskee. Waarop wij besloten deze te gaan bekijken. Jezus
weer zoiets! Wij die gewend waren lood uit de dakgoten van sloophuizen
te jatten en koperen waterleidingen en gaspijpen met veel pijn en
moeite uit de muren te rukken zagen ineens een hele gouden Moskee,
althans de koepel. We maakten plannen 's avonds terug te komen om het
dak te strippen, helemaal lazarus natuurlijk. En daar is gelukkig ook
niets van gekomen want ze hadden ons levend gevild. We werden 's
morgens wakker gemaakt in een bushokje voor The South Gate.
Arafat de Youthhosteleigenaar stond voor ons, en vroeg ons waarom we
nog niet vertrokken waren. We keken elkaar aan, waren we nou zo dom
geweest?. Stef die sneller ken liegen dan dat het gedrukt word zei: "We
zitten op de bus te wachten, maak je niet druk we zijn zo weg!".
Een kegel van de alcohol van hier tot ginder, maar hij durfde niets te zeggen.
Als onze door ouderdom gebroken wit gekleurde Fiat van de snelweg af
rijd en vervolgens een uur lang op een b-weg slaat hij pardoes af een
zanderig pad in. Nu pas merkten we echt hoe slecht de vering was. Kuil
in en uit en slippartijen deden ons hoofd stoten tegen het dak en ons
gezichten smakken tegen de ramen en elkander. Vloeken als de pest wij
maar het hielp niets want alles wat we zagen was de chauffeurs
bezonnebrilde lachende gezicht in de achteruitkijkspiegel die ons toeschreeuwde
door het bonken van de in kuilen klappende auto heen dat het veel korter was
op deze manier. We reden niet harder dan dertig schat ik zo. De
omgeving werd groener en we bevonden ons nu in een in bloei staande
appelboomgaard, prachtig en het rook er heerlijk. Trots vraagt onze
vriend wat we er van vinden. Ja het is mooi, maar voorlopig zat ik nog
als een krekel met een pennenveer in zijn hol op de achterbank te
stuiteren, dus genieten was er niet echt bij. Als we de ene boomgaard
uit en de volgende in rijden, gebeurd er iets wat moeilijk te
beschrijven valt maar ik zal mijn best doen.
Uit het niets springen er twee reuzen voor de auto. Gewoon voor de
auto. Twee reuzen? Vraagt u uzelf af? Ja! Precies zoals ik het zeg:
"Twee reuzen!" Een tweeling! Ongeveer tweemetertien lang ontzettend
dik en ontzettend lelijk. Ze hadden hele bolle buiken, daarover een
blauwwit gestreept, te klein T-shirt aan wat een beetje matroosachtig
aandeed. Allebei een grote peervormige kale kop met een klein plukje
haar op het kruintje en een grote scheve boventand over de onderlip.
Een te grote spijkerbroek met hangend kruis en beiden op blote voeten
maakten het plaatje compleet. Ze konden zo weggelopen zijn van de set
van Disneys; Japie en de bonenstaak. Over hun shirt kruist een leren
riem waaraan een jachtgeweer met afgezaagde loop op hun rug hing. Ze
sprongen zo voor de auto met hun handen tegen de grill ons
tegenhoudend. Onze sjoof gaf gas bij. De auto slipte zich vast in het
rulle zand. We stonden vast. We hadden ons zelf vast gereden. De twee
reuzen Humpty en Dumpty zal ik ze voor het gemak noemen liepen naar de
zijkant van de auto de geweren van hun rug halen. Ik me van geen kwaad
bewust bleef perplex zitten, de sjoof zat echter van: "Mama mia," en
"Ave Maria," en weet ik veel meer. Hij was goed bang, en dat maakte ons
ook goed bang en zenuwachtig.
De deur van de auto aan mijn zijde word er in een keer uitgerukt met
een reusachtige hand, en word door deze achteloos weggeslingerd alsof het een
reep chocola was. De deur aan Marco's zijde bleef nog net schuin hangen
aan een half scharnier, maar zou je er tegen aan pissen was die er ook
af gevallen. Wij worden aan ons nekvel waarvan ik niet wist dat ik die had en kraag uit de auto getrokken
en in het zand gegooid en beiden neerwaarts gehouden door een van de
enorme poten van de twee monsters want dat waren het gewoon. Op hun
gemak beginnen ze enorme kogels in de lopen te stoppen van hun
dubbelloops afgezaagd jachtgeweer. Eerst een plop en dan een matte klik! Ze waren gevuld en nu dicht
geslagen.
Dit eenmaal gedaan trokken ze mij en Marco mee naar een appelboom waar we ruggelings tegen aan moesten gaan zitten.
Beiden hadden we nu, in plaats van waar we voor gevlucht waren, geen
penis in ons mond maar een dubbele loop. En de trekker in handen van
twee uit Disneyworld ontsnapte randdebielen.
Moeilijk praten hoor met zo'n ding in je mond of eigenlijk gewoon niet
praten. Toch probeer je dat om je leven te redden, maar dat gemompel
verstonden ze toch niet en de sjoof die ook uit zijn auto was gekomen,
zei dat ze geen Engels verstonden. Hij legde snel de situatie uit aan
ons dat wil zeggen binnen enkele seconden, tussen het snelle Italiaanse
'gerap' tegen de 'wonderen der natuur.' Hij vertelde het volgende; Deze broers hun familie was compleet uitgemoord door de Nazi's en zij
hadden vernomen dat die fascistische flikkers zoals zij de jongeren uit Fazano noemden en terecht waarschijnlijk, twee Duitsers op bezoek hadden en die gingen er nu direct aan. Zonder twijfel.
"Als respect aan hun ouders en grootouders."
"Duitsers?" Zei ik met een mond vol staal. Wat klonk als: "Wuitsers?"
"Nou dan is er toch geen probleem, laat ons paspoort zien dan weten ze dat we geen moffen zijn!"
"Holland!" Wat meer klonk als: "Bolland," met die mond vol staal.
"Bolland!" "Bolland!" Alsof Bolland en Bolland mij nu konden helpen.
Marco's ene broekspijp was nat geworden waaruit ik begreep dat hij in
zijn broek geplast had, daar over nadenkende in een flits liep er bij
mij ook een beetje los, wat ik vreemd vond maar dat schijnt automatisch
te gaan als je goed bang bent. 'Onze Italiaan' bleef maar smeken tegen
de 'freaks of nature,' en toen ze eindelijk begrepen dat we niet uit
Duitsland kwamen, zeiden ze heel droog:
"Holland, dat ligt er vlak naast," en de hanen werden naar achter
getrokken. Ik zat met mijn ogen dicht op de knal te wachten die mij
hersenen tegen de stam van de mooie in bloesem staande appelboom zou
spetteren.
Ik hoorde 'onze Italiaan' nu wel erg dichtbij jammeren en ik deed één
oog knipperend van angst en vanwege tegen het zonlicht inkijken, open. Hij was heel snel de voeten van onze beulen om beurten aan het kussen met daartussen smeekbedes in het ratelsnelle Italiaans.
Wat hij gezegd heeft zullen we nooit weten wat wel zeker is dat ik en
Marco een flinke klap met de loop tegen de zijkant van ons kop kregen waardoor we
half versuft weggesleept werden bij de boom vandaan door het zand alsof
we lichte vuilniszakjes waren.
En zo we de auto uit getrokken waren werden we er net zo hard weer
ingesmeten. Onze choof kreeg nog een paar trappen na, vluchtte achter
zijn stuur en startte de auto die nog vast zat in het rulle zand.
Tevergeefs, de auto slipte en de arme huilde van angst.
"Alsjeblieft!" "Alsjeblieft!" Vroeg hij zijn Fiatje.
Een van de tweeling gaf een licht zetje met zijn voet tegen de
achterkant en los schoot hij. Vol gas er vandoor slingerend in paniek,
op en neer door kuilen rijdend. Soms op twee wielen.
Een hard schot klonk en de deur die er half bij hing, liet nu ook los.
Nog een schot, nu vloog de kofferbakdeksel over het dak op de motorkap
tegen ons voorraam aan, met een doodsklap waardoor we ons dood
schrokken en de bestuurder even niets meer zien kon en we haast een
boom ramden. Toen hij sturend de wagen weer recht getrokken had en er
nog twee schoten volgden die ons niet meer raakten, lachten we
hysterisch van angst, adrenaline en zenuwen.
Dat wij onze Italiaanse vriend dankbaar waren en zijn mag duidelijk
zijn. Of ik nog in die grotten geweest ben, kan ik mij niet herinneren.
Dat we dezelfde weg niet terug genomen hebben wel.
Als ze mij en Marco willen verdelen over verschillende auto's om een eindje te gaan rijden, komen wij hevig in protest. Angstig om verkracht te worden. Normaal gesproken is zo een situatie al eng genoeg maar als je dan ook nog eens een paar flinke joints op hebt wordt je daar niet zekerder van, al dachten de oude Hasjhassins, een nomadisch volk wat vroeger verkrachtend en plunderend onder invloed van hasjish hele gebieden uitmoordden en dus helemaal geen last van paranoia hadden, daar anders over. Of juist wel, dat verklaart ook weer een heleboel. Daar komt dan ook het Engelse woord assasin (huurmoordenaar) vandaan. Wij waren op dat moment helemaal geen assasins maar gewoon twee bange in een hoek gedreven pubers die helemaal op het verkeerde station uitgestapt waren en op het punt stonden verkracht te worden door een mannetje of zestien. Ze stonden ons letterlijk aan onze armen te trekken om ons apart een van hun Fiats in te krijgen.
Wat blij waren dan ook toen onze redder in nood verscheen, ik ben zijn naam helaas kwijt maar het was de zelfde jongeman die ons een van zijn huizen in bruikleen had gegeven en ons als chauffeur diende. Hij bleek nogal invloedrijk te zijn want toen hij eenmaal basta had gezegd was het ook basta. Hij gaf links en rechts een paar goed gemikte trappen waar ze lachend of giechelend op achteruit deinsden. Nu viel ons eigenlijk pas goed op waar we in beland waren. Het werd ook uitgelegd door onze chauf. Het was een splintergroep van fascistische afkomst, een soort nazaten van Mussolini. Vandaar ook de zwarte kleding en de legerkistjes. Ze hadden ook een teken waar het hele dorp mee volgespoten stond op de muren: een cirkel met een kruis erdoor, welke in Nederland word gebruikt door de Nederlandse Volksunie, een eigen volk eerst partij. Hoe cynisch dat de volgelingen van het fascisme in Zuid-Italïe allemaal homoseksueel zijn. Hitler en Mussolini draaien zich om in hun graf. Zijwaarts dan. Prachtig.
En dat homoseksuele gedoe vroegen we, ik bedoel een heel dorp vol is weer iets heel anders als de satirische homo uit Little Britain; I m the only gay in the village, me Famwy! Hoe zit het daar mee, we hadden al vier vijf dagen echt geen één meisje of jongedame gezien, alleen een paar oude kreupele zadeltassen. Die kogels verspild geld deden lijken. "Het was en is de schuld van het Katholieke geloof," zei hij. "Vanaf hun tiende jaar gaan ze het klooster in om daar na met een of andere missie naar Zuid Amerika gestuurd te worden". "Dus pakken de jongens onder elkaar zich zelf maar". "Dat moesten we kunnen begrijpen vond hij". Slikkend zeiden we maar dat we dat deden, maar wat was deze man van plan met ons? Gelukkig praatte hij door. Hij had wel respect voor onze manier van denken en leven vandaar onze redding uit de benauwde situatie. En hij zat niet zo om seks verlegen want hij was een van de weinige die rijk genoeg was om af en toe naar de hoeren te gaan in Bari. We slaakten beiden een diepe zucht, van verlichting. Hij bood zijn excuus aan voor de rest van het dorp en beloofde onze nare ervaring te doen vergeten door ons mee te nemen op een uitstapje voor het bezichtigen van de prachtigste grotten van Italïe. Als hij het dan het maar niet over die van zijn maatjes had vonden wij het al lang fantastisch. Het was wel een stuk rijden maar de moeite waard. Wij zaten immers in de wreef van Italië en we moesten zijn in de zool ervan. Maar hij wist sluipwegen binnendoor en het zou niet langer zijn dan twee uur rijden.
Zij die zich aan niemand wil binden onderverzekerd voor haar eigen wijsheid Reflecterend in haar glimlachend gelaat stralen ogen duizenden mogelijkheden
Zwevend op Beatles en Elvis Costello verwikkeld onvermoeibaar in een marathon Het Nieuwjaar omstrengeld onopgemerkt voorbij ons vuurwerk harder en mooier dan ooit
Knokpartijtje met bewaarders in de bak geeft isoleercel en een rode kaart op zak Geen werk, menselijk contact of recreatie een spuit Haldol wellicht van een Nazi
Tweeënnegentig dagen in afzondering een oranje overall is al wat ik ontving Wat kneuzingen en blauwe plekken toe het kleine luikje in de deur zegt kiekeboe
Wereldvreemd kom je dan buiten starende mensen en vogels fluiten Auto's ontwijkend, het zonlicht scherp zij lieten het beest los in mijn knerp
Leerden mij haten en lust om te moorden daar gevoelens niet langer zijn te verwoorden De arts, bewaarders, psycholoog en directeur krijgen van mij eens een bijbaan als mineur
Spinnenwebben in de hoeken bij het plafond uit vervlogen tijden van toen ik jou nog kon Honden en kattenharen belandden in de stofzuigerzak die jij maar even liet liggen voor het gemak
Tien maanden later is het eindelijk schoon het voelt eigenlijk aan als heel gewoon Echt niet meisje, dat het allemaal aan jou lag ook ik maakte schoon schip met de Franse slag
Lopend in het Centrum van Jeruzalem op zoek naar werk begint mijn maag weer op te spelen en krijg ik krampen. Ik had weer eens last van diarree en zocht een plek om mijn behoefte te doen. Tijdens je afkick doe je dit zo'n dertig keer per dag en als je dan onderweg bent is dat minder gemakkelijk. Elk Restaurant, theehuisje waar ze met van die grote waterpijpen zaten tabak te roken, welke horecagelegenheid dan ook. Ik moest overal betalen voor de W.C. De ellende was echter we hadden geen Shekkel meer zelfs geen duppie, ik had het Spaans benauwd en liep met grote stappen in paniek om niet in mijn broek te schijten drie keer Jeruzalem in de rondte maar tevergeefs. Overal een vette nee op rekwest. "De oude muur daar kun je toch?", merkte mijn maat op. "Godverdomme natuurlijk!". "Lekker vlot," merkte ik hatelijk op. Wij naar de Old City richting het plekje waar we in de voormiddag een jointje hadden zitten roken en een nogal vreemd en bizar tafereel hadden meegemaakt. In plaats van rust zaten er echter allemaal mensen te picknicken. Jezus wat doe je me aan! vroeg ik mezelf af. Wij lopen verder en komen pardoes terecht in een steengroeve met hier en daar een paar gaten op klimhoogte. Een soort van uitgehouwen grotten die zeker bewaard gebleven waren vanuit de tijd van de holbewoners, wisten wij zeker. Eindelijk een plekje en nog lekker koel ook want ik zat in de schaduw, en kijk daar lag een oude Bijbel die ik kon gebruiken als toiletpapier. Het klinkt gek maar op dit moment was dit voor mij Het Paradijs. Wat een opluchting. Halleluja! Ik was weer nieuw.
Stef zat een gat verder en was tegelijk klaar. Nu konden we opgelucht rustig verder met werk zoeken. Recht tegenover The South Gate van de Old City lag een Youthhostel of te wel een jeugdherberg en wij besloten een poging te doen. U mag nooit meer raden, gelijk raak. Het was een typisch Arabisch of Palestijns of Joods, weet ik veel, in ieder geval Midden-Oostelijk ingericht. Als je daar bent kun je dat volk echt niet uit elkaar houden. Sterker nog de Youthhostel eigenaar was half Joods en half Arabier. Hij had het heel gezellig ingericht met veel zilveren lampen met daarin uitgesneden sterren die bezet waren met nepedelstenen, wat een leuk kleurrijk effect gaf op de muren en vloer. Mooie kleden op de grond en aan de wand. Waterpijpen op zilveren dienbladen in de hoeken op houten mooi uitgesneden bijzettafels maakten het geheel af.
Wij kregen twee taken ieder één. Stef of ik mochten zelf kiezen wie wat deed. De één moest de jongeren bij de bushaltes op het Station wegkapen en of meelokken naar zijn Hostel, de ander de kamers cleanen. Ik wilde dicht bij d w.c. blijven en was een beetje wereldvreemd en had helemaal geen zin om met vreemde mensen te praten, althans nog niet. En zo kwam het dat ik de eerste morgen stond te stofzuigen, dweilen en lakens te verschonen, terwijl wij de enigste mensen waren in het Hostel Het was trouwens pas Mei voorseizoen dus, wat inhield dat het heel rustig was. Ik begon om acht uur 's morgens wat resulteerde om één uur klaar. Eindelijk een bed zonder gezocht te worden, waar ik een rustige middagdut ken doen. Om vijf uur komt Stef terug van de bushalte zonder succes.
"Morgen beter," zegt de Arabier met hangende pruillip, en wijst naar mij dat ik het maar eens moest proberen. We werden per dag uitbetaald met kost en inwoning en vijf Shekkel per persoon. Dat is tien keer niks natuurlijk maar als je honger hebt moe en dorstig bent kies je eieren voor je geld. Zo gezegd zo gedaan. Na een avond 'chillen' in onze nieuwe huiskamer gingen we om een uur of twaalf slapen en 's morgens weer vroeg op. Met mijn loon liep ik richting het busstation met een stapel kaartjes en folders van het Youthhostel. Ik ben nog niet aan de overkant en ik hoor een bekende stem roepen. Verbaasd blijf ik staan. "Help, help!!," krijg nou de pleuris dat is Stef die ik hoor roepen!". Ik ren terug naar het Hostel en hoor door de echo over de marmeren trap niet goed waar de noodkreet vandaan komt, dus ik begon maar omhoog te sprinten. Eerste verdieping niks. De tweede ook niks. Ik hoor gestommel van een worsteling, en een gesmoorde hulpkreet. Ik leg mijn oor te luisteren tegen de deuren op de derde verdieping.
Bingo! "Stef?". "Ben jij dat?". "Wat is er aan de hand?". "Help me nou man!". Ik voel aan de deur en die zit op slot. "De deur zit op slot Stef," antwoordde ik droog, wetende dat Stef nogal vaker een paniekzaaier was om niets. "Trap die deur in!" gilde hij. Een flinke trap onder de hendel deed mijn enkel half verzwikken, een pittig deurtje. Ik nam een aanloop en gaf een vliegende karatetrap op het slot, die gelukkig met een klap open vloog. Wat ik zag versteende mij eerst van verbazing en schoot toen in de lach. De bolle Arabier lag met zijn broek op de enkels met zijn vieze dikke reet boven op Stef die zo mager was dat ik alleen zijn magere armen en benen als een stervende kikker onder de Arabier uit zag komen, die probeerde zijn piemel in Stefs reet te richten. "Wat sta je nou te lachen man?". "Help me dan!" riep Stef hysterisch. Ik ging wijdbeens over de Arabiers rug staan en gaf een serie hoeken op de man zijn hoofd. Hij voelde er niets van. "Stef?". "Steffff?!". "Hij wil niet neer!". "Godverdomme Frans pak dan zo'n Whiskyfles en slaat 'm op zijn kop. Whisky? Dacht ik. Ik kijk om mij heen en nu viel mij pas op dat er langs de muur allemaal planken als rekken diende, waar honderden flessen Whisky op stonden en gesealde pakken repen chocola van Verkade. Krijg nou wat, dacht ik en hiervan bij te zijn gekomen pakte ik eerst een fles Black Label, welke ik weer terugzette op de plank voor een Red Label, en deze zo hard mogelijk op zijn kop verrot sloeg. Hij ging weer niet neer, maar schudde slechts met zijn hoofd en krabbelde overeind, om zowel hij als Stef grabbelend hun broeken omhoog te trekken en vast te ritsen. Ik stond al in de aanslag met de half afgebroken fles vlak voor zijn strot. "Wat flik je nou probeer je ons te verneuken vieze oude man?". zei ik woedend maar toch mijn lach bijna niet in kunnen houdend. Slijmerig zei hij dat het maar een grapje was geweest, en gaf ons beiden twee flessen Black Label van het merk Johnny Walker en een paar repen chocola cadeau, en vroeg of we weer vrienden waren, zelfs of we wilden werken voor hem als smokkelaar. Achter zijn rug stond Stef met zijn armen te zwaaien van: Nee!! Ik gaf hem een knipoog zonder dat de oververhitte dronken Arabier het zag, gaf hem een hand en zei: "Deal!".
Elke keer als we een leuke baan te pakken hadden gekregen kwam er
halverwege de dag een telex of fax binnen op het hoofdkantoor, met onze
koppen erop en of paspoortnummers die hoog prijkten in de top drie van
de zwarte lijst van Israël. Dan was het weer rennen geblazen.
Meestal vond de baas het rot voor ons, maar had hij geen keus om ons te
ontslaan, hij moest wel. Maar dan kregen we een uurtje voorsprong na
ons verhaal verteld te hebben, van wat er in Nir David was gebeurd.
Niet precies in details natuurlijk, anders had hij ons in plaats van
voorsprong een nekschot gegeven.
We werden er moedeloos van. Na het vluchten van kibboets naar kibboets
en Mushav naar Mushav, wat eigenlijk precies hetzelfde is als een
kibboets alleen verdien je er vijfendertig Amerikaanse Dollars per dag
in plaats van één Shequelim of Shekkel zoals wij ze
noemden, die je op de kibboets krijgt. Je krijgt er dan wel een pakje
Joodse sigaretten bij en een fles wodka in het weekend. Eén
Shekkel, de tillers wat omgerekend nog geen halve Dollar is. En dan
stelen ze je wijffie ook nog. Tenminste dat was mij overkomen.
Wij kwamen wat dat verdienen betreft er een beetje laat achter, pas na
zo'n dag of vier terwijl wij toch mensen hadden leren kennen die al
vier jaar op dezelfde kibboets werkten bijvoorbeeld. Heel vreemde
mensen!
We zaten te overleggen langs de kant van de weg wat we verder zouden
gaan doen. We waren net een kleine week in Israël werden gezocht
door iedereen en hadden net een paar Shekkels over en konden nergens
meer werken. Stelen was geen optie al was dat ons 'beroep' in Nederland
geweest. Stelen van Joden, nee dat zagen we niet zitten. Die zijn zo
slim die hebben het uitgevonden. En buiten dat het was te warm onder
onze voeten. Terug gaan naar Nederland, ook geen optie, dan nog liever
dood. Niet meer terug de verslaving en de kou in. We waren net een
beetje door het ergste heen, tenminste we hadden af en toe een paar
goede minuten, en dat tijdsbestek groeide gestaag elke dag.
Mijn maat Stef wilde graag Jeruzalem zien en had daarnaast ook nog het
goede idee om in een Youthhostel te gaan werken, want die stonden
immers niet onder productietoezicht van de regering. Een heel goed idee
Stef. Waarom krijg ik toch altijd spijt als ik dat zeg?
We leggen het geld bij elkaar en haalden net niet de bus tot aan
Jeruzalem, maar een dorp ervoor. We waren er vrij snel ik dacht een
uurtje rijden ongeveer. Waar vandaan weet ik niet meer ik heb alle
steden van Israël heel kortstondig gezien, noem het maar
'vluchtig'.
In ieder geval stapten wij uit midden in een bijbels tafereel. Van die
lage heuveltjes die als de Noordzee golven, met hier en daar een
struikje, nog net niet brandend en veel cipressen.
Schuin omhoog zagen wij in de verte Jeruzalem liggen. Het enigste wat
ons te doen stond was deze omhoog lopende weg te bedwingen, met een
rugzak gevuld met gewichtige ellende.
Ik heb hier een gedicht over geschreven over deze middag:
Jeruza(k)lem 1988 A.D.
Precies tweeduizend jaar
later na zijn dood
loopt hij in zijn voetstappen
letterlijk
Zijn eigen kruis sjouwend
de sokken bloedend
opgestaan
van uit de goot
Een rugzak zwaar gevuld met diepvrieskip
slaapzak en batterijen
voor zijn walkman
Heuvelopwaarts richting Jeruzalem
Jimmi Hendrix nonstop draaiend
niet bestaande sinaasappels graaiend
Slingerend kreunend, kramp in darmen en kuiten
dankzij afkeuringen des plaatselijk volk
of verwilderd uiterlijk
kan hij wel naar water fluiten
Zijn zweepslagen voelend
aanhoudende pijn
dezelfde striemen op schouders en rug
achterom kijkend hopeloos kreperend
nee er was geen weg meer terug
Hallucinerend door watergebrek
ziet en voelt hij mensen
schreeuwend duwend
langs de kant
van de oude opwaartse weg
Alleen Maria Magdalena ziet hij niet staan
met een supporterende traan
jammer wat steun kon hij wel gebruiken
hoer of niet, met haar
zit hij in kannen en kruiken
Koning, koning der Joden
Ga Ga Ga lachen zij
benen slabberend onder zijn lichaam
als natte brij
Vijfendertig graden
steken lichtflitsen in zijn kop
hoe kwam Hij
in Godsnaam die rotheuvel op
Romeinen slaan hun knoet
over rug en benen
Oh mij God had ik maar pleisters
voor mijn tenen
Zijn lippen gebarsten
de tong uitgedroogd
Bloed tussen zijn tenen
en nek als purper geloogd
Niemand biedt hulp
hij trekt het niet meer
Struikelt over eigen voeten
met bloed beblaard
een etterende zweer
Kijkt nijpend
de koperen ploert aan
hem vervloekend, kracht bij Vaders
versterkende woorden zoekend
Je bent toch geen mietje, doorzetten man
Vader kunt kunt u mij helpen
bii deze beproeving dan
De oude stad Getshemanes kruisheuvel
in zicht
krijgen zij lijdend samen
iets meer evenwicht
Bijna boven, gaan Wij het halen
om dan eindelijk rustig te kunnen sterven
aan het kruis of in een bed
niets kan onze triomf nog bederven.
I stand up next to a mountain
and chop it down
with the edge off my hand
klinkt in de oordoppen
van zijn walkman....
Het was een grote ramp die acht kilometer er kwam geen eind aan. En
stijl! En zigzaggend en krom en gaten in de weg. We stopten om de
honderd meter om op adem te komen, water te bedelen of oud brood bij
een bakkerij, wat ik meestal Stef liet doen want die had het meeste een
onschuldige babyface, en zijn haar stond niet overeind dat scheelt ook
wel, en ik ben blond. (Negentienveertig-vijfenveertig).
Ook moesten we blaren eksterogen en bloedende teennagels pleisteren
afscheuren en verzorgen. Het bloed stond in onze schoenen, de sokken
waren helemaal rood bij de tenen en hielen. Ook moesten we onze
gestriemde verbrande schouders insmeren
en inpakken met natte T-shirts vanwege de draagriemen van de rugzak..
We hebben één keer een paar pita's gehad (soort
meelachtige pannenkoeken, niet te vreten trouwens) van een bakkertje en
één keer water van een oude man, met een paar ontzettend
zure sinaasappels. Terwijl de kranen langs dat pad gewoon bij de mensen
in de tuin stonden. Toch werden we weggejaagd. Ongelooflijk lauwtof
teringvolk daar. Dan waren ze in Tel Aviv en Haïffa wel even
anders, veel humaner sterker nog heel vriendelijk, begripvol en
behulpzaam maar hier, hoe dichter bij Jeruzalem en de grens van
Jordanië, dat is echt zwaar kut.
De muur van de oude stad (Old City) is nu goed te zien en het zou niet
meer lang duren of we zouden ons doel nu snel bereiken. De muziek van
onze walkmans had ons er doorheen gesleept.
Je had er verschillende poorten zoals een East Gate en een South Gate,
om de oude stad binnen te komen. Daarom heen ligt de 'moderne' stad
Jeruzalem. Niet veroordeeld door Pilatus of het volk maar door een
matennaaier die Amichay heette uit de kibboets Nir David en dezelfde
weg als Jezus hadden afgelegd, stonden wij ook nu op de berg van
Gethsemane. Eén groot verschil was dat wij niet gekruisigd
werden, althans nog niet.
We zochten een plek om een joint te draaien, van de stuff die we
onderweg geregeld hadden en nog ruzie om gehad hadden ook. Ik bestelde
namelijk een stuk stuff, en kreeg als antwoord van die joodse jongen
dat hij zijn vinger af ging staan trekken. Na een kopstoot bleek dat
hij de maat van de stuff bedoelde, de lengte van de reep.
Inschattingsfoutje, kan gebeuren. Vraag dan gewoon hoeveel gram? Ja
toch. Ik dacht dat het een vies voorstel was.
Wij liepen nu langs de oude muur zover mogelijk weg bij de drukte van
de Oude en Nieuwe stad en liepen heuveltje op en af en gingen ergens
rustig zitten, waar we dachten dat het wel veilig zou zijn.
De joint is op we liggen half te slapen, vermoeid natuurlijk en
helemaal gebroken van dat lopen, horen we ineens een geluid alsof er
een oude vrouw de keel werd afgesneden. Ik en Stef kregen ogen zo groot
als schotels. Wat was dat luguber. Er word een oude vrouw vermoord! We
doken op ons buik en slopen dichterbij op het geluid af. Weer heuveltje
op en af. Een soort van duinen maar dan met gras. Als het geluid nu
tergend dichtbij is en echt niet meer om aan te horen zie ik een beetje
beeld. Zie ik dat nou goed? Ik kroop nog een heuveltje dichterbij, en
beet in mijn eigen pols om mijn lachen te dempen. "Wat dan?,"
"Wat dan?" vroeg Stef met zijn min tien ogen.
Oh mijn god, meneer ziet het weer eens niet, in Nederland was dat al irritant tijdens het scoren maar hij gaat hier gewoon door!
"Ok Stef luister, we gaan nog twee heuvels dichterbij dan zul je het
zelf zien wat ik nu ga vertellen". "Het is geen oude vrouw, maar er
word een geit verkracht!".
"Twee Arabieren houden hem beet en een derde neukt het arme dier, gillend van ellende".
Een geluid dat sneed door het bot.
"Ja hoor," zegt Stef en samen slopen we dichterbij. Hij zag het en in
plaats van stilletjes terug te sluipen na het geziene, staat die magere
Chinees ineens op trekt zijn knipmes en loopt heel cool op die
Arabieren af en zei dat ze op moesten rotten of hij zou hun de keel
afsnijden.
Mijn bek viel open van verbazing. Steffie? Die ik altijd een hand boven
zijn hoofd moest houden? Ik pakte een kei en haalde hem in. De
Arabieren schrokken zich helemaal de kolere, boden hun excuses aan en
renden weg met hun geit, een belletje langzaam wegebbend.
"Welcome to Jeruzalem," zei ik en gaf Stef high five gevende uit respect.
"Wat een teringzooi hier!".
"Laten alsjeblief maar snel werk gaan zoeken, want ik sterf van de honger".
"Nu helemaal nou ik die geit gezien heb".
"Hoewel als je weet wat er in gezeten hebt," zei Stef.
"Gadverdamme je hebt gelijk,"
"Als we wat verdiend hebben gaan we lekker een gebraden halve kip zoeken".
"Dat zal toch wel veilig zijn?". We keken elkaar vies aan.
"Ik vreet wel een patatje, als ze dat hier hebben dan!".
Wij nog steeds paranoïde van het afkicken, overtuigd dat iedere
geit, bok, ezel, kalf en schaap hier genomen word door die Arabieren.
Zonder mayonaise!
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten The Scientology Church, Flunk! H6 d5
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten The Scientology Church, Flunk! H6 d5
Zesendertig uur na Kelly zit ik op mijn top van ziektegradatie. Nu nog vijf dagen lang een hel door, waar een tikkende klok tergend langzaam loopt. Elke dag leek een jaar, elk uur een week, elke minuut een dag en elke seconde een uur. Nonstop speelt er een liedje door mijn kop, soms huilende soms smekende, neuriede ik het mee:
Thirtysix hours growing in pain wish I was a baby, complete me again. Oh lord I ll be a good boy, please make me well I do anything, to get me out of this hell. Cold turkey has got me on the run..(J.Lennon)
Met mijn reet half vastgeklemd in een emmer, de wc leek oneindig ver en onbereikbaar, vanwege de uitdroging door de diarree, en van oververmoeidheid daar ik vijf dagen niet geslapen had. Met mijn kop in een andere emmer zat ik letterlijk honderdtwintig uur te schijten en te kotsen tegelijk. Om daar tussen in even op bed neer te ploffen en naar adem te happen, uiteraard wel met mijn gezicht in de emmer. Ik wilde niemand meer zien, ook geen zesuur maatjes. Wel werd ik verplicht de flessen Sprite op te drinken, daar ik anders het loodje had gelegd, en werd ieder uur gecontroleerd of ik genoeg vocht tot mij nam. Zeer irritant als je toch niets binnen houdt. Ik kan over deze zes dagen een compleet boek schrijven vol ellende maar daar heb ik nu even geen trek in. De zesde dag begint de pijn te stagneren, en valt mij op, tussen een spleetje, dat er ook nog zoiets als een blauwe hemel bestond. Wat was de lucht eigenlijk fantastisch mooi. Zeker als het zonnetje schijnt. Van die simpele dingen zie je niet, als je gebruikt en zeker niet tijdens het afkicken. Heb je wel iets anders aan je hoofd. een emmer bijvoorbeeld.
Ik moet mijn handen voor mijn ogen houden als ik de gordijntjes opent vanwege het felle zonlicht die in mijn zeer kleine puppillen valt, die je nou eenmaal krijgt van opiaten. Dat duurt ook gewoon een half jaar voordat dat bijgesteld is. Zonnebril op dus. Ik wilde naar buiten, al kon ik bijna niet op mijn benen staan. Had ik mijn grote mond maar gehouden want nu liep ik mee in een wandeling die ook gelijk een oefening was voor autoradiodieven. We moesten vlak langs de auto's lopen en je mocht niet naar de auto kijken en zeker niet in de auto's. Deed je dat wel dan hoorde je de leiding 'Flunk!,' roepen en kreeg je een aantekening voor een dropping van vijf kilometer. Ik was doodziek, sleepte mij door de wandeling heen. Ik kon het echter niet laten, het was een automatisme geworden de auto's te checken. Dat komt hierdoor, als je simpelweg te mager en of te smerig bent om uit winkels te stelen, omdat ze je eenvoudig niet meer binnen laten, of omdat ze je kennen al heb je dan de winkelcentrums van Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis afgewisseld, je gaat gewoon opvallen na een jaar of vijftien. Dan ben je ook nog eens te zwak om in te breken, dus bleef er nog maar één ding over, autoradio's. Lager kan een junkie niet zakken. Ja, je reet verkopen. Of pijpies blazen. Maar daar heb ik altijd voor gepast. Dus ik had aan het einde van de wandeling voor vijfenzestig kilometer aan droppings staan. Die ik wel in gedeeltes mocht doen. Toch aardig van ze. Ik besefte dat ik nog geluk had dat ik een zonnebril op had, want uit mijn ooghoeken had ik wel duizend kilometer verdiend.
Na einde oefening komen we gelukkig weer aan op de Zutphense weg, en ben blij als ik het pand zie staan, ik was verrot, en ging zo snel mogelijk liggen. Na tien minuten word ik uit mijn eerste slaap sinds zes dagen gestoord.
Of ik aan wilde schuiven bij de maaltijd? Na grondig gedoucht te hebben, na vijf dagen ranzigheid, schuif ik aan de tafel waar iedereen netjes zit te wachten op mij, en mij een hartelijk applaus geeft. Waarom dacht ik, omdat ik het weer eens overleefd heb? Ik had al honderden cold turkeys "genoten". Dit schijnt nogal iets speciaal te zijn, normaal gesproken probeert iemand zoiets één, twee keer in zijn leven en blijft dan of clean, of haken ze de tweede of derde dag al af en houden het voor gezien, en proberen het dan ook nooit meer. Na het applaus voor mij een applaus voor Meneer Hubbert. Wie was die Wiebertje dan? Ik klapte niet mee. Camiel maant de leiding wederom tot begrip met zijn handen en een knipoog, welke ik had gezien. Wat is er aan de hand? Ik miste iets, was mijn gevoel. Het werd mij snel duidelijk waar ik me werkelijk bevond. Of ik 's middags mee wilde doen aan de eerste les van de therapiecursus. Cursus? Lessen? Ik kreeg flashbacks van school waar ik altijd al een bloedhekel aan gehad heb, al kon ik goed leren. Ik kreeg een grote multomap met blauwe kaft met daarop de titel; The science of knowledge met daaronder gedrukt; written by Hubbert, foundator of the Church of scientology. Ik sloeg de map open. De eerste pagina: Les 1: Vliegen vogels? Ik lees het nog eens, wat een rare vraag.
Mijn therapie maatje zit in een omgedraaide stoel tegenover mij haast zijn neus tegen mijn neus. En vraagt mij of vogels vliegen. Ja of lachen is weer 'flunk' en begint de oefening overnieuw. Na een uur geef ik het op en zeg; "Weet je, het is jouw dag vandaag, nee vogels vliegen niet," zonder te lachen. Ik was geslaagd en mocht naar les twee. Dat was mij uitschelden voor alles wat ze wilden, en ik mocht niets terug zeggen, laat staan boos worden. Binnen twee minuten kaffert de jongen mijn moeder uit en ligt hij knockout achter zijn stoel, en word ik na een stevige knokpartij vast gegrepen door wel zes man, en boven op de zolder voor vierentwintig opgesloten in het duivenhok. Vliegen vogels, vragen ze dan. Stelletje spoorlozen. Nu zit ik zelf in een duivenhok. Ben Birdy niet! Wat denken ze wel? Bloedlink was ik, wilde hier weg en begon aan mijn uitbraak.
Onder bruggen en in stinkende riolen beneden voeten van geldmagnaten verscholen Een andere wereld die 's nachts pas leeft een code die justitie overuren geeft
Dieven, verslaafden, zwervers, hoeren betastend snel verdiend geld aan Absint en wijn verbrassend Als de bovenwereld droomt, dansen zij de gehele nacht genietend voor heel even, van elkanders kleurenpracht
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten H5 d4 The Scientology Church, Kelly
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten The Scientology Church, Kelly
Ik lig in de detoxkamer te wachten op de spullen die ik besteld heb. Ik mocht alles vragen wat ik wilde dus ik trof goede voorzorgsmaatregelen. Een emmer om te kotsen en of op te schijten daar je de wc gewoon soms niet haalt en één extra emmer met Spaanse mop mocht ik te laat zijn. Toiletpapier, zes rollen, natte doekjes, schone handdoeken en lakens bij de hand. En natuurlijk veel schoon ondergoed. Bananen tegen de diarree. Sinaasappels tegen verstoppingen, want dat wisselt nogal af zeker in het begin. Maagzout tegen brandend maagzuur, Paracetamol tegen allerlei kwaaltjes maar meestal om de ergste hitte van de koorts te bedwingen want voor de rest helpt het geen ene fuck. Tijgerbalsem tegen spierpijn daar ik een nee had gekregen voor de vraag naar Depronal een fantastische spierverslapper. Ook Valium, Rohypnol, en Seresta Fortes was een nee, ik moest het allemaal zelf doen. Wel kon ik krijgen een vitaminebom zoals zij dat noemden en wat Magnesium tegen hoofdpijn. Wat een spekkoper was ik. Oh ja en twee flessen Sprite want dat kotst zo lekker makkelijk was mijn ervaring.
Ook een prostituee voor de gevoelige momenten mocht ik niet bestellen. Zo stond dat niet in de brochure alsof ik er een gezien had. Alles mocht toch tijdens de afkick? Tot in het ethische was het antwoord. Daar had ik nog nooit van gehoord maar dat wilde ik niet laten blijken dus liet ik het maar zo. Trouwens Camiel had mij Kelly beloofd. Wel kreeg ik van een Indische jongen uit Venlo een cassetterecorder met een bandje erin met Sticky Fingers erop van de Stones. Als alles gereed om mijn bed heen staat en de Heroïne en Methadon van de vorige dag zijn uitgewerkt beginnen spierpijn en buikkrampen. Warm koud, warm koud. Kleding aan kleding uit. Van bibberend en hard klappertandend van de kou overstappend naar een deliriumachtige tropenkolder met Malaria.
"Camiel"! Roep ik. "Camiel"! De deur gaat open en vertel hem dat ik sterf van de spierpijn of hij mijn eerste zesuursbegeleiding (het matje) wil halen daar ik iedere zes uur een ander als hulpje zou krijgen die alles moest doen wat ik vroeg. Tot in het kader der ethiek dan. "Kelly wil je toch"? Vraagt hij mij.
"Ja doe maar," zeg ik nonchalant, " dat is de enigste meid in huis".
Als zij binnen komt vraagt zij of we het wat gezelliger kunnen maken waar ik mee in stem. Zij bind een rood singlet van mij om de hanglamp wat een hoerig sfeertje maakte. "Zo dat is beter," beaamt zij. Dan zet ze rondom het bed van die waxinelichtjes neer, van die minikaarsjes in een blikje en steekt deze kalm maar vastberaden aan. Elke keer dat ik naar haar kijk likt zij wulps over haar lippen. Nou die is wel heel erg lang iets te kort gekomen dacht ik net doende of ik dat niet gek vond maar de normaalste zaak van de wereld. Ik wilde haar niet afschrikken. Zij had lang blond haar, een afgeknipte spijkerbroek met een geel topje en ze liep op hoge hakken. Zij had een knap gezicht, stevige borsten, kortom ze zag er heerlijk uit. Als zij mij dan ook vraagt of zij mij ergens mee van dienst kan zijn beantwoord ik met de vraag of het te veel is of zij misschien mijn rug even wil masseren. "Dat lijkt me heerlijk," likt zij weer over haar lippen en begint haar naaldhakken los te maken, die ze van mij mocht aan houden, maar ja. Als zij op mijn kont zit en mijn rug begint in te smeren met tijgerbalsem voel ik haar langzaam een stukje naar voren kruipen.
Dat wil zeggen ze zat nu met haar doos op mijn rug en begint langzaam heen en weer te schuiven en kreunende geluiden te maken. Ik moet eerlijk zeggen dat ik even helemaal geen last meer had van het "ziek zijn". Ik voelde mij in hogere sferen die mij deden denken aan betere tijden en andere oorden.
"Zit de deur op slot"?" Vraag ik haar. Ze stapt langzaam van me af loopt billenschuddend naar de deur en draait hem op slot en stapt weer op haar plekje.
Ze was me nu echt aan het berijden met heftige kreungeluiden waarop ik het tijd vond mij eens om te draaien. Ik lig nu op mij rug en zij begint de knoopjes van mijn Levi's los te knopen, zij al likkende over mijn buik.
Zo hou ik het wel vol hier dacht ik hardop waarop zij mij aankijkt en toelacht.
Als het onderste knoopje los is haalt zij weet ik bij God veel waar vandaan ineens een fles massageolie tevoorschijn. Om daar mijn keiharde snikkel mee in te smeren. "Lekker"? vraagt ze. Net als ik antwoord wil geven, word er op de deur gebonkt. Het is de dwingende stem van Camiel. "Frans"?!
"Frans"?! "Doe eens open"!
"Laat maar lekker kloppen," zeiden we haast allebei te gelijk.
Net als ze hem in haar mond wil nemen word de hele deur er uit geramd met scharnieren en al. De deur met Camiel naar binnen vallend. Als hij opstaat pakt hij Kelly bij haar haar en trekt haar woedend van mij af. Afgepist vraag ik waar dat voor nodig is. "Het is een vent Frans, een omgebouwde en ze heet Herman!" "Herman?"
Hij dirigeert haar de kamer uit en geeft haar of hem een schop onder de kont na met de woorden; "Frans is een vriend van me hoor, wezenloos"! "En daar blijf je vanaf"! "Kelly, ik heet Kelly," antwoord zij pijnlijk.
Eerst perplex dan woedend zit ik op het randje van mijn bed, Camiel verrot te schelden. "Wat flik jij me nou man?" "Heeft hij geen lul meer dan, ik heb niets gevoeld". "Hoe kun je die nou naar me toe sturen?," Vraag ik kwaad.
"Ja die heeft ze nog wel maar die is met een touwtje opgebonden en in zijn eigen bilspleet getrokken zodat je er niets van ziet". "Of voelt," vulde ik aan.
Ik kon het niet of wilde het niet geloven, het was ook te mooi om waar te zijn.
Ik werd nu twee keer zo ziek als voor het hele akkefietje en de krampen in mijn buik en spierpijnen namen toe. "Camiel schop die emmer eens hierheen alsjeblieft," waarop ik deze in één keer halfvol kotst. "Zo dat is er vast uit," zegt hij trots de emmer oppakkend om hem leeg te gaan gooien. Met tranende ogen kijk ik hem aan, de slierten van mij kin afhalend. "Wat nu"? klinkt er onzeker uit mijn strot. "Nog meer goede ideeën?".