Israël Jeruza(k)lem 1988 A.D. H2 d5
Elke keer als we een leuke baan te pakken hadden gekregen kwam er
halverwege de dag een telex of fax binnen op het hoofdkantoor, met onze
koppen erop en of paspoortnummers die hoog prijkten in de top drie van
de zwarte lijst van Israël. Dan was het weer rennen geblazen.
Meestal vond de baas het rot voor ons, maar had hij geen keus om ons te
ontslaan, hij moest wel. Maar dan kregen we een uurtje voorsprong na
ons verhaal verteld te hebben, van wat er in Nir David was gebeurd.
Niet precies in details natuurlijk, anders had hij ons in plaats van
voorsprong een nekschot gegeven.
We werden er moedeloos van. Na het vluchten van kibboets naar kibboets
en Mushav naar Mushav, wat eigenlijk precies hetzelfde is als een
kibboets alleen verdien je er vijfendertig Amerikaanse Dollars per dag
in plaats van één Shequelim of Shekkel zoals wij ze
noemden, die je op de kibboets krijgt. Je krijgt er dan wel een pakje
Joodse sigaretten bij en een fles wodka in het weekend. Eén
Shekkel, de tillers wat omgerekend nog geen halve Dollar is. En dan
stelen ze je wijffie ook nog. Tenminste dat was mij overkomen.
Wij kwamen wat dat verdienen betreft er een beetje laat achter, pas na
zo'n dag of vier terwijl wij toch mensen hadden leren kennen die al
vier jaar op dezelfde kibboets werkten bijvoorbeeld. Heel vreemde
mensen!
We zaten te overleggen langs de kant van de weg wat we verder zouden
gaan doen. We waren net een kleine week in Israël werden gezocht
door iedereen en hadden net een paar Shekkels over en konden nergens
meer werken. Stelen was geen optie al was dat ons 'beroep' in Nederland
geweest. Stelen van Joden, nee dat zagen we niet zitten. Die zijn zo
slim die hebben het uitgevonden. En buiten dat het was te warm onder
onze voeten. Terug gaan naar Nederland, ook geen optie, dan nog liever
dood. Niet meer terug de verslaving en de kou in. We waren net een
beetje door het ergste heen, tenminste we hadden af en toe een paar
goede minuten, en dat tijdsbestek groeide gestaag elke dag.
Mijn maat Stef wilde graag Jeruzalem zien en had daarnaast ook nog het
goede idee om in een Youthhostel te gaan werken, want die stonden
immers niet onder productietoezicht van de regering. Een heel goed idee
Stef. Waarom krijg ik toch altijd spijt als ik dat zeg?
We leggen het geld bij elkaar en haalden net niet de bus tot aan
Jeruzalem, maar een dorp ervoor. We waren er vrij snel ik dacht een
uurtje rijden ongeveer. Waar vandaan weet ik niet meer ik heb alle
steden van Israël heel kortstondig gezien, noem het maar
'vluchtig'.
In ieder geval stapten wij uit midden in een bijbels tafereel. Van die
lage heuveltjes die als de Noordzee golven, met hier en daar een
struikje, nog net niet brandend en veel cipressen.
Schuin omhoog zagen wij in de verte Jeruzalem liggen. Het enigste wat
ons te doen stond was deze omhoog lopende weg te bedwingen, met een
rugzak gevuld met gewichtige ellende.
Ik heb hier een gedicht over geschreven over deze middag:
Jeruza(k)lem 1988 A.D.
Precies tweeduizend jaar
later na zijn dood
loopt hij in zijn voetstappen
letterlijk
Zijn eigen kruis sjouwend
de sokken bloedend
opgestaan
van uit de goot
Een rugzak zwaar gevuld met diepvrieskip
slaapzak en batterijen
voor zijn walkman
Heuvelopwaarts richting Jeruzalem
Jimmi Hendrix nonstop draaiend
niet bestaande sinaasappels graaiend
Slingerend kreunend, kramp in darmen en kuiten
dankzij afkeuringen des plaatselijk volk
of verwilderd uiterlijk
kan hij wel naar water fluiten
Zijn zweepslagen voelend
aanhoudende pijn
dezelfde striemen op schouders en rug
achterom kijkend hopeloos kreperend
nee er was geen weg meer terug
Hallucinerend door watergebrek
ziet en voelt hij mensen
schreeuwend duwend
langs de kant
van de oude opwaartse weg
Alleen Maria Magdalena ziet hij niet staan
met een supporterende traan
jammer wat steun kon hij wel gebruiken
hoer of niet, met haar
zit hij in kannen en kruiken
Koning, koning der Joden
Ga Ga Ga lachen zij
benen slabberend onder zijn lichaam
als natte brij
Vijfendertig graden
steken lichtflitsen in zijn kop
hoe kwam Hij
in Godsnaam die rotheuvel op
Romeinen slaan hun knoet
over rug en benen
Oh mij God had ik maar pleisters
voor mijn tenen
Zijn lippen gebarsten
de tong uitgedroogd
Bloed tussen zijn tenen
en nek als purper geloogd
Niemand biedt hulp
hij trekt het niet meer
Struikelt over eigen voeten
met bloed beblaard
een etterende zweer
Kijkt nijpend
de koperen ploert aan
hem vervloekend, kracht bij Vaders
versterkende woorden zoekend
Je bent toch geen mietje, doorzetten man
Vader kunt kunt u mij helpen
bii deze beproeving dan
De oude stad Getshemanes kruisheuvel
in zicht
krijgen zij lijdend samen
iets meer evenwicht
Bijna boven, gaan Wij het halen
om dan eindelijk rustig te kunnen sterven
aan het kruis of in een bed
niets kan onze triomf nog bederven.
I stand up next to a mountain
and chop it down
with the edge off my hand
klinkt in de oordoppen
van zijn walkman....
Het was een grote ramp die acht kilometer er kwam geen eind aan. En
stijl! En zigzaggend en krom en gaten in de weg. We stopten om de
honderd meter om op adem te komen, water te bedelen of oud brood bij
een bakkerij, wat ik meestal Stef liet doen want die had het meeste een
onschuldige babyface, en zijn haar stond niet overeind dat scheelt ook
wel, en ik ben blond. (Negentienveertig-vijfenveertig).
Ook moesten we blaren eksterogen en bloedende teennagels pleisteren
afscheuren en verzorgen. Het bloed stond in onze schoenen, de sokken
waren helemaal rood bij de tenen en hielen. Ook moesten we onze
gestriemde verbrande schouders insmeren
en inpakken met natte T-shirts vanwege de draagriemen van de rugzak..
We hebben één keer een paar pita's gehad (soort
meelachtige pannenkoeken, niet te vreten trouwens) van een bakkertje en
één keer water van een oude man, met een paar ontzettend
zure sinaasappels. Terwijl de kranen langs dat pad gewoon bij de mensen
in de tuin stonden. Toch werden we weggejaagd. Ongelooflijk lauwtof
teringvolk daar. Dan waren ze in Tel Aviv en Haïffa wel even
anders, veel humaner sterker nog heel vriendelijk, begripvol en
behulpzaam maar hier, hoe dichter bij Jeruzalem en de grens van
Jordanië, dat is echt zwaar kut.
De muur van de oude stad (Old City) is nu goed te zien en het zou niet
meer lang duren of we zouden ons doel nu snel bereiken. De muziek van
onze walkmans had ons er doorheen gesleept.
Je had er verschillende poorten zoals een East Gate en een South Gate,
om de oude stad binnen te komen. Daarom heen ligt de 'moderne' stad
Jeruzalem. Niet veroordeeld door Pilatus of het volk maar door een
matennaaier die Amichay heette uit de kibboets Nir David en dezelfde
weg als Jezus hadden afgelegd, stonden wij ook nu op de berg van
Gethsemane. Eén groot verschil was dat wij niet gekruisigd
werden, althans nog niet.
We zochten een plek om een joint te draaien, van de stuff die we
onderweg geregeld hadden en nog ruzie om gehad hadden ook. Ik bestelde
namelijk een stuk stuff, en kreeg als antwoord van die joodse jongen
dat hij zijn vinger af ging staan trekken. Na een kopstoot bleek dat
hij de maat van de stuff bedoelde, de lengte van de reep.
Inschattingsfoutje, kan gebeuren. Vraag dan gewoon hoeveel gram? Ja
toch. Ik dacht dat het een vies voorstel was.
Wij liepen nu langs de oude muur zover mogelijk weg bij de drukte van
de Oude en Nieuwe stad en liepen heuveltje op en af en gingen ergens
rustig zitten, waar we dachten dat het wel veilig zou zijn.
De joint is op we liggen half te slapen, vermoeid natuurlijk en
helemaal gebroken van dat lopen, horen we ineens een geluid alsof er
een oude vrouw de keel werd afgesneden. Ik en Stef kregen ogen zo groot
als schotels. Wat was dat luguber. Er word een oude vrouw vermoord! We
doken op ons buik en slopen dichterbij op het geluid af. Weer heuveltje
op en af. Een soort van duinen maar dan met gras. Als het geluid nu
tergend dichtbij is en echt niet meer om aan te horen zie ik een beetje
beeld. Zie ik dat nou goed? Ik kroop nog een heuveltje dichterbij, en
beet in mijn eigen pols om mijn lachen te dempen. "Wat dan?,"
"Wat dan?" vroeg Stef met zijn min tien ogen.
Oh mijn god, meneer ziet het weer eens niet, in Nederland was dat al irritant tijdens het scoren maar hij gaat hier gewoon door!
"Ok Stef luister, we gaan nog twee heuvels dichterbij dan zul je het
zelf zien wat ik nu ga vertellen". "Het is geen oude vrouw, maar er
word een geit verkracht!".
"Twee Arabieren houden hem beet en een derde neukt het arme dier, gillend van ellende".
Een geluid dat sneed door het bot.
"Ja hoor," zegt Stef en samen slopen we dichterbij. Hij zag het en in
plaats van stilletjes terug te sluipen na het geziene, staat die magere
Chinees ineens op trekt zijn knipmes en loopt heel cool op die
Arabieren af en zei dat ze op moesten rotten of hij zou hun de keel
afsnijden.
Mijn bek viel open van verbazing. Steffie? Die ik altijd een hand boven
zijn hoofd moest houden? Ik pakte een kei en haalde hem in. De
Arabieren schrokken zich helemaal de kolere, boden hun excuses aan en
renden weg met hun geit, een belletje langzaam wegebbend.
"Welcome to Jeruzalem," zei ik en gaf Stef high five gevende uit respect.
"Wat een teringzooi hier!".
"Laten alsjeblief maar snel werk gaan zoeken, want ik sterf van de honger".
"Nu helemaal nou ik die geit gezien heb".
"Hoewel als je weet wat er in gezeten hebt," zei Stef.
"Gadverdamme je hebt gelijk,"
"Als we wat verdiend hebben gaan we lekker een gebraden halve kip zoeken".
"Dat zal toch wel veilig zijn?". We keken elkaar vies aan.
"Ik vreet wel een patatje, als ze dat hier hebben dan!".
Wij nog steeds paranoïde van het afkicken, overtuigd dat iedere
geit, bok, ezel, kalf en schaap hier genomen word door die Arabieren.
Zonder mayonaise!
|