God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
net gehoord had dat zij moest sterven, zei ze tegen haar man:
Als het Gods wil is, dan moet het maar.
Toen zei die man: Ik geloof niet in een God die dit wil.Ik geloof wel in een God die jou en mij er doorheen haalt.
Ja, zei ze. Zo is het ook beter gezegd.
Een paar weken later moest ik die man gaan vertellen
dat zijn vrouw was overleden.
Ik geloof dat het zo heeft moeten zijn, zei hij.
Later heb ik hem gevraagd of dat niet in tegenspraak was met wat hij eerder aan zijn vrouw gezegd had.
Maar hij had het niet zo letterlijk bedoeld.
Meer bij wijze van spreken.
Om uit te drukken dat hij haar nu verder aan God toevertrouwde.
Ik moet vaak aan die twee denken. Omdat ik van hen hield. Maar ook omdat ze mij leerden dat hun spreken over de wil van God een manier was om hun godsvertrouwen te verwoorden.
Dat alles is voorbeschikt en dat je niet voor je tijdgaat,
zijn andere gebrekkige woorden die vaak hetzelfde
beogen te zeggen.
NICO TER LINDEN. Kostgangers. Balans, Amsterdam, 2001, p. 205-206.
Om Marcus goed te begrijpen moeten we de situatie van Marcus en de eerste
christenen kennen. Marcus leefde in Rome waar het christendom, tegen alle verwachtingen
in, een zeer sterke aanhang kende. Maar wie in Rome zijn geloof openlijk en
zonder vrees beleed, wie zijn geloof niet onder stoelen of banken stak, was een
kandidaat martelaar.
Nu we dit weten, verstaan wij de uitspraak van Marcus beter. Er zijn mensen
die je niet op de barricade ziet, maar ze staan wel degelijk achter je. Het
zijn medestanders, stille vrienden die het evangelie misschien genegen zijn. Ze
roepen het niet van de daken en lopen niet warm voor harde strijd.
Een bedenking bij dit stukje evangelie.
Degene met wie ik het meest last hebt, is mijn beste leermeester.
Hij houdt me een spiegel voor waarin ik mezelf zie.
Als ik last hebt met iemand die het goede doet, dan leert me dat iets over mezelf.
Misschien ontdek ik dat ik jaloers ben op wie goed doet en succes heeft.
Misschien ontdek ik dat ik mezelf niet voldoende waardeer om het goede dat
ik doe.
Misschien ontdek ik dat ik teveel afhang van waardering van anderen.
Misschien ontdek ik dat ik niet tevreden ben met mezelf omdat ik zelf zo
weinig goed doe.
In die gevallen kan ik moeilijk zeggen: Als het goede maar gebeurt!
Dan begrijp ik de uitspraak wie niet tegen ons is, is met ons ook
verkeerd.
Ik denk dan dat mensen die het goede willen doen
mij moeten volgen in mijn ideeën en in wat ik doe.
Maar wie de zaak van Jezus en zijn evangelie genegen is moet niet mij
volgen, wel Jezus.
Als ik in de spiegel kijk moet ik Jezus zien, niet mezelf.
Als ik Hem zie, dan zie ik inleving in wat de ander bezielt, begrip,
erkenning en waardering en zijn Blijde Boodschap van geluk voor alle mensen.
Mensen die er niet echt bij drijven duivels uit in naam van Jezus. Jezus
zegt niet
dat ze ermee moeten stoppen of dat men hen moet beletten verder te doen met
het goede, met geluk bewerken.
Dat mag ook ik niet doen.
Als ik denk aan tollenaars en zondaars, aan de Kananese vrouw, aan de
Romeinse honderdman, aan niet joodse gelovigen of vijanden van de Joden die
door Jezus geprezen worden om hun geloof en gered worden, krab ik me in het
haar
en bedenk ik dat ik niet mag oordelen over anderen die geluk bewerken.
De kracht die van Jezus uitgaat kunnen we niet aan banden leggen.
Wie ben ik om te beletten dat het goede gebeurt, ook al is het niet in naam
van Jezus.
Mensen die ik niet in de kerk zie, maar die het goede doen,
helpen de zaak van Jezus ook vooruit én stimuleren mij om verder te doen.
Een beetje vanuit de verte geven ze me logistieke steun.
Zijn goede en slechte daden hielden
elkaar precies in evenwicht.
De bewaker van de poort zei: Ga naar
de mensen die achter je staan en vraag of iemand uit zijn voorraad van goede
daden jou één goede daad wil schenken. Eén maar, dan mag je het paradijs in.
De man deed zoals hem gezegd was.
Maar zodra de anderen zijn vraag
hoorden,
wendden ze beschaamd en verlegen hun
hoofd af of antwoordden:
Mijn eigen lot baart mij zorgen
genoeg,
hoe zou ik jou iets kunnen geven!
De arme man was de vertwijfeling nabij,
toen iemand vroeg:
Wat zoek je?
Hij zei: Eén goede daad, eentje maar!
Velen die hier staan hebben er
duizenden,
maar niemand wil er mij ook maar één
geven.
Als je er maar één nodig hebt, kan ik
wel helpen.
Ik heb er zelf maar eentje en wat helpt
mij die ene goede daad.
Je mag ze hebben!
Vol vreugde stormde de man terug naar
de poort.
Toen de poortwachter vroeg: Hoe is het
je vergaan?
vertelde de man stralend van geluk wat
hem overkwam.
Daarop liet de poortwachter de
onbekende,
die zijn ene goede daad wegschonk,
roepen
en glimlachend zei hij: Neem elkaar
bij de hand en treed binnen!
Ik denk dat dit werkjaar heel veel aandacht en denkwerk zal vragen van onze geloofsgemeenschap, binnen parochies waarvan structuren grondig door elkaar geschud worden, waar kloosters moeten sluiten omdat de zusters nu zelf verzorging nodig hebben en dat in kleinere gemeenschappen, waar leken nu een taak dienen op te nemen die groter is dan ooit te voren in parochieraden. Dit wordt de rode draad in plaatselijke synodes zoals in sommige bisdommen, maar zoals je ook weet naar het 'jaar van nieuw geloven' toe om het maar eens zo uit te drukken.Misschein kunnen we begiinen met terug intenser te gaan bidden, alleen of in groep, door de Bijbel ter hand te nemen, want 'begon niet alles met GOD"?
Wil je een tip? Ga naar het Evangelie van Johannes 1.1 en volgende.
en
verzocht hem met haar zoon te spreken.
Want haar zoon gaf al het geld, dat hij dagelijks verdiende uit voor dadels, en
aan zijn moeder, die niets bezat en een zeer armoedig leven leidde gaf hij
niets.
De wijze man beloofde met haar zoon te spreken,
maar
pas na een wachttijd van zeven weken.
Nadat de zeven weken waren verstreken werd de jonge man bij de wijze gebracht,
die zeer vriendelijk met hem sprak en zei:
"Je
bent een jong mens met verstand en inzicht. Denk er eens aan wat je moeder voor
je gedaan heeft, welk grote offers ze voor je bracht, haar hele arbeidsloon
heeft ze weggegeven voor je opvoeding en opleiding. Nu is zij oud en jij hebt
werk, je zou haar kunnen onderhouden.
Maar
in plaats daarvan verkwist je al je geld aan dadels.
Is dat rechtvaardig, is dat juist?
In
naam van het geweten dat in je hart brandt verzoek ik je
deze
slechte gewoonte af te leggen."
De
jonge man had met aandacht geluisterd,
nam
zich de woorden van de wijze ter harte en veranderde zijn leven.
Maar de leerlingen van de wijze verwonderden zich en vroegen hem waarom hij
zeven weken gewacht had om dit gesprek met de jonge man te voeren.
De wijze antwoordde: Ik zelf eet ook heel graag dadels en ik voelde dat ik
geen recht en geen kracht had de jonge man aan te bevelen hiervan afstand te
doen eer ik er niet zelf tenminste zeven weken vanaf kon zien.
Het is
onmogelijk een ander te helpen van een zwakheid afstand te doen zolang men
zichzelf aan deze zwakheid overgeeft."
Moeder van Smarten, geef ons de kracht ons kruis en lijden te dragen in vereniging met het heilzaam kruis en lijden van uw Zoon. Heilige Moeder van Smarten, met uw verdiensten, sta allen die lijden bij, geleid hen en ons naar uw Zoon. Heilige Moeder van Smarten, bid voor ons.
Maria, moeder van Smarten U begrijpt wat er leeft in onze harten U kende ook pijn,verdriet en zorgen Blijf bij ons vandaag en morgen
Maria, moeder der smarten, aanhoor wat er leeft in onze harten, geef ons door elk "wees gegroet", wat meer vertrouwen en moed.
Vandaag in het evangelie: "Wee als alle mensen lovend over je spreken." (Lc 6,26a). Vandaag in Humo gelezen: "Als iedereen je graag ziet, zit je in de shit" (Arno).