WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriërs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    16-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mens. 10.000 jaar geschiedenis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    COOK, M., De mens. 10.000 jaar geschiedenis. (A Brief History of the Human Race, 2003) Utrecht, Het Spectrum, 2005, 407 pp. – ISBN 90 274 9599 8


    Hoe zijn we gekomen waar we nu zijn? Op deze vraag probeert historicus en hoogleraar aan Princeton University Michael COOK een antwoord te geven. Voor dit initiatief heeft hij zich laten inspireren door het monumentale boek van Jared DIAMOND, Guns, germs and steel. Hierop is het inderdaad een goede aanvulling.


    De auteur gaat ervan uit dat de menselijke geschiedenis effectief is begonnen met de Neolithische revolutie: de periode waarin de mens de landbouw heeft uitgevonden en geleidelijk overgegaan is van een nomadische naar een meer sedentaire levenswijze. Deze overgang heeft het menselijk bestaan grondig gewijzigd. De evolutie van de levenswijze van de mens is in een stroomversnelling gekomen. De landbouw heeft ook de basis gelegd voor de beschaving.


    COOK beschrijft in zijn boek hoe dit volgens hem in zijn werk is gegaan, welke factoren daar een belangrijke rol in hebben gespeeld, hoe dit proces in de verschillende gebieden op de aarde is verlopen en hoe het in de moderne wereld verder vorm krijgt.


    Het boek bevat 4 delen. Het eerste deel vond ik zelf het meest interessant, omdat de auteur hierin een antwoord formuleert op de vraag waarom de geschiedenis is zoals ze is. Voor zijn uiteenzetting maakt hij gebruik van zeer uiteenlopend bronnenmateriaal (archeologie, (paleo)-antropologie, genetica, …). Volgens de auteur heeft de mens tot ongeveer 20.000 jaar geleden een relatief ongewijzigde (nomadische) levenswijze aangehouden. Hij onderbouwt deze stelling met de argumentatie dat de gevonden artefacten over honderdduizenden jaren nauwelijks gewijzigd zijn. We treffen echte bewijzen van culturele evolutie pas aan in de resten vanaf ongeveer 50.000 jaar geleden (het Mousterien). De mens was toen anatomisch niet anders dan de vorige en dan de huidige. De werktuigen werden verfijnder, en er werd aan (lichaams)versiering gedaan (okerresten op beenderen, grotschilderingen). Toch zijn pas vanaf 20.000 v.C. aanwijzingen van belangrijke veranderingen in de leefwijze van de mens. Deze veranderingen staan bekend als de Neolithische revolutie.


    Volgens de auteur is deze gestart onder invloed van 2 factoren: het begin van het Holoceen, dat een stabiele klimatologische niche creëerde en de groeiende culturele behendigheid van de mens. Die heeft van de klimaatsverandering geprofiteerd door culturele gedragsaanpassing. Eigen aan de mens is verder dat zijn cultuur dynamisch en cumulatief is: hij kan zich steeds opnieuw aanpassen en deze aanpassingen bouwen op elkaar verder.

    De vergelijking met de domesticatie van dieren en planten toont aan dat de mens zich niet op soortniveau aan omgevingsveranderingen aanpast, maar wel op cultureel niveau: zijn vernuft stelt hem in staat om van die omgevingsveranderingen gebruik te maken in functie van de eigen evolutie.


    De vergelijking tussen de geschiedenis van de Oude en de Nieuwe Wereld, brengt de auteur ook tot een andere conclusie: de geschiedenis zoals ze zich heeft voltrokken is niet toevallig zo verlopen. Ze is niet noodzakelijk de enig mogelijke, maar de meest waarschijnlijke in de gegeven geologische omstandigheden.


    In de hieropvolgende 2 delen geeft COOK een overzicht van de geschiedenis van de verschillende gebieden op de wereld. Hier verklaart hij veel minder, maar toont hij aan hoe vergelijkbare omstandigheden toch kunnen leiden tot een grote culturele verscheidenheid.

    In het laatste deel gaat hij in op de moderne wereld. Gaan we naar één wereld? Welke factoren zijn hierbij belangrijk? Wat kunnen we verwachten van de moderniteit? In dat deel vond ik de geschiedenis van de Islamitische beschaving zeer helder en boeiend. Als je dit weet kijk je toch anders naar de huidige wereldsituatie.


    Al bij al dus heel verrijkende lectuur. Soms gaat door de veelheid van gegevens in dergelijk kort bestek de draad verloren. Het was echter niet de bedoeling van de auteur om een gedetailleerd beeld te geven van de menselijke geschiedenis over de genoemde periode. Dit is overigens niet mogelijk. De 2 middendelen zijn dan ook vooral interessant als naslagwerk.


    Wat de stijl en vorm betreft: de auteur geeft een zeer inzichtelijk, haast didactisch betoog. Zijn denkproces wordt, vooral in het eerste en laatste deel, goed geëxpliciteerd en degelijk verantwoord.

    Een kaart bij elk hoofdstuk maakt het de lezer gemakkelijk om het betoog te volgen. De tekst is voorzien van een uitgebalanceerde hoeveelheid illustraties.


    Het boek bevat uitgebreide literatuursuggesties voor elk hoofdstuk, en een register achteraan.

    De verschillende hoofdstukken hebben een goed leesbare lengte. Het boek is vlot en boeiend geschreven.


    ©  Minervaria


     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    FEDDEMA, G. & A. WAGENAAR, En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden. Houten, Van Holkema & Warendorf, 2006 (16e herz.dr.), 284 pp. – ISBN 90 269 2732 0


    Opvoeden is weer ‘in’. Daarom is het uitstekend nieuws dat een van de pionierswerken over opvoeden nu reeds de 16e druk beleeft. Bij de eerste uitgaven (1998-1999) waren beide auteurs verbonden aan een instelling voor jeugdhulpverlening. Zij putten dus uit een rijke ervaring met opvoeden en opvoedingsproblemen.


    Tot voor enkele jaren was structuur in de opvoeding taboe. Zelfontplooiing van het kind was het doel. Met vallen en opstaan zijn we tot het besef gekomen dat opvoeden meer is dan je kind zichzelf laten zijn. De zogeheten ‘vrije’ opvoeding, waarin ‘het kind gevolgd werd’ en alle vrijheid kreeg, leverde niet de positieve effecten op die men voor ogen had. Ze heeft eerder een tegengesteld resultaat opgeleverd.


    De tijd dat ouders dachten dat niet zozeer zijzelf, maar vooral de maatschappij, de school en de overheid verantwoordelijk waren voor de opvoeding, is stilaan voorbij. Ouders willen het weer zelf in handen nemen. Ouders krijgen ook zelf steeds meer behoefte aan regels, grenzen en structuur, aan waarden en normen, aan duidelijkheid en voorspelbaarheid. Het is tijd om weer gewoon te gaan opvoeden.


    Maar veel ouders voelen zich zeer onzeker over opvoeden: ze hebben het zelf nauwelijks meegemaakt, en zitten met veel vragen. Opvoeden, hoe moet ik dat doen?

    In dit boek worden veel van de opvoedingsaspecten besproken en uitgelegd, die de gemiddelde ouder, met gewone kinderen, met alledaagse problemen, in de loop van de eerste twaalf jaar van de opvoeding kan tegenkomen. Het gaat dus niet over kinderen met probleemgedrag.


    In een eerste hoofdstuk gaan de auteurs in op de betekenis van opvoeden. Vervolgens belichten ze aan de hand van concrete voorbeelden de basisprincipes en opvoedingsregels in de praktijk van alledag. Wat komt er allemaal kijken bij het opvoeden van kinderen, welke elementen zijn belangrijk en in welke valkuilen kan je ongemerkt trappen?


    Daarna komen verschillende opeenvolgende leeftijdsfasen in beeld. Na een helder overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in elke fase, komen opvoedingsaspecten en thema’s aan de orde die specifiek zijn voor die leeftijdsfase. Het boek bevat dus tegelijk een beknopt overzicht van de ontwikkeling van het kind tot en met de schoolkindfase, én een pedagogische leidraad. De adviezen sluiten zeer mooi aan bij de specifieke ontwikkelingskenmerken van elke fase.


    Het boek bevat ontzettend veel  realistische tips en adviezen. Het is geschreven in een eenvoudige taal en leest als een trein. Het is bovendien aantrekkelijk gepresenteerd. Heel zeker een aanrader!


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Theologisch-politiek traktaat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SPINOZA, B., Theologisch-poltiek traktaat. (Vert. F. Akkerman Tractatus theologico-politico 1670) A’dam, Wereldbibliotheek , 1997, 548 pp. – ISBN 90 284 1773 7


    In zijn Traktaat legt Spinoza zijn ideeën uit m.b.t. godsdienst en politiek. Het bestaat uit 2 delen.

    In het eerste deel wordt een methode van bijbelstudie uiteen gezet en een visie ontwikkeld op centrale religieuze begrippen als openbaring, uitverkiezing, de Wet, het wonder en de ceremonieën.

    In het strikt politieke deel bepleit Spinoza op grond van een originele opvatting van het natuurrecht een belemmerde vrijheid van meningsvorming en –uiting. Vrijheid is in zijn ogen een kracht ten goede, een virtus, en hij komt dan ook tot de slotsom dat de democratische staatsvorm de meest wenselijke is.


    In zijn tijd waren dergelijke stellingen een bedreiging voor de traditionele theologie en de daarachter staande politieke krachten. Ook progressieve denkers zagen echter hun positie in gevaar gebracht. Het gevolg was dat Spinoza totaal werd verketterd en geïsoleerd.

    Ondanks de leeftijd van het geschrift, leest het Traktaat opvallend vlot. Het is helder en levendig geschreven. 

     

    De vertaling van het traktaat wordt aangevuld met een overzicht van de hoofdgedachten per hoofdstuk en verschillende aantekeningen. Er is een handige lijst met citaten en verwijzingen, en een index van namen en termen.


    ©  Minervaria


     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe het leven de dingen regelt
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CONWAY MORRIS, S., Hoe het leven de dingen regelt. De mens als noodzakelijke uitkomst van de evolutie. (Vert. Life’s solution 2003). Diemen, Veen Magazines, 2004, 506 pp. – ISBN 90 7698 843 9.


    In de evolutie draait alles om toeval, beweren de meeste evolutiewetenschappers. Iedere keer dat je de band terugspoelt en op play drukt zal de wereld er anders uit zien. Alles is mogelijk, een planeet zonder mensen, zelfs zonder enige vorm van intelligent leven.

    In dit boek trekt paleobioloog MORRIS ten strijde tegen deze visie. Speel de band nog eens af, zegt hij, en je ziet grofweg dezelfde patronen ontstaan.


    MORRIS wil in zijn boek aantonen dat de wijze waarop de evolutie zich heeft voltrokken, en meer bepaald de menselijke intelligentie, onvermijdelijk is. Hiervoor hanteert hij 2 uitgangspunten. In de eerste plaats stelt hij dat de evolutie convergent is. Dit betekent dat de biologische organisatie een voortdurende tendens vertoont om tot “dezelfde” oplossing te komen voor een bepaalde behoefte. In de tweede plaats gaat hij ervan uit dat evolutie beperkt is en gebonden aan strikte wetten.


    Met behulp van een overvloed aan gegevens onderbouwt hij deze stellingen in het verder verloop van zijn boek. Van de bouwstenen van het leven, over de oorsprong van het leven en de levensprocessen, naar complexe vormen van organismen en hun organisatie, meent MORRIS enorm veel bewijzen te zien van de convergentie en wetmatigheid van de evolutie. Convergentie vinden we volgens hem op alle gebieden: de morfologie, de fysiologie en het gedrag van levende wezens.


    Hij getuigt daarbij van een enorme belezenheid en kennis over fysico-chemische processen. Een voorbeeld: het hoofdstuk over convergentie van het gezichtszintuig. Zijn redeneringen bevatten zowel ondersteuning voor convergentie als de mogelijke falsificatie van zijn stellingen. Je moet eigenlijk zelf beschikken over een gelijkaardige fenomenale kennis om zijn bewijsvoering echt te kunnen volgen.


    Uit die schat aan gegevens concludeert MORRIS dat convergentie alomtegenwoordig is, en dat de beperkingen van het leven het ontstaan van verschillende biologische eigenschappen zeer waarschijnlijk, zoniet onvermijdelijk maken. Hij stelt bovendien dat evolutionaire convergentie in overeenstemming is met de darwinistische wereld van aanpassing en tendensen. “Het leven heeft een eigenaardige neiging om als reactie op adaptieve uitdagingen steeds weer naar tamelijk precieze oplossingen te navigeren”, aldus MORRIS.

    Het valt mij enorm mee dat de auteur nergens een uitspraak doet in de richting van een ‘geplande’ evolutie (ID). Hij blijft strikt wetenschappelijk zowel in zijn beweringen als in zijn evaluaties van de methodes.


    Het laatste hoofdstuk valt hierbij vergeleken uit de toon. De auteur probeert een verband te leggen tussen de evolutieleer en de theologie: een evolutietheologie. Hij trekt vooral van leer tegen de ultradarwinisten, die de evolutie louter zien in functie van genen en toeval. Volgens MORRIS is er van toeval geen sprake. Waarom hij daarvoor een soort theologie moet vernoemen is mij echter duister. Hij blijft toch zeer vaag over de begrippen theologie en religie, en legt meteen verband met ethiek en moraal die eerbied voor het leven moeten voorstaan.

    Maar moet de verwondering over het mysterie van het leven noodzakelijk ‘religieus’ of ‘theologisch’ worden genoemd? En is het echt noodzakelijk om John Greene te citeren en te volgen: “Wetenschap wordt zinloos en zelfs destructief tenzij zij betekenis en richting ontleent aan een religieuze bevestiging van de betekenis en richting van het menselijk bestaan.”?

    Ik vind dat zelf een zeer antropocentrische visie. Er zijn legio levende wezens op aarde, wier natuurlijke intelligentie evenzeer onze ver- en bewondering kunnen wegdragen.


    Hoe dan ook, het is een magistraal werk, dat zeker niet in een paar lezingen helemaal te doorgronden is. Toch is het vlot geschreven. In het boek is een indrukwekkend aantal noten opgenomen. Er is ook een handig begrippenregister.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de liefde

    FISHER, H., Over de liefde. De evolutie van monogamie, overspel en scheiding. (Anatomy of Love. The naturla History of Monogamy, Adultery and Divorce, 1993) A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 1993, 380 pp. – ISBN 90 254 0225 9


    Waarom worden mensen verliefd en willen we ons aan iemand binden? Waarom zijn mensen overspelig, scheiden ze, vallen ze daarna weer voor iemand en proberen ze het opnieuw?

    Helen Fisher ontdekte dezelfde patronen in overspel en paarbinding bij mens en dier. Zij zag ook patronen in de wijze waarop mensen paren vormen en weer uit elkaar gaan.


    Uit de studie van deze patronen distilleerde ze een algemene theorie over seks en familieleven die verklaart waarom veel huwelijken op de klippen lopen, en wanneer dat bij voorkeur gebeurt.

    Zij maakt daarvoor gebruik van inzichten uit verschillende disciplines: de biologie, de genetica, de evolutietheorie, de antropologie, de evolutionaire psychologie.


    Eén van haar belangrijke bevindingen is dat paarvorming of monogamie kenmerkend is voor de menselijke soort, maar niet noodzakelijk pemanente paarvorming. Seriële monogamie is meer regel dan uitzondering, en is dan ook over alle culturen heen te observeren. Culturele invloeden hebben wel invloed op het voorkomen daarvan. Zij schetst de invloed van de opkomst van landbouw op de factoren die paarvorming beïnvloeden. Vooral de ongelijkheid in macht tussen mannen en vrouwen werkt permanente monogamie in de hand. Maar waar macht gelijker verdeeld is, doet de seriële monogamie weer haar intrede.


    Uit haar theorie heb ik vooral onthouden, dat het belang van materieel bezit in de seksuele selectie door vrouwen een vrij recent fenomeen is. Het blijkt ook relatief weinig belangrijk te zijn. Zodra dit criterium aan belang verliest doordat de vrouw minder afhankelijk is van de man voor het levensonderhoud van haarzelf en haar kinderen, komt de ware aantrekkingskracht weer naar boven. Die heeft veel meer te maken met persoonlijke eigenschappen en deugden.


    ©  Minervaria


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kelten en de lage landen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CLENINX, H., Kelten en de lage landen. Vechten om het beste deel. Leuven, Davidsfonds, 2005, 294 pp. – ISBN 90 5826 324 x


    De Kelten spreken tot de verbeelding. Samen met de oude Grieken, Romeinen en Germanen stonden ze aan de wieg van onze beschaving. Maar eigenlijk weten we zeer weinig over hen. De verhalen die ons zijn overgeleverd dateren uit de (vroege) Middeleeuwen, toen ze al lang waren opgegaan in de Romeinschristelijke beschaving. In de 19e eeuw heeft de Romantiek deze verhalen opgesmukt of zelf een mythe verzonnen.


    Het is helemaal niet duidelijk wie de Kelten waren. We moeten afgaan op de eerder schaarse archeologische en taalkundige bronnen, en die zijn het niet altijd onderling eens.

    In zijn boek probeert Cleninx een genuanceerd en wetenschappelijk onderbouwd beeld te geven van de (Keltische) beschaving in Zuidwestelijk Europa vanaf de Hallstattperiode (v.a. 1200 v.C.). Hij focust daarbij op wat er van de Keltische beschaving overbleef in de Lage Landen (huidige Benelux). Deze kennis moet noodgedwongen fragmentarisch blijven, omdat de artefacten het zelf ook zijn en niet steeds ondubbelzinnig kunnen geïnterpreteerd worden. De Kelten zelf (wie dat ook moge voorstellen) hebben bovendien nauwelijks geschreven materiaal nagelaten. Onze informatie berust dus op bronnen uit tweede hand. Heel veel vragen staan nog open, en zullen het waarschijnlijk blijven.


    Toch weet de auteur op een doorgaans inzichtelijke en wetenschappelijk gefundeerde wijze onze kennis te verrijken. Hij heeft zich degelijk gedocumenteerd, en vergaloppeert zich nergens aan fantastische verhalen. Interessant is ook dat hij de verschillende hypothesen een kritische toetsing geeft.

    Het werk leest vlot en blijft boeiend tot het einde.


    ©  Minervaria


     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom wij liefhebben
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    FISHER, H., Waarom wij liefhebben. De aard en chemie van verliefdheid. A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2005, 304 pp. – ISBN 90 254 1876 7


    Dit boek gaat over één van de 3 componenten van de liefde: de romantische liefde of verliefdheid. Dit is de aantrekkingskracht tussen 2 specifieke personen in dienst van de voortplanting. De andere aspecten zijn: lust en verbondenheid.


    Fisher is antropologe en heeft zich gespecialiseerd in de antropologie van de liefde. Zij hanteert voor haar studie over de liefde een wetenschappelijke invalshoek: hersenscans gecombineerd met gestandaardiseerde vragenlijsten.

    Volgens de auteur is de romantische liefde een universele menselijke ervaring. Het vermogen tot verliefdheid is diep in de menselijke hersenen genesteld. Het is geen emotie maar een drift die even basaal is als honger.


    Zij motiveert deze stelling vanuit verschillende invalshoeken: de seksuele aantrekkingskracht tussen dieren, de chemie van de hersenen en de seksuele selectie. Verder beschrijft zij ook wat er in onze hersenen gebeurt wanneer de liefde ‘over gaat’ of afgewezen wordt, en waarom wij ons dan depressief en kwaad voelen. Vanuit haar onderzoek fundeert zij de beste strategieën om hiermee om te gaan. In het laatste hoofdstuk heeft zij het nog over hoe mensen de romantische liefde kunnen aanwakkeren of herwinnen, wanneer de relatie in rustiger vaarwateren is gekomen.


    Het is een boeiend boek, zeer vlot leesbaar en goed onderbouwd. Naar het einde toe wordt het betoog echter wat slordiger. Toch zijn haar stellingen goed herkenbaar.

    De tekst is voorzien van uitgebreide voetnoten, een degelijke bronnenlijst en een namenregister.


    ©  Minervaria


     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jehova's getuigen

    SOMERS, H.H., Jehova’s Getuigen. Naar het einde van de wereldchaos? A’pen/Baarn, Hadewijch, 1995, 169. – ISBN 90 5240 283 3


    In dit boek komt het ontstaan en de ontwikkeling van deze belijdenis aan de orde. De auteur biedt ook een kijkje achter de schermen: waar de Getuigen hun macht en rijkdom vandaan halen, hoe ze zich als een sekte afschermen van de boze buitenwereld, hoe ze aankijken tegen huwelijk en seks, welke strijd ze voeren om de rechten van hun kerk te vrijwaren. Overspannen verwachtingen over de wederkomst van Christus bezorgen veel leden psychische problemen en bedreigen de psychische gezondheid van kinderen en volwassenen.


    Somers gaat uitgebreid in op de wijze waarop de Getuigen omspringen met de bijbel. Ze concentreren zich helemaal op het verhaal uit de Openbaring en bezigen daarvoor hun eigen bijbelvertaling. Deze bijbeltekst is echter op een aantal punten sterk vervalst. Het gaat daarbij niet om varianten in de vertaling van de handschriften, maar om bewust ingevoerde vervalsingen. Verder bevat de bijbel van de Getuigen ook opzettelijke verdraaiingen die de bijbel in overeenstemming moeten brengen met hun eigen leer. De bijbel wordt door de Getuigen ook abusievelijk gebruikt en geïnterpreteerd, o.a. door een absurd- letterlijke

    exegese.


    Somers probeert tenslotte een antwoord te formuleren op de vraag hoe mensen ertoe komen zich aan te sluiten bij de Getuigen, en in ruimere zin bij een (religieuze) sekte. Hij besteedt ook aandacht aan mogelijke therapieën die uitgetreden leden kunnen helpen zich los te maken van de sekte en haar doctrine.

    Een verhelderend boek.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een toekomst zonder mannen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SYKES, B., Een toekomst zonder mannen. Wordt de man met uitsterven bedreigd? (Adam’s Curse, 2003) Baarn, Uitg. De Kern, 2004, 351 pp. – ISBN 90 325 0942 X


    De auteur van het boek De zeven dochters van Eva, hoogleraar genetica in Oxford, is er weer in geslaagd een helder en onderhoudend werk te schrijven. Dit keer gaat het niet over de stamboom van de mensheid langs vrouwelijke lijn, maar over mannen, of beter het Y-chromosoom.


    Sekse is ons voornaamste kenmerk, de eerste karakteristiek van onze persoonsbeschrijving. Het feit dat wij mensen in twee gedaanten bestaan, maakt zozeer deel uit van ons leven van alledag dat we er zelden bij stilstaan ons af te vragen waarom dat zo moet zijn. Maar toch verdeelt het simpele onderscheid tussen man en vrouw onze soort in twee eeuwig gepolariseerde kampen, die zich aan weerszijden van een diepe kloof bevinden. We gebaren wel naar elkaar, maar kunnen nooit aan de overkant komen.


    De auteur heeft deze titel gekozen omdat het experiment van de natuur, dat ons mannen heeft opgeleverd, niet bepaald gunstig uitpakt. Mannen staan afgetekend aan de leiding in de statistieken van gewelddadigheden en agressieve handelingen.


    In zijn werk onderzoekt Sykes de genetische verklaring voor deze vaststelling, en wijst daarvoor naar het enige stukje DNA dat mannen wel bezitten en vrouwen niet: het Y-chromosoom. Maar eigenaardig genoeg blijkt net dat chromosoom hoogst onstabiel te zijn en op termijn met verdwijnen bedreigd. Mannen lopen een reële kans om uitgestorven te raken, en daarmee meteen ook de mensheid zelf.

    In zijn boek verhaalt hoe hij tot deze conclusie komt. In zijn betoog maakt hij gebruik van de meest recente inzichten uit verschillende disciplines w.o. de biologie, de genetica, de embryologie, en de evolutietheorie.


    Het leeuwendeel van het boek gaat over de basismechanismen van seks, de fundamentele oorzaken van seks als voortplantingswijze (de strijd tegen parasieten), het principe achter de evolutie van twee seksen en de kracht van seksuele selectie als belangrijke verklaring voor de snelle opkomst van de mens.

    Belangrijke evenementen in de menselijke geschiedenis (de invasie van de Vikingen, het ongewoon groot aantal afstammelingen van Djenghis Khan en MacDonald) worden door Sykes geduid en verklaard aan de hand van de resultaten uit genetisch onderzoek.


    Een belangrijke conclusie lijkt mij dat de opkomst van de landbouw de waarde van bezit, macht en rijkdom onevenredig groot heeft gemaakt, en een frappante maatschappelijke ongelijkheid in de hand heeft gewerkt. Daardoor is de seksuele selectie eenzijdig geworden: vrouwen kregen steeds minder zeggenschap in de keuze van hun partner. Maar dit fenomeen heeft zeer negatieve gevolgen gehad voor de aarde: de hang naar steeds meer bezit heeft het menselijk en natuurlijk leefmilieu reeds in die mate vernietigd, dat het voortbestaan zelf van het Y-chromosoom bedreigd wordt.

    Tenslotte nog dit: een heel interessant hoofdstuk wordt gewijd aan de verklaring van (het doorgeven van) homoseksualiteit.


    Het was een plezier om dit boek te lezen. Sykes is een begenadigd schrijver, en is erin geslaagd om moeilijke materie te gieten in wat leest als een avonturenroman.

    De gedachtegang is helder en zelfs didactisch te noemen. Een boek om regelmatig ter hand te nemen.

    Achteraan is een uitgebreid register opgenomen. Wat ik mis: een bronnenlijst.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het eeuwige tekort
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CLAASSEN, R., Het eeuwige tekort. Een filosofie van de schaarste. A’dam, Ambo, 2005, 275 pp. – ISBN 90 263 1842 1


    Waarom leven wij in een wereld die voor eeuwig gevuld lijkt te zijn met tekorten? Welke mechanismen creëren dat voortdurende gevoel niet genoeg te hebben? Waar komt ons oneindige verlangen naar méér vandaan – ondanks alle welvaart en overvloed? Het onderwerp van dit boek is zeer actueel en houdt iedereen bezig die reflecteert op onze hectische en ambitieuze maatschappij.


    Schaarste, of het eeuwige tekort, blijkt niet altijd het leven van mensen te hebben gedomineerd. Het is een symptoom van de moderne welvarende maatschappij, waarin aan materiële goederen geen gebrek is. Net in deze maatschappij lijkt het verwerven van steeds meer materiële goederen voor veel mensen en soort levensdoel te zijn.


    In het eerste deel van zijn boek onderneemt Claassen een filosofische zoektocht naar de oorsprong van schaarste. Hij omschrijft het begrip vanuit achtereenvolgens 4 invalshoeken: de economie, de liberale ethiek, de sociale filosofie en de sociale wetenschappen.

    Niet geheel onverwacht vindt hij in de laatste invalshoek een fundamenteel antwoord op de vraag naar de bron van het gevoel van schaarste. Het heeft te maken met de behoefte aan, en daaruit voortvloeiend, de strijd om sociale erkenning. Wij leven in een democratische maatschappij, gestoeld op het gelijkwaardigheidsbeginsel. In een dergelijke maatschappij wortelt sociale erkenning niet meer in de afkomst of het door geboorte behoren tot een groep. Doordat iedereen in principe gelijk wordt geboren, is sociale erkenning niet meer vanzelfsprekend. Ze hangt samen met prestatie en middelen. Deze verkrijg je door het verwerven van positionele goederen (bijv. een goede baan met dito salaris, een interessante vriendenkring). Die zijn echter niet voor iedereen even makkelijk te verwerven, en daardoor schaars. Alhoewel hij deze visie niet vermeldt, sluit de auteur hier aan bij Alain de Botton (Statusangst).


    Het tweede deel van het boek gaat over hoe wij met de schaarste kunnen omgaan. Moeten we haar bestrijden en proberen op te lossen of juist stimuleren en aanwakkeren? Of moeten we haar gelaten accepteren als een voldongen feit en ons er verder niet mee bezig houden?

    Er worden 3 verschillende filosofische reacties op schaarste besproken. Eerst komt de positieve houding van de liberaal en utilist aan de orde. Schaarste is voor hen een positief gegeven, individuele vrijheid een ‘goed’. Men moet dus niets ondernemen, maar wel de markt laten werken. Deze oplossing stimuleert echter het gevoel van schaarste en eist een hoge prijs op psychisch en sociaal vlak. In de radicaal tegengestelde houding van de asceet wordt consumptie hetzij afgewezen (‘consuminderen’), hetzij van bovenaf gereguleerd (er is goede en slechte consumptie). Men verzuimt hier echter een positief alternatief te bieden, en het biedt slechts een antwoord op de behoefte aan erkenning van enkelen.


    De oplossing die Claassen presenteert situeert zich in een pluralistisch antwoord op schaarste. Hij vertrekt van de notie van existentiële schaarste: het leven is kort, en we moeten kiezen waarmee we willen bezig zijn. Willen we dat leven zo zinvol mogelijk invullen, dan moeten we zorgen voor meervoudigheid van individuele activiteiten en maatschappelijke sferen. Arbeid en consumptie in functie van sociale erkenning mag niet overwegen, er moet voldoende plaats zijn voor anderssoortige activiteiten die in dienst staan van de gemeenschap.

    In de epiloog formuleert hij een aantal strategieën om dit in het dagelijkse leven waar te maken. Anders en bewust arbeiden en consumeren is hiervoor de leidraad. Als mens hebben wij de mogelijkheid om rationeel na te denken over onze wensen en verlangens, en op het ‘goede leven’ dat wij willen leiden.


    Bij deze oplossing blijf ik wat op mijn honger zitten. Dit betekent immers dat je je kan losmaken uit de ratrace om je te bezinnen op eigen handelen. Het probleem is net dat de mallemolen van onze economisch gestuurde individualistische samenleving dit voor heel veel mensen zeer moeilijk of schier onmogelijk maakt. Vraag is dan of het antwoord van de filosoof (de auteur) ook de beleidsmakers en de economisch-financiële sector kan/zal bereiken.

    Het was interessante en verrijkende, maar moeilijke, lectuur. De auteur heeft zijn invalshoeken zorgvuldig gekozen. De bronnen zijn gevarieerd en inspiraties goed bestudeerd. Het betoog is diepgaand uitgewerkt. Pas gaandeweg begon ik de structuur ervan te begrijpen. Het was goed geweest indien de auteur deze bij het begin van zijn boek beter had verduidelijkt.


    Het boek verdient zeker meerdere lezingen. Er worden zoveel verschillende begrippen gebruikt dat je die als lezer niet meteen kan bevatten. Er is echter een pluspunt. Doordat de verschillende benaderingen zeer duidelijk in verschillende hoofdstukken aan de orde komen, kan ieder hoofdstuk ook afzonderlijk gelezen worden.


    Er is een uitgebreide notenlijst voorhanden, dito bibliografie en een handig personenregister.

      

    Ps. De dag nadat ik het boek had beëindigd en bovenstaande had geschreven, verscheen in De Standaard van 13.01.06 een opiniestuk van de filosoof Johan Sanctorum, dat perfect weergeeft waarover het gaat: de liberaal-economische promotie van de auto als statussymbool dat algemene schaarste creëert.


    ©  Minervaria


     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-12-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Illusies
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOSCH,, I., Illusies. Over bevrijding uit de doolhof van onze emoties. A’dam/A’pen, Uitg. LJ Veen, 2003, 335 pp. – ISBN 90 204 0542 x


    In het vervolg op De herontdekking van het ware zelf, gaat BOSCH dieper in op de afweer. Zij geeft eerst een beknopte herhaling van de theorie achter PRI, en behandelt daarbinnen een aantal aspecten  uitgebreider (o.a. de neurologische ondersteuning).


    Afweer als buffer tegen de oude pijn wordt uitvoeriger behandeld, en de 5 verschillende vormen van afweer krijgen elk één hoofdstuk toebedeeld. Zij gaat hier telkens in op de hoofdkenmerken van de afweer en de wijze waarop iemand eruit kan geraken en goed herkenbare voorbeelden uit het dagelijkse leven. De kern van de afweer is dat zij ons de illusie geeft dat wij daarmee de oude pijn uit onze jeugd kunnen verdringen en bezweren.


    Ze gaat echter uit de bocht waar ze de theorie achter de PRI zonder meer toepast op complexe psychiatrische ziektebeelden. Dat hierbinnen ook afweer, zoals begrepen in de PRI, wordt gehanteerd, is zeker waar. Maar de lezer wordt voorgehouden dat het ontmantelen van de afweer voldoende zou zijn om te genezen. Dit is volgens mij dezelfde valkuil waarin de klassieke psychoanalyse is getrapt.


    Dit boek heeft mij niet zo geboeid als het eerste boek van Bosch. De PRI wordt hier voorgesteld als de enige efficiënte therapie voor nagenoeg alle psychische problemen. Dit lijkt mij nogal onrealistisch en overtrokken.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-12-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De onmogelijkheid van seks en andere verhalen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ORBACH, S., De onmogelijkheid van seks en andere verhalen uit de kamer van de therapeute. Ambo, 1999, 269 pp. – ISBN 90 263 1607 0


    De titel van dit boek is een schoolvoorbeeld van verkoopstechnieken. Het boek bevat namelijk 6 verhalen over een psychotherapie, waarvan “De onmogelijkheid …” slechts het laatste is.

    De auteur heeft meer dan twintig jaar psychotherapeutische praktijk op haar palmares. In dit boek beschrijft zij vanuit het standpunt van de therapeute en aan de hand van fictieve verhalen wat zich in een psychotherapie afspeelt. Haar invalshoek is een psychoanalytische: afweer en (tegen)overdracht zijn centrale begrippen.


    Orbach beschrijft meesterlijk welke gedachten en gevoelens het verhaal van de patiënt (zij heeft voor dit woord gekozen) bij haar oproept, hoe dit haar raakt en hoe zij daarvan gebruik maakt om het therapeutisch proces te ondersteunen. Heel frappant is hoe zij de (tegen)overdracht op een positieve manier aanwendt in de voortgang van het  therapeutisch proces. Op levendige en inzichtelijke wijze toont de auteur aan hoe men binnen een hulpverleningssituatie kan reflecteren op eigen aandeel in de relatie, zij het hier beperkt tot een specifieke invalshoek en hulpverleningssitiuatie. Aangezien het fictieve verhalen betreft kan de auteur ook delicate aspecten aan de orde brengen, zoals erotische en lichamelijke (tegen)overdracht.


    In een afzonderlijk hoofdstuk presenteert zij ook algemene bespiegelingen en besluiten over de therapeutische relatie zelf.


    ©  Minervaria


    Al bij al een boeiend boek, en een warm pleidooi voor zowel persoonlijke betrokkenheid als zelfreflectie in dienst van het welzijn van de hulpvrager.

    Leest zeer vlot, zeker voor wie enigszins vertrouwd is met de theoretische achtergrond. Gezien elk verhaal een afgesloten geheel vormt, hoeft het boek niet integraal gelezen te worden. Toch vormt elk verhaal een uitnodiging om ook het volgende door te nemen. 

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-12-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De herontdekking van het ware zelf
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOSCH, I., De herontdekking van het ware zelf. Een zoektocht naar emotionele harmonie. A’dam/A’pen, Uitg. LJ Veen, 2005 (8e dr.), 283 pp. – ISBN 90 204 0005 3


    De titel van dit boek is volgens mij misleidend: het gaat niet om het ‘zelf’ zoals dit meestal begrepen wordt, maar om het verwerken van pijn uit het verleden zodat deze niet (meer) bepaalt hoe iemand in het heden handelt.


    Het boek handelt over de Past Reality Integration therapie. Deze is gesteund op de inzichten van Alice Miller. Bosch sluit dus aan bij de psychodynamische stroming in de psychologie, maar er zijn ook veel elementen uit recentere benaderingen in verwerkt.

    Het uitgangspunt van de PRI is dat mensen een ‘gedeeld’ bewustzijn hebben. Een duidelijker woord was misschien beter ‘verdeeld’ geweest, dus niet met gedeeld met anderen. Een deel van het bewustzijn wortelt in de kindertijd, een ander deel in het heden: we hebben een kind-bewustzijn (KB) en een volwassen-bewustzijn (VB). Het KB bevat de beleving van betekenisvolle personen en situaties uit onze kindertijd. In het heden komen gelijkaardige situaties voor, die daarvan een symbolische representatie vormen. Dan reageren wij niet vanuit ons VB, dat de situatie op een rationele manier kan inschatten, maar vanuit de verdrongen en ontkende pijnlijke belevingen uit onze kindertijd. Dit brengt mee dat we vaak inadequaat en irrationeel reageren, en het onszelf en anderen moeilijker maken dan nodig is.Wij herkennen dit echter niet, omdat wij afweermechanismen hanteren om de pijn uit het verleden niet te voelen.


    Bosch geeft een andere inhoud aan dit begrip dan de klassieke psychoanalyse. Zij onderscheidt ook minder (= vijf) afweermechanismen. Verder zijn in de therapie inzichten uit de gedrags- en cognitieve psychologie (meer bepaald de R.E.T.) gebruikt, al wordt dit niet expliciet vermeld. Hierdoor kunnen wellicht meer fundamentele veranderingen worden bereikt. Ze onderbouwt haar theorie met recente inzichten in de werking van de hersenen, meer bepaald het opslaan en ophalen van herinneringen uit de kindertijd.


    In de therapie, die zij zelf heeft ontworpen vanuit haar ervaring met cliënten, wordt dit verleden weer doorleefd, maar tegelijk in verband gebracht met het heden. De cliënt moet zijn afweer onderkennen en actief ‘omkeren’. Er wordt dus niet alleen met gevoelens gewerkt, maar evenzeer beroep gedaan op cognitie (gedachten) en gedrag. Dit brengt volgens mij mee dat deze therapie als veiliger wordt ervaren dan andere therapievormen waarin gevoelens uit het verleden in hun volle kracht worden opgeroepen.


    In haar boek neemt zij afstand van therapievormen waar men ervan uitgaat dat het verleden ‘verwerkt’ en ‘doorgewerkt’ moet worden. We kunnen het verleden niet veranderen, hoe graag we dat zouden willen. Het verleden zal altijd een rol spelen in onze reacties op ‘symbolen’, maar we kunnen leren dit te onderkennen en ons eigen gedrag bij te sturen. Dan zullen we zien dat het leven veel eenvoudiger is dan we denken.


    Iedereen heeft verdrongen herinneringen aan pijnlijke belevingen in de jeugd, maar niet voor iedereen is het nodig of zinvol om therapie te volgen. In haar boek heeft Bosch daarom een paar hoofdstukken opgenomen met praktische oefeningen om zelfstandig de verschillende stappen in de PRI te ondernemen. Zij gaat ook in op de verschillende valkuilen bij het maken van de oefeningen, en biedt een aantal goed hanteerbare schema’s en vragenlijsten aan. Volgens mij zijn die ideeën ook bruikbaar voor praktijksupervisie. De (irrationele) reacties van een hulpverlener op cliënten en/of collega’s hebben immers ook te maken met het verleden. In supervisie kan het niet bedreigend onderkennen daarvan en ermee werken een heel boeiend topic vormen.


    Toch een paar bedenkingen. Volgens mij overschat de auteur de impact van gebeurtenissen en herinneringen uit de prenatale periode en de geboorte. Deze ervaringen zijn niet zo overrompelend traumatisch als zij voorstelt. Ze gaat te makkelijk voorbij aan de continuerende invloed van de ouder-kindrelaties na de geboorte. Haar adviezen voor (aanstaande) moeders zijn toch wel overtrokken en niet realistisch. Daarmee trapt zij in de valkuil van vele voorgangers die de verantwoordelijkheid van de moeder teveel benadrukten, en daarmee veel vrouwen onterechte zorgen en schuldgevoelens hebben bezorgd. Dit leidt dan weer tot onrealistische opvoedingsadviezen, hoe karig ze hiermee ook is.


    Een tweede bedenking gaat over de verklaring van Bosch voor psychiatrische aandoeningen. Zij sluit niet alle genetische of biologische oorzaken van psychische ziekten uit, maar ze worden niet als doorslaggevende oorzaak van de problemen gezien. Die liggen volgens haar in de wijze waarop iemand met behulp van afweermechanismen met de oude pijn omgaat. Dit druist in tegen alle recente inzichten in de biologische achtergrond van psychiatrische stoornissen.


    Al bij al echter een heel interessant boek, dat o.a. door de titel waarschijnlijk ten onrechte gemakkelijk bij de populaire zelfhulplectuur belandt. Voor een juiste interpretatie van de inzichten is volgens mij bovendien een zekere voorkennis vereist van begrippen uit de klassieke psychoanalyse. Bosch illustreert haar theorie met veel voorbeelden. Het laatste hoofdstuk bevat een aantal realistische verhalen van mensen die de PRI hebben doorgemaakt.

    Een echte aanrader voor iedereen, maar zeker voor hulpverleners. In een vervolgboek, Illusies, worden de cruciale inzichten over de afweermechanismen nader toegelicht. Dit wordt dus ook een ‘must’.


    p.s. Op de website van Bosch ( http://www.pastrealityintegration.nl/index.htm) worden ook opleiding en training in PRI voorgesteld.


    ©  Minervaria


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-12-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kus van de cybervrouw

     DELMOTTE, G., De kus van de cybervrouw. Sociobiologische beschouwingen over evolutie, taal, bewustzijn, reclame o.a. Gent, Academia Press, 1997, 375 pp. – ISBN 90 382 0134 6


    Uit de inleiding:

    “Ik vroeg mij af of het mogelijk was een wetenschappelijke link te leggen tussen sociobioogie en marketing.”. En: “Of ikzelf hierin geslaagd ben laat ik over aan het oordeel van de kritische lezer. Ik heb het in elk geval geprobeerd.”


    Niet dus volgens deze kritische lezer. Veel verder dan een synthese van belangrijke inzichten in de sociobiologie en marketing komt de auteur niet. Vaak is deze synthese bovendien zeer onnauwkeurig en ongenuanceerd.

    Naarmate het boek vordert beperkt hij zich steeds meer tot lange citaten van anderen, een eigen visie is schaars.


    Het lijkt mij dat dit boek weinig doordacht opgezet is. Je moet toch maar durven zoiets te publiceren. Maar ik was verwittigd. In diezelfde inleiding zegt de auteur immers zelf over zijn doel: “Ik moest en zou een link vinden. Maar ik mocht niets forceren. Alles diende vanzelf te komen.” Dit is dan ook gebeurd. Het resultaat is navenant.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Denk en doe
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DEGRIECK, S., Denk en doe. Praktische ideeën voor de eerste stappen in het leerproces bij mensen met autisme en mensen met een ontwikkelingsachterstand. Berchem, Uitg. EPO, 2001, 170 pp. – ISBN 90 6445 248 2


    Een vooral praktisch boekje, waarin theoretische inzichten over autisme worden omgezet in een handige leidraad voor het opzetten van leeractiviteiten. Naast vele concrete voorbeelden bevat dit boek een erg heldere beschrijving van hoe men ‘leeractiviteiten op maat’ kan ontwikkelen voor zowel personen met autisme als mensen met een verstandelijke handicap. Er is ook een deel opgenomen over aangepaste activiteiten om een gesprek op te zetten met begaafde mensen met autisme.

    Het boekje bevat veel illustraties en handige tips.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lourdes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HARRIS, R., Lourdes. Geschiedenis van een religieus fenomeen. A’dam, Anthos, 1999, 479 pp. – ISBN 90 414 0317 5 (11.05)

    In 1858 kreeg Bernadette Soubirous, een onopvallend, doodarm meisje 18 verschijningen of visioenen van een meisje in het wit aan de grot Massabieilles te Lourdes.

    Deze gebeurtenis was het begin van de utgroei van dit onooglijke stadje aan de voet van de Pyreneeën tot een internationaal bedevaartsoord.

    In dit boek wordt de geschiedenis daarvan in al haar aspecten belicht tot 1914.

    De verschijningen bij de grot stonden in een lange traditie van het wonderbaarlijke in de Pyreneeën. Mensen geloofden vast in het bestaan van feeën en andere buitennatuurlijke wezens, en ze verschenen regelmatig aan de mensen. De verering van de maagd Maria had er ook diepe historische wortels.

    De verschijningen aan Bernadette waren dus aanvankelijk niet zo opzienbarend.

    Maar door verschillende omstandigheden zijn de gebeurtenissen in Lourdes uitgegroeid tot een krachtmeting tussen de conservatieve, koningsgezinde en katholieke tendensen enerzijds en de republikeinse, antiklerikale en positivistische strekkingen anderzijds in het politiek onstabiele Frankrijk van de 19e eeuw.

    Hoe dit heeft geleid tot het ontstaan en de groei van het bedevaartsoord Lourdes wordt in het boek van Harris heel onderhoudend en genuanceerd besproken. Zij besteedt ook veel aandacht aan de rol van vrouwen in deze evolutie.

    Zij doet ook recht aan de emotionele en spirituele waarde van de bedevaarten en de aandacht voor de zieken die er genezing zochten. Ook al zijn die genezingen objectief omstreden, het ging erom dat mensen een subjectief welbevinden kregen.

    Wie een kritische studie verwacht van  het waarheidsgehalte van de verschijningen of de genezingen, komt bedrogen uit.

    Maar de geschiedenis van de bedevaarten en het bedevaartsoord wordt in dit boek zeer goed gedocumenteerd weergegeven. Treffend is de milde aandacht voor de personen die er een rol in speelden en hun persoonlijke motieven.

    Het geeft ook een goed beeld van de levensomstandigheden en de leefwereld van de gewone mens in een achterlijk bergstadje in de 19e eeuw, alsook van de 19e eeuwse denktrant in het algemeen.

    Het boek leest vlot, er is een uitgebreide notenlijst, bronnenlijst en register.

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lexicon van historische misverstanden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MEIDENBAUER, J., Lexicon van historische misverstanden. Vooroordelen en misverstanden van Alexander tot Zeus. Uitg. Bert Bakker, 2005, 326 pp. – ISBN 90 351 2833 8 (11.05)


    Sinds de mens zijn verleden beschrijft, zit de geschiedenis vol vergissingen, legende, leugens en fouten. Dat lag niet altijd aan de kwaliteit van de chroniqueurs. Verkeerde berichten, vervalste feiten of het bijzondere talent van de berichtgever om zichzelf in het middelpunt van de historische overlevering te plaatsen, hebben gezorgd voor een groot aantal geschiedkundige fouten.

    Adolf Hitler – verkozen door vertwijfelde werklozen. Otto Bismarck – de ‘ijzeren kanselier’. De doge – de heerser van Venetië. De Turken – en traditioneel volk van theedrinkers. Klopt dat? Allemaal fout!


    Dit Lexicon rekent af met ingesleten overtuigingen en legenden. De figuren en gebeurtenissen zijn alfabetisch gerangschikt, wat het opzoekwerk vergemakkelijkt. Natuurlijk zijn alleen de meest pregnante historische evenementen en figuren opgenomen. Toch leuk om een en ander in de juiste proporties te plaatsen.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Straathoekwerk

    WOLF, H., Straathoekwerk. Een algemene inleiding. A’pen, Standaarduitgeverij, 1997, 100 pp. – ISBN 90 341 0971 2 (11.05)


    De titel van dit werkje geeft exact weer wat de inhoud en bedoeling is. Het straathoekwerk is een relatief nieuwe werkvorm binnen het welzijnswerk, en er heerst nog altijd wat onduidelijkheid over.

    In dit boek bespreekt WOLF de meest essentiële aspecten van het straathoekwerk op een heldere en zeer gestructureerde wijze. Het geeft veel informatie en roept ook vragen op.


    Het boekje is handzaam en leest heel vlot. Zeker een aanrader voor wie zich op korte tijd wil inwerken in deze vorm van hulpverlening.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wortels en vleugels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    van BODEGRAVEN, N & T. KOPMELS, Wortels en vleugels. Kinderen onderzoeken bestaansvragen. A’dam, SWP, 2004, 205 pp. – ISBN 90 6665 604 2


    Mensen geven betekenis aan hun ervaringen. Dit geldt ook voor kinderen. Ze stellen vragen waar geen pasklare antwoorden op zijn, maar waarop ze zelf betekenis moeten ontdekken en vorm geven.


    In dit boek worden 21 thema’s aangedragen waarover kinderen vragen kunnen stellen. De thema’s zijn los van elkaar te gebruiken. Bij elk thema worden activiteiten aangeboden, die kinderen kunnen helpen hun eigen betekenisverhaal te vertellen. Ze bieden ook de mogelijkheid om onderwerpen die normaal gesproken zwaar of moeilijk lijken op een toegankelijke en speelse manier met kinderen te bespreken. Gewone dingen in het dagelijkse leven vormen steeds het aanknopingspunt.


    Interessant is ook dat er in het begin korte uitleg gegeven wordt over hoe je goed vragen kan stellen. Mits enige aanpassing lijkt mij dit boekje ook bruikbaar als leidraad bij supervisieactiviteiten.


    ©  Minervaria


     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-10-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De derde chimpansee
    Klik op de afbeelding om de link te volgen         

    DIAMOND, J., De derde chimpansee. Evolutie en toekomst van het dier dat mens heet. (Vert. The Third Chimpanzee. The Evolution and Future of  the Human Animal) Utrecht, Het Spectrum, 2001, 440 pp. – ISBN 90 274 6265 8


    “Het is duidelijk dat de mens anders is dan alle andere dieren. Het is ook duidelijk dat wij een groot zoogdier zijn. Deze tegenstrijdigheid is de meest fascinerende eigenschap van de menselijke soort.”

    Zo begint Diamond zijn queeste naar de essentie van het menszijn. Welke zijn de cruciale ingrediënten die van ons mensen maakten en die verantwoordelijk zijn voor ons huidige succes als soort?


    In dit boek onderneemt hij een zoektocht naar de geschiedenis van onze soort. Hij wil meer inzicht verwerven in de opkomst en de ondergang van de mensheid. In de eerste hoofdstukken bespreekt hij die eigenschappen die van mensen een unieke succesvolle soort maakten: onze verwantschap met de (mens)apen, de concurrentiestrijd met andere mensachtigen en het gebruik van werktuigen. Vervolgens besteedt hij aandacht aan typisch menselijke eigenschappen: de menselijke levenscyclus, taal en kunst, cultuur en landbouw, sociale organisatie en de verovering van de wereld.


    Maar de menselijke geschiedenis is niet alleen een triomftocht. De schaduwzijden van de menselijke existentie kunnen ook zijn ondergang betekenen: de neiging tot xenofobie en genocide, en de drang onze leefomgeving ingrijpend te veranderen en zelfs te vernietigen. Deze eigenschappen baren Diamond zorgen, en dit is dan ook hetonderwerp van de laatste hoofdstukken.


    Hieraan besteedt hij ruim aandacht. Zijn conclusie is genuanceerd. Als we op tijd de gevaren inzien, kunnen we ze nog afwenden. Hij vestigt zijn hoop op kennis van het verleden, en de politieke wil om onze leefwijze te veranderen en de noodzakelijke maatregelen hiertoe te treffen. Niettemin blijft zijn visie toch behoorlijk pessimistisch. De toekomst zal uitwijzen of dit terecht was. Deze visie krijgt een diepere uitwerking in het latere boek van zijn hand, Ondergang.


    Het boek is, zoals we van Diamond gewoon zijn, zeer degelijk gedocumenteerd en vlot leesbaar. Er is een uitgebreide bronnenlijst en dito trefwoordenregister.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!