"Schoverik" is de Diepenbeekse naam voor wat de volksverbeelding dwaallicht is gaan noemen. Dat is "een blauwachtig beweeglijk vlammetje boven moerassen en kerkhoven, ontstaan door langzame verbranding van moerasgas" De volksverbeelding zocht een aanvaardbare verklaring voor de herkomst van die geheimzinnige lichtjes, die niemand ontstak en die er s avonds toch waren. De meest voorkomende was wel de mening, dat dwaallichtjes verlaten zielen waren van overledenen, die in eenzaamheid boven het veen zweefden. In Diepenbeek echter was dat licht een gevreesd spook dat, wanneer je erop floot, je razendsnel achtervolgde. Er zijn verhalen over roekelozen, die een Schoverik op die manier uitdaagden, genadeloos achtervolgd werden, maar nog tijdig het deurtje van hun hut achter zich dicht konden klappen. Onmiddellijk daarna weerklonk er een hevige slag op het deurtje. De volgende ochtend stond er dan een hand of paardenpoot in het hout gebrand. De woekerfantasie vergroten die vlammetjes dan tot afmetingen van een kookpot, een lantaarn of een vuurbol.
Vandaag 29 april vieren we ons 25 jarig bestaan van de Schoverik. Wij sluiten dit jubileum af in schoonheid en beginnen stijlvol aan het nieuwe met een stemmig feestprogramma. Onze voorzitter Rachel Weijnen heeft een opmerkelijk korte toespraak alsook de Burgemeester en de voorzitter van de "Vrije Vlaamse Recreatiesporten" V.V.R. Leopold Thijs. Eigenlijk kun je in enkele woorden de Schoverik bestempelen, vriendschap en kameraadschap, leute en plezier. En vooral een van de grootste wandelclub van Limburg. Tijdens de Nieuwjaarstocht op 2/01/2006 mochten we de 300.000ste wandelaar op onze tochten verwelkomen. Dit zeg genoeg. Maar vooral de vriendschap is hetgeen de Schoveriken zo kenmerkt. In al de jaren die wij lid zijn van de club is de vriendschap alleen maar toegenomen en zijn we opgenomen in de club als één van hen. Ik denk dat de toespraken zo kort waren omdat er een spetterend programma volgde. Jos Roofthooft en zijn gezellen vermaken ons de rest van de avond.
Al vlug zit de ambiance erin en heel de zaal zingt mee. De wijn zal ook wel meegeholpen hebben.
BLOESEMTOCHT DE LOONSE TSJAFFELEERS. BORGLOON. Vandaag wandelen we met onze vrienden van de Loonse Tsjaffeleers. Ze hebben vandaag hun bloesem wandeling en het is prachtig op het parkoers. De bomen staan volop in bloei en we kunnen genieten van de bloesem. We vertrekken aan de controlepost in de school De Linde en doen het tweede gedeelte van de wandeling tot aan de inschrijving. We wandelen de stad in en komen aan het kanunnikenhuis waar de restauratie bezig is, dan komen we aan de Burchtheuvel, de plaats waar de burcht van de Graven van Loon eens stond, nu is het een uitkijkpunt over het prachtige landschap.
We wandelen verder en komen zo aan het Kasteel de Grote Mot. Gelegen in de vallei van de Mot. Prachtig zicht op de vallei met zijn boomgaarden, en kasteel.
Verder wandelen we naar Bolderberg. Hier heb je de mooiste zichten op Borgloon en de weide omgeving. Hier komen ook nog de meeste hoogstamboomgaarden voor.
Gewoon prachtig het witte tapijt van bloesem in het landschap. Van hieruit kunnen we het kerkje van Groot-Loon zien één de meest gefotografeerde zichten in Haspengouw.
We steken de drukke steenweg over en gaan zo naar de start. We verlaten het College om het eerste gedeelte van onze wandeling te doen. We wandelen terug richting centrum, en langs de Graaf de vroegere omwalling van de stad. En komen een tweede maal langs het kasteel de Grote Mot.
Ook langs de wijngaard van de Boomgaardenstichting. Een laatste blik op de vallei van de Mot, en we wandelen verder langs het Duivenhuis. Nu wandelen we richting Broekom om dan af te slaan naar Hendrieken waar we een prachtig zicht hebben op het Kasteel van de Hulsberg. Nog wat genieten van de bloesem en de vergezichten en dan keren we terug naar Borgloon Centrum.
Alhoewel we hier dagelijks wandelen blijft het mooi. De prachtige bloesem blijft ons boeien jaar na jaar en toch is het telken jaren anders.
Nog een dikke proficiat aan de parkoersmeester van de Tsjaffeleers.
Een van de mooiste valleien in Borgloon is wel de Colenvallei in de deelgemeente Kerniel. We hebben een prachtig zicht op de vallei doordat de oude spoorweg erdoor loop.
Deze spoorweg aangelegd en ingebruik genomen op 10 september 1878. Dit was nodig voor de groeiende fruitindustrie de mogelijkheid te geven om uitvoeren naar Engeland en Duitsland. Een ander gevolg was dat de stroopindustrie een uitbreding kreeg. Tot dan was de stroopfabrikatie een familie aangelegenheid en gedaan op de boerderij. Nu kwamen stroopfabrieken aan de stations van de spoorweg. In Borgloon kwamen 3 stroopfabrieken aan het staion en in Jesseren kwam "Grande Siroperie Limbourgeoise" zich vestigen. Tot in 1957 was er een treinverbinding. Daarna stopte de uitbating van de lijn en 1970 werden de sporen opgebroken. Tot in 1994 mag de natuur zijn gang gaan op de spoorwegzate en dan word er de fietsroute op aangelegd.Vanop de fietsroute hebben we een prachtig zicht op de kerk van Kerniel.
Een fijne plek is de boerderij met schapen,geiten, kleine paardjes, ezels en hangbuikzwijntjes met de abdij van Colen op de achtergrond.
De vallei van Colen is bij koninklijk besluit beschermt gebied evenals de abdij site.Gelegen in het landelijke kader, met heerlijke panorama's op Vochtig-Haspengouw. Met halfopen weilandschappen, hoogstamboomgaarden, laagstamplantages. Zeker in de lente is het er mooi.
KASTEEL VAN RULLINGEN BOOMGAARD MET OUDE FRUITVARIETEITEN.
De zon is stilaan aan ondergaan, en we gaan nog even met Jefke een avondwandeling maken, het is nu prachtig in Haspengouw, bloesems overal. We wandelen even naar het kasteel van Rullingen. Maar vooral de boomgaard is nu een juweeltje om in rond te wandelen honderden oude fruitvariëteiten zijn hier samen gebracht, allemaal hoogstamboom. Van peren, appelen, kersen en Pruimen. Het is een boeket van bloesems. Ik laat je graag meegenieten van deze prachtige plaats.
In de boomgaard laat de herder zijn kudde schapen overnachten, zo dat hij morgen terug op pad kan gaan om de bermen te begrazen.
Verscholen in een heuvelachtig landschap geeft het kleine dorp Mélin niet onmiddelijk zijn troeven bloot. De weg ernaartoe slingert zich doorheen talrijke velden die nu stilaan tot leven komen. In de zomer zijn de velden begroeid met vlas, aardappelen, koolzaad wat een kleurrijk spectakel biedt. In het dorp zie je dat vele huizen opgetrokken zijn in Gobertingse steen. Een steensoort die prachtig oogt en zijn naam aan de Gobertange, een plaatselijk waterstroompje te danken heeft.
Gobertange is een gehucht van Mélin en er is gedurende eeuwen de ontginningsplaats geweest van de Gobertingse steen. Eén van de groeve is nog steeds in gebruik.
Gobertingse steen is een ijzerhoudende witsteen, gekenlerkt door een warme, tegelijk witte en goudkleurige tint. Ontgonnen in één van de twintig steengroeven vanaf 1846. Omstreeks 1900 zijn er vijftig ontginningsplaatsen in Mélin, Vijfentwintig in Lathuy, vijftien in Saint-Remy-Geest en vier in Jodoinge. In 1970 blijft er nog één over. De steen wordt in de openlucht gedolven tot op een diepte van 28 meter. de aders van d esteen zijn meestal maar 20 centimeter dik. De wandeling We vertrekken aan e kerk van "Visitation de la Vierge" 1777-1780 met eentoren in Gobertingse steen, de prachtige pastorij, links van de kerk is uit de 18de eeuw en is een prima voorbeeld van baksteen en lokale steen. De prachtige "Herenboerderij" vooral de voorgevel van de "Cense du Seigneurr" uit 1284.
We verlaten Mélin en gaan de velden in naar het gehucht"Basty" als we omkijken hebben we een prachtig zicht op de kerk van Mélin.We komen aan een bakstenen boerderij"de Couverterieboerderij" eens toebehorend aan de abdij van Ramée. Wat verder zien we de "Awansboerderij" deze schilderachtige boerderij uit de 18de eeuw was van de Heren van Ecluse. We komen aan het vierhonderd jaar oude kapel van Sint-Antoine de patroonheilige tegen nde varkenspest. Vergeet niet dat we hier kort bij Piétrain zijn en vanhier zijn de beroemde varkens met dezelfde naam.
We wandelen verder en genieten van de prachtige Haspengouwse vergezichten. We wandelen naar het gehucht "Chavia" en zo terug naar Mélin. De prachtige huizen in Gobertingse steen zijn één voor één juweeltjes van bouwkunst. We wandelen nu naar het gehucht"gobertange" hier komt de Gobertingse steen bijna huis voor huis voor. We komen nog langs een holle weg die leidt naar de prachtige "Hesserée" boerderij met een 15de eeuws poortportaal en een schuur anno 1723, deze versterkte hoeve is prachtig. Nu keren we terug naar de kerk van Mélin en komen aan het schattig pleintje met prachtige huizen en boerderij. Deze wandeling is zeker de moeite waard.
Deze morgen een Bloesemwandeling in Kuttekoven, het is al lekker warm en de zon schijnt heerlijk. Sinds zondag zijn de bloesem open, een prachtig boeket siert het Loonse landschap. De hoogstamboomgaarden staan in bloei. Ik wil wat sfeerbeelden met jullie delen. De volgende dagen word het alleen maar mooier.
In 1723 bouwde men een nieuwe kerk in Jesseren. De toren, het koor en het schip van de huidige kerk dateren uit die tijd. In 1919 werd de kerk gevoelig uitgebreid met de zijbeuken. Het is een eenvoudige, nette kerk met een bijzondere kruisweg van de Luikse kunstschilder Aubé. Daarom is Jesseren uitgekozen om de erfgoeddag te openen.
HELSHOVEN. KAPEL VAN HELSHOVEN.
Aan deze kapel was eens een gasthuis verbonden nadien werd er een kluis aan verbonden. In 1254 werd er een gasthuis/kapel gebouwd door de hospitaalridders. Gerardus, de broer van de Graaf van Loon liet deze kapel bouwen met de bedoeling de pelgrims onderdak te bieden. De kluis van 1674-1925 bewoond door kluizenaars. In 1817 vestigde Pieter Kubben zich als nieuwe kluizenaar te Helshoven, hij richtte er een schooltje voor de kinderen uit de buurt op. Andreas Gielen, de laatste kluizenaar van Helshoven overleed in 1908., In 1921 werd de vervallen kluis en kapel door de heren Ulens en Godin aangekocht en vervolgens aan de kerk van Groot-Gelmen. In 1925 bracht men de kluis af. Het interieur van de kapel, de gedenksteen uit 1254, schilderij opwekking van een kind. Piëta van de 16de eeuw, geklede madonna 17de eeuw, biechtstoel eerste helft van de 17de eeuw, preekstoel laat gotische panelen 1550, het laatste avondmaal 16de eeuw, communiebank 17de eeuw. En kandelaars tweede helft van de 17de eeuw. Hier zal Christiane de namiddag doorbrengen om de bezoekers wat uitleg te bezorgen.
Ik zal nog even een bezoekje brengen aan Hoepertingen en Colen.
SINT JOB KAPEL HOEPERTINGEN.
Deze aloude kapel bevindt op een pleintje bij de Bilter.
De kapel moet zeer oud zijn, de huidige kapel dateert uit de 17de eeuw, maar in de muur is er een steen uit 1113 en een ander uit 1738. een stenen altaar en 17e eeuws barok gepolychromeerd houten beeld van sint Job.beladen met zweren zitten op een mesthoop, het beeld is 92 cm. Hoog.
DE SINT-VEDASTUSKERK HOEPERTINGEN.
De toren is vroeg Romaans 11de eeuw, het mergelzandstenen koor is in de kern gotisch 13de eeuw, maar vertoont verbouwingen uit de 17de eeuw, de oorspronkelijke één beukig schip werd in 1788 met zijbeuken vergroot. Het meeste 17de en 18de eeuws meubilair, brandglasramen met de wapenschilden van de Heren van Hoepertingen, Christus beelden uit de 15de eeuw en uit 1835. een ruime en mooie kerk. HET KASTEEL VAN HOEPERTINGEN. Van het 17 eeuws complex bleef alleen de toegangspoort bewaard, vanaf 1763 na de restauratie werd het een residentieel kasteel. Het kasteel in U vorm met twee ingebouwd torens.
Bij het interieur vermelden we het mooie Italiaanse stucwerk in de inkomhal en de 18de eeuwse regentcetrap. Overal treft men nog de oorspronkelijke gebeeldhouwde deuren in Hongaarse eik aan. In een bijgebouwd zijn de uniformen tentoongesteld.
ABDIJ VAN COLEN.
Dit prachtige complex met de kerk en de sacristie met het beroemde schrijn van de H.Odilia.
Ook de schilderijen van de Luikse schilder Aubé. Deze zijn nog niet zolang terug van de restauratie en ogen zeer mooi.
Eindelijk lente, een heerlijk zonneke, straal blauwe hemel en lekker warm.
In Stavelot heerst een bijzondere sfeer, waarin heden en verleden met elkaar verstrengelt lijken. Is het omdat dit stadje erin geslaagd is zijn oude huizen en zijn rustige steegjes te bewaren? Het natuurkader waarin het stadje gelegen is, is bovendien prachtig, zodat Stavelot alles heeft om ons te bekoren. De aloude stad aan de Ambléve in 648 gesticht door Sint-Remaclus er een klooster en hij werd in 11 eeuwen tijd, opgevolgd door niet minder dan 60 abten. Die van de stad een cultureel centrum maakten. Een landmark in het stadsbeeld is de Ancienne Abbaye enkele jaren geleden gerestaureerd en nu een bijzondere plaats in de stad.
We wandelen voorbij de prachtige gebouwen en komen aan de rue Vieux Moulins een waterkrachtcentrale op het riviertje bezorgd de buurt van elektriciteit. Deze watermolen Bressaix op het riviertje is nu een beschermd monument.
We wandelen Stavelot uit en komen langs één van de mooiste vakwerkhuizen. Dan langs het oorlogsmonument, een Amerikaanse truck.
We klimmen een behoorlijk stuk om in het bos terecht te komen, wat is het prachtig hier. De Ambléve vloeit beneden door het dal en tegenover staat een prachtig kasteel. Verder wandelen we door het bossen komen aan Croix de Remiheid in Trois-Ponts.Wat een prachtig landschap bossen, met groene dalen.
We dalen terug af naar het centrum van Stavelot, steeds weer komen we de prachtige vakwerkhuizen tegen op onze weg.
We steken de Ambléve terug over en wandelen door de smalle steegjes en straatjes.
We gaan nog een laatste keer voorbij de oude Abdij en zijn dan aan onze laatste klim van de dag naar de aankomst. Een prachtige en aangename wandeling.
De kapel van Loretto gelegen onderaan de helling van de Hulsberg. Een wandeling naar deze merkwaardige plaats loont zeker de moeite. Een panorama op het Haspengouwse landschap en de vallei van de Motbeek. Omgeven door een meidoornhaag, een oude wilg en een kastanje boom gelegen tussen de laagstamfruitbomen. Achter de kapel bevindt zich de graftombe van de familie Vandionant-Pinnoy de vorige eigenaars van het kasteel van de Hulsberg.
De huidige kapel 1882 is de kapel die boven op de Hulsberg gebouwd was en bij de bouw van het huidige kasteel verplaats werd. Naast de deur achteraan bevindt zich een arduinen steen, met de latijnse tekst die herinnerd aan de stichting van de kapel en de voormalige kluis in 1689 door de Loonse deken Poislevache. Hij ondernam regelmatig bedevaarten naar Italië om het Heilige Huisje van Nazareth te bezoeken. Daarmee wordt bedoeld het huisje waarin Maria verbleef toen zij het bezoek kreeg van de engel Gabriël. Volgens de overlevering word het sedert 1295 bewaard in Loretto in Italië.
De Loonse deken droomde van een Lorettokapel in de omgeving van Borgloon, en in 1680 kocht hij grond op de Hulsberg en negen jaar later werd de kapel gebouwd. Voor het onderhoud van de kapel bouwde men een kluis. Kluis en kapel stonden tot aan de bouw van het huidige kasteel op de top van de Hulsberg. Zij was een van de drie Limburgse kluiskapelen die gebouwd zijn naar het model van het Heilig Huisje. Vandaar ze Lorettokapel genoemd worden. De overig twee zijn die van de Bolderberg, en die van Vrijhern. Spijtig dat men binnenin de kapel niet meer kan gaan kijken, vandalen maken het onmogelijk om de kapel open te laten, alhoewel dit tot enkele jaren terug kon. Toch is de wandeling naar de kapel de moeite waard en moet ze bekeken worden vanop de veldweg. Vooral in het voorjaar is het er prachtig.
Borgloon doet ook dit jaar mee aan de ERFGOEDDAG op 23 april. Het thema van deze dag is "kleur" En we hebben een "kleurrijke" fiets- en autotocht uitgestippeld die u leidt langs polychrome beelden, schilderijen en doorheen ons "kleurrijk" landschap. Van Hoepertingen met kasteel Mariagaarde en de parochiekerk naar Borgloon met de Sint-Odulphuskerk, naar Kerniel met de Abdij van Colen en de kerk van Jesseren met de schilder Aubée. Verder naar Haren-Bommershoven en naar Vechmaal de kapel ven Heurne. Vandaar naar de kapel van Helshoven en terug naar Borgloon of Hoepertingen.
KAPEL VAN HELSHOVEN
Beelden, die anders achter slot en grendel zitten, worden op Erfgoeddag speciaal voor u bijgehaald.
Dicht bij de Nederlandse grens vaart de Selfkantbahn. De laatste "schmalspurige Kleinbahn" in Nordrhein-Westfalen. Hier vind je het nog het reizen uit vervlogen tijden. Alles zoals het vroeger was. De stoomlokomotief voor de trein, de waterkraan waar de stoomlok zijn watervoorraad haalt. de treinstellen met houten banken. Een houtkachel in het midden.
Zelfs de kaarten zijn origineel, we kennen ze nog van heel vroeger de kartonnen kaartjes. De kaartjesknipper met zijn uniform van uit die tijd, de buffetwagen prachtig!
Onze eerste rit van Schierwaldenrath naar Gillrath en terug, is de eerste kennismaking met deze stoomlijn. Het prachtige landschap glijdt aan ons voorbij, met een sappig tempo stomen we door het landschap.Onze Dave, Daphne en Debbie genieten van de rit.
Na de eerste rit gaan we een rit maken met de oude lijnbus.Deze brengt ons naar de windmolens in de omgeving."De Mühlenexpress" rolt over de straten van de ene molen naar de andere.
Een stop en bezoek brengen we aan de Museumwindmolen Gangelt-Breberen. Een torenwindmolen uit 1842 en heeft tot 1961 gemalen, het is de enige windmolen in de streek die nogaltijd maalvaardig is.
Na het bezoek worden we langs de Nederlandse grens terug naar Schierwaldenrath gebracht. Klaar voor een nieuwe rit met de stoomtrein. Vandaag rijden twee stellen heen en weer we kiezen voor het tweede stel.Even mooi als het eerste met prachtige wagons.
Een prachtige stoomdag beleven we hier, spijtig het weer is wat wisselvallig met af en toe een hevige regenbui.
MARCHEURS DE LA PORTE OUVERTE PRAYON MARCHE DE LA VALLEE DE LA VESDRE.
Trooz een prachtige streek in het Land van Herve.
Het is moeilijk te zeggen tot waar het Land van Hervereikt. Men zou kunnen stellen dat de vallei van de Vesdre de uiterste grens vormt. De Vesdre ontstaat in de veenmoerassen en stroomt naar Limbourg. Typisch voor de streek zijn de wilde hagen, waar door het landschap verdeelt word als een lappen deken. Zij werden niet enkel aangeplant om eigendommen of landerijen af te bakenen, zij spelen een belangrijke rol in de vrijwaring van de plaatselijke flora en fauna. Zonder deze wilde hagenzou een wandeling door de velden veel van haar charme verliezen.
Trooz is gelegen aan de Vesdre, die diep ingesneden vallei heeft. En dit zullen we op deze wandeling ondervinden, als we een paar keren in en uit de vallei wandelen, langs steile hellingen op gaan. Trooz zet wel aan om te wandelen en te genieten van al het moois wat er geboden wordt. Door de bossen en groene weilanden. Ook het stukje langs de Vesdre is prachtig we komen langs de kade en hier staan nog de kleine huisjes. We wandelen een stuk verder en komen langs het verlaten hoofdgebouw van de S.A. Metallurgique de Prayon. We wandelen door naar Forêt. Het dorpsplein vormt een bijzonder bouwkundig geheel, vooral door de positie van het kerkje dat lichtjes overhelt. Het monument voor de gesneuvelde is al bijzondermet de achterzijde een kapel. Ook de boerderij waar nu een meubelmagazijn is heel bijzonder maar vooral het kasteel is indrukwekkend, gelegen in een prachtig park.
Onze vrienden Andre en Marleen zijn ook hier.
Door een laan met statige bomen komen we terug richting Trooz. Beneden in het dal ligt Trooz. We dalen af en hebben een prachtige wandeling achter de rug.
De landstreek tussen Maas en Rijn heeft vele gezichten: enerzijds dat van een oud cultuurlandschap, anderzijds dat van een modern industriegebied. Hedendaagse techniek en getuigennissen van een tweeduizend jaar oude cultuur staan hier naast elkaar. Rondsdorf een vijftal kilometer van Wuppertal biedt ons een prachtig wandellandschap. Maar ook historische gebouwen en plaatsen.
We verlaten Rondsdorf en wandelen naar Grund als we het dorp binnen wandelen is het alsof de tijd twee honderd jaar terug gedraaid word. Vakwerkhuizen met groene luiken, een heel dorp, smalle straten met weerzijden hagen, kleine voortuintjes net onderhouden. Met veel liefde worden de vakwerkhuizen hersteld na de winter. Hier heerst er een aangename rust.
We wandelen verder en komen in het Zillertal, een prachtig dal met een historische route van Hammersmede het Gelpetal was vroeger een industrieeldal, met verschillende Hamersmeden, dit waren watermolens die het gewonnen ijzererts bewerkten, het waterwiel dreef een ander wiel aan waardoor de smeedhamer op en neer sloeg op het te bewerken ijzer. Hier stonden verschillende van deze smederijen. Door de grote val van het water was het mogelijk om deze aan te drijven. Deze watermolens/smederijen zijn op het begin van de 20ste eeuw afgebroken en nu staan er op de plaatsen waar ze stonden een bordje met hun naam en wat informatie, gelukkig zijn de vakwerkhuizen welke erbij hoorden gespaard gebleven en nog steeds bewoond. Het licht dalende dal is prachtig en op het einde staat de enige nog bewaart gebleven watermolen.
De Käshammer had in 1829 3 waterraden en werd tot een eind in de19de eeuw gebruikt om zijde op te winden. De watermolen in vakwerk staat prachtig gerestaureerd in spiegelbeeld in het water, gewoon prachtig.
We klimmen uit het Saalbachtal. We wandelen nu op Cronenberger land. Een laatste keer klimmen we uit het dal, wat prachtig de groene weilanden en de bossen.
Zo keren we terug naar ons vertrekpunt. Een bijzonder prachtige wandeling.
Zaterdag 15 april is het weer zover, nationale mussenteldag. Waarom organiseert Vogelbescherming Vlaanderen een teldag voor mussen? Je zul de afgelopen jaren wel vastgestelt hebben dat de mussen uit het straat beeld verdwijnen. Door een onderzoek kunnen ze de toestand van ons mussen bestand nagaan.
Hoe moet je tellen? Opgelet, tsjilpende mussenmannetjes laten zich niet zo gemakkelijk tellen; het hoeft dus geen exact aantal zijn. Een groepsindeling is ook goed; vb 1-5,6-10,11-15,16-20,enz. De mannetjes zitten in april meestal- vooral s'ochtends- bij hun nestplaats te tsjilpen. Laat weten waar je ze ziet tsjilpen, op het dak, in een haag, struik, nestkast of de speciale dakpan, enz... Op de website( zie adres beneden) vind je een digitale mussenformulier waar je al de gevens op kunt invullen. Vergeet niet het adres van d ewaarneming te vermelden. Had je in het verleden geen mussen in de omgeving en nu wel laat het weten, maar omgekeerd ook als je nu geen mussen niet meer ziet en vroeger wel, vermeld het ook. Hierdoor krijgen ze een idee over de achteruitgang van de Huismus in ons land.
Kasteel Wijnandsrade is vanaf 1973 vooral bekend geworden in de Euregio door het jaarlijkse antiek- en folklorenfestival. Een festival waarin de Limburgese kunst, cultuur en folklore, en de welhaast vergeten oude volksgebruiken, levendig gehouden worden. De geschiedenis van het kasteel Wijnandsrade reikt veel verder. Achter het kasteel en de kerk ligt een hoge heuvel, ook welde motte genoemd. Deze stamt uit de 12de eeuw. Op de motte bevond zich een primitieve burcht die als woonplaats diende voor de eerste Heren van Wijnandsrade.
Hier kon men zich bij onraad verschansen en verdedigen. In 1554 werd een nieuw kasteel gebouwd, waarvan een belangrijk deel nog aanwezig is. Vanaf de binnenplaats van de kasteelboererij ziet men rechts een deel van de oude slotgracht, met daarvoor een stenen brug die naar een poorttoren leidt. In dit deel bevindt zich onder meer de vroegere ridderzaal. De andere delen van het kasteel zijn later gebouwd. Zo dateert de grote toegangspoort tussen kasteel en kasteelhoeve uit 1719.
Tot 1916 was kasteel Wijnandsrade in bezit van de adelijke familie von Bongart.
Van 1872 tot 1960 werd het achtereenvolgens bewoond door de paters Jezuïeten en de paters Minderbroeders Conventuelen. Sedert 1967 dient de begane grond van het kasteel onder andere als vestiging van een aantal bedrijven.Na een ingrijpende restauratie door de Stichting tot behoud van Kasteel Wijnandsrade zijn er op de verdieping tevens een zevental appartemeneten in ondergebracht.
De kasteelhoeve is eigendom van de Stichting Proefboerderij Wijnandsrade die regelmatig landbouwproeven uitvoert.
De omgeving van Nuth heeft verschillen mooie en aangename wandelingen. Er is ook een wandelclub die er jaarlijks een wandeltocht organiseerd. Een prachtige streek om te wandelen. Natuur en Cultuur gaan hier hand in hand.