41E MARCHE DES BRUYERES. / LES BRUYERES EN MARCHE. JUPILLE. / GRIVEGNEE. 23/11/2013.
41E MARCHE DES BRUYERES.
LES BRUYERES EN MARCHE. JUPILLE.
GRIVEGNEE.
Vandaag een wandeling in Grivegnee, een deelgemeente van Luik. We wandelen door het dorp langs de kerk ne dan weer een eind verder. We komen nu aan de logementen van de vroegere kazerne, fortifications genoemd.
Dan wandelen we “Parc des Oblats” en het “park de la Chartreuse”, waar de ruïnes van de kazerne staan. Het fort van de Chartreuse werd in 1817 gebouwd. Het totale terrein beslaat een oppervlakte van ruim 30 hectare. Er konden 3000 soldaten worden ondergebracht die er, om mij, onbekende reden nooit gelegerd zijn geweest. Het fort van Chartreuse deed tijdens de eerste wereldoorlog dienst als gevangenis van de Duitse bezetter. Van de door de Duitsers gevangen genomen Belgen werden er 49 gefusileerd. Zij werden op het terrein begraven en bij de ingang van het fort staat een gedenkplaat met namen. In de periode tussen de eerste en tweede wereldoorlog werd Chartreuse door de Belgen gebruikt als kazerne en waren er 2000 man gelegerd.
Tevens werd er een groot gangenstelsel onder het fort aangebracht en werd het fort uitgebreid door de bouw van nieuwe gebouwen rond 1930. Tijdens de tweede wereldoorlog namen de Duitsers het fort in gebruik als kazerne, en tevens werden er delen als gevangenis voor krijgsgevangenen gebruikt. Na de bevrijding in 1944-1945 gebruikten de Amerikanen Chartreuse om er het 28e US Army General Hospital onder te brengen. Daarna deed Chartreuse dienst als kazerne waar ook de bekende schrijver Hugo Claus zijn 6 weken durende opleiding van zijn dienstplicht vervult. Begin jaren tachtig verlaten diverse bataljons Chartreuse om elders ondergebracht te worden en sinds 1982 is het fort helemaal verlaten. De natuur heeft grote delen geheel teruggenomen, grote bomen groeien op de vensterbanken en op de zoldervloer door het dak.
In februari 2006 wordt een deel van het fort gesloopt en in andere gebouwen is brand geweest. Vandaag is het een gedeelte park waar nog vele delen en stukken van het fort staan. Er is ook een ereboog voor de soldaten die gesneuveld zijn. Het is wel de moeite om een rondgang door “het park de la Chartreuse “te maken. We verlaten het park en komen zo in een ander park met dieren, eenden, ganzen op vijvers, geitjes en zo. Mooi om even te pauzeren.
Weer verder en dan komen we terug aan ons vertrekpunt. Het was een wandeling met veel langs huizen en straten, maar hebben toch weer iets nieuws ontdekt het Fort van Chartreuse. Was de eerste keer dat ik hoorde over het fort van Chartreuse en het was een ontdekking. Zo word de wandeling toch weer iets mooier en leerrijker.
MIDWEEKWANDELTOCHT. / WSV. DE VELDLOPERS. / GULPEN. 20/11/2013.
MIDWEEKWANDELTOCHT.
WSV. DE VELDLOPERS.
GULPEN.
Gulpen-Wittem kent vier beschermde dorpsgezichten: Helle, Höfke, Terziet-Kuttingen en Plaat-Diependal.
Een beschermd dorpsgezicht is een waarde die gegeven wordt aan een gebouw of een groep gebouwen die door hun schoonheid in relatie met hun omgeving zodanig belangrijk zijn dat ze een beschermde status hebben gekregen. Maar net zo beeldbepalend zijn de vele historische gebouwen, van kastelen en kloosters tot molens en vakwerkboerderijen. De gemeente Gulpen-Wittem, ook wel het mooiste stukje Nederland genoemd, vormt het kloppend hart van het Limburgse heuvelland. Het reliëfrijke landschap met bossen, weilanden en boomgaarden geven het geheel een groen karakter.
Langs wegen en paden, tegen huizen of midden in het landschap, overal staan ze. Hoe vaak zijn we al langs een wegkruis gelopen zonder dat we het eigenlijk gezien hebben? En als we het al gezien hebben, weten we dan wel waarom dat wegkruis daar staat? Zoveel verschillende dingen te zien in deze streek. We verlaten het centrum en komen langs de Pannenkoekenmolen. De uit 1712 daterende watermolen beschikt over het grootste middenslag waterrad van Nederland. De oorspronkelijke papiermolen werd in 1853 omgebouwd tot graanmolen. De waterkracht van het riviertje de Gulp zorgt, via de waterstuw met vistrap, voor de aandrijving van o.a. de vier koppels molenstenen, randapparatuur en het opwekken van groene stroom. We wandelen wat verder en wandelen langs de laan die naar het Kasteel Neubourg is idyllisch gelegen in het dal van het riviertje de Gulp. Het kasteel is omgeven door bospercelen, fruitboomgaarden en weilanden. Kasteel Neubourg bestaat uit een hoofdgebouw en twee voorburchten, een aan noordzijde en een aan westzijde.
Een lindendreef met toegangsbrug over de kasteelgracht leidt naar de imposante toegangspoort van de noordelijke voorburcht die wordt geflankeerd door twee slanke torens. Dit deel wordt ook wel aangeduid als 'eerste bouwhoeve'. De westelijke voorburcht heeft een eigen toegangspoort en is eigenlijk een boerderij, meestal 'tweede bouwhoeve' genoemd. De restauratie is volop aan de gang en stilaan komt dit prachtige kasteel in zijn oude glorie terug. Wij wandelen verder door de weilanden en komen zo langs een groot vakwerkhuis en dan komen we in Euverem en ligt in een fraai landschap, het pand Euverem 10, een fraaie vakwerkboerderij, is een rijksmonument. Stroomafwaarts aan de Gulp, ten noordoosten van Euverem, ligt het Kasteel Neubourg en de Neubourger Molen. Midden in Euverem zijn de resten te zien van een groot tramviaduct (het Gulpdalviaduct) van de normaalsporige stoomtramlijn van de tramlijn Maastricht-Vaals die tot de dertiger jaren van de 20e eeuw Maastricht en Vaals via Gulpen met elkaar verbond. Het huis met nummer 24 is gebouwd op het fundament van het bruggenhoofd.
Dan een heel eind door de prachtige natuur met prachtige vergezichten over het landschap. Dan komen we in Scheulder hier veel grote hoeven in mergelblokken en vakwerk wat prachtige gebouwen. We wandelen door het dorp en klimmen dan weer op naar Gulpen via de Heeselweg waar we aan een hoeve komen die door de Duitsers is gebombardeerd, hier een kruis ter herinnering van de gedode bewoners nu komt Gulpen in zicht en niet veel later zijn we in Gulpen langs het monument voor de Joodse gemeenschap.
Het van beton gemaakte monument is een teken van nagedachtenis aan de joodse gemeenschapen de oorlogsslachtoffers. Volgens de kunstenaar symboliseert het een onderbroken levenslijn of -ritme. De eenvoud maakt concentratie op het gebeurde mogelijk. De gegoten tekst in het Hebreeuws betekent: ‘Hou zoveel van je naaste als van jezelf. Ik ben de eeuwige’(afkomstig van Liviticus). Daarmee vormt het monument ook een waarschuwing voor de toekomst; een waarschuwing tegen alle vormen van discriminatie. Dit monument werd op 4 mei 1989 onthuld. Nu dalen we af tot aan Café Paddock waar deze mooie wandeling eindigt.
39E MARCHE INT. DU PLATEAU. / LES PIQUANTS. / HERVE 17/11/2013.
39E MARCHE INT. DU PLATEAU.
LES PIQUANTS.
HERVE.
Het Land van Herve: een charmant tafereel.
Het « Land van Herve » ?
Dat is het dan: een veelvoud van dorpjes die ingebed liggen in dit gedeelte van Luik dat zich uitstrekt tussen de Maas en de Vesder. de 19de eeuw is ongetwijfeld de grote eeuw voor het Plateau van Herve.
In de schaduw van de fruitboomgaarden die op de weilanden worden aangeplant, ontstaan de stroop- en ciderfabrieken. Dit is het begin van de voedingsnijverheid die ten nadele van de traditionele industrie, een faam krijgt die het Land van Herve en Aubel verheft tot een streek van kwaliteit. Het Plateau van Herve is altijd een uitgelezen plaatsje voor traditie en folklore. We kunnen niet voorbij gaan aan de oude broederschappen van openbare bescherming zoals de « Broederschap van Sint-Hubertus » in Aubel, die haast vijf eeuwen oud is, of aan de gastronomische broederschappen zoals de Broederschap van Herve, de Heerlijkheid van Remoudou of nog de Broederschap van lev’gos. De « Cavalcade » van Herve, die meer dan een eeuw oud is, is een meesterstukje van Waalse folklore.
En dan zijn er nog de spijkerbomen, de beurzen, markten, legendes,… Ja zeker, deze regio vloeit over van schatten uit het verleden, schatten die nog heel levendig zijn. Een wandeling hier vormt dus een constante verrijking, want afgezien van de typische huizen ontdekken we hier ook kerken, kapellen, oude kruisbeelden, en tal van monumenten verspreid in het wallenlandschap. De vele waterlopen die in zilveren draden langs de hellingen van de heuvels naar beneden slingeren en hun weg door de valleien banen, een vruchtbare regio met boomvegetatie, een ontelbaar aantal kastelen en typische hoeven, charmante dorpen die tegen de hellingen aanleunen of verborgen liggen in de valleien, …dat is het land dat men in België algemeen het “Plateau van Herve” noemt. De wandeling is bijzonder doordat we alle pracht van de streek tegen komen.
Al vlug verlaten we Herve en lopen een heel eind langs “Ligne 38” is de oude spoorlijn die het Land van Herve doorkruist en die ooit Chênée met Plombières verbond. Nu is ze geïntegreerd in het RAVeL net en voorbehouden aan wandelaars. De bedding behield haar oorspronkelijke sintelbekleding, die soepel aanvoelt voor schoenen. ontdekt u een streek met een grote verscheidenheid aan landschappen, een gulle plantengroei en oude gebouwen die getuigen van het verleden. Met als vertrekpunt het oude station van Herve, dat werd omgetoverd in VVV-kantoor en eetcafé, brengt Lijn 38 ons naar José.
Dit dorpje met een grote oude herenboerderij uit de 17de eeuw en de tegenover gelegen Saint-Antoine l’Ermite kerk met vierkante toren zonde spits. Wat verder wandelen we Soumagne binnen. Even door het dorp en dan wandelen we terug richting Herve, langs “Ferme de José” en dan Herve zelf waar een mooie en aangename wandeling eindigt.
22E BRUGES BY NIGHT. / DE FRISSE STAPPERS. / BRUGGE. 16/11/2013.
22E BRUGES BY NIGHT.
DE FRISSE STAPPERS.
BRUGGE
Zaterdag organiseert wandelclub De Frisse Stappers uit Brugge reeds voor de 23ste maal hun Bruges by Night. Een romantische avondlijke wandeling langsheen de verlichte Brugse monumenten en historische schatkamers van het Venetië van het Noorden.
De wandeling maakt deel uit van de Vierkunststeden wandeltrofee, een criterium tussen wandelclubs met Brugge, Gent, Oudenaarde en tenslotte Kortrijk als uitvalsbasis. We verkennen het nachtelijke Brugge, de wandeling kreeg het thema pleinen en fonteinen met zich mee. Onder meer de Brugse Vesten, ’t Stil Ende, het Jan van Eyckplein, de Markt, de Dijver en de Burg worden aangedaan. De Paardenfontein nabij het idyllische Minnewater en de fontein met beeldengroep op ’t zand staan in de kijker. Onze wandeling komt eerst langs het OLvrouw ziekenhuis welk een prachtig oud gebouw is zeer mooi in de avondzon. Dan steken we de weg over en gaan de “Buiten Boeverievest” op een prachtige groene wandellaan, met een watergracht. Mooi is het. Na een eindje over de vest gewandeld te hebben komen we aan de “Smedenpoort” en blijven de vest verder volgen.
Buiten Boeverievest
De meeste Brugse 'vesten' die de naam 'Buiten' dragen, bevinden zich buiten die historische stad. De Buiten Boeverievest is in zekere mate een uitzondering, ook al ligt ze aan de periferie van de stad, buiten de gracht, in een zone die rondom de stad de paallanden genoemd werd, een soort bufferzone die onder het Ancien Régime tot de jurisdictie van de stad Brugge behoorde. Er bestond binnen de vestingen een Boeverievest, die op het einde van de 19de eeuw de nieuwe naam Hendrik Consciencelaan kreeg.
Vijftig meter verder lag, aan de overkant van de gracht, een wandelweg, die sinds de jaren 1850 afgesneden was van het er achter gelegen Sint-Michiels, door de spoorwegberm. De Buiten Boeverievest maakt aldus deel uit van de historische stad. De Buiten Boeverievest loopt van de Boeveriepoort naar de Singel.
De Smedenpoort.
De Smedenpoort is een van de vier overgebleven stadspoorten van Brugge. De eerste poort dateert van 1297-99, maar werd in 1367-68 herbouwd door de meester-metselaars Jan Slabbaert en Mathias Saghen. Later werd ze nog enkele keren verbouwd. Kenmerkend aan deze poort is dat ze, net als de Ezelpoort, volledig omringd is door water. Aan de Smedenpoort hangt een bronzen schedel ter nagedachtenis van een gebeurtenis uit 1691. In dat jaar bracht de Brugse zeeman Jacob Wyndekens een samenzwering aan het licht.
Een zekere François van der Straeten, een Eeklonaar, had afgesproken met een kleine groep Franse soldaten om hen 's nachts de stad via de Smedenpoort binnen te smokkelen. Zij zouden zich verbergen in barakken die zich nabij het Waterhuis bevonden. In alle vroegte zouden zij dan de poortwachters overmeesteren, de poort openen en vrij spel geven aan een groot Frans leger dat zich in hinderlaag in het Tillegembos bevond. Diezelfde dag nog, de 26ste juni van het jaar 1691, werd de verrader François van der Straeten opgehangen, daarna zijn hoofd afgehakt en dat hoofd werd op een ijzeren pin op de Smedenpoort gezet. Ondertussen werd de schedel vervangen door een bronzen exemplaar.
We wandelen nu verder en komen aan de kleine huisjes aan de rand van de stad. Hier woonden de ambachtslui van de stad blijkt uit de stratennamen “Smede en Hauwerstraat”. We komen nu meer in het centrum en de huizen worden groter en uitbundiger. We kunnen hier de prachtige Markt met zijn prachtige gebouwen.
Markt
De Grote Markt, officieel "Markt", is een marktplein in Brugge. De Markt bevindt zich in het hartje van de binnenstad en heeft een oppervlakte van ongeveer 1 ha. Aan de zuidkant van het plein staat een van de bekendste monumenten van de stad, het 12de-eeuwse belfort (Halletoren). Er staat een kerstmarkt met ijspiste. De halle is een burgerlijk gebouw in baksteen in vroeggotische stijl die gedomineerd wordt door het 83 meter hoge belfort-klokkentoren. Een belfort was typisch voor Vlaamse steden in de middeleeuwen. Het was een symbool van vrijheid, rijkdom en stedelijke macht. De privileges en de stadskas werden erin bewaard.
De noordkant van de Markt wordt gekenmerkt door de typische huizen met trapgevels. De oostkant van de Markt wordt nu gedomineerd door het Provinciaal Hof. Het Provinciaal Hof, in witte steen en afgewerkt in 1892, is de zetel van de West-Vlaamse provincieraad, met vooral een officiële en representatieve functie. Het wordt soms ook gebruikt voor exposities. Rechts ervan staat het postgebouw, in rode baksteen en afgewerkt in 1891. Het grijze gebouw links van het Provinciaal Hof werd later gebouwd, met een voorgevel in arduin en een traptoren die doet denken aan die van de Poortersloge. Rechts onder de toren is er een galerij met banken, die op de eerste verdieping overgaat in een loggia. Het gebouw was bedoeld als residentie voor de gouverneur, maar is nooit in die functie gebruikt geweest. Nu zijn er verschillende openbare besturen in ondergebracht. Bij graafwerken in 1910 voor de bouw van dit gebouw op de hoek van de Philipstockstraat en de Markt werden pilaren van de Waterhalle gevonden, waarvan er nu twee in het Arentshof staan.
De Westkant met de kenmerkende verschillende gevelversieringen (een slak, bloem, kat, haring, klok, ...) die verwijzen naar de naam van het huis of de vroegere functie. Belangrijk zijn de twee huizen aan beide kanten van de Sint-Amandsstraat: het huis Bouchoute, links ervan, met een schermgevel uit de 15e eeuw, is het oudste huis op de Markt. De achthoekige windwijzer werd in 1682 door het stadsbestuur aan de gevel geplaatst voor de handels- en zeelui. Bovenop het huis staat een gouden bol, daar geplaatst in 1837 om te helpen de exacte tijd in Brugge te bepalen.
In de eerste helft van de 19e eeuw hadden niet alle steden hetzelfde uur. In het midden van het plein staat het standbeeld van Jan Breydel en Pieter de Coninck, de twee lokale volkshelden die in 1302 een grote rol speelden in het Vlaamse verzet tegen de Franse koning, met de Guldensporenslag tot gevolg. De vier hoekbeeldjes stellen Brugge, Ieper, Gent en Kortrijk voor.
De Markt is zo bijzonder dat we ruim de tijd nemen om alles te bekijken. Een prachtige gebouw is zeker de “Basiliek van het H. Bloed”.
Basiliek van het Heilig Bloed
Beneden ligt de Sint-Basiliuskapel (1139-1149), de enige volledig bewaarde Romaanse kerk van West-Vlaanderen, gewijd aan de Heilige Basilius. Dit was de huiskapel van de graven van Vlaanderen, meer bepaald van Diederik van de Elzas, graaf van Vlaanderen die het Heilig Bloed naar Brugge zou hebben gebracht.
De Basiliuskapel werd de onderbouw van de gotische bovenkapel, de Heilig Bloedkapel, waar de relikwie wordt bewaard van het Heilig Bloed. Ook de Heilig Bloedkapel was oorspronkelijk Romaans, maar werd in de 15e eeuw in gotische stijl gerenoveerd. Tijdens de Franse Revolutie werd de bovenkapel grotendeels verwoest en in 1819-1839 opnieuw opgebouwd. Ze is thans een pronkstuk van neogotische aankleding. De beide kapellen werden in 1923 tot basiliek verheven.
We wandelen nu van de Markt en vervolgen onze tocht. We komen aan een bijzonder museum” Het Fritmuseum” wat verder komen we aan de “Augustijnenrei” hier ook weer mooie huizen en zichten over dit stadsgedeelte.
We volgen de “Spiegellei” en steken de brug over en wandelen dan op de “Spinolarei” we wandelen verder en de duisternis begin in te vallen en nu wordt het nog schilderachtiger in Brugge. Dan komen we aan de vesten met de molens.
Brugge heeft een rijke molenhistorie. Op het stadsplan van Popp (1865) zijn nog 21 molens te zien: 12 standaardmolens en 9 stenen molens. Aangezien de stad van plan was de molenwallen te nivelleren om er "wandelingen" aan te leggen, werden de molens opgekocht en afgebroken. In 1894 moest de laatste stenen oliemolen "De Engel" (1781 - 1894) eraan geloven. Die stond op de Smedenvest, bij de Greinschuurstraat. In 1903 werd de "Bonne Chiere" door een orkaan omvergeworpen en een deel belandde in het kanaal. De vrees bestond dat op de vestingen geen enkele molen meer zou overblijven. Maar dan de reactie van "La Patrie" en "De Vrienden van Brugge". Die wilden het molenlandschap op de Kruisvest voor het nageslacht bewaren. De molenwal van de oude "Bonne Chiere" werd aangekocht om de molen uit Olsene te kunnen herbouwen (1906). In 1914 kocht men de "Sint-Janshuismolen" aan; in 1970 volgde "De Nieuwe Papegaai" uit Beveren-aan-de-IJzer. En als laatste kwam de "Koeleweimolen" erbij.
Nu staan er weer vier prachtige molens te pronken op de Kruisvest.
Nu wandelen we weer een eindje de stad in, langs de Groenerei en de Predikherenrei waar prachtige huizen staan. In het avondlicht ziet dit er prachtig uit de leien en de brugjes erover gewoon prachtig.
Dan komen we aan de vismijn hier controle en rustpost. Nu wandelen we langs de grote vijvers “Dijver” hier is het prachtig alles baat in het licht. Wat verder komen langs Groeningemuseum. Dan komen we aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Wat verder langs het “Godshuis Hertsberge 1683” wat verder een godshuis uit 1713. Dan komen we aan “Het Grote Begijnhof”
Het Prinselijk Begijnhof Ten Wijngaerde is het enige nog bewaarde begijnhof in de stad Brugge. Er zijn geen begijnen meer, maar sinds 1927 woont er een kloostergemeenschap van benedictinessen, gesticht door kanunnik Hoornaert. In dat jaar werden de huizen aan de westzijde ook omgevormd en uitgebouwd tot het Monasterium De Wijngaard, een priorij van benedictijnse parochiezusters. Het complex omvat een gotische begijnhofkerk en een dertigtal witgeschilderde huizen uit de late 16e, 17e en 18e eeuw. Deze huizen zijn praktisch allemaal rond een centraal hof gebouwd. De voornaamste toegang met poort is te bereiken via de driebogige stenen brug, de Wijngaardbrug. In een nis is het beeld te zien van de heilige Elisabeth van Hongarije, patrones van vele begijnhoven. De Wijngaard is ook aan de Heilige Alexius gewijd.
De toegangspoort is gebouwd in 1776 door meestermetselaar Hendrik Bultynck. Het eerste begijnhuisje naast de toegang is als museum ingericht en er zijn onder andere schilderijen, 17e-eeuws en 18e-eeuws meubilair en kantwerk te bezichtigen. Een tweede poort verleent toegang via de Sasbrug aan het Sashuis.
Dan weer verder en door het Minnewaterpark en het Minnewater. Wat verder komen we langs het Sashuis. We wandelen een heel eind rond het Minnewater en komen zo aan de “Poertoren” Oude munitie-opslagplaats bij de brug over het Minnewater. Nog even en we komen terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling om en in Brugge.
HERFSTWANDELTOCHT. / WSV. DE HEIKNEUTERS. / GENK-BOKRIJK 11/11/2013
HERFST IN BOKRIJK.
WSV. DE HEIKNEUTERS.
GENK-BOKRIJK.
We vertrekken met onze wandeling tegenover het Provinciaal Domein Bokrijk, is overwegend bekend om zijn openluchtmuseum, arboretum en openluchtspeeltuin. Het domein is 550 ha groot.
Een stukje geschiedenis: Graaf Arnold IV van Loon en Chiny verkocht op 9 maart 1252 een woud gelegen tussen Genk, Zonhoven en Hasselt aan de vrouwenabdij van Herkenrode te Kuringen bij Hasselt. Dit woud wordt 'Buscurake' of Buksenrake ('buk' = beuk, 'rake' = een strook grond) genoemd, een plaatsnaam die nadien over 'Bouchreyck' evolueerde tot Bokrijk. De cisterciënzerzusters bouwden er een abdijhoeve, lieten vijvers uitgraven en plantten er bomen.
De abdij verhuurde haar grangiae (hoeve) aan 'halfwinnen' (= pachters die werkten voor de helft van de opbrengst). In 1447 werd Bokrijk een gewone pachthoeve. Het domein bleef eeuwenlang in het bezit van de abdij totdat de Franse revolutionairen de abdij in 1797 ophieven en het goed op 22 april van hetzelfde jaar verkochten aan een inwoner van Maastricht. Vanaf deze periode werden de gebouwen verwaarloosd en tot 1890 waren er vele eigenaars. De familie Maris-Vanhese liet in 1890 het vervallen woongedeelte afbreken, maar spaarde de bijgebouwen.
Ze bouwden op de plaats van de vroegere woning een neoclassicistisch kasteel, dat ze echter niet konden voltooien. Ze verkochten in 1896 het kasteel en het domein aan graaf de Meeus, die het voltooide. De graaf baatte op het domein tot aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een ijzerwinning uit. Tijdens de oorlog verkocht hij het domein en het kasteel aan een Joodse familie uit Duitsland. In 1919 legde de Belgische staat beslag op het domein en verkocht het aan de S.V. Middenkredietkas van de Belgische Boerenbond in 1928. Bokrijk werd ingericht als modellandbouwuitbating. Deze modellandbouwuitbating mislukte door de crisis en het faillissement van de Boerenbond. Op 21 maart 1938 werd Bokrijk door de provincie Limburg verworven.
De grote promotor voor deze aankoop was de toenmalige Provinciegouverneur Hubert Verwilghen. Reeds lang koesterde hij het idee om een cultuur- en natuurproject met elkaar te verbinden. De visie van gouverneur Verwilghen kreeg pas jaren later concrete invulling. Op 6 oktober 1953 besloot de Bestendige Deputatie van de Provincie Limburg, onder dynamische impuls van Gouverneur Louis Roppe, in Bokrijk een openluchtmuseum op te richten. Oorspronkelijk wilde deze voormalige gouverneur van de provincie Limburg met dit openluchtmuseum verhinderen dat gebouwen met culturele of historische waarde zouden verdwijnen. Met de naoorlogse industriële versnelling en de toenemende welvaart in de "fifties" dreigde het Vlaamse woonlandschap op korte tijd verloren te gaan. Dr. Jozef Weyns werd aangesteld als coördinator van dit project en als eerste conservator van het Openluchtmuseum.
Het Provinciaal Domein Bokrijk is momenteel 550 hectare groot en ligt te midden van uitgestrekte bos- en natuurgebieden. Het domein is het meeste bekend omwille van zijn Openluchtmuseum. Dit is slechts één onderdeel van een groter recreatief geheel. Op het domein werden ook een speeltuin, een arboretum en een geuren- en kleurentuin aangelegd. Het Openluchtmuseum van Bokrijk werd op 12 april 1958 officieel geopend. Een honderdveertigtal authentieke gebouwen vormen de kern van de erfgoedcollectie. Naast deze gebouwen bestaat de collectie verder uit gereedschappen en alledaagse gebruiksvoorwerpen. In het totaal omvat dit 30 000 stukken kwetsbaar erfgoed en getuigen van het dagelijkse leven van de 17e eeuw tot 1950. Het Openluchtmuseum werkt naar een interactieve en dynamische ontsluiting van haar erfgoedcollectie.
Wij wandelen door het domein langs de tuinen en ook langs het openluchtmuseum.
Het Openluchtmuseum telt 140 authentieke historische gebouwen. De kleinere constructies zoals bakovens of rennen voor pluimvee worden hier niet meegerekend. Hoewel het oudste gebouw van 1507 dateert, bestaat de collectie hoofdzakelijk uit bouwwerken van de late 17e tot einde 19e eeuw. De nadruk ligt in het bijzonder op landbouwhoven en -schuren. Daarnaast zijn ook dagelijks belangrijke gebouwen voor het dorpsleven (smid, school, kerk, herberg en handwerkersgebouwen) in de collectie opgenomen.
De wandeling is volledig in en rond dit prachtige domein.
43E MARCHE DE L'ARMISTICE. / CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE. / BLEGNY. 10/11/2013
43E MARCHE DE L’ARMISTICE.
CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE.
BLEGNY.
Het huidige Blegny koestert de herinneringen aan de mijnbouw, die het Luikse bekken meer dan een eeuw lang heeft gedomineerd. Op het grondgebied van dit stadje bevindt zich namelijk het toeristische complex dat is ontstaan door de reconversie van de oude kolenmijn van Argenteau Trembleur.
Op de wandeling krijgen we van op verschillende plekken een zicht op de mijngebouwen, maar deze streek is veel meer dan dat, het heuvelachtige plateau van het “Land van Herve” is in de eerste plaats een zuivelstreek, de kaas van Herve is alom bekend. Maar ook de fruitteelt is van belang, denk maar aan de Stroop van Aubel en de kleinere stroopstokkers uit de streek. Maar ook de prachtige gebouwen die we op de wandeling tegenkomen, wat een prachtige streek na we het dorp verlaten hebben komen we aan een stenen kruis, de tekst is niet meer zo goed leesbaar maar het jaartal nog wel -1762- hierna wandelen we langs weilanden en stukje bos en worden getrakteerd op prachtige vergezichten en ook een zicht op de mijn, weer een eind verder wandelen we een smalle straat in die doodloopt in het “domeine des pres fleuris”.
Wij weer verder weilanden en bossen en weer prachtige panorama’s over dit majestueuze landschap. Weer langs een paar oude huizen en een boerderij met jaartal 1750. Meer dan 250 jaar geschiedenis heeft deze boerderij meegemaakt kom ze maar vertellen wat ze in die vele jaren gezien heeft en meegemaakt. We blijven wandelen door het landschap klimmen, dalen, klimmen en dalen wat een pracht van een parkoers.
Dan komen we in Mortier, hier is een event met paarden en ruiters, we nemen ruim de tijd om de mooie dieren te bekijken en dan is er controle en rustpost. Na de controle komen we in Mortier centrum. Mooi is het hier wel en even later verlaten we het dorpje en kiezen weer om tussen de weilanden en koeien te lopen, prachtig.
We blijven genieten van de omgeving en zonder dat je het beseft zijn we terug aan ons vertrek. Wat een prachtige wandeling een dikke proficiat voor de club.
1E MARCHE DE L'ENTRE MEUSE ET SAMBRE. / WALLONIA-NAMUR. CLUB DE MARCHE. / WEPION. 09/11/2013
1E MARCHE DE L’ENTRE MEUSE ET SAMBRE.
WALLONIA-NAMUR. CLUB DE MARCHE.
WEPION.
Wepion is bekend voor zijn watersportfaciliteiten op de Maas, de ruïne van een 17e-eeuws karmelietessenklooster de Marlange. Lodewijk XIV verbleef hier tijdens het beleg van Namen; in de tijd van de Franse Revolutie werd het verwoest.
Hogerop de oevers is de grond zeer geschikt voor de teelt van aardbeien, de beroemde fraises de Wépion. Er is ook een Musée de la fraise (aardbeienmuseum). Wij vertrekken met onze wandeling in het centrum aan de kerk “Notre-Dame de l'Assomption” en dan door de straten van het dorpje, we komen langs en mooi gebouw van de waterleiding, word niet veel meer gezien gebouwd in 1938. Dan weer verder tot we het dorp verlaten en klimmen hogerop de oevers waar de grond zeer geschikt voor de teelt van aardbeien, we wandelen langs de plastieken tunnels waar ze onder gekweekt worden.
Dan weer verder en weer worden we verrast door de mooie huizen in de lokale steen, gewoon steeds weer mooi. Dan een heel eind door de weilanden met prachtige zichten op de hoge rotsen aan de Maas. Ook vele mooie vergezichten hebben we hier, wat een prachtig landschap. Beneden in de vallei zien we een glimp van het kasteel van Dave. Straks komen we er langs. Ook hier weer prachtige vergezichten op het dorpje Dave en omgeving, prachtige bossen rond het kasteel.
We wandelen nu door het “Bois des Collets” het golvend landschap bied ons mooie zichten en maakt het wandelen hier zo aangenaam de afwisseling van het dalen en stijgen geeft alles een ander gevoel van vrijheid. Wat verder wandelen we Wepion weer binnen en dalen af naar de Maas. Nu volgen we de oever van de Maas en komen tegenover het kasteel van Dave. Het bestaat uit een aantal van de oudste gebouwen aan de zijde van de spoorlijn Namen-Dinant, en het 18de-eeuwse kasteel direct aan de Maas. Het is omringd door een park van 7 ha in Engelse stijl, met een aantal zeldzame boomsoorten. De grote bossen aan de westelijke kant van de spoorweg behoren tot het domein en worden om hun hout geëxploiteerd.
Dan even verder en we zien het dorpje Dave-sur-Meuse. Dave ligt tegenover het grootste eiland van België, L'île de Dave. De oude dorpskern en de twee kastelen liggen aan de rivier; de rest van het dorp bestaat uit een verspreide bebouwing in de vallei die dwars op de Maas uitkomt. Dwars door de vallei stroomt een beek, de Dave, ook wel de Ruiseau des Chevreuils [Reeënbeek] genoemd. Het landschap is rijk aan paadjes en heggen en ter weerszijden van de vallei liggen uitgestrekte bossen. De Rochers de Néviau, de wand van kalksteen verheft zich pal aan de Maas 60 meter hoog.
Nu wandelen we weer verder en komen zo terug in het centrum en komen langs “Villa des Saules” uit 1910 een pracht gebouw in natuursteen, dan nog even klimmen door de smalle straten van Wepion om zo terug op ons vertrek te komen. Een mooie en aangename wandeling.
Een wandelvakantie aan de Moezel is altijd een fijne tijd, we beginnen met een bezoek aan BURG ARRAS.
Burg Arras ligt aan de bekoorlijke Middenmoezel aan het dorpje Alf, en biedt ons een fantastisch uitzicht over het landschap. Deze burcht werd eerst vermeld in de geschriften rond 1105,het ging om de inwijding van de kapel.
Nochtans werd het grondgebied (en van hier ook de naam "arrha") reeds gebruikt rond 350 nadat men hier een vierkante verdedigingspost opzette tegen de invasie van de Franken door de Keizer Magnentius. De toren werd vervolmaakt in 950 en hiermee behoort de burcht tot een van de oudste vestigingen van de moezel. Dankzij de goede banden met bisdom Trier was de burcht ook een thuis aan een van de machtigste ridderorden van de Moezel. Een bezoek aan de burg en het museum is een prachtig begin voor ons verblijf aan de Moezel. Na Burg Arras naar ZELL/MOSEL
Zell staat in de Moezel-regio met name bekend om de 'Zeller Schwarze Katz' (de 'Zeller zwarte kat'), de naam van de lokale Moezelwijn.
Zeller-zwarte-kat is het merkteken van de gemeente. In het dorp staat een beeld van een zwarte kat, bij de gelijknamige Zeller-zwarte-kat-bron, die dateert uit 1935. Overal in het dorp tref je afbeeldingen aan van een zwarte kat, op flessen tot glazen en stickers. Tijdens het 'Weinfest', in de laatste week van juni, luidt het motto: 'Proost op de Zeller zwarte kat' en wordt een reusachtige pop van een zwarte kat op een wagen door het dorp gereden. De sage wil dat een zwarte kat blazend op één van drie wijnvaten sprong, toen wijnkooplieden uit Aken een keuze moesten maken uit een vat. Uiteindelijke kozen de kooplieden voor het vat dat de zwarte kat verdedigde.
Een wandeling door de stad en bekijken van de prachtige gebouwen is een hele mooie ervaring, en met een glaasje 'Zeller Schwarze Katz' voor afsluiting van ons bezoek.
Nu op weg naar ons vakantieverblijf in LIESENICH.
We verblijven in een klein vakantie huis dat vroeger het bijenhuis was een klein maar gezellig huisje, we verkennen het dorpje en zo eindigt dag 1.
De wandeling vind het hele parkoers door het bos, we kunnen genieten van de omgeving en de vele paddenstoelen die we krijgen te zien.
Veel meer is er niet te vertellen van de wandeling. Na de wandeling een bezoek aan EHRENBURG in BRODENBACH.
Luchtkuuroord Brodenbach ligt in een bocht van de Moezel in een bosrijke omgeving aan de monding van de Broden en de Ehrbach. De twee zijdalen voeren schone gezonde lucht aan waardoor Brodenbach een officieel Duits luchtkuuroord is.
Het dorp met zijn mooie vakwerkhuizen dient vaak als uitvalsbasis voor wandelingen door het Ehrbachtal en Brodenbachtal. Vanuit het dal van de Ehrbach komt men uit bij een kloof, de Ehrbachklamm. Hier is de indrukwekkende ruïne van de in de 12e eeuw gebouwde burcht te zien op een rots van ca. 150 meter hoogte. Door een stenen trap te beklimmen komt u in de burchtvoorhof met stallen en Rampenturm. Vanaf hier leidt een spiraalvormige weg en een rotstrap naar de poort van de Oberburg, het oudste deel van de burchtruïne waar vroeger de burchtheren woonden.
Dit gedeelte is voorzien van twee ronde torens die door een dubbele muur met elkaar worden verbonden. Vanaf de toegankelijke toren is bij helder weer van een prachtig uitzicht te genieten over de Eifel en Hunsrück. Vandaag is er een burgfeest en we kunnen mee feesten en een bezoek aan de indrukwekkende burg.
We verlaten Brodenbach en nemen de weg naar COCHEM
Cochem is een uitgesproken toeristenstadje. Naast natuurlijk de bekende wijn domineert de wereldberoemde Reichsburg die hoog boven de stad reeds van ver te zien is.
De geschiedenis van Cochem stamt, net als vele andere Moezelstadjes uit de tijd van de Kelten en de Romeinen. Voor het eerst wordt het bestaan van het stadje in 886 genoemd in een document van het abdij van Prüm, nabij Bitburg. Cochem kreeg in 1332 stadsrechten. De beroemde burcht werd rond 1020 gebouwd. De burcht kwam in 1294 onder het gezag van de bisschop van Trier en deze liet het tot een sterke vesting uitbouwen. In deze tijd kreeg de stad eveneens muren en poorten. Om tol te kunnen heffen kon de Moezel met een ketting worden afgesloten. Wie erlangs wilde varen moest dus eerst betalen. In 1689 werd de burcht net als bijna geheel Cochem verwoest door Franse legertroepen. Een steile weg brengt ons naar de Reichsburg.
Boven is er het museum en we kunnen u genieten van een adembenemend uitzicht over de Moezel. Spijtig voor ons is de burg gesloten, maar eens boven hebben we prachtige zichten over het landschap en omdat het al donker begint te worden is het er nog mooier.
We genieten van de prachtige zichten en daarna dalen we terug af naar de beneden stad en dan op weg naar Liesenach.
Tegen over het dorp Neef ligt een andere wijndorp, Sankt Aldegrund. Twee kleinere dorpen temidden van wijnhellingen en boomgaarden.
Al in de Romeinse tijd bestond het dorp Sankt Aldegund. In 1953 werden nog bij de ingang van het Walmedertal waardevolle vondsten gedaan in een graf. Het dorp is vernoemd naar een Frankische heilige. De oude Pfarrkirche is een bergkapel uit de 12e eeuw ter ere van haar gebouwd. Het is gelegen boven het dorp tussen de wijnranken, gebouwd van natuursteen en één van de oudste kapellen in het Moezelgebied. Een nieuwe kerk werd in gotische stijl in het dorp gebouwd. Het wijndorp bezit mooie vakwerkhuizen. Vele daarvan stammen uit de 17e en 18e eeuw. De voordeuren van die huizen zijn vaak van mooi houtsnijwerk voorzien. Een prachtige wandeling in en rond de wijnbergen en de hellingen rond het dorp.
Het is prachtig om te wandelen in deze mooie omgeving. Ook wanneer we terug zijn in het stadje bezoeken we de oude wijnkelders.
Na ons bezoek varen we naar BULLAY/MOSEL.
Bullay, Bijzondere brug en de Marienburg
Tegen over het dorp Alf ligt het iets kleinere Bullay. De 2 dorpen zijn met elkaar verbonden door een bijzondere brug. Het spoor en de autoweg liggen namelijk boven elkaar. Ook voor Bullay is de wijnbouw erg belangrijk. Een bekende wijn die er gemaakt wordt is de Bullayer Brautrock.
De omgeving van het dorp is zeer geschikt om te wandelen. Zeer de moeite waard zijn ook wandelingen naar de Marienberg met daarop de Marienburg en de Prinzenkopf. Op de Prinzenkopf is een uitzichttoren te beklimmen waarvan af men een prachtig uitzicht heeft. De Marienburg was oorspronkelijk een burcht maar werd in 1127 omgebouwd tot klooster. In 1650 werd het verwoest door Franse troepen. Rond 1700 werd het in barokstijl opgeknapt waarna het dienst deed als kerk.
Om en nabij 1800 werd het wederom door Franse troepen vernield. Na het vertrek van de Franse bezetters kwam het weer in Duitse handen en vond er herbouw plaats. Vandaag de dag heeft het de functie van jeugdvormingscentrum en is er een restaurant gevestigd. Een prachtige dag met prachtige wandelingen.
Vandaag een wandeling in Liesenich en de wandeling passeert aan ons vakantiehuisje, maar we nemen de officiële startplaats midden in het dorp. Aan de oude school en dan wandelen we langs de huizen het veld in. Al vlug zijn we tussen de weilanden en bossen aan wandelen, wat mooi, maar wel heel afwisselend dan weer een klim en dan weer dalen zo de hele wandeling.
Dan komen we in de Flaumbachdal. We volgen een heel eind de Flaumbach. Dan komen we langs de eerste molen op onze wandeling, een prachtig zicht op de vakwerkmolen. Na een heel eind komen we dan weer terug in de bewoonde wereld en richting dorp.
We wandelen terug naar het centrum waar we een smakelijke maaltijd gebruiken. Zo hebben we een fijne dag in Liesenich. Onze gastheer komt ons vragen om een bezoekje te brengen aan zijn kleine museum met de dorpsgeschiedenis van Liesenich.
De vriendelijke man laat ons in een van de bijgebouwen het museum zien en wat een verrassende ontdekking ondanks het klein is zijn er toch bijzondere dingen te zien, oude foto’s, oude werktuigen en natuurlijk de verhalen die hij verteld met een eigen gestookte snaps. Gezellig is het wel en we komen veel te weten over de geschiedenis van het dorp en van zijn familie. Zo eindig voor ons weer een mooie dag in Liesenich.
Onze vakantie loop te einde en op onze terugweg stoppen we nog op een paar mooie plekken. Onze eerste stop is BIELSTEIN.
Beilstein Pronkstuk aan de Untermosel Beilstein wordt bepaald door zijn middeleeuwse stadsbeeld. De dichte bebouwing heeft een natuurlijke oorzaak: Beilstein ligt in een keteldal met steile wijnhellingen, bekroond door de ruïne van de Burg Metternich. Zijn vijfhoekige burchttoren dateert uit de 12e eeuw. Hoog boven op de St.Josephs Kegel ligt de Barokke, in de 17e eeuw op gotische fundamenten gebouwde drieschepige Hallenkirche der Unbeschuhten Karmeliter. De kerk heeft nog een volledig behouden gebleven interieur met beschilderde wanden. De klim naar boven gaat via een steile trap van meer dan 100 treden.
Boven kijken we uit over de schilderachtige mini-stad met vakwerkhuizen die dicht tegen elkaar aan staan in kronkelige straatjes. De plaats aan de voet van de kloosterberg en de burchtruïne is het summum van Moezelromantiek. Het piepkleine stadje heeft daarom al talrijke keren als filmdecor gediend en wordt ook wel het Doornroosje van de Moezel genoemd. Enkele bijzondere bezienswaardigheden zijn het vroegere Zollhaus (1634) gelegen aan de oever van de Moezel. In de dorpskern aan het kleine gezellige marktplein het Zehnhaus (1577) met het wapen van Metternich, het Rathaus en het Amtshaus, dat met een barokportaal versierd is. De romantische opvatting dat hier de tijd stil gestaan heeft klopt helemaal. De Burg Metternich, in 1268 was het adellijke geslacht Von Braunshorn eigenaar van het kasteel, als leenheren van het aartsbisdom Keulen. Door Lisa von Braunshorn kwam het kasteel in bezit van de familie van haar echtgenoot, Kuno von Winnenberg. In 1371 kwam het kasteel onder het soeverein gezag van het keurvorstendom Palts. In 1637 werd de familie Von Metternich eigenaar van het kasteel. Het werd in 1689 door de Fransen verwoest. De laatste bekende eigenaar was de Oostenrijkse kanselier Metternich. Vervolgens wisselde het kasteel meerdere keren van eigenaar. Spijtig dat we vandaag hem niet kunnen bezoeken. Na ons bezoek rijden we verder naar MESENICH.
Hier ook weer mooie vakwerkhuizen in het oude stadsgedeelte en mooie wijnbergen we nemen ruim de tijd om het stadje te bezoeken. Ook even de prachtige kerk bezoeken en de prachtige omgeving. Na Mesenich rijden we naar EDIGER
In een aantrekkelijk rivierenlandschap, omgeven door bergen, wijngaarden, weiden en bossen ligt het schilderachtige dorp Ediger-Eller. Een attractief vakantiedorp, midden in het hart van het Calmont gebied. Een rondleiding door het historische centrum van Ediger-Eller, maakt indruk op ons: imposante voormalige kloosters, adellijke binnenplaatsen, prachtige vakwerkhuizen, twee historische kerken alsmede een gedeeltelijke intact gebleven stadsmuur getuigen van een grote historische betekenis.
Prachtige sacrale kunstvoorwerpen, figuren, waardevolle schilderijen of het wereldberoemde steenreliëf "Christus in der Kelter" maken dat ook de kunstliefhebber Ediger-Eller graag bezoekt. Enkele vakwerkhuizen staan op de monumentenlijst. Wij hebben genoten van de prachtige omgeving, de steden en de vele monumenten. Een leerrijke en aangename vakantie in een van de mooiste streken.
51E KASTELENTOCHT. / WSV. DE VELDLOPERS. / GULPEN 27/10/2013.
51E KASTELEN MONUMENTENTOCHT.
WSV. DE VELDLOPERS.
GULPEN.
Het centrum kent een, voor het relatief kleine dorp, een schilderachtige marktplein hier liggen tal van bijzondere horecabedrijven.
Het riviertje de Gulp loopt dwars door het centrum en zorgt daarmee voor de speciale sfeer en uitstraling. In het centrum van Gulpen ligt de Gulpener Bierbrouwerij. Net buiten Gulpen ligt kasteel Neuborg. Het kasteel werd gebouwd in de 14e eeuw, verbouwd en vergroot in de 18e eeuw en weer gerestaureerd rond 1950. Momenteel wordt weer een restauratie uitgevoerd. Het is een kasteel met vorstelijke allure. Het heeft statige oprijlanen, een prachtige toren en is omgeven door een gracht.
De Neuborgermolen, ook wel pannenkoekenmolen genoemd, dateert uit 1712 en heeft het grootste waterrad van Nederland. Aan de zuidoost zijde van Gulpen ligt de Gulperberg. Voor wandelaars is de Gulperberg, met haar hoogte van 157 meter, een bekende kuitenbijter. Onze wandeling vertrekt in de herberg de “Zwarte Ruiter” op het marktplein.
Herberg De Zwarte Ruiter dankt haar naam aan de Rutten's Bierbrouwerij De Zwarte Ruiter N.V., opgericht in 1893, een brouwerij die succesvol was met de productie van Maastrichts Oud ("Mestreechs Aajt") en Maastrichts Jong. Mestreechs Aajt is een donker, lichtrinzig bier. Ooit de bierstijl van Maastricht, maar het verdween aan het eind van de 50-er jaren als gevolg van het verlangen naar pils. Vanaf 1991 herleeft de historie in Herberg De Zwarte Ruiter. Sinds maart 1984 is het Mestreechs Aajt weer te verkrijgen en vanaf 1991 herleeft de historie in Herberg De Zwarte Ruiter aan de Markt in Gulpen waar, in samenwerking met de Gulpener Bierbrouwerij, het Mestreechs Aajt weer op traditionele wijze wordt gebrouwen.
De wandeling brengt ons naar “Aan het veld” iets buiten het centrum, hier vloeit de Gulp voorbij en hier staat nog een prachtige vakwerkhuis. We wandelen verder en klimmen via de “Steenkuil” verder, toch even achterom kijken voor een prachtig zicht op Gulpen. Zo komen we aan “Gulper panorama” waar je prachtige vergezichten heb op de omgeving, zeker even halt houden en genieten van de prachtige omgeving. De Limburgers zeggen regelmatig: ‘wie sjoan oos Limburg is’ ofwel vertaald ‘hoe mooi ons Limburg is’. Is zeker niet overdreven. Midden in het Zuid-Limburgse heuvelland. Een uniek stukje natuur in Nederland en onderdeel van Nationaal Landschap Zuid-Limburg. Het landschap met haar karakteristieke inrichting straalt een landelijke rust uit. We wandelen een heel eind door het bos en gaan nu richting Mechelen. We komen langs het Vinkenhof, een prachtige vakwerkhoeve.
Mechelen bezit een vele vakwerkhuizen en in Mechelen staan veel monumenten en markante gebouwen zoals kasteelhoeve De Heerenhof, een zogenaamde carréhoeve welke ruim 800 jaar geleden is begonnen als een boerenhof en door de Johanniterorde van Mechelen werd omgebouwd tot commanderij. Momenteel is in de Heerenhof een zorghotel en een hospice gehuisvest. Aan de rand van het dorp ligt de uit 1298 stammende Commandeursmolen, ook wel "de Onderste Molen" genoemd. We wandelen vanaf de molen naar het centrum en steken de Geul over. Zo komen we in het centrum langs “De oude brouwerij” een pracht van een gebouw. We wandelen door het dorpje en dan verlaten we de bebouwing en terug de natuur in. Waar het weer mooi is en het is genieten van de prachtige omgeving.
We wandelen nu langs het riviertje, de koeien drinken in het riviertje, wat verder komen we aan de “Hoeve de Bek” voor 1825 tevens posthuis en gebouwd rond 1630. We wandelen weer verder en wandelen richting Wittem. We wandelen nu het domein van het kasteel Wittem. De geschiedenis van Wittem kent heel wat belangrijke namen. Ambiorix versloeg er in 54 voor Christus de Romeinen. Paus Leo III rustte er uit op zijn weg naar Tongeren en de Noormannen kwamen er langs toen ze Aken veroverden. Willem van Oranje en tsaar Peter de Grote verbleven er.
Het Rijksmonument Kasteel Wittem werd vermoedelijk gebouwd in de 11e eeuw. De oudste documenten waarin het kasteel genoemd werd, dateren uit 1125. Wij genieten van de wandeling langs het 300 jaar oude kasteelpark. Het Kasteel bevindt zich in de Geulvallei, één de mooiste dalen van Zuid-Limburg.
We verlaten het kasteeldomein en wandelen langs “De Wittemer Molen”, een watermolen, ligt aan de Sinselbeek langs de weg tussen Wijlre en Wittem, dateert uit 1835. De uit baksteen opgetrokken watermolen heeft het waterrad in het gebouw zelf, opgehangen in een houten maalwerk. Het water stroomt via een kaarsrechte molen tak de molen in. Daar raakt het de schoepen halverwege het rad, waardoor dit gaat draaien: het is een zogenaamd middenslagrad. Na passage van de molen verdwijnt het water via de Sinselbeek in de Geul. Nog even en we komen terug in Gulpen waar deze mooie tocht eindigt.
40 INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG. /CHARLYS WANDERCLUB MONTENEAU. / MONTENAU. 26/10/2013
40 INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG.
CHARLYS WANDERCLUB MONTENAU.
MONTENAU.
Zodra de Amblève Montenau verlaat en haar tocht door de weiden aanvat, trekt ze een diepe groef door het Ardennenmassief. Montenau bevindt zich aan de rand van één van de grootste bossen in de regio, de Wolfsbuch. De naam verwijst naar de wolf, die men in de 18e eeuw nog aantrof in het Ardennenmassief...
Een gebeurtenis betekende voor Montenau een ommekeer, wat was die gebeurtenis:
Goudkoorts van Montenau
In 1876 deed de Duitser Julius Jung geologisch onderzoek in de streek rond Sankt Vith. Hij werkte aan een tracé voor een spoorlijn die Aken en Sankt Vith moest verbinden: de Vennbahn. Jung had als ploegbaas gewerkt in Amerikaanse goudmijnen en was geïntrigeerd door goudvondsten bij Amel. Er waren bewijzen van primitieve goudwinning in de Romeinse tijd en ook toponiemen verwijzen naar goud: Goldgrübe, Goldgrof en Goldkuhl bij Montenau en Recht; Goldbach am goldenen Bitgeleisen nabij Faymonville of de Heid de la mine d'Or nabij Quarreux, tussen Aywaille en Stoumont of ander plaatsen in het stroomgebied van de Amblève. Jung wist dat in dit gebied 'een grote goudader' moest liggen. Hij mikte op Montenau en kreeg een concessie voor 2 miljoen vierkante meter. Jung ging zoeken en vond goud. Zijn zoon Friedrich pakte de zaak groots aan, naar Amerikaans voorbeeld, en gedurende enkele jaren won Jung met zijn maatschappij 5 gram goud per ton gesteente. Via de pers werden zijn activiteiten bekend en de goudzoekers kwamen naar Montenau, doch alleen Jung vond goud. Montenau paste zich aan aan de goudkoorts. Er kwamen cafès en zelfs bordelen. In 1919 trok de Duitse regering de concessie in op grond van ecologische motieven. De uitgravingen mismaakten het natuurlijke landschap. Montenau vergat al snel de goudkoorts.
Vandaag is Montenau een rustig dorpje, midden de bossen en met prachtige wandelingen, waarvan we vandaag kunnen genieten. Wij wandelen het dorp uit met zijn typische huizen en boerderijen. En dan wandelen we het bos “Wolfsbusch” in. Het Wolfsbusch verheft zich uit het Ameldal (370 m) tot een hoogte van 595 meter. Het is nu de tijd van de paddenstoelen en vandaag komen we honderden tegen in verschillende grote, kleur en vorm altijd een ontdekkingsreis in de wereld van de paddenstoelen.
Het is genieten van de prachtige herfstbeelden op de wandeling de kleuren pracht is oogverblindend. We wandelen een hele poos in het bos zo mooi en afwisselend dan weer wat klimmen en dan weer dalen afwisseling genoeg. Dan komen we aan het traject van de Vennbaan. Hier noemen ze de oude spoorwegzaten “Ravel” en zijn omgebouwd tot fietspaden die de fietsers en wandelaars door het prachtige landschap leiden.
De Vennbahn.
De Vennbahn, letterlijk: spoorweg van de Hoge Venen, was een spoorweg in de Oostkantons die door het Verdrag van Versailles aan België werd toegewezen, hoewel delen ervan door Duitsland liepen. De Vennbahn verbond de industriële centra van Aken (Rothe Erde) en Luxemburg op de kortst mogelijke manier. In België is het traject Sankt Vith - Troisvierges spoorlijn 47, het deel Raeren - Sankt Vith spoorlijn 48 en is het trace Raeren Grens - Raeren een onderdeel van spoorlijn 49. De spoorweg werd door de Pruisische staat gebouwd om snel en gemakkelijk steenkool en ijzererts te vervoeren. De inwijding vond plaats op 4 november 1889, In de Eerste Wereldoorlog kreeg het vanwege zijn ligging aan het westelijk front een nieuwe functie; vanaf 2 augustus 1914 werden, als onderdeel van het Schlieffenplan, via de lijn soldaten naar de fortengordel rondom Luik gestuurd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de lijn een belangrijk doel van het Ardennenoffensief, het merendeel van de bruggen en tunnels werd vernield. De wederopbouw liet op zich wachten en het deel tussen Lommersweiler en Reuland werd zelfs niet meer hersteld. Het resterende stuk kon daarom niet meer voor zijn oorspronkelijke doel gebruikt worden. Beetje bij beetje hield de industrie op om de spoorweg aan te wenden. Later zou het Belgisch leger de spoorweg nog gebruiken om zwaar materiaal naar het kamp van Elsenborn te transporteren. De lijn geraakte meer en meer in verval, na het totaal stopzetten van alle activiteiten werd nadien nog een poging gedaan de lijn te exploiteren voor toeristische doeleinden. Na twaalf jaar kwam hier ook een einde aan.
We wandelen over deze wel met geschiedenis beladen spoorwegzate en komen zo langs het “Naturschutzgebied Der Emmels” Misschien ontmoeten we hier wel een bever. Ons grootste waterzoogdier is een echte landschapsarchitect. Hij bouwt dammen en burchten, voor die bouwsels vergaard hij heel wat bomen en takken. Hij is vooral dol op jonge wilgen en wilgentakken. Wilgenbosjes kunnen door bevers volledig afgegraasd worden. Bevers horen thuis in natuurlijke rivieren en zorgen voor heel wat dynamiek. Door de acties van de bever wordt de beek steeds natuurlijker. Door zijn bouwsels ontstaan er nevengeulen en eilandjes waardoor het riviertje een andere weg moet zoeken, zo vermindert de kans op overstromingen. We zullen het werk van de bever kunnen bewonderen en zien hoe de dam die hij bouwt het gebied onder water zet en zo een grote vijver maakt. Nog even verder over de Vennbahn en we komen aan het station van Montenau of alles ziens waar het station stond. Hier zijn nog wat getuigen van de spoorweg gebleven.
Nu wandelen we terug het dorp in en komen langs “Original Ardenner Schinken” we kunnen hier even een bezoekje brengen om te zien hoe de lekkere Ardenner schinken bereid worden.
Volgens de traditie en met de hand...
Bij de productie van Ardeense ham wordt het vlees volgens de traditie, met de hand, met kruiden en zout ingewreven. Dit mengsel volgens huisrecept dringt diep in het vlees door en onttrekt er het water aan.. Ardeense ham wordt niet voor niets tot de meest waardevolle en gewaardeerde vleeswaren gerekend. Een goede Ardeense ham is als een voorname wijn - ook hij heeft geruime tijd nodig om te rijpen. Alleen dan kunnen het kenmerkende aroma en de juiste consistentie worden ontwikkeld. Daarom rust de ham na het pekelen meerdere weken tot maanden bij lage temperaturen in een geklimatiseerde rijpkamer.
Gerookt wordt er volgens de van oudsher overgeleverde traditie, met beukenhout en jeneverbessen in een speciale rookkamer. Het roken vergt minstens vier weken tijd. Dat geeft de ham zijn karakteristieke Ardennen-aroma. Tot slot rijpt de ham nog enkele weken lang aan de lucht. Door de productietijd van vijf maanden wordt de verse ham pas een originele Ardeense ham uit Montenau.
Na het bezoek en het proeven van de lekkere ham wandelen we terug naar ons vertrekplaats. Wat een mooie wandeling bij de CHARLYS WANDERCLUB
De eerste vermelding van Vliermaal dateert uit 1297 'Fliedermael'. 'Mael' verwijst naar een vergadering. Omdat men in de vroege Middeleeuwen meestal rechtspraak deed onder een boom (vlierstruik), 'Vlier' naar alle waarschijnlijkheid naar een rechtbank. In het dorp staan verspreid boerenhuizen en hoeven, onder meer de 18e-19e-eeuwse Koetschoeleswinning en de hoeve Croesmolen van 1688, in Maaslandse stijl.
Aan de Kersendaalstraat staat een boerderij met in de voorgevel een wapensteen met datum 1671. Ons vertrek is aan het Vlierhof, op het plein staat de sapmobiel, even blijven kijken en dan ons inschrijven en dan op weg voor de wandeling. Langs de classicistische kerk met waardevol interieur (ca. 1775) met romaanse toren (11e eeuw). En dan langs de velden en akkers.
Langs de laagstamboomgaarden waar de appels hangen te rijpen, mooi. Dan wandelen we weer verder genieten van de omgeving. We komen dan in Schalkhoven. Langs het kasteel van Schalkhoven dat oorspronkelijk dateert uit 1588. In 1770 werd het verbouwd in classicistische stijl. Ook de kasteelhoeve dateert uit de 16e eeuw en werd eveneens verbouwd in de 18e eeuw. En dan verder langs de oude trambedding. Hier is de natuur op zijn besten komen zo in Sint-Huibrechts-Hern. Waar vroeger de tramhalte en stoomzagerij was is vandaag het gebouw van de zagerij er nog de vereniging “Gastvrij Hern” heeft info borden geplaats op verschillende plaatsen met een foto van vroeger en wat uitleg.
Weer een eind over de oude trambedding, hier staan verschillende paddenstoelen een heel eind wandelen we hier mooie zichten op het landschap en prachtig om te wandelen. Wat verder komen we terug in Vliermaal. Langs de windmolen waar alleen de romp nog over is. Deze stenen bergmolen op het Hoogveld werd opgericht in 1857, in opdracht van burgemeester Alfons Duvivier-Vandenberg. De molen staat 102,5 meter boven het zeeniveau. Reeds in 1908 werd de molen onttakeld. De molenwal is afgegraven. Van het binnenwerk resten er enkel twee maalstenen. De sterk ingekorte molenromp was een tijd in gebruik als dancing en werd in 2004-2005 ingericht als woning.
Tegenover de molen het kasteel Hoogveld dat dateert uit de 19de eeuw. We wandelen door het dorp met verschillende mooie oude hoeven eentje spring wel in het oog zo prachtige gerestaureerd en de bakoven is er ook nog. Nog wat verder en we komen terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling.
Schimmert is na Ubachsberg het hoogst gelegen (kerk)dorp van Nederland. bij Schimmert worden drie gehuchten gerekend: Oensel; Groot Haasdal en Klein Haasdal.
De naam Schimmert zou volgens een oude legende afkomstig zijn van Karel de Grote, die tijdens een trektocht zou zijn verdwaald. Plots zag hij een licht schijnen (Schinnen) en een licht schimmeren (Schimmert). Als dank voor het weer terugvinden van zijn geplande route liet Karel de Grote op de plaatsen waar hij beide lichtschijnselen waarnam een kapel bouwen. Onze wandeling vertrekt in Klein Haasdal, we wandelen het dorp uit en wandelen nu het “Waterkuilvoetpad” op en komen zo langs de Zorgboerderij in Genzon.
Het eerste stuk van de wandeling brengt ons door de velden en weilanden prachtige zichten over het landschap. We wandelen verder en komen zo in het dorpje “Raar” een deelgemeente van Meerssen. Het gehucht Raar bestaat uit enkele boerderijen. Ook liggen er twee wegkapelletjes, die beide gewijd zijn aan Maria. Het oudste kapelletje dateert uit 1814 en is in 1909 gerestaureerd. Het andere kapelletje, dat deels uit mergel is opgetrokken, heeft een sluitsteen met het jaartal 1854. Ook een paar mooie vakwerkhuizen staan er in het dorp. De Raarhof is een van de oudste boerderijen van het dorp.
We wandelen verder en komen zo aan de Molenweg, die ons naar het gehucht Waterval brengt. Waterval ligt in een dal tussen Ulestraten en Raar. Ten noordwesten van Waterval ligt de Wijngaardsberg die een steile hellingwand geeft waar bovenop een oude hoeve staat. In Waterval bevinden zich twee rijksmonumenten die beide in vakwerk zijn opgetrokken. Tevens bevindt er zich op de Wijngaardsberg een rijksmonument: een kasteelboerderij.
We wandelen door het dorpje en komen langs een wal waar het infobord staat met de uitleg “Typelocatie Zand van Waterval” Geologisch monument Typelocatie Zand van Waterval. Gedurende een deel van het Tertiair (circa 35 tot 30 miljoen jaar geleden) werd geheel Zuid-Limburg overstroomd door de Middenoligocene Zee. In deze zee werden drie zand- en kleipakketten afgezet, die samen gerekend worden tot de Formatie van Rupel. Het middelste pakket is genoemd naar deze oude verlaten groeve. Deze groeve is de ‘typelocatie’ voor het Zand van Waterval in Nederland. Groot Haasdal bevindt zich in een van de grotere zijdalen van het Geuldal. En wat verder komen we terug op ons vertrek een mooie en aangename wandeling.
Warsage een deelgemeente van Dalhem. Dalhem was ooit een oude vestingsstad, was de hoofdstad van het gelijknamige graafschap en in de middeleeuwen was het een van de vele kleine staatjes die de streek beheersen.
We wandelen door de prachtige natuur, weilanden en akkers. De koeien liggen te genieten van het zonneke en zo hebben we prachtige foto’s. komen langs een reeks bunkers en in de verte een zicht op de “Mijn van Blegny”. Dan komen we in Neufchateau en ligt in het Land van Herve. De Berwijn, een zijrivier van de Maas, stroomt ten zuiden van de dorpskom door de deelgemeente.
Neufchâteau is nog grotendeels een landbouwdorp gebleven maar ontwikkelt zich toch stilaan tot een woondorp. Er wordt vooral aan veeteelt en fruitteelt gedaan. We komen in het centrum en hier staat het kasteel uit 1642. Wat verder komen we aan de controlepost, na de rust weer verder langs mooie gebouwen en dan komen we aan het “museum van het Fort” Het Fort Aubin-Neufchâteau vormde samen met drie andere forten een versterkte verdedigingslinie aan de oostzijde van de stad Luik. Deze verdedigingswerken hadden de naam "Position Fortifiée Liege I". Deze forten zijn tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog gebouwd. Nabijgelegen forten zijn Fort Battice en Fort Eben-Emael, een meer zuidelijk gelegen fort is het Fort Tancrémont.
De forten waren zo geplaatst dat zij elkaar dekkingsvuur konden geven. In dit museum zijn voorwerpen uit het fort en zijn geschiednis te zien, wij hadden geluk dat we even binnen konden kijken alhoewel het niet open was. Bedankt aan de mannen van het museum. We wandelen verder en hier hebben we prachtige zichten over het landschap echt prachtig. Wat verder komen we langs de wijngaard “La Marniere”. Nu word het een heel eind klimmen, regelmatig eens omkijken om het landschap te overschouwen, gewoon prachtig. Ook hier kunnen we het “Fort van Neufchateau zien, de Belgische vlag wappert er.
Beneden in het dal een grote boerderij wat is dit toch mooi om te bekijken, wij nemen onze tijd om dit landschap te bekijken. Wat verder wandelen we in “Bois de la Camelle” en weer verder door de prachtige natuur. We komen terug aan het kasteel te Neufchateau voor de tweede controlepost.
Na de rust weer verder en we komen aan een oude hoeve “La Feuille” bijzonder gebouw en weer een eindje verder en zo komen we wat later terug in Warsage waar onze wandeling eindigt.
WERELDDAG, WANDELDAG VAN VERZET TEGEN EXTREME ARMOEDE. / TONGERSE WANDELVRIENDEN. / TONGEREN. 17/10/2013.
WERELDDAG,WANDELDAG VAN VERZET TEGEN EXTREME ARMOEDE.
TONGERSE WANDELVRIENDEN.
TONGEREN.
17 Oktober is de werelddag van verzet tegen extreme armoede. Die dag bundelt Limburg de krachten en geven we samen het signaal dat we de strijd tegen armoede aanbinden. Tussen 13.00 en 18.00 uur is er een themawandeling “armoede” in samenwerking met de Tongerse Wandelvrienden. Wij gaan ook mee wandelen. Het is niet een wandeling zoals we normaal doen maar zeker zo interessant. Vertrek van de wandeling in de Velinx. Langs het park de Motten en dan gaan we richting “Begijnhof”
Het Begijnhof van Tongeren of Begijnhof van Sint-Catharina, behoort tot de oudste begijnhoven van Vlaanderen. Het begijnhof wordt tot het zogenoemde stedelijke type gerekend. Reeds vóór 1239 waren er al begijnen aanwezig in Tongeren, ze leefden in de buurt van het oude Sint-Jacobsgasthuis nabij de Kruispoort. Om Tongeren beter te kunnen verdedigen tegen invallen werd tussen 1240 en 1290 een omwalling gebouwd rond het centrum, hierdoor kwam het woongebied van de begijnen buiten de stadsmuren te liggen. Daarom werd in 1257 aan de begijnen een lapje grond toegekend in de buurt van de Jeker en de Moerenpoort. Tijdens de Franse Revolutie, in 1789, werd het begijnhof door de bezettende Fransen onteigend en verkocht aan particulieren. In 1818 werd de enige begijnhofpoort afgebroken, in 1841 werd het aanpalende poorthuis en een deel van de begijnhofmuur gesloopt. Andere delen van de ommuring werden omgevormd tot woningen, de muren werden geïntegreerd in de gevels, in de woningen aan de buitenkant van het begijnhof is de oorspronkelijke muur nog duidelijk te herkennen in de gevels. Ook het oude kerkhof van het begijnhof werd volledig gesaneerd en omgevormd tot binnenhof. Het begijnhof werd minder en minder een 'stad in de stad', maar werd geïntegreerd in de rest van stadscentrum.
Na het begijnhof wandelen we naar de Moerenpoort.
De Moerenpoort of Moerentoren is de nog enige overblijvende middeleeuwse stadspoort. Moeren verwijst naar de vroeger aanwezige moerassen. De poorttoren heeft als basis een tongewelf dat gespannen staat tussen de restanten van de middeleeuwse muur en een woning. Daarop bouwde men verder een toren met drie verdiepingen met een donjon als model. Het geheel werd bekroond met een zadeldak en vier veelhoekige hoektorentjes en afgewerkt met blinde arcades. Voor de fundamenten en de basis van de stadspoort gebruikte men als grondstof de vuursteen afkomstig van de Romeinse muur. Om de basis extra steun en stabiliteit te geven werd het geheel afgewerkt met stevige arduinen blokken. De kern van het bovenste gedeelte werd op dezelfde wijze opgebouwd, voor de gevelbekleding koos men voor meer poreuze mergel, hierdoor zijn de vele mortierinslagen nog duidelijk zichtbaar. Opvallend is het verschil van de gevel intra muros en extra muros. Aan de zijde van het stadscentrum heeft de doorgang een rondboog, typerend voor de romaanse stijl. Aan de andere zijde heeft de doorgang een spitsboog, typerend voor de gotische stijl. Aan deze zijde bevond zich op de tweede verdieping ook een 'zwevend deurtje'.
Dank zij de restauratie van afgelopen tijd is de moerenpoort een heel prachtig monument en vandaag is ze gratis te bezoeken. Vanop de toren hebben een prachtig zicht op het begijnhof en de stad.
We wandelen een heen stukje langs de Middeleeuwse wallen
Ingevolge de verwoesting van de stad in 1213 door de troepen van Hertog Hendrik I van Brabant, werd in 1241 begonnen met de bouw van de middeleeuwse omwalling. Deze muur omsloot de toenmalige stadskern wat nu ongeveer overeenkomt met de huidige ringlaan. Verschillende delen van deze 13de eeuwse omwalling bepalen nog gedeeltelijk het patroon van de vroegere middeleeuwse stad. De best bewaarde delen bevinden zich langs de Leopoldwal en de Elfde-Novemberwal, maar ook de Lakenmakerstoren en de Velinxtoren maakten deel uit van deze 13de eeuwse muur. In de 15de eeuw werden de stadsmuren gedeeltelijk afgebroken en in de 17de eeuw verwoestten de Fransen verschillende stadspoorten. De vestigingsmuren werden in de 18de eeuw hersteld maar moesten in de 19de eeuw uiteindelijk wijken voor de modernisering.
Nu wandelen we naar het station en hier is de rustplaats in de “Nieuwe Volksbond”.
De Nieuwe Volksbond is een ontmoetings- en bewegingshuis: Door 'warme' ontmoetingen tussen de mensen, ongeacht afkomst, religie, opleiding, sociale status etc. maken we mensen ervan bewust dat vooral het 'niet kennen' angst inboezemt terwijl dit een bron van rijkdom kan worden, voor zichzelf en de maatschappij.
Hier kunnen we ven rusten en kennis maken met de werking, en worden op een gratis kom soep getrakteerd. Na de stop wandelen we door de winklestraat van Tongeren, langs het “Forum Julium” is de nieuwe winkelwandelroute tussen de Maastrichterstraat en de Leopoldwal is een bijzondere combinatie van overdekte winkelgaanderijen en binnenkoeren in openlucht. Nog wat verder door de Maastrichterstraat en we komen aan het “Gallo-Romeins Museum".
Een stukje historiek:
In het midden van de 19de eeuw verzamelde het Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Tongeren archeologische vondsten. Met steun van het provinciebestuur voerde de vereniging ook opgravingen uit. Vanaf 1854 konden bezoekers de voorwerpen bekijken op diverse locaties in de stad. Tot in de eerste helft van de 20ste eeuw verwierf het Genootschap regelmatig nieuwe collecties. Vaak van privé personen die ook opgravingen uitvoerden. In 1937 verhuisde de verzameling naar het nieuw opgerichte Provinciaal Museum in het Begijnhof van Hasselt. In 1954 startte het eerste echt volwaardige museale initiatief.
De belangrijkste archeologische vondsten uit de regio werden verzameld en getoond in het Provinciaal Gallo-Romeins Museum in Tongeren. De collectie breidde zich alsmaar verder uit. Onder andere dankzij opgravingen van de toenmalige ‘Nationale Dienst voor Opgravingen’, de archeologische buitendienst van het museum zelf en de vele schenkingen. Het museum toonde de objecten op een klassieke manier. Soms organiseerde het ook tijdelijke tentoonstellingen. Het aantal bezoekers nam toe, tot 20.000 per jaar. Voor vele scholen groeide het museum uit tot een vaste waarde. Begin jaren 1990 besliste de bestendige deputatie om te investeren in een nieuw museumgebouw en een vernieuwende museale aanpak. In 1994 opende het museum ‘nieuwe stijl’. De eigentijdse presentatie van de collectie, de onderbouwde educatieve werking en het laagdrempelige tentoonstellingsbeleid verhoogden de aantrekkingskracht. De collectie werd systematisch aangevuld. Denk maar aan het bronzen bijlendepot van Heppeneert, het Keltisch gouddepot met halsring van Beringen en de ‘muntschat van Ambiorix’, gouden munten van onder meer de Eburonen. Vrij snel werd het nieuwe museum slachtoffer van zijn eigen succes.
Bijna 150.000 mensen bezochten de tentoonstelling ‘Neanderthalers in Europa’ (2004-2005). De tentoonstellingsruimtes en educatieve ruimtes waren ongeschikt om deze toevloed kwaliteitsvol op te vangen. In 2000 zette de bestendige deputatie het licht op groen voor een nieuwe uitbreiding. In 2004 was de financiering voor de nieuwbouw rond en in 2006 werd het bouwdossier opgestart. Het museum kreeg hiermee alle kansen om door te groeien tot één van de belangrijkste archeologische musea van Europa. Info komt van de website museum.
Wij bezoeken het museum, zijn permanente tentoonstelling en de tijdelijke tentoonstelling. Zeker de moeite waard en vandaag is de toegang gratis mooi meegenomen. We nemen de tijd om het museum te bezoeken en na ruim een uur verlaten we het museum en komen aan de Markt.
We nemen even de tijd om de Onze-lieve-vrouwebasiliek te bezoeken.
Stad en wijde omgeving worden gedomineerd door de gotische toren van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek. Ontegensprekelijk één van de mooiste religieuze bouwwerken die ons land rijk is. Meer dan 300 jaar waren nodig om dit prachtig monument te voltooien. Het interieur is uitermate rijk aan kunstschatten. Bekendst is ongetwijfeld het uit notenhout gesneden beeld van Onze-Lieve Vrouw van Tongeren – Oorzaak Onzer Blijdschap, dat dateert van omstreeks 1479.
De Romaanse kloostergang uit de 12de eeuw mag beschouwd worden als een zeldzame getuige van Romaanse bouwkunst in België.
De Romaanse kloostergang
Aan de oostzijde van de basiliek bevindt zich de Romaanse kloostergang uit de 12de eeuw. Deze werd in het begin van de 13de eeuw vergroot en herbouwd in zijn huidige vorm om de verlenging mogelijk te maken van het Gotisch koor van de basiliek. De rechtop geplaatste grafstenen, evenals de hoekkapellen aan de oostzijde, dateren uit latere perioden. Tussen de kloostergang en de ingang van de kerk bevindt zich een Romaans Christusbeeld uit de 11de eeuw.
Na de basiliek verlaten te hebben komen op de markt met het beeld van Ambiorix.
Ambiorix was de koning van de Eburonen, die in 54-53 v.C. in de omgeving van Atuatuca, de legioenen van Julius Caesaronder leiding van Cotta, de grootste nederlaag toediende, die zij bij de verovering van Gallië hebben gekend. In 1866 werd er voor Ambiorix een standbeeld opgericht, dat gemaakt werd door de beeldhouwer Jules Bertin.
Na de Markt verlaten te hebben en opnieuw langs het begijnhof te wandelen komen we nog even aan het Agnetenklooster
Het Agnetenklooster bestond reeds in 1418 en werd na de schenking van Joanna Van Repen in 1421 vergroot. Na de Franse Revolutie werd het klooster verkocht. Het kwam in handen van Kanunnik Vandermaesen. Deze liet de kerk in het begin van de 19de eeuw afbreken en richtte het klooster in als herenhuis. Bij de recentelijke restauratie werd het gebouw gekaleid met uitzondering van de voormalige zomerrefter en de kerkruïne. Nu is het Agnetenklooster in gebruik door de dienst van de Vlaamse Gemeenschap.
Nu komen we aan het eind van onze wandeling en komen terug in de Velinx. Een korte maar toch een fijne en leerrijke wandeling.
APPELENTOCHT. / WC. DE STROOPLEKKERS BORGLOON. / HOEPERTINGEN. 14/10/2013.
APPELENTOCHT.
WC. STROOPLEKKERS BORGLOON.
HOEPERTINGEN.
Borgloon telt maar liefst 12 kastelen in verschillende stijlen en bekleedt met deze hoge concentratie een unieke positie in België. Ook Hoepertingen bezit een kasteel.
Korte historiek van het kasteel:
Het kasteel te Hoepertingen was ooit een versterkte middeleeuwse burcht. De oudste vermelding over de leenheerlijkheid Hoepertingen gaat terug tot 1150. In de 17de en de 18de eeuw werd het kasteel verbouwd tot een prachtig adellijk herenhuis op het platteland. Historische sporen zoals het blauwe salon (de kasteelhal), de kardinaalszaal en de huiskapel zijn hiervan bewaard. Van 1930 tot 1985 werd de kasteelhoeve weer verbouwd, ditmaal tot meisjesinternaat met de naam Sint-Maria Instituut. Nog steeds wordt een deel van het kasteel bewoond door zusters Annuntiaten van Heverlee. Na een grondige modernisering in 1987 veranderde de naam Sint-Maria-instituut in Kasteel Mariagaarde vzw.
We vertrekken aan het kasteel en wandelen door het dorp. Langs de kerk. De classicistische Sint-Vedastuskerk uit 1788. De kerk werd gebouwd in opdracht van de abdis van de abdij van Herkenrode. De romaanse toren dateert uit de 12de eeuw en is een overblijfsel van de eerste kerk. Het gotische koor uit de 15de eeuw is een overblijfsel van de tweede kerk. De kerk werd in 1927 volledig gerestaureerd. In 1982 werd de kerk beschermd als monument. Wat verder komen we aan Paanhuis, de banbrouwerij van de heerlijkheid. Gebouwd door de heren van Scharenberg, heren van Hoepertingen van 1617 tot 1688; het wapen in de gevelsteen boven de deur is dat van Willem van Scharenberg (✝ 1632) en zijn vrouw Guillemette-Anne de Lynden. Het gebouw dateert waarschijnlijk uit midden 17de eeuw. Het huis had vanaf de 17e eeuw verschillende functies: bierbrouwerij, plaatselijk gerechtshof, gevangenis en lokaal van de schuttersgilde Sint-Sebastiaan, gesticht in 1571. Nu wandelen we het veld in tussen de laagstamplantages. Langs de oude spoorwegzate naar Rijkel. Hier staat het tweede kasteel op onze tocht.
Kasteel van Rijkel:
Het kasteel van Rijkel was de residentie van de heren van Rijkel, waarvan de oudst vermelde een ridder Renerus de Ryckle is (1253). Vanaf de tweede helft van de 14de eeuw is de heerlijkheid in het bezit van de familie Bolle van Rijkel, een bastaardtak van de ridders van Gelinden. Het kasteel was in die periode een herenhoeve, in 1541 vermeld als [...]des Joncker Ryckels hoeff[...]. Het woonhuis van deze hoeve bleef bewaard in het hoge, door trapgevels geflankeerde zuidoostelijke gedeelte van het kasteel, met laatgotische kern uit de tweede helft van de 16de eeuw; het algemene uitzicht dateert echter uit de eerste helft van de 17de eeuw. Dit is het oudste gedeelte van het kasteel. Tegen de oorspronkelijke westgevel bevond zich een vierkante toren, thans volledig ingebouwd. In het eerste kwart van de 17de eeuw komt Rijkel door huwelijk in het bezit van de familie de Hinnisdael, heren van Sint-Pieters-Horne, Vechmaal en Sassenbroek. De nieuwe heren ondernemen in het tweede kwart van de 17de eeuw een grote bouwcampagne, die het kasteel zijn huidig uitzicht en U-vormige plattegrond geeft, in het noordoosten, noordwesten en zuidwesten geflankeerd door vierkante hoektorens, en aan drie zijden omgracht. Spijtig dat een zo waardevol gebouw er verwaarloost bij ligt.
Nu controle in de parochiezaal en dan nemen we de terugweg naar Hoepertingen door de velden en komen zo in Hoepertingen dorp. Hier eindigt onze wandeling in ”Het Land van Loon”
Welkenraedt met de twee buurgemeenten Baelen en Blieberg en het oosten van Voeren vormt ze de zogenaamde Platdietse streek. De plaats behoorde tot het oorspronkelijk gebied van het hertogdom Limburg. In de gemeente wordt een Duits-Nederlands (Ripuarisch-Limburgs) grensdialect gesproken, maar bij de vastlegging van de taalgrens (in 1963) kwam de gemeente toch aan de Franstalige kant van de taalgrens terecht.
Wij vertrekken in het centrum Welkenraedt en komen zo aan een huis met vierkante toren het heet hier Corbusch. We blijven verder wandelen langs veldwegen en weilanden zo komen we aan het monument voor Amerikaanse vliegeniers.
Op de plaket staat:
379TH BOMBERGROUP-525TH BOMBER SQUADRON.
FLYING JENNY 42-5829 30.06.1943 KASSEL.
We wandelen voorbij en gaan verder door de velden en weilanden tot we in Baelen.
<br<
Langs de kerk en de prachtige huizen in lokale steen, wat zijn ze prachtig, komen we in Oeveren. Dan komen we in Baelen dorp. Het zeshonderd jaar oude dorpje Baelen. Zijn naam zou ontleend zijn aan het Keltische « bal » (aan de rand, oever) en « en » (rivier), duidend op de geografische ligging van het plaatsje. Baelen ligt op het uiterste van het Hertogenwald en het coulisselandschap van het Herveland gelegen.
Een prachtig landschap spreidt zich hier tentoon, een landschap van contrasten met boomgaarden in het noorden, het uitgestrekte Hertogenwald in het zuiden en in het midden het karaktervolle landelijke dorpje aan de poort van de Venen. Het bouwkundige erfgoed van Baelen krijgt extra glans dankzij de ‘église Saint-Paul’ en haar typische schroefvormige toren.
Baelen is lid van:
“Les Clochers Tors D’Europe”
Een gedraaide torenspits, gespiraalde torenspits, getordeerde torenspits of schroefvormige torenspits is een toren waarbij het piramidevormige deel niet recht omhoog gaat maar een kleine of grote slag gedraaid is. De toren van een kerk bestaat meestal uit een vierkante stenen toren waarop een piramidevormige constructie geplaatst is als een soort kroon, de torenspits. Een gedraaide torenspits is een toren waar de spits een spiraal is en deze torens zijn vaak bedekt met leisteen. Er zijn ongeveer honderd klokkentorens van dit type in Europa.
We wandelen nu naar de controlepost en dan weer verder langs het gemeentehuis en dan weer verder. We komen aan een huis met mooie figuren boven de vensters. Nu komen we langs de kerk en ja als je even omhoog kijkt zie je duidelijk de gedraaide toren. Nu vervolgen we onze weg door de velden en weilanden. Hoe mooi kan de natuur dan wel zijn, heerlijk om zo te genieten. Na een tijdje komen we terug in Welkenraedt. Nu komen we aan de “Montagne Jaune” of gele berg is een oude kleiontginning die gelinkt was aan de vroegere keramiekindustrie in de regio. Deze site kenmerkt zich door een grote, bijna boomloze vlakte; enkel een dichtbegroeid bos met eiken, beuken en ruwe berken dient als schuilplaats voor heel wat dassen. De Montagne Jaune is onderdeel van “Pays Terrils” Via het Europese project "Pays des Terrils" is men er in geslaagd om 18 terrils in Wallonië en Duitsland nieuw leven in te blazen.
Ten tijde van de mijnbouw werd steenkool ontgonnen en verwerkt door mijnwerkers. Het afval van de uitgegraven schiefer of gesteenten en de verbrandingsassen werd op de mijnsite opgehoopt. Zo ontstonden stilaan heuvels, een beetje naar het beeld van een gigantische zandloper. Nadat de mijnen dichtgingen, werden de verlaten terrils ingepalmd door fauna en flora. De omwonenden zagen hoe de zwarte aarde stilaan groen kleurde en hoe vogels en vlinders er zich kwamen vestigen. Dikwijls gelegen midden in een stadskern, werden de terrils natuurlijke schuilplaatsen. De natuur zet haar deuren vanaf nu wagenwijd open en onthult haar verborgen schatten. Het zijn pareltjes van onschatbare waarde die zorgvuldig bewaard moeten worden.
Nu zijn we met onze wandeling aan het einde gekomen, gewoon mooie zichten, veel geschiedenis en erfgoed maakt het een prachtige wandeling.
MARCHE DES MONASTERES. / FOOTING CLUB FOSSES. / FOSSES-LA-VILLE 12/10/2013.
MARCHE DES MONASTERES.
FOOTING CLUB FOSSES.
FOSSES-LA-VILLE.
De streek tussen Samber en Maas strekt zich uit tussen de heuvels van de Maasvallei en het door industrie getekende bekken van Charleroi.
Deze oude streek was vaak het toneel van oorlogen en invallen. Gelukkig treffen we er nog verschillende getuigen aan van dit roemrijke verleden. Kastelen, verstrekte hoeven, kloosters en eeuwenoude kapellen en steden met een rijk patrimonium zoals Fosses-La-Ville. Hier wandelen we vandaag. Fosses-La-Ville in 650 gesticht door Sint-Follianus, lag vroeger erg besloten binnen zijn omwallingen en was gebouwd rondom de collegiale kerk.
Het huis van de Doyens du Chapitre, op de Place du Chapitre, het centrum van de oude stad, vormt een mooi architecturaal geheel en is onze eerste plek die we aandoen met de wandeling we steken Place du Chapitre over en langs de kerk en dan wandelen we het dorp uit en kijken nog even om naar het centrum van Fosses.
We wandelen nu verder en komen in “Maison Saint Gerard” hier mooie oude huizen en verschillende kapellen. Oude hoeven langs de weg. We wandelen het bos binnen dat tegen het “Lac de Bambois” ligt. In dit bos staan vele verschillende paddenstoelen. En dan na een lange tijd in het bos komen we op de oude spoorwegzate.
Wat verder komen we aan de molen op de weg naar Mettet. We vervolgen onze route en komen zo in Haut-Vent. Hier weer prachtige huizen in lokale steen wel een prachtig zicht de grijs-gele natuursteen met bakstenen raamomlijstingen mooi. Even verder en we komen terug in Fosses-La-Ville. Nog een eind door d estad langs de kiosk en stadhuis en dan terug langs Place du Chapitre en terug naar ons vertrek een mooie en leerzame wandeling.
Sibbe is gelegen op de rand van het Plateau van Margraten, een vruchtbaar lössplateau op ca. 160 meter boven NAP, deels tegen de zuidelijke dalwand van het Geuldal gelegen dorp Sibbe liggen enkele hellingbossen, onder andere het Biebosch en het Sint-Jansbosch.
De Sibbergrubbe is een slingerende holle weg langs deze dalwand tussen Sibbe en Valkenburg. Een andere belangrijke verbinding met Valkenburg is de Daalhemerweg. Tussen deze twee hoofdverbindingen loopt de Heunsbergerweg, een oude, nauwelijks nog gebruikte weg, die over de Heunsberg naar het Geuldal voert. Ten noordoosten van Sibbe ligt het Gerendal, een belangrijk natuurreservaat. In en rondom het dorp zijn nog her en der hoogstamboomgaarden te vinden.
De van mergelsteen gebouwde Rooms-katholieke kerk van Sibbe, gewijd aan de heilige Rosa van Lima, is oorspronkelijk gebouwd in 1844 naar een ontwerp van Mathias Soiron, maar is daarna diverse keren verbouwd en uitgebreid. Op het kerkhof bevindt zich een neogotische kapel, eveneens van mergel. In en rondom het dorp bevinden zich diverse wegkapellen en wegkruisen. We wandelen langs de kerk en dan een heel eind door de prachtige natuur veel afwisseling velden, weilanden en bosjes wat mooi toch met prachtige vergezichten, wat later komen we aan de controlepost die in het Sibberhuis is.
Het Sibberhuuske of Sibberhuis (ook Villaertshof genoemd) is een versterkte en deels omgrachte herenhoeve uit de 17e eeuw. Het kasteelachtige huis is grotendeels gebouwd in Maaslandse renaissance-stijl, met typerende speklagen en heeft een zware hoektoren, die wellicht ouder is. Het herenhuis was eigendom van diverse adellijke families en wordt ook thans nog particulier bewoond. Een deel van de bijbehorende 18e-eeuwse economiegebouwen werd na een verwoestende brand in de jaren 1930 herbouwd. In 1948 werd de gracht langs de westzijde van het huis gehalveerd, doordat de weg verbreed werd.
Oorspronkelijk lag bij het kasteel een vijver die een overblijfsel was van een vroegere omgrachting. Op de binnenplaats bevindt zich een 60 meter diepe waterput waarin nog water aanwezig is. Naast en tegenover het kasteel staat een stel gemetselde mergelstenen hekpijlers met siervazen. Ook elders in het dorp zijn deze 18e-eeuwse pijlers te vinden die oorspronkelijk de bij het kasteel behorende landerijen markeerden. Na de rust gaan we wat verder en gaan ondergronds verder. In Sibbe bevindt zich de enige nog in werking zijnde Limburgse mergelgroeve, de Sibbergroeve. Hier worden blokken mergel gewonnen, voornamelijk ten behoeve van restauratiewerkzaamheden van mergelstenen gebouwen in de omgeving. Het betreft momenteel de enige mergelgroeve in Nederland waar nog op de ouderwetse manier mergelsteen wordt gewonnen uit een ondergronds gangenstelsel. De Sibbergroeve heeft een geschatte totale lengte van circa 140 km.
De groeve wordt al gebruikt sinds de vijftiende eeuw. De groeve wordt uitgebaat door twee bouw- en restauratiebedrijven die gespecialiseerd zijn in het winnen en bewerken van mergelsteen met ieder ca. 15 man eigen personeel. De bewerkte stenen worden geplaatst bij zowel nieuwbouw als restauratie van monumenten. In de groeve, plaatselijk de berg genoemd, bevindt zich een schuilkapel, die in de Franse tijd in gebruik was door katholieken, die weigerden de eed op de republiek af te leggen. De houtskooltekeningen die zich in de nabijheid van het altaar bevinden, zijn van de hand van kunstenaar Lücker in 1865 en van schoolmeester J. Habets rond 1900.
Een belevenis is het wel zo een heel eind onder de grond en als we boven komen zijn we aan de Bergstraat hier staat een modern, glazen paviljoen dat onderdak biedt aan een processiekapel, een interessant voorbeeld van volkskunst, door een oud-burgemeester van het dorp gemaakt van stukjes hout, aardewerk en spiegels. Nog een eindje door het dorp en dan komen we terug aan ons vertrek waar een mooie en aangename wandeling eindigt.
Op onze terugweg stoppen we even aan de windmolen die vandaag open is en waar we een kijkje kunnen nemen.
De Van Tienhovenmolen
De Van Tienhovenmolen in het gehucht Wolfshuis in het Limburgse dorp Bemelein het gehucht Wolfshuis in het Limburgse dorp Bemelen. Is een beltmolen uit 1855. Hij is als enige molen in Nederland geheel opgetrokken uit mergel, dat in de omgeving ruimschoots voorhanden is.
De molen is sinds 1957 eigendom van Stichting Het Limburgs Landschap, die hem meteen uitwendig en later ook inwendig heeft laten restaureren. Bij de eerste restauratie van 1957 werd de molen vernoemd naar Pieter van Tienhoven. In 2000 is de molen maalvaardig gemaakt met een kopie van het gaande werk uit de molen van Weert-Laar, dat oorspronkelijk in deze molen thuishoorde. In de keermuur van de molenbelt van de molen is een moordkruis gemetseld uit 1417.