Sibbe is gelegen op de rand van het Plateau van Margraten, een vruchtbaar lössplateau op ca. 160 meter boven NAP, deels tegen de zuidelijke dalwand van het Geuldal gelegen dorp Sibbe liggen enkele hellingbossen, onder andere het Biebosch en het Sint-Jansbosch.
De Sibbergrubbe is een slingerende holle weg langs deze dalwand tussen Sibbe en Valkenburg. Een andere belangrijke verbinding met Valkenburg is de Daalhemerweg. Tussen deze twee hoofdverbindingen loopt de Heunsbergerweg, een oude, nauwelijks nog gebruikte weg, die over de Heunsberg naar het Geuldal voert. Ten noordoosten van Sibbe ligt het Gerendal, een belangrijk natuurreservaat. In en rondom het dorp zijn nog her en der hoogstamboomgaarden te vinden.
De van mergelsteen gebouwde Rooms-katholieke kerk van Sibbe, gewijd aan de heilige Rosa van Lima, is oorspronkelijk gebouwd in 1844 naar een ontwerp van Mathias Soiron, maar is daarna diverse keren verbouwd en uitgebreid. Op het kerkhof bevindt zich een neogotische kapel, eveneens van mergel. In en rondom het dorp bevinden zich diverse wegkapellen en wegkruisen. We wandelen langs de kerk en dan een heel eind door de prachtige natuur veel afwisseling velden, weilanden en bosjes wat mooi toch met prachtige vergezichten, wat later komen we aan de controlepost die in het Sibberhuis is.
Het Sibberhuuske of Sibberhuis (ook Villaertshof genoemd) is een versterkte en deels omgrachte herenhoeve uit de 17e eeuw. Het kasteelachtige huis is grotendeels gebouwd in Maaslandse renaissance-stijl, met typerende speklagen en heeft een zware hoektoren, die wellicht ouder is. Het herenhuis was eigendom van diverse adellijke families en wordt ook thans nog particulier bewoond. Een deel van de bijbehorende 18e-eeuwse economiegebouwen werd na een verwoestende brand in de jaren 1930 herbouwd. In 1948 werd de gracht langs de westzijde van het huis gehalveerd, doordat de weg verbreed werd.
Oorspronkelijk lag bij het kasteel een vijver die een overblijfsel was van een vroegere omgrachting. Op de binnenplaats bevindt zich een 60 meter diepe waterput waarin nog water aanwezig is. Naast en tegenover het kasteel staat een stel gemetselde mergelstenen hekpijlers met siervazen. Ook elders in het dorp zijn deze 18e-eeuwse pijlers te vinden die oorspronkelijk de bij het kasteel behorende landerijen markeerden. Na de rust gaan we wat verder en gaan ondergronds verder. In Sibbe bevindt zich de enige nog in werking zijnde Limburgse mergelgroeve, de Sibbergroeve. Hier worden blokken mergel gewonnen, voornamelijk ten behoeve van restauratiewerkzaamheden van mergelstenen gebouwen in de omgeving. Het betreft momenteel de enige mergelgroeve in Nederland waar nog op de ouderwetse manier mergelsteen wordt gewonnen uit een ondergronds gangenstelsel. De Sibbergroeve heeft een geschatte totale lengte van circa 140 km.
De groeve wordt al gebruikt sinds de vijftiende eeuw. De groeve wordt uitgebaat door twee bouw- en restauratiebedrijven die gespecialiseerd zijn in het winnen en bewerken van mergelsteen met ieder ca. 15 man eigen personeel. De bewerkte stenen worden geplaatst bij zowel nieuwbouw als restauratie van monumenten. In de groeve, plaatselijk de berg genoemd, bevindt zich een schuilkapel, die in de Franse tijd in gebruik was door katholieken, die weigerden de eed op de republiek af te leggen. De houtskooltekeningen die zich in de nabijheid van het altaar bevinden, zijn van de hand van kunstenaar Lücker in 1865 en van schoolmeester J. Habets rond 1900.
Een belevenis is het wel zo een heel eind onder de grond en als we boven komen zijn we aan de Bergstraat hier staat een modern, glazen paviljoen dat onderdak biedt aan een processiekapel, een interessant voorbeeld van volkskunst, door een oud-burgemeester van het dorp gemaakt van stukjes hout, aardewerk en spiegels. Nog een eindje door het dorp en dan komen we terug aan ons vertrek waar een mooie en aangename wandeling eindigt.
Op onze terugweg stoppen we even aan de windmolen die vandaag open is en waar we een kijkje kunnen nemen.
De Van Tienhovenmolen
De Van Tienhovenmolen in het gehucht Wolfshuis in het Limburgse dorp Bemelein het gehucht Wolfshuis in het Limburgse dorp Bemelen. Is een beltmolen uit 1855. Hij is als enige molen in Nederland geheel opgetrokken uit mergel, dat in de omgeving ruimschoots voorhanden is.
De molen is sinds 1957 eigendom van Stichting Het Limburgs Landschap, die hem meteen uitwendig en later ook inwendig heeft laten restaureren. Bij de eerste restauratie van 1957 werd de molen vernoemd naar Pieter van Tienhoven. In 2000 is de molen maalvaardig gemaakt met een kopie van het gaande werk uit de molen van Weert-Laar, dat oorspronkelijk in deze molen thuishoorde. In de keermuur van de molenbelt van de molen is een moordkruis gemetseld uit 1417.
13E MARCHE D'OCTOBRE. / MORTIER C'EST L'PIED. / BLEGNY. 05/10/2013.
13E MARCHE D’OCTOBRE.
MORTIER C’EST L’PIED.
BLEGNY.
Vertrek aan het “Domaine Touristique de Blegny-mine”.
“DE MIJN VAN BLEGNY EN HET " MUSEE MINIER DU PUITS-MARIE "
In Blegny begon de exploitatie van de steenkool in de 15e eeuw, onder impuls van de monniken van de abdij van Val-Dieu.
De steenkoolmijn van Argenteau-Trembleur, op het grondgebied van Blegny, is de laatste steenkoolconcessie in het Noorden van het Luikse Bekken. De mijn werd definitief gesloten op 31 maart 1980, maar in 1978 was er al besloten om het gehele complex om te vormen tot toeristische site. Kenmerkend voor deze steenkoolmijn is dat ze niet zo diep is als de andere Waalse steenkoolmijnen. Sommige lagen komen zelfs aan de oppervlakte in de omliggende velden. De Puits-Marie deze schacht dateert van het begin van 1849. Hij was 234 m diep en voorzien van een klassieke metalen schachtbok. In de gebouwen rondom de schacht bevonden zich de ventilatoren, de douches, de lampenzaal, de compressorenzaal, de elektrische centrale, het rapportenbureel. De mijnsite is als onderdeel van het Hazardbekken ten noordoosten van Luik en bij Wezet, een van de vier belangrijkste mijnsites van Wallonië en als dusdanig in 2012 door de Commissie voor het Werelderfgoed van de UNESCO tijdens zijn 36e sessie erkend als cultureel werelderfgoed en bijgevoegd op de werelderfgoedlijst. Naast de mijn ligt de terril van Blegny waarop de steenresten gestort werden en is 55 m hoog.
De wandeling gaat rond de terril en dan wandelen we naar St. Remy. We wandelen over de oude spoorwegzate en komen in Feneur met oude huizen en een mooie omgeving veel natuur om van te genieten. Verder door de velden en we komen aan een groep vijvers, hier kunnen we de rode libellen bezig zien, weer een eindje verder een heel eind door het bos.
We wandelen nu door de “Valle de la Julienne” dit is een prachtig stuk natuur waar vele verschillende paddenstoelen tegen komen. Dan komen we aan “Bois du Bacsai” waar we aan een gedeeltelijk vervallen kasteel komen. Dan weer verder en we komen terug in Blegny. Waar onze wandeling eindigt.
Vandaag vertrekken met de wandeling achter het stadshuis van Borgloon.
Het Stadhuis van Borgloon is een herenhuis met hoektoren, gebouwd in 1680. Men stapt het stadhuis binnen via een rondboogarcade. In deze arcade is een arduinen steen aangebracht met de titels van Robert Ernest d'Argenteau, een vroegere burggraaf van het kasteel van Loon. In de 11e eeuw stond hier een gebouw in Rijn-Westfaalse stijl als oudste verblijfplaats van de graven van Loon, vandaar Grevenhuis als alternatieve naam voor het stadhuis. In de Middeleeuwen diende het stadhuis als vergaderplaats van de schepenbank, de gilden en ambachten.
Vandaag word het stadshuis gebruikt voor de gemeenteraad en huwelijken. De trouwzaal verwijst naar het verleden van Loon: de glasramen tonen de wapenschilden van de tien Loonse steden Borgloon, Beringen, Bilzen, Bree, Hamont, Hasselt, Herk-de-Stad, Maaseik, Peer en Stokkem. Verder vind je er glasramen met de blazoenen van het Heilige Roomse Rijk en van het Prinsbisdom Luik. Er is ook een 12e eeuwse schatkist bewaard gebleven waarin de voorrechten van de stad en de gilden werden opgeborgen. Een foltertuig (een houten blok waarin handen en voeten werden vastgemaakt) dat gebruikt werd bij heksenprocessen is een ander overblijfsel uit het verleden. Het Maria-beeld, geplaatst in een nis op de hoek van het gebouw, verwijst naar het jaar 1676. De pest veroorzaakte toen de dood van 167 inwoners van Loon.
Tegenover het stadshuis het Perron: Een perron is een hardstenen zuil met daarop een rijksappel in de vorm van een pijnappel met een kruis. Perrons zijn te vinden in plaatsen die behoorden tot het vroegere prinsbisdom Luik, met name in de zogenaamde Goede Steden. Het is een symbool van vrijheid, autonomie en gerechtigheid. In veel steden markeerde de perron de plaats waar recht werd gesproken. De oorsprong van het symbool is duister en wellicht heidens. Het Waalse woord perron is een vergrotingsvorm van pierre (steen), een grote steen dus. We verlaten de Markt en dalen af. We komen zo aan de Burggracht. Hier ook nog een mooi kanunnikenhuis en dan langs h de kapel en verder dalen we af naar de steenweg die we onderdoor gaan, dankzij de nieuwe tunnel waardoor we de drukke steenweg niet moeten oversteken.
Dan zijn we buiten de stad en gaan zo de prachtige natuur in. Als we uit het dal klimmen hebben we een mooi zicht op het kasteel Hulsberg. We wandelen door de prachtige natuur en genieten ervan we komen op de Romeinse Heerbaan en dan gaan we even rusten op de nieuwe banken, die ons het verhaal vertellen van de verschillende Romeinse villa’s die hier voorkwamen langs de Romeinse Heerbaan. Dan weer verder langs de grote laagstamboomgaarden en we krijgen ook hier weer een mooi panorama op de vallei en de kerk van Grootloon.
Dan weer verder en we komen aan één van de prachtigste kunstwerken in de natuur “de IJzeren Kerk” een plek die door vele toeristen bezocht word. Vanaf hier hebben we een prachtig panorama op de stad met de kerk en de burchtheuvel.
We dalen af en steken de steenweg over om door de vallei van de Mot te wandelen die ons terug naar de burchtheuvel en het Speelhof brengt nog even dalen tot aan het stadshuis en hier eindigt onze wandeling in “Het Land van Loon”
De gemeente Eijsden-Margraten is met 395 rijksmonumenten en een vijftal rijks beschermde dorpsgezichten na Maastricht de tweede monumenten- gemeente in de provincie Limburg.
Daarnaast zijn er zestig gemeentelijke monumenten en een gemeentelijk beschermd dorpsgezicht. Vandaag krijgen we er een paar mooie monumenten te zien. Verschillende vakwerkhuizen en oude boerderijen wandelen we voorbij. Vooral de boerderij aan de poel, met de waterput is bijzonder mooi met zijn speklagen in mergel en brikken is ook mooi gelegen.
Wat verder zijn we in Termaar een buurtschap van Margraten.
“Een buurtschap is in Nederland een kleine bewoonde plaats met een eigen naam maar zonder officieel middelpunt zoals een kerk of marktplein. Net als gehuchten worden buurtschappen meestal op landkaarten aangegeven, maar zij zijn in tegenstelling tot gehuchten niet in de officiële staatkundige annalen of postcodeplaatsen als zelfstandige buurt of dorp opgenomen. De term wordt in Vlaanderen vrijwel niet gebruikt en betekent er veeleer buurtcomité of -vereniging.”
In Termaar, midden in het gehucht bevindt zich De Bauerkoel, een drinkpoel voor het vee. Daarnaast staat een overdekte waterput en een wegkruis op een lindeboom. Het woorddeel koel verwijst ook weer naar het lager liggen dan het plateau. Rondom deze poel staan verschillende oude boerderijen. We wandelen Termaar uit langs de weg die Gen Hof noemt, rare namenkomen we wel tegen als we in Nederlandse Zuid Limburg wandelen. Hier ook vele boomgaarden.
“Van oudsher kent de gemeente Eijsden-Margraten een grote fruittraditie. Hoogstambomen zoals kersen, pruimen, appels en peren domineerden vroeger al het landschap. Voor vele families was de fruitteelt de belangrijkste inkomstenbron. In vroegere jaren kende zowel Eijsden als Gronsveld en Margraten hun eigen fruitveiling en waren er meerdere fruitverwerkingsbedrijven (b.v. stroop). Tegenwoordig kent Eijsden-Margraten nog altijd een rijke traditie van het bakken van vlaaien met vers fruit op ambachtelijke wijze.”
We wandelen een heel eind door de prachtige natuur met veel afwisseling. De natuur is hier prachtig en we komen hier ook verschillende vlinders tegen, wat mooi toch weer een eind verder en we komen in Bruisterbosch. Limburgs: Bruusjterbusj is een buurtschap dat behoort bij Sint Geertruid. In de buurtschap staan 25 hoeven en huizen. Bruisterbosch ligt op het Plateau van Margraten, dat vrijwel geheel bestaat uit agrarisch gebied, dat echter doorsneden wordt door enkele holle wegen, terwijl er ook enkele stukjes bos aanwezig zijn. Het landschap is cultuurhistorisch van grote waarde. Verschillende oude boerderijen, ook in vakwerk komen we langs bijna het gehele dorpje is een aansluiting van boerderijen met een hoge erfgoed waarde.
De prachtige “De Roosenhof” is een, om een vierkante binnenplaats gebouwde, Limburgse hoeve met herenhuis. De hoeve werd in de 18e eeuw gebouwd en herbergde de families Roosen, Kerens, De Looz Corswarem en De Marchant et d'Ansembourg. Rond de hardstenen omlijstingen van de ramen zijn Rozen afgebeeld verwijzend naar de familie Roosen die de boerderij bouwde. Verder wandelend komen we in Honthem. Hier ook weer beschermde boerderijen in vakwerk, en de voornaamste Hontemerhof uit 1847-49. Hoewel beide gevelstenen boven de poorten de jaren 1847 en 1849 vermelden, dateert het oudste gedeelte vermoedelijk al van 1830. De hoeve is steeds als boerenbedrijf gebruikt, met grote boomgaarden en later als rundveebedrijf. Het was het grootste bedrijf in de omgeving en veel lokale bewoners kwamen in de seizoenen voor de herenboer van de Hontemerhof werken. In 1998 werd het boerenbedrijf beëindigd en de boerderij kreeg in 1999 nieuwe eigenaren. Vandaag is het een vakantieverblijf. Weer wat verder hier ook weer hoogstamboomgaarden. En dan komen we terug in Margraeten. Nabij de kern Margraten bevindt zich de enige Amerikaanse begraafplaats in Nederland. We wandelen langs de Militaire begraafplaats.
"Hier zijn 8.302 militairen begraven. Het merendeel is gesneuveld tijdens de bevrijding van het zuidoosten van Nederland in W.O. II en de opmars door Duitsland. Tot ver in de omtrek is de begraafplaats zichtbaar door een toren van 30 m. hoog. Het grondgebied van de begraafplaats is voor eeuwigdurend gebruik beschikbaar gesteld aan de regering van de Verenigde Staten van Amerika. Het beheer berust bij de ‘American Battle Monuments Commission’. Jaarlijks in mei organiseert ABMC een openbaar toegankelijke dodenherdenking ‘Memorial Day’, waaraan vele hoogwaardigheidsbekleders uit binnen- en buitenland deelnemen. Het grondgebied van de Amerikaanse militaire begraafplaats in Margraten - ruim 26 hectare voormalig akkerland - werd op 13 september 1944 bevrijd door eenheden van de 30e Infanterie Divisie van het Eerste Amerikaanse leger tijdens de opmars naar het Ruhrgebied. Deze begraafplaats was een van de eerste begraafplaatsen waar, bij de Westwall gesneuvelde Amerikaanse militairen, werden begraven.
Op 10 november 1944 nam het Negende Amerikaanse leger de begraafplaats in gebruik. De Nederlandse regering had daarvoor de grond in eigendom genomen en deze vervolgens voor eeuwig voor dit doel beschikbaar gesteld".
De begraafplaats werd ingewijd op 7 juli 1960. Nog even en we zijn terug aan ons vertrekpunt waar een mooie wandeling eindigt.
29E MARCHE DES CLAP SABOTS. / LES CLAP SABOTS DE POUSSET. / BOVENISTER. 28/09/2013
29E MARCHE DES CLAP SABOTS.
LES CLAP SABOTS DE POUSSET.
BOVENISTER.
Bovenistier is een landbouwdorp in Droog-Haspengouw dat vooral leeft van de akkerbouw, graan- en suikerbietenteelt. Bovenistier behoorde aan andere kanunniken van Luik toe, die van Saint-Jean. Het hele dorp was eigenlijk in hun bezit tegen het einde van het Ancien Regime.
Opmerkelijk hier is de Sint-Vincentiuskerk een imposant neogotisch gebouw uit 1857. Tegenover de kerk staat een grote kwadraathoeve met een tamelijk oude kern (1584). Het was vroeger de zetel van de heerlijkheid. Het binnenplein van de boerderij heeft de vorm van een trapezium. We wandelen de straat af en komen in Bleret, een landelijk oord, was een domein dat verkocht werd aan de Luikse kanunniken van Saint-Denis in 1278. De kerk, met haar schip uit de 14de en 15de eeuw, en verbouwd in de 18de en 19de eeuw, is er het belangrijkste element. Ook een grote hoeve vangt onze aandacht, wat verder een nog in gebruik zijnde boerderij met koeien. Wat verder het kasteel La Pommeraie.
Dan de velden in heel duidelijk dat we hier in een landbouwstreek zitten velden en akkers zover het oog rijkt. Dan komen we in Oleye. Wat Oleye betreft : dit is een dorp met historische betekenis sinds het, als eerste, de religieuze orde van de Zusters Cisterciënzers van la Paix-Dieu (Vredes Gods) huisvestte, al zouden ze later naar een andere locatie gaan. De Zusters lieten een grote schuur achter, nog altijd in gebruik in de vroege 14de eeuw door lekenbroeders. Maar het is met Saint-Denis, al lang aanwezig in de streek, dat de dorpsbewoners van Oleye de sterkste banden hadden ; ze waren allicht ook verantwoordelijk voor het ontstaan van deze prachtige kerk hoog op een heuvel, opgericht in de 12de en de 13de eeuw. Het pand heeft zijn middeleeuwse toren behouden. Het werd verbouwd in 16de en de 17de eeuw. We wandelen door het dorp.
Oleye heeft ook een zeer interessant industrieel gebouw, eerst een maalderij, dan een stokerij in de 19de eeuw. Het staat op de grondvesten van een vroegere molen langs de Geer. Wat verder komen we aan de kerk. De Sint-Dionysiuskerk heeft een romaanse toren uit de 13de eeuw. Het portaal dateert van 1587 terwijl het schip en het koor dateren van 1683. De kerk werd in 1568 geplunderd door de soldaten van Willem van Oranje. In de kerk staat een eiken preekstoel uit de 17de eeuw. De pastorie dateert van de 18de eeuw. In het gebouw staat een schouw uit 1663.
De Ferme Paix-Dieu was de voormalige abdijhoeve van de abdij van Paix-Dieu te Bodegnée. De ingangspoort dateert van de 17de eeuw. We wandelen verder komen langs de romp van een witte windmolen. Nog wat verder en we zijn terug aan ons vertrek en hier eindigt onze wandeling.
MARCHE DE L'ENTITE. / LES MARCHEURS DE L'OURTHE. / COMBLAIN-AU-PONT. 22/09/2013.
MARCHE DE L’ENTITE.
LES MARCHEURS DE L’OURTHE.
COMBLAIN-AU-PONT.
Comblain-au-Pont ligt aan de samenvloeiing van de Ourthe en de Amblève, aan de poorten van de Ardennen en de Pays de Liège. Comblain-au-Pont, het hart van het land Ourthe-Amblève, bevindt zich aan de samenvloeiing van de twee mooiste rivieren van Wallonië, verrast door zijn originaliteit. Onder het rijke patrimonium van deze streek bevinden zich steengroeven, soms zelfs nog in gebruik, de bevolking leeft in een omgeving met een zeldzame biodiversiteit.
De gevarieerde geologische omgeving bepaald het milieu en het landschap. Waardoor hier prachtige wandelingen zijn. We wandelen door het landschap afwisselend weilanden en bossen en we komen zo in Geromont. Hier wandelen we in “Bois de Comblain”. Hier zijn ook de steengroeven van Géromont zijn stille getuigen van het rijke industriële verleden van de regio. Meer dan een eeuw heeft deze heuvel getrild door het kappen van de steen door de mijnwerkers. Hier werd de zandsteen verwerkt tot kasseien.
Weer een eindje verder en we komen aan de Boerderij van Raideux. De eerste vermelding van Raideux komt men tegen in een akte die in 1488 in Malmedy is opgesteld. Dit gebouw was in bezit van de Prinsabten van Stavelot-Malmedy uit de Middeleeuwen tot aan de Franse revolutie. Het Franse bestuur confisqueerde de boerderij die vervolgens werd verkocht. De gebouwen in kalksteen en in zandsteen zijn in een vierkant geplaatst rond een groot binnenplein dat men door een monumentaal met wapens versierd portaal bereikt. Het plateau van Raideux is zeer vruchtbaar en heeft de mens vanaf de prehistorische tijd aangetrokken. Vandaag nog steeds een uitgestrekte oppervlakte met landbouw en akkers.
Het is er zeer mooi om te wandelen met de grote hoeve. We wandelen verder en kome zo aan de controlepost. Deze is aan de grot “l’Abîme”. Deze grot heeft een zeer lange geologische geschiedenis. Gedurende miljoenen jaren is deze grot gevormd door de regen. Zo heeft de natuur de tijd gekregen om deze wonderbaarlijke druipstenen te kunnen vormen, waardoor wij die nu in alle pracht kunnen bewonderen. Deze indrukwekkende afgrond van 22 meter is te bewonderen die aan de grondslag ligt van de ontdekking van deze grot. Dit feit danken wij aan een meisje die in 1900 aan het wandelen was en tot haar grote verbazing zag hoe haar hond uitgleed en naar beneden viel. Dit ongeluk trok de aandacht van de speleologen, waardoor zij zijn beginnen te graven en op deze manier hebben zij vele zalen toegankelijk gemaakt voor het publiek.
Spijtig dat we te weinig tijd hebben vandaag maar hier komen we zeker nog eens terug om de grot te bezoeken. Na de controle wandelen we weer verder en wandelen Comblain binnen, hier prachtige huizen in lokale steen. We nemen het pad dat klimt naar de toren van Saint-Martin, en steekt de kalkhoudende vlakte over waar in het seizoen de Rode Ardenners (des Roux ardennais), een lokaal schapenras grazen. Boven op de rots die uitkijkt over het dorp en de weide omgeving komen we aan het kerkhof en de toren van Saint-Martin. We nemen even de tijd om hier even rond te kijken en zien aan de grafstenen die ons vertellen wie en wat ze waren die hier begraven zijn een prachtig plekje en je kunt hier een prachtig zicht hebben over Comblain. Voor ons de ”Rochers du Vignoble en des Tartines” deze laatste zijn beschermt. Onder ons vloed de Ourthe en wat verder hebben we een zicht op de zandsteengroeve.
We vervolgen ons parkoers onder de eeuwenoude lindes tal van beeldhouwwerken die tussen 1995 en 2006 door kunstenaars uit de hele wereld zijn gemaakt tijdens het Internationale Symposium. Wij wandelen tussen de beeldhouwwerken en weer verder en komen aan ”des Roches Noires” een 140meter hoge zwarte rotsmassa. Wat verder komen we aan in het centrum daar komen we aan de “Donjon de Montuy” een uit de 12de eeuws geslacht de ”Heren van Comblen” van de orde der Tempeliers.
Even verder het Museum spijtig het is gesloten. En dan nog een kleine kilometer en we zijn aan het einde van de wandeling. Een pracht van een wandeling met veel mooie plekken.
MARCHE DE L'EMPEREUR. / LES MARCHEURS DU HAIN. / TANGISSART. 21/09/2013.
MARCHE DE L’EMPEREUR.
LES MARCHEURS DU HAIN.
TANGISSART.
Vandaag wandeling in Tangissart een deelgemeente van Court-Saint-Etienne is een groene en heuvelachtige gemeente, die bespoeld wordt door de Dyle, de Thyle en de Orne. Ze mag uitpakken met een netwerk van paden en wegen die fraaie wandelingen bieden. We ontdekken vandaag de prachtige groene omgeving.
We wandelen op “Sentier Touristique” een uitgezette wandeling van de gemeente waar een gedeelte van de wandeling van de club over gaat. Mooie zichten en veel natuur op deze wandeling het heuvelend landschap op zijn best. We zijn hier ook in de streek van de vele bossen en vandaag doorkruizen we er een paar het eerste waar we inlopen is “Bois Goffaux” diepe dalen uitgescheurd in de bossen geven alles een prachtig zicht en dan aan het einde van de beklimming komen we aan een open vlakte waar we de uitgestrekte vlakte kunnen zien en we wandelen er een heel eind op.
Gewoon mooi met aan de horizont het volgen bos. We komen nu op de “Promenade de Bousval”. Die ons naar Bousval brengt. We komen in het centrum aan met de kerk en een prachtige oude hoeve. Bousval heeft een prachtige natuur, uitgesneden dalen van de riviertje Dijle en haar belangrijkste zijrivier, de Cala. De natuur op zijn best want even veder als we het dorpje uitwandelen komen we in het “Bois de la Tasseniere”. En dan wandelen we “Bois d’He” in hier komen vele verschillende soorten paddenstoelen voor. Een oud bos met veel rottend hout waardoor de paddenstoelen rijkelijk groeien.
Nog even verder en dan komen we terug aan in Tangissart waar onze wandeling eindigt.
We zijn hier maar een paar kilometer verwijderd van VILLERS-LA-VILLE.
We gaan toch nog even langs de abdij.
De Abdij van Villers, een uitzonderlijk erfgoed van Wallonië
De Abdij van Villers-la-Ville is uitzonderlijk Waals erfgoed en staat ervoor bekend een van de meest volledige in Europa te zijn, niet omdat ze zo goed is bewaard gebleven, maar omdat men er de overblijfselen aantreft van alle gebouwen nodig voor het kloosterleven, zonder het dan nog te hebben over de spectaculaire hydraulische constructies (de Thyle overbrugd en gekanaliseerd over een lengte van 271 m !). De Abdij van Villers werd gesticht in 1146. Haar majestueuze ruïnes vormen een van de meest indrukwekkende getuigen van het leven van de cisterciënzermonniken.
Monniken en lekenbroeders legden dit verzonken en moerassig gebied droog met een ingenieus hydraulisch systeem, waarin ondergrondse kanalen, molens en vijvers een rol speelden. Het grote klooster uit de 13e eeuw is het centrum van de Abdij. Rondom bevinden zich gebouwen die waren ingericht voor gebed en bezinning maar ook voor het verrichten van handenarbeid. De Abdij toont meerdere architecturale stijlen die elkaar opvolgende in onze contreien. De Abdij kende een tweede hoogtepunt in de 18e eeuw. Toen Frankrijk, dat besloten had zijn naaste buren te laten delen in de voordelen van de Revolutie, onze gewesten binnenviel, koos de abt de zijde van de keizer. Dat was het begin van het einde: op 11 december 1796 werden de kloosterlingen door Franse troepen verdreven. De eigendommen werden openbaar verkocht, en het terrein van de abdij zelf kwam in handen van een zekere La Terrade, een handelaar in bouwmaterialen, die de gebouwen stelselmatig sloopte en het "gerecycleerde" materiaal verkocht.
In 1820 werd het terrein opgekocht door Charles-Lambert Huart, die in 1851 de toelating gaf om de spoorlijn Brussel-Namen dwars door zijn eigendom te laten aanleggen, wat hem een royale vergoeding opleverde. Wat er overbleef van de gebouwen werd verwaarloosd; de tijd en de elementen deden de rest... Uiteindelijk, in 1893, kwam het terrein in handen van de Belgische Staat, die sindsdien grootscheepse reddingswerken liet aanvatten om de ruïne voor verdere aftakeling te behoeden. Vandaag kunnen we tussen de gebouwen doorlopen en genieten van de pracht van deze abdij alhoewel alles ruïne zijn kun je toch zien hoe groots deze abdij was.
De abdijkerk is nog steeds het meest indrukwekkende bouwwerk van het ruïnenveld. Het is 94 m lang en de booggewelven zijn 23 m hoog. Aan de bouw werd begonnen in 1197, nog in romaanse stijl (te zien aan het voorportaal). In opeenvolgende fasen werd er vervolgens in gotische stijl verder gebouwd tussen 1210 en 1267. Daarmee behoort de abdijkerk van Villers tot de eerste gotische gebouwen in België. Uniek is het herhaalde gebruik van ronde vensters ("oculi") in combinatie met lancetbogen. Voorts zijn er imposante ruïnes van de refter en het gastenverblijf (beide uit de 13e eeuw), van het kloosterpand (14e–15e eeuw) en van het classicistische abtenpaleis (18e eeuw). Als je hier rondwandelt overvalt je een gevoel van rust. Je kun volop genieten van de indrukwekkende gebouwen, en ook de nieuwe tuin is bijzonder.
Een middeleeuws geïnspireerd tuin. Op 22 juni 2012 opent de Abdij van Villers haar tuin met geneeskrachtige planten. Niet minder dan 70 geneeskrachtige planten en kruiden worden voorgesteld op een ruimte die omgeven is met hoge muren, in het hart van de ruïnes van de Abdij. De tuin van de Abdij werd aangelegd op een plek die weinig bekend is bij het grote publiek, want ze ligt niet langs het normale bezoekcircuit. De geneeskrachtige planten waren gekozen op basis van de medische werken van Hildegarde van Bingen, een abdis uit de 12e eeuw die in de Rijnstreek heeft geleefd.
We bezoeken ook even de tuin en dan eindig voor ons de wandeling rond de abdij van Villers-la-Ville en ook eindig hier onze wandeldag.
SINT PIETER/ CHALET BERGRUST. GROENE ROUTE. / SINT PIETERSBERG. / MAASTRICHT. 20/09/2013
SINT- PIETER / CHALET BERGRUST. GROENE ROUTE
SINT PIETERSBERG.
MAASTRICHT.
Het fort dateert uit begin 1700 en is grotendeels nog intact of gerestaureerd. Buiten is het uitzicht over de stad, de Maas en het omringende landschap van indrukwekkende schoonheid.
De Sint Pietersberg is sinds 1974 een beschermd natuurgebied en is in totaal 133 ha groot. Natuurmonumenten beheert de grotten van de Sint Pietersberg sinds 1995 en het erop gelegen fort Sint Pieter sinds 2009. Dit bijzondere landschap, aan de rand van de stad Maastricht gelegen, is grotendeels aangewezen als beschermd natuurmonument en wordt beheerd door de Vereniging Natuurmonumenten. Natuurmonumenten is op dit moment bezig met het in ere stellen van Fort Sint Pieter. Zo werden de caponniere (schietgatengalerij) en de noordgevel van de kanonbatterij Zuid hersteld.
Kalkgraslanden en hellingbossen, historische hoeven en een uitgebreid onderaards gangenstelsel: dat is in een notendop de Sint Pietersberg, één van de bekendste bergen van Nederland. De Sint Pietersberg is sinds 1974 een beschermd natuurgebied van in totaal 133 ha groot. De Sint Pietersberg biedt voor iedereen wat wils, zoals bijvoorbeeld korte en lange wandelroutes, uitkijkpunten en rustige plekjes.
De wandelroute in vogelvlucht
- Fort Sint Pieter. Dit fort werd in de 18e eeuw gebouwd als bescherming tegen Franse aanvallen.
- Het hondenlosloopgebied. Honden kunnen hier heerlijk ravotten en rondrennen.
- De ENCI-mergelgroeve. Al tientallen jaren wint de ENCI hier mergel, in 2019 wordt het gebied teruggegeven aan de natuur.
- De Kiekoet: uitkijkpunt met verrekijker. Speur hier met de kijker in de oehoevallei naar de grootste uil: de oehoe.
- Pieterpad. Hier bevindt zich het einde (of begin) van het Pieterpad.
- Hoeve Lichtenberg. Deze prachtige oude carréboerderij is zeker een kijkje waard. Je vindt hier ook het museum Oud Sint Pieter.
Een pracht van een wandeling die minder dan 2 uur in beslag neemt maar die langer kan duren als je de tijd neemt om alles eens grondig te bekijken. Een stop aan “buitengoed Slavante”
Een kort historisch overzicht;
De rijke geschiedenis van Slavante gaat terug tot ... 1455 toen op deze prachtige plaats het klooster der 'Observanten' werd gesticht Dat de paters wisten wat mooi was ... kan niemand ontkennen, want vanaf deze locatie heeft men een prachtig uitzicht over de Maas en het Maasdal. De paters brouwden hun eigen bier, dat bekendheid genoot in de wijde omgeving. Gasten kwamen te voet, met paard en wagen of ... over de Maas naar het klooster en lieten zich het gerstenat goed smaken. Het klooster genoot het voorrecht, dat er ook dames in de terrastuinen mochten wandelen, hetgeen aan de populariteit van Slavante veel heeft bijgedragen. De Franse revolutie in 1795 betekende het einde; het klooster werd verkocht en alle bezittingen kwamen in particuliere handen met als resultaat: de afbraak van het klooster en de kerk. Alleen het gebouwtje waarin de toenmalige herberg was gevestigd (het kleine witte huisje op het buitengoed) en een kapelletje zijn behouden gebleven.
In 1838 huurde De „Groote Sociëteit van Maastricht” het landgoed en in 1846 werd huidige pand (in die tijd ook wel „casino” genoemd) gebouwd. De leden van de sociëteit waren graag geziene gasten en vertoefde als „de gegoede burgerij van Maastricht” maar al te graag op het buitengoed. Ook leden van het koningshuis bezochten Slavante zeer regelmatig. Nu is Buitengoed Slavante ingericht als „Grand Café” met de allure uit de tijd van haar oorsprong. De hele inrichting en entourage doet u onmiddellijk denken aan de „vervlogen tijden van toen”. Inmiddels is er naast de salon van Slavante een serre bijgebouwd, zodat er ook voldoende ruimte is om gezelschappen te ontvangen. Op de grote terrassen is het heerlijk toeven in de prachtige natuur op de helling van de Sint Pietersberg.
Een stop op deze prachtige plek is zeker een aanrader.
Ook het kasteel waar Andre-Rieu woont ligt op de route Kasteel De Torentjes. Ligt op de oostflank van de Sint-Pietersberg in het vroegere dorpje Sint Pieter. Wat later komen we dan terug op ons vertrek. Een pracht van een wandeling.
MIDWEEKWANDELTOCHT. / WSV. DE VELDLOPERS. / GULPEN. 18/09/2013.
MIDWEEKWANDELTOCHT.
WSV. DE VELDLOPERS.
GULPEN.
De Limburgers zeggen regelmatig: ‘wie sjoan oos Limburg is’ ofwel vertaald ‘hoe mooi ons Limburg is’. Dit geldt zeker voor de gemeente Gulpen-Wittem, midden in het Zuid-Limburgse heuvelland.
Een uniek stukje natuur in Nederland en onderdeel van Nationaal Landschap Zuid-Limburg. Het landschap met haar karakteristieke inrichting straalt een landelijke rust uit. Het leent zich uitstekend voor een inspirerende wandeling. De wandelroutes lopen niet alleen over verharde paden en wegen. Vaak loopt een wandelroute dwars door het weiland waar de wandelaar via een ‘stjegelke’ naar binnen kan.
We laten ons verrassen door de vergezichten, holle wegen, vakwerkboerderijen ln het kabbelende water van de beken en riviertjes, waarvan de Geul en de Gulp natuurlijk de bekendste zijn. Nostalgische dorpjes en gehuchten liggen verscholen tussen groene weides, bossen en kleurrijke hoogstamboomgaarden. Het landschap dient als decor van, maar geeft ook in grote mate invulling aan de sfeer in de gemeente. De Stichting Natuur en Milieu heeft het Geul- en Gulpdal bekroond met maar liefst vijf sterren. De sterren zijn gegeven voor de belevingswaarde, ecologische waarde, cultuurhistorische waarde, mogelijkheid tot (natuur) recreatie en het unieke karakter van het gebied.
Gulpen-Wittem kent vier beschermde dorpsgezichten: Helle, Höfke, Terziet-Kuttingen en Plaat-Diependal. Een beschermd dorpsgezicht is een waarde die gegeven wordt aan een gebouw of een groep gebouwen die door hun schoonheid in relatie met hun omgeving zodanig belangrijk zijn dat ze een beschermde status hebben gekregen. Maar net zo beeldbepalend zijn de vele historische gebouwen, van kastelen en kloosters tot molens en vakwerkboerderijen. We wandelen naar de Geulpenerberg en dan komen we in Partij.
Wittem dankt zijn naam vooral aan het klooster van de paters Redemptoristen,kortweg Klooster Wittem genoemd. Dit klooster is een landelijk bekend bedevaartsoord vanwege H. Gerardus Majella, een van de eerste redemptoristen. Deze kloosterbroeder (1726-1755) leefde in het bergland rond Napels en werd in 1904 heilig verklaard. In 1836 kwam het klooster in bezit van de paters redemptoristen. Schuin tegenover het klooster ligt kasteel Wittem.
Dit kasteel is gebouwd rond 1100 en is nu in gebruik als hotel/restaurant. Het huidige kasteel bestaat uit een toren en twee vleugels. In de kasteeltuin zijn de overblijfselen te vinden van twee omgrachtingen. Iets verderop ligt een monumentale watermolen uit 1835. Nog iets verder ligt een klein kasteel, kasteel Cartils. Dit kasteel is particulier bezit. Partij heeft ook een klooster, klooster Mariëndaal. Dit klooster van de Redemptoristinnen dateert uit 1851 en is een slotklooster. Door Partij loopt de oude Romeinse weg van Maastricht naar Aken: de oude Heirbaan. De oude 17-eeuwse monumentale hoeve die aan deze weg staat, hoeve Wienhoes, was oorspronkelijk een herberg bij een tolhuis. De rechtervleugel is in de 18-de eeuw aangebouwd als pleisterplaats voor de postkoets. Dan weer verder en komen in Wahlwiller is ontstaan langs de oude Romeinse hoofdweg van Maastricht naar Aken.
De naam van het dorp is tweeledig; ‘Wahl’ betekent ‘Waals’. In het begin van onze jaartelling werden de Kelten door de Germanen ‘Walen’ genoemd. Later werd hiermee de ‘Romaans-sprekenden’ aangeduid. ‘Willer’ heeft (evenals het dorp Nijswiller) te maken met Romeinse hoeven: ‘willer’ is afgeleid van het Latijnse ‘villare’, wat tot een villa behorend wil zeggen. Door het veld en we komen aan de wijngaard. Wahlwiller heeft sinds 2004 het predicaat Wijndorp gekregen vanwege de 3 kleine wijngaarden die op de hellingen aan de noordkant van het dorp liggen. De Wittemer wijngaard is de oudste van de drie en tévens een van de oudste wijngaarden van Nederland. De eerste wijnstokken werden al in 1971 geplant! Iedere laatste zondag van september wordt in en rond de wijngaarden van Wahlwiller het Wahlwiller Wijnfeest gevierd.
Door het veld en de bossen en langs holle wegen en veldwegen komen we langs het kasteel Cartils. Nog even door de weilanden en langs de Geul komen we terug in het centrum van Gulpen. Weer een mooie woensdagwandeling in Gulpen.
BEZOEK AAN BROUWERIJ SAINT FEUILLIEN. LE ROEULX. / MARCHE DES PELEUX. / LES PELEUX. / CHATELINEAU 15/09/2013.
BEZOEK AAN BROUWERIJ SAINT FEUILLIEN. Le Roeulx.
MARCHE DES PELEUX.
LES PELEUX.
CHATELINEAU.
Hoe het allemaal begon
In de 7de eeuw kwam de Ierse monnik Feuillien aan op het vasteland om het Evangelie te verkondigen. Toen hij echter in 655 door het Kolenwoud - op het grondgebied van de huidige gemeente Le Roeulx - trok, werd hij helaas mishandeld en onthoofd.
Op diezelfde plek bouwden zijn volgelingen een kapel die in 1125 een premonstratenzerabdij werd: de Abdij van Saint-Feuillien van Le Roeulx. Sinds 1873 brouwt de vierde generatie brouwers van de familie Friart de Saint-Feuillien.
Brouwerij Saint-Feuillien in Le Roeulx.
Vandaag is het brouwerij bezoek in brouwerij Saint-Feuillien in Le Roeulx. Wij hadden geluk dat er nog plaats vrij waren bij de Nederlandse rondleiding. Wij profiteren ervan om deze unieke brouwerij te bezoeken. St-Feuillien is een bier van hoge gisting, gebrouwen met extreem zuiver water afkomstig uit een bron gelegen onder de brouwerij.
Alleen mout en hop van eerste keuze komen in aanmerking. Voor St-Feuillien Blond en Tripelwordt een bleke moutsoort gebruikt, voor St-Feuillien Bruin Réserve en het Kerstbier gaat het om bijzondere, uitgezochte, moutvariëteiten. Mout, een gevolg van het kiemen van de gerst, wordt gemalen en met water vermengd. Daarna laat men dit beslag trekken. Tijdens dit infusieproces worden de suikers aan de mout onttrokken. Dit zoete sap noemt men wort. De wort wordt gefilterd en aan de kook gebracht in de brouwketel. Tijdens dit proces worden hopsoorten van uitzonderlijke kwaliteit, het goud van de brouwers, aan de wort toegevoegd.
Deze geven het product aroma en bitterheid. De wort, die wordt afgekoeld tot een maximale temperatuur van 20°C, wordt geënt met gist volgens het principe van hoge gisting. Dan begint het gistingsproces: beetje bij beetje stijgt het gist naar de oppervlakte. Intussen wordt de suiker omgezet in alcohol. Zo bekomt men van wort bier. Het bier verblijft zes weken in de koude kamer (0°C), een periode van klaring en smaakverfijning. Daarna wordt de St-Feuillien gebotteld en door een verblijf van drie weken in de warme kamer (25°C) wordt de tweede gisting en de verzadiging van het bier in de hand gewerkt. Zo krijgt het bier zijn sprankelend karakter. Pas dan kunnen we genietend proeven van het lekkere St-Feuillien bier en de smaak van mout, het karakter van de hop en de deskundigheid van de meesterbrouwer echt op hun waarde schatten.
Wij krijgen een rondleiding door de oude brouwerij. In het nieuwe gedeelte is de brouwerij gevestigd.
Een stukje geschiedenis.
De Brouwerij St-Feuillien werd in 1873 door Stéphanie Friart gesticht. In die tijd was die direct aan de grens van de gemeente Le Roeulx gelegen. Men brouwde er lichte bieren. In 1920 werd de productie verplaatst in modernere gebouwen die vandaag nog altijd het grootste deel van de installaties opvangen.
Deze constructies dateren uit 1893. Ze werden de laatste jaren regelmatig vernieuwd met als doeleinde de restauratie van een industrieel erfgoed uit de 19e eeuw en moderne uitrustingen te mengen. De 5e generatie van de familie Friart zet de fabricatie verder van een brede keus bieren, zoals de St-Feuillien en de Grisette,. De familie getuigt zo van haar wens om zich aan de geschiedenis van haar streek vast te hechten en de traditie verder te zetten.
Het is een prachtig rondleiding met uitleg en op het einde een lekkere pint. We nemen de tijd om nog even rond te kijken in het dorpje. Hier prachtige huizen en een gezellig centrum. Willen we zeker eens van dichterbij bekijken.
Men heeft wel wat tijd nodig om het dorpje en het kasteel te bezoeken. Zeker de volgende keer meer tijd uitrekken. Maar wij willen nog even een korte wandeling maken bij de wandelclub LES PELEUX.
Wij rijden naar CHATELINEAU. Was een mijnwerkers gemeente en op verschillende plaatsen kun je het nog zien, de mijn geschiedenis word nog levend gehouden en spijtig is dit alles wat we over deze wandeling kunnen zeggen want de rest was het vermelden niet waard.
42E MARCHE DES TROIS FRONTIERES. / MARCHES DES TROIS FRONTIERES. / PLOMBIERES 14/09/2013.
42e MARCHE DES TROIS FRONTIERES.
MARCHES DES TROIS FRONTIERES.
PLOMBIERES.
Vandaag een wandeling in Plombieres. Vertrek in het centrumen al vlug wandelen de mijnsite met het natuurreservaat van Plombières op, in de Geulvallei, is een van de kleinoden van het Europese Natura 2000-netwerk dat het domein beschermt.
Deze vrij unieke locatie in Europa wordt beheerd door de natuurvereniging ‘Ardenne et Gaume’. Verscholen tussen de planten, duiken hier en daar muren van gieterijafval, resten van oude ovens en stenen van de vroegere gebouwen op. Maar dankzij de zware metalen in de bodem zoals zink, nog een overblijfsel van de mijnbouwactiviteit, groeien hier ook zinkhoudende graslanden waar een uitzonderlijke fauna en flora gedijt.
In dit unieke ecosysteem kan u onder meer het delicate zinkviooltje ontwaren, het Engels gras met zijn roze bloemen en de zinkboerenkers met zijn prachtige witte bloemen. Kleurrijke vlinders, zoals de parelmoervlinder en de zilveren maan, zijn zich op deze voormalige mijnsite komen vestigen en brengen wat leven in dit idyllische landschap. Na de wandeling is een bezoekje aan het Maison du Site Minier de moeite waard: dit gerenoveerde gebouw uit 1645 is vandaag een bezoekerscentrum voor de galmeiwinning. Dit natuurgebied is bijzonder.
Wij wandelen door het natuur gebied en komen aan de Geul die hier in de grot verdwijnt.
Een stukje geschiedenis: In 1853 begonnen de problemen met de ondergrondse wateroverlast door het binnensijpelen van water uit de Geul. Met speciale pompen lukt het om de de mijn en de schachten droog te houden. De mijnen bereikten een diepte van 160 meter, hetgeen wel betekende dat er veel water in de mijn kwam. In 1855 verdronken zeven mannen toen de Geul buiten haar oevers trad in een hevig onweer. In 1856 werd de concessie voor de winning van lood en zink verleend.
Daarnaast kreeg men een nieuwe concessie van 473 hectare onder de gemeenten Gemmenich, Moresnet en Montzen. Daarop begonnen de gouden jaren voor Bleyberg. Vanwege de wateroverlast werd op 18 oktober 1861 toestemming gevraagd om de loop van de Geul te mogen verleggen. De Geul wordt in de buurt van Plombières namelijk ingesloten door drie heuvelruggen. In het oostelijke deel van het voormalige concessiegebied heeft de Geul enige ruimte tussen het plateau van Vosheydt in het zuiden en het plateau van Völkerich in het noorden.
Hierdoor verdwijnt de Geul in de kunstmatige grot.
We wandelen verder door het reservaat en dan komen we terug in de straten van Plombieres en aan ons vertrek. Hier eindigt en mooie wandeling met toch een heel stuk industriële erfgoed.
Wandelen in het Land van Loon. Een heel speciaal gevoel om te wandelen in je eigen stadje. Je denk dat je alles kent en toch kom je nog wel eens voor een verrassing te staan. Elke keer weer is de wandeling heel anders.
De natuur evolueert elke dag en telkens is het weer anders, bloesems dan vruchten en op laatste kale bomen en tussendoor nog vele mooie momenten. Vandaag is het de fruitstreektocht. We wandelen een eind door het mooie landschap en de piramidebomen staan vol met vruchten de peren zijn rijp en hangen rijkelijk aan de bomen. We komen met onze wandeling langs de Lorettakapel van het kasteel de Hulsberg. We wandelen verder en de appelen beginnen al aardig te kleuren wat een mooi zicht is.
We komen zo aan het kasteel van Rullingen. Het kasteel van Rullingen, een waterkasteel uit de 17de eeuw. Het domein rond het kasteel maakt deel uit van het Provinciaal Domein Rullingen, één van de 12 Limburgse natuurgebieden. Dit 13 ha grote domein omvat het kasteel met slotgracht, een geometrische Franse tuin, een parkbos, een waardevolle hoogstamboomgaard met honderden fruitbomen en een heuse wijngaard van 1 ha.
Wat later wandelen we op de Bolderberg langs het IJzeren kerkje en dan komen we aan het vandaag geopend Romeinse plek met verwijzingen naar de verschillende Romeinse villa’s die hier in de buurt ontdekt zijn.
We blijven even om de officiële opening mee te maken en voor de drink erna. Dan wandelen we terug naar het centrum van de stad waar onze wandeling eindigt.
De wandeling vertrekt in het centrum maar al vlug verlaten we het dorp en wandelen de velden in. Al vlug bewandelen we op de kerkvoetpad langs de veldkapel en dan weer verder. Velden en akkers en weilanden met wat kleine landschapselementen geven het landschap een mooi uitzicht en geef aan ons een afwisseling die aangenaam is.
Dan komen we aan een spijtig vervallen kasteelhoeve van ver valt het nog mee maar hoe dichter we komen hoe meer het verval opvalt. We wandelen een eindje langs de Meisterbeek en komen aan het kasteel zelf. We wandelen de dreef uit en hier komen we te weten welk kasteel dit is. ”Kasteel van Terlenen” het is een kasteel met een bewogen geschiedenis.
De kasteelsite Terlenen, op de grens van Grazen en Rummen (Geetbets), vormt een goed bewaard voorbeeld van een 19de-eeuwse herenboerderij. Tegen het als landhuis geconcipieerde woonhuis uit 1820 leunt een omvangrijk hoeve-, brouwerij- en stokerijcomplex aan. Tot de Franse Revolutie maakte de hoeve Terlenen deel uit van de uitgestrekte bezittingen van de cisterciënzerinnenabdij van Oriënte (ca. 1234-1798). De naam schijnt te verwijzen naar een plaatselijk riddergeslacht. Naar verluidt werd de site ingevolge zware beschadigingen door de Franse troepen vanaf 1820 tot ca. 1900 in opeenvolgende fasen vrijwel volledig heropgebouwd en uitgebreid.
De hoevesite wordt gedomineerd door het herenboerenhuis, dat door een chronogram op de gevel '1820' wordt gedateerd. Het rechthoekig volume is opgetrokken in baksteen op een hoge sokkel in zandige kalksteen. Het omvat een souterrain, twee bouwlagen en een mezzanino onder een overkragend leien schilddak op getande kroonlijst en per twee gegroepeerde gegroefde consoles, het geheel bekroond met een houten klokkenruiter. De gevelafwerking bestaat uit een rood-wit geschilderde cementbepleistering. De centrale inkom wordt geaccentueerd door een dubbele deur in empire-stijl, met daarboven een balkon met smeedijzeren hek. Een breed, hardstenen bordes met trappartijen zorgt voor een zekere monumentaliteit.
Als beschermd monument is het voor de volgende geslachten bewaard. Het is gelegen in een prachtig groene omgeving met een lange weg vanop de weg naar het kasteel. Hopelijk word de hoeve ook nog terug in zijn vroegere glorie hersteld.
Ik vond nog een 19de eeuws versje over dit kasteel, het luid als volg:
Boer Snul de pachter van Terlenen had zes ezels gekocht in stad. Vijf joeg hij er voor zich henen, terwijl hij op de zesde zat. Na zo een poos met stille schreden, gelijk een president gereden, telt hij zijn ezels na. Ei roept hij, wat is dat? Ik heb er toch maar vijf, of heb ik mij bedrogen? Hij telt en hij hertelt. Hij draait zich tienmaal om en keert naar ‘t allenkant zijn ogen Ja, ja ik ben hem kwijt, ik zie hem nooit weerom Hij’s weg, ik wil mijn hoofd daarmee niet langer kwellen Zo nadert hij zijn huis met alle zijn gezellen Zijn vrouw stond aan de deur, hij riep haar toe van wijd: Margo, ik ben een ezel kwijt, ik weet niet waar hij is gebleven, ik had er zes gekocht en heb er nog maar vijf. Maar vijf, zegt Margo, maar vijf? Ik zie er zeven! Eén, twee, drie, vier vijf, zes, toen stiet ze hem tegen ’t lijf: En gij, Snul, zijn er dat geen zeven?
We verlaten de kasteelweg en draaien Geetbets binnen en komen zo aan de kerk. De Sint Paulus en Sint Pieterskerk.
Nu door het centrum met een paar mooie huizen. Dan langs de pastorij welke ook een prachtige gebouw is. We komen langs een wit kasteeltje “Castel Don Manuel” nu een restaurant. Weer een eindje verder en komen in de Molenstraat en langs de oude molen. Het waterrad is nog steeds aanwezig en staat binnen in het gebouw de beek loop onder het molenhuis door. We wandelen hier het reservaat “Aronst hoek” binnen een overstromingsgebied aan de samenvloeiing van de Gete en de Melsterbeek. Een mooie gebied afgezoomd met haagdoorn en wilgen. Wat verder wandelen het “Warandebos” binnen.
Ooit hoorde dit bos bij het machtige kasteeldomein van de laatste graaf van Loon, Arnold van Rummen. Het domein werd in de 14de eeuw totaal verwoest door de prins-bisschoppen van Luik. Het puin van zijn vernielde burcht ligt nog altijd verborgen in het bos. Nu is het een aangenaam wandelgebied met een interessante plantengroei. Nog wat verder wandelen en wij zijn terug in het centrum van Rummen. We wandelen terug naar ons vertrek. Een fijne en aangename wandeling. Na de wandeling komen we nog even langs een prachtige oud gebouw uit 1629. Prachtig gerestaureerd
Even stoppen om een paar mooie foto’s te maken. Hier eindig dan de dag wandelen in Rummen.
De naam Simpelveld is ontstaan uit het Gallo-Romeinse Sempervivetum en betekent 'altijd groen'. Dat groene karakter is nog altijd goed bewaard.
De gemeente Simpelveld ligt als het ware verscholen in het ‘Nationaal Landschap Heuvelland’, als een groene wissel tussen het Zuid-Limburgse Heuvelland en de regio Parkstad Limburg. De gemeente Simpelveld grenst o.a. aan de Nederlandse gemeenten Gulpen-Wittem en Voerendaal en aan het Duitse district Aken. We vertrekken met de wandeling aan het Natuurtransferium ‘Poort Mergelland’ is hét informatiepunt voor wandeltochten door de gemeente Simpelveld en het Limburgse Heuvelland.
We wandelen door het mooie landschap vertrekkend van het Bungalowpark Simpelveld en zo wandelen we naar de Baneheide. Door het veld met een prachtige zicht op de windmolen aan de horizon. Dan komen we aan de Hoeve Heihof die ligt in Bocholtz. Hoeve Heihof dateert uit 1704. Volgens overlevering heeft Napoleon in deze hoeve geslapen. Voor de hoeve een vijver en de waterput. Het is een Limburgse carré boerderij, grotendeels gebouwd uit de Kunrader natuursteen. Een beetje verder een vakwerkhoeve.
<br<
We wandelen Eys binnen, de vele oude boerderijen zijn typerend voor het landschap waar Eys in ligt. En natuurlijk ook hier weer de glooiende heuvels, de prachtige uitzichten en niet te vergeten het Eyserbos. Eys dorp met zijn prachtige huizen en zijn barokkerkje van de St. Agatha parochie. Nu wandelen we het Eyserbosweg op de heuvels in. Ook hier vinden we op de flank van de heuvel een grote wijngaard. Verder prachtig landschap heuvelend en met hier en daar een oude vakwerkhoeve in het landschap ingeplant wat is dit toch mooi met de zon die schijnt en de blauwe lucht kan het nog mooier?
Het volgende dorpje waar we aankopen in Trintelen. In Trintelen/Mingersborg staan een aantal bezienswaardige eeuwenoude boeren hoeves, waaronder de meer dan 500 jaar oude Trintelerhof en op de kruising tussen de weg van Eys naar Ubachsberg en de weg naar Wijlre de monumentale Bernardushoeve. Verder staat er bij dezelfde kruising een kleine Mariakapel. Midden op een andere driesprong staat een puthuis met een ruim 70 meter diepe waterput, één van de hoogstgelegen van Nederland. De put is al vele eeuwen oud, maar het vroegere puthuis werd in 1953 afgebroken en vervangen door het huidige en nog eens in 1982 herbouwd (op het puthuis staat het jaartal MCMLXXXII in Romeinse letters).
Hier staat ook de windmolen die we in het begin van onze wandeling zagen. Op de Vrouwenheide staat op 215 meter boven NAP de hoogstgelegen windmolen van Nederland. Om meer wind te kunnen vangen is de molen bovendien op een kunstmatige verhoging gebouwd. Deze zogenaamde "beltmolen", die volgens de gevelsteen uit 1867 stamt, brandde tijdens de Tweede Wereldoorlog af en is pas jaren later, vanaf 1980, geheel herbouwd en werd in 1990 feestelijk geopend. We verlaten Trintelen wandelen langs een veldweg naar Simpelveld terug langs de oude watermolen.
Klimmen dan weer een eindje en komen langs het station van de Miljoenenlijn. En dan zijn we terug in het vakantiedorp waar deze prachtige wandeling eindigt.
Meer en meer mensen trekken er op uit voor een stevige wandeling. Daarom legt het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren sinds enkele jaren GREENSPOTS aan.
Dit zijn eersteklas wandelingen in het groen waar je op een heel eigentijdse manier kan wandelen zonder de natuur te verstoren. Daarvoor zijn de wandelgebieden voorzien van allerlei constructies zoals knuppelpaden, draaipoortjes en vlechtwerkafsluitingen. Je vindt gemakkelijk je weg dankzij een overzichtsbord aan de startplaats, een duidelijke bewegwijzering en een aantrekkelijke folder. Je hebt steeds de keuze uit wandelingen van verschillende lengtes. Om de kwaliteit van deze wandelgebieden te verzekeren worden 'greenspotters' ingeschakeld. Dit zijn actieve vrijwilligers die maandelijks de wandelpaden controleren op gebreken. Zij rapporteren via e-mail aan ons en wij sturen er het onderhoudsteam op af.
Vandaag doen we controle op de GREENSPOT Heks met vertrek in Vechmaal. Deze greenspot is een schitterende afspiegeling van Droog Haspengouw. Een buitengewoon boerenland met uitgestrekte akkers en spaarzame bosjes die als koepels boven de horizon uitsteken. De landelijke sfeer van weleer vind je terug in oude dorpskernen, omringd door monumentale vierkantshoeves en kastelen, met het monumentale kasteel van Heks als pronkjuweel. Vanaf een authentieke herberg in Vechmaal vertrekt de bewegwijzerde wandeling van 12 kilometer. Een eind door het dorpje Vechmaal en dan een eind door de velden die ons naar Bommershoven brengt.
Ze brengt ons naar Kasteel Terhove. Het hoge bakstenen poortgebouw met zadeldak bevat een wapenschild en de vermelding anno 1723. De deurlatei draagt het opschrift In Concordia Humilitate (1759). In 2001 stopte de pachtboer met zijn activiteiten in de pachthoeve van het kasteel. Alhoewel Terhove administratief tot Borgloon behoort heeft het geschiedkundig meer binding met Widooie. Men noemt het ook Hof van Corbie. We wandelen door de dreef en verder door de velden om in Bommershoven te komen. Het rococokasteel van Bommershoven gebouwd in 1761 dat naast de dorpskerk ligt. Het werd gebouwd op de plaats van een vroegere pachthoeve en brouwerij.
Het kasteel met het bijbehorende park werden eveneens in 2004 beschermd als monument. Wij draaien nu richting Vechmaal, maar eerst komen we langs een paar grote boerderijen. Eerst de Rode Hoeve. Thans gesloten hoeve; bakstenen complex rond een rechthoekig gekasseid erf met centrale mestvaalt. Rechts, een ommuurde tuin. Woonhuis uit de eerste helft van de 18de eeuw en dienstgebouwen uit de eerste helft van de 19de eeuw. Ook het poortgebouw met duiventil aan de erfzijde. Wat verder de hoeve Biezenhof. Zogenaamd "Biezenhof", gesloten hoeve, eertijds afhankelijk van de landcommanderij Alden Biesen. Eerste vermelding in 1309. Aan de winning was een laathof verbonden. Uit de pacht blijkt dat het één van de rijkere hoeven van de Orde was. We wandelen verder en nemen de weg naar Heks bos waar we aan de Tranendreef komen. In het landschap, langs de dreef naar het kasteel van Hex, vind je vier boomtenten waarin je kan overnachten. De traanvormige sculpturen hangen aan hoogstammen en vormen een alternatief onderkomen om een nacht in Haspengouw door te brengen. Het werk van de Dré Wapenaar (NL) bevindt zich steeds op de grens tussen architectuur en beeldhouwkunst, tussen verblijven en ontmoeten.
Wij wandelen door de tranendreef en dan wandelen we naar het Monnikenhof. hoeve "Monnikenhof" of "Munckhof". In 1174 schenkt gravin Agnes van Loon, weduwe van Lodewijk I (1145-1171), de inkomsten van haar eigengoed van Heks aan het hospitaal van Graethem te Borgloon en schenkt het goed zelf met alle eraan verbonden rechten aan abt Ulricus van de cisterciënzerabdij van Villers. Vandaag nog steeds een indrukwekkend gebouw waar landbouw in bedreven word. Nog een eindje verder langs de oud tramspoor naar ons vertrek. Een fijne wandeling en controle waar onze vrienden wandelaar zonder problemen kunnen wandelen.
BOSTOCHT. / DE SCHOVERIK. / BEVERST-BILZEN 02/09/2013.
BOSTOCHT.
DE SCHOVERIK.
BEVERST - BILZEN
Beverst bestaat uit het gehucht Schoonbeek. Beverst werd in 1977 gefuseerd met de stad Bilzen. We wandelen vandaag door het Haspengouwse landschap. Wat we veel tegenkomen zijn de nog intacte vakwerkhuizen met veel zorg onderhouden en bewaard. Wat een geluk dat er nog mensen zijn die deze prachtige erfgoedhuizen bewonen en bewaren.
We komen aan de Schilswinning een 17de eeuwse winning met overdragende verdieping en een kaasrooster onder het dak de dwarsschuur uit het begin van de 19de eeuw. Dit complex is heel bijzonder. Een eind door het dorp en dan komen we aan de dreef naar een bijzonder gebouw.
Het Waterkasteel van Schoonbeek. Het in U-vorm gebouwde renaissancekasteel heeft een grote tuin. Naast het kasteel ligt een vijver die uitmondt in een gracht, waarover een ophaalbrug naar de toegangspoort leidt. De oudste kern van het kasteel dateert uit de middeleeuwen: in 1333 behoorde het kasteel toe aan het graafschap Loon. Herman Typots, drossaard van het Land van Grevenbroek en kastelein van het Prinsenhof in Kuringen, huwde met Margriet van Chiney, dochter van Dirk van Chiney, heer van Schoonbeek en Anna Vandenbosch van Gors-op-Leeuw. In 1573 was hun kleinzoon Hendrik Typots nog heer van het kasteel van Schoonbeek. De familie Preston uit Ierland kocht het in 1780. De volgende eigenaar was de familie de Renesse. Graaf Theodore de Renesse was burgemeester van Beverst en gouverneur van de provincie Limburg. Een andere nazaat, Frédéric Alexandre Jean Marie Ghislain, graaf de Renesse, geboren te Brussel op 3 januari 1904, overleed ongehuwd in het kasteel op 18 november 1990. Tegenwoordig is de familie de Grunne eigenaar. Het is en blijft een prachtige kasteel in een groene omgeving.
We wandelen verder en komen zo aan de Demer, en wat verder aan de Nieuwkopen uit 1862. Het is een onderslagmolen waar koren gemalen werd. Spijtig vandaag is het molenrad verdwenen maar volgens het infobordje is het binnenwerk nog intact. Nog even verder en we komen terug aan ons vertrek.
Bad Münstereifel is een historisch gegroeide romantisch stadje met schilderachtige vakwerkhuizen, een levendige voetgangersstraat met aantrekkelijke winkels en gezellige cafes langs de Erft.
De historische binnenstad met zijn smalle straatjes en steegjes zijn te bereiken via de vier historisch belangrijke stadspoort in de vier windrichtingen. Het kasteel hoog boven de stad. Vanaf hier kunt u genieten van een prachtig uitzicht over Bad Münstereifel. We vertrekken in de hall even buiten Bad Munstereifel en al vlug wandelen we het stadje binnen. We wandelen tot aan de Heisterbacher poort maar we gaan niet de stad in maar wandelen we langs de muren van de stad “Wallgrabenpromenade” hier zien we hoe de stad omwald is en hoeveel torens de stad bewaakten. Hier langs de wallen is het prachtige om te wandelen met veel groen.
De graven van Jülich hebben het gebouwd eind 13e en in de eerste helft van de 14e Eeuw, het kasteel en de stadsmuren - een totaal van 1,6 km lang - met 4 poorten en 18 torens. De muur omsluit de ring-uitvoering van de Erftstadt in een vorm die is aangepast aan de site. De gracht, die vroeger werd gevuld met water, wordt alleen verkregen bij de oost-en westzijde. De Stadsomwalling en de poorten zijn volledig gerestaureerd. Sinds enige tijd, de loopbrug is op een lengte van 220 m bewandelbaar met vanop de loopbrug kunnen we genieten van een prachtig uitzicht over de stad. We wandelen nu een eind rond de stad.
Weer een eindje verder komen we aan de begraafplaats, gelegen naast de gemeentelijke begraafplaats, rusten 508 militairen. Het merendeel hiervan (477) was Duits. Daarnaast liggen er nog twee Polen begraven en op een apart deel 29 Russen. De meeste slachtoffers kwamen tijdens de slag om het Hürtgenwald om het leven. Er liggen ook enkele burgers begraven, die tijdens de gevechten stierven. Dan een heel eind door de bossen en zo komen w e aan hertenpark wat prachtig is om te bewandelen. Mooi om de dieren te zien en we genieten ervan dan weer verder aan de “Karolingische Fliehburg” nog ruïnes van een burg.
Weer wat verder de “Ringwal Alte Burg” nu weer verder om naar het volgende panorma te zien de stad Bad Munstereifel van op de hoogte en dan dalen we een eind om aan het Joods Kerkhof te komen, we gaan even een kort bezoekje brengen. En dan weer verder naar beneden. Zo komen we terug aan de omwalling van de stad. We komen aan de Johannistor gelegen aan de afrit van de stad naar het oosten, vernoemd naar de parochiekerk van St. John.Voorheen de poort met ophaalbrug en valhek.
We wandelen weer verder en komen aan het Kasteel Bad Münstereifel. In de 13e Gebouwd eeuw woonde hier Godfried Graaf van Gulik - wiens graf ligt hoog in de collegiale kerk - Het kasteel werd gebouwd in 1689 door de terugtrekkende Franse troepen in brand gestoken. Nu dalen w eaf naar het stadje zelf met zijn prachtige gebouwen. Windeck huis is de grootste van een groep van oude vakwerkhuizen in de Orchheimer weg, gebouwd in 1644 bis 1664. Keizerrijk snijwerk en twee overhangde erker kamer waardoor het een van de mooiste vakwerkhuizen van het Rijnland. , de historische vakwerkhuizen van Bad Münster Eifel.
De jezuïetenkerk is op de markt, naast de Middelbare school van de St. Michael's, een voormalige jezuïetencollege. De kerk werd gebouwd in 1659-1668 door de lekenbroeders van de jezuïeten. Schip met een gewelfd houten plafond. St. Michael Schoolgelegen op de markt. In 1659 -. 1727 gebouwd als een voormalige jezuïetencollege Opmerkelijk is de oude Jezuïeten bibliotheek met 2.000 volumes, waaronder 76 boeken, die vóór 1500 werden gedrukt. Voormalig Karmelietessenklooster De voormalige Karmelitessenklooster ligt direct naast het stadhuis op Market Street, gebouwd door Karmelitessenorden van Dusseldorf op ongeveer hetzelfde tijdstip als de jezuïeten zijn begonnen met de bouw van de Jezuïetenkerk (ongeveer 1660).
Town Hall van 1476, tegelijkertijd dienen als lakenhal. Later het stadhuis, werd de bovenste zaal omgetoverd in de raadzaal. Na de tsunami van 1818, werd het gebouw verkocht, dan lang als mouterij en bier winkel. Pas sinds de jaren '30 van de vorige eeuw, herbergt het de raad en bestuur van de stad. Aan de voorzijde van het stadhuis is de schandpaal. Nog vele mooie vakwerkhuizen zijn bewaard en verschillende prachtige gebouwen, en we kunnen Poppenmuseum ook bezoeken waar we de grote verscheidenheid van speelgoed kunnen bekijken zeker een troef dat het museum op is. Wij nemen ruim de tijd om alles te bekijken en het stadje te bezoeken. Een pracht van een wandeling hebben we hier gedaan.
26e MARCHE INTERNATIONALE. / LES GLOBE-TROTTERS-AWIRS. / AWIRS-FLEMALLE. 31/08/2013.
26E MARCHE INTERNATIONALE.
LES GLOBE-TROTTERS-AWIRS.
AWIRS-FLEMALLE.
We vertrekken met onze wandeling in AWIRS, een klein dorpje van de gemeente Flemalle. We wandelen door een eindje het bos om dan wat later in WARFUSEE te komen. Het kleine gehucht van Warfusée ligt op enkele honderden meters van het centrum van Stockay. Dit stukje Haspengouw is van een bijzondere schoonheid.
En de natuur biedt even zoveel schoonheid, met landerijen, bossen en vijvers. Ontginningen, omheiningen (17de eeuw) en verkavelingen (18de eeuw) hebben het oorspronkelijke landschap ingrijpend veranderd. In de nabijheid ontstonden steeds meer winningsindustrieën: steenkool, aluinschalie en later kalksteen. We wandelen verder en komen in GLEIXHE langs de kerk St Lambert de Gleixhe uit de 18de eeuw. Wat verder langs een prachtige vierkant hoeve. Nog een eind langs de velden en akkers.
Op de weilanden grote rollen hooi. Wat mooi toch. We wandelen verder en zien “de Stinkende Kortschildkever” een bijzondere keven die veel lijkt op een schorpioen. Gelukkig kan ik er een mooie foto kunnen maken. Dan komen we in DOMMARTIN een gemeente van Saint George. Weer een eindje door de velden en akkers en dan komen we aan de “Rodge Male” een oude opgeknapte hoeve met vierkante toren.
Allemaal beestjes op de wandeling
Weer een eind door de velden en nu ook een stukje door het bos, prachtige zichten over het Haspengouwse landschap. Nog een klein stukje wandelen en we komen terug aan ons vertrek. Een prachtige landelijke wandeling.