45E MARCHE INTERNATIONALE DE PANTOUFLARDS / LES PANTOUFLARDS DE WIHOGNE. / WIHOGNE. 20/01/2019
45E MARCHE INTERNATIONALE DE PANTOUFLARDS
LES PANTOUFLARDS DE WIHOGNE.
WIHOGNE.
Wihogne “Nudorp” ligt aan de taalgrens in het noordwesten van de gemeente Juprelle. De dorpskom ligt aan de westkant van de weg van Tongeren naar Luik. Door haar gunstige ligging heeft Nudorp zich ontwikkeld van een landbouwdorp in Droog-Haspengouw tot een woondorp. Buiten de dorpskom en de steenweg is de rest van de deelgemeente nog overwegend agrarisch met vooral akkerbouw en in mindere mate fruitteelt. We wandelen vlug het dorp uit en begeven ons in de velden, Haspengouwse velden en weilanden, het is vandaag een mooie helder dag. We wandelen nu verder en gaan de gemeente Lantin binnen. We komen aan het Fort van Lantin. Het Fort Lantin is een klein fort uit 1888 dat deel uitmaakte van de fortengordel rond Luik. Sinds 1983 is het fort eigendom van een vzw die het volledig gerestaureerd heeft en sindsdien geleide bezoeken organiseert in het fort. Voor we de controlepost binnen gaan doen we een wandeling rond het fort.
Het fort Lantin ligt op zo’n 7,5 kilometer van het stadscentrum en op 160 meter boven zeeniveau. Het buurfort Liers ligt op 4 kilometer afstand en Fort Loncin op 3,25 kilometer. Het heeft de vorm van een gelijkbenige driehoek met de punt gericht naar de vijand. Het centraal massief wordt omgeven door drie droge grachten elk van 200 meter lang. Aan de keelzijde van het fort liggen de belangrijkste lokalen voor de manschappen, de wasserij, keuken en sanitaire voorzieningen. Deze lokalen liggen in het centraal massief alsmede de contrescarpe. In de hoeken van de droge gracht liggen kazematten uitgerust met lichte snelvuurkanonnen en mitrailleurs om aanvallers in de gracht onder vuur te nemen. Het centraal massief is gebouwd van ongewapend beton. Hier zijn de belangrijkste wapens opgesteld ter verdediging van het fort en de stad Luik. Munitiemagazijnen liggen dicht bij de geschutkoepels om de kanonnen van granaten te voorzien. In het centrale deel is ook de machinezaal met een stoommachine en dynamo. De dynamo zorgde voor de stroom voor de geschutkoepels en het zoeklicht. Ten tijde van oorlog deed het centraal massief ook dienst als logement voor de troepen.
We gaan de controlepost binnen en na wat rust vatten we onze tocht weer aan, een eind weer door de velden en weilanden. Dan komen we aan in Juprelle. We wandelen langs de kerk en mooie oude boerderijen en zo komen we aan een bijzondere boerderij “Ferme de l’Abbaye de Juprelle” hier hebben archeologen belangrijke ontdekkingen gedaan. We hebben controle in de oude smidse. Geschiedenis en liefhebbers van het lokale leven werken aan de renovatie van een oude put, een oven en een bakkerij op de site van de Ferme de l'Abbaye in Juprelle. Tijdens hun werk ontdekten ze vijf oude huizen, waarvan er één terug kon gaan naar de Romeinse tijd. Een van de hypotheses van de archeologen van het Waalse Gewest: deze haarden werden gebruikt om een bier te maken. In Juprelle vonden enkele enthousiastelingen dat er geen bier in hun dorp was. Dit is hoe ze besloten om het bier van de oude bron en de abdij van Juprelle te maken. Zo vind je een witte, een blonde, een barnsteen en een brunette, maar ook een biertje met kers en zelfs een speculaas! De opbrengst van het bier word gebruikt om de restauratie van de put en over te bekostigen. We verlaten deze mooie plek met veel historie en we vervolgen onze weg, nog langs een paar mooie oude boerderijen en dan zijn we terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling in Wihogne.
MARCHE AU TEMPS DES FRISSONS. / LES SPIROUS DE JEMEPPE S/SAMBRE. / SPY. 19/01/2019
MARCHE AU TEMPS DES FRISSONS.
LES SPIROUS DE JEMEPPE S/SAMBRE.
SPY.
Spy is een dorp, een deelgemeente van Jemeppe-sur-Sambre. Spy is bekend als een van de vindplaatsen van resten van de neanderthaler-mens. De grot bevindt zich nabij Spy in een heuvelflank op de linkeroever van de Orneau, een zijrivier van de Samber, circa 20 meter boven waterniveau. De holte in de bergwand heeft zich op een natuurlijke manier gevormd in het kalksteenmassief, circa 330 miljoen jaar geleden, toen na de ijstijd het water nog tot deze hoogte kwam. De grot bestaat uit een hoofdruimte en rechts daarvan en ook erboven kleinere zalen. Vóór de grot bevindt zich een terras en er zijn Hellings afzettingen, veroorzaakt door het wegruimen van puin tijdens opgravingen. De grot wordt bereikt door een bos, dat door de verscheidenheid van de ondergrond (kalksteen, zandsteen en leisteen) een gevarieerde vegetatie vertoont, die op haar beurt weer heeft gezorgd voor een rijke fauna. De grot van Spy en de omgeving ervan werden in 1981 geklasseerd als monument en site. Onze wandeling vertrekt aan de kerk van Spy het gemeentehuis en het standbeeld voor de gesneuvelden even door het dorp en dan wandelen we de velden in. Een eind langs de hagen die vol hangen met rode vruchten een prachtig zicht tegen de blauwe hemel. Wat verder komen we in het dorp met mooie oude verzorgde hoeven. En dan komen we aan het kasteel. Een prachtige kasteel met een laan met bomen naar de ingang, wat verder is onze eerste controlepost een grote boerderij dat vandaag een woonerf geworden is met een zaaltje in de oude maalderij. Gezellig is het wel en dan weer verder met onze wandeling we komen langs de kapel uit 1747. Nog door het dorp en langs weilanden komen we in Temploux, is overwegend agrarisch. De gotische kerk van Saint-Hilaire domineert de dorpskern. De toren, het koor en het transept staan op de lijst van beschermde monumenten. Temploux telt verder een flink aantal opmerkelijke, door Hubert Sauvage ontworpen moderne woonhuizen, waaronder Sauvages eigen woonhuis. Bij Sauvage is elk gebouw daarentegen een unieke creatie, en zelfs elk vertrek krijgt zijn eigen dimensies. De ruimten zijn variabel met muren van ongelijke lengte, zodat ongelijke rechthoeken ontstaan en asymmetrische vloeroppervlakken, zij het dat de architect wel altijd aanstuurt op een duidelijke harmonie binnen het geheel van de ruimten. Ook de ramen zijn veelal asymmetrisch van vorm en zorgen voor een vaak bijzondere lichtinval. Bij het metselwerk van de buitenmuren ruilt Sauvage bij voorkeur het metselen in traditioneel horizontale lijnen in voor ronde lijnen. Schuine steunberen schragen het huis. Zijn eigen woonhuis heeft daarenboven een grote aardappelkelder met bakstenen gewelven, waarvoor oude metseltechnieken in ere werden hersteld. Sauvage ontwierp onder meer een in 2005 gebouwd complex van tien geheel verschillende woonhuizen, nabij zijn eigen woonhuis in Temploux. Verder met onze wandeling en komen zo in Moustier. Nog even verder en we komen terug in Spy waar deze toch wel mooie wandeling eindigt.
Waar kunnen we ene mooier wandeling maken dan aan de Abdij Colen. Oorspronkelijk was het een kruisherenklooster, maar in de laatste twee eeuwen functioneerde het als cisterciënzerinnenklooster. Sinds 1990 mag het klooster officieel de titel van abdij dragen. De naam Mariënlof betekent Tot lof van Maria. En als je het Fruitspoor afwandelt dan kom aan de stoomstroopfabriek. Deze wandeling herbergt een groot aantal erfgoedsites. De wandeling vertrekt op het plein voor de abdij. Even de prachtige gebouwen van de abdij bekijken en als je geluk heb zie je nog een zuster er zijn er nog enkele hier. Tot einde 2018 was er ook het Fruitstreekmuseum gevestigd. Maar nu is deze opgeheven en een paar mooie stukken zullen onderdak vinden in de stoomstroopfabriek. nu even over de mooie wandeling. Je kunt vertrekken aan de stroopfabriek en een eind over de spoorweg naar Colen wandelen waar de wandeling vertrekt. De vallei van Colen is een bijzondere plek om te wandelen zeker nu e reen plankenpad aangelegd is die je langs de Herk laat wandelen. Het kerkpadje tussen de kerk en de abdij was vroeger de verbinding tussen het dorp en het klooster waar de kleuteronderwijs was in het poortgebouw van het klooster en de meisjesschool aan de ingang voor het klooster. Een gedeelte van de wandeling brengt je naar het centrum van het dorpje, langs de wijngaard en de pastorij dan ook langs een paarmooie oude boerderijen en de parochiekerk. Alhoewel het een klein dorpje is heeft het toch nog wat interessante gebouwen, een brouwerij en twee stroopfabriekjes. Spijtig dat dit niet zo gekend is en er weinig aandacht aan besteed word. Het gemeentehuis was voordien de dorpsschool gebouwd in 1840 door pastoor G. Schuermans nadat het te klein werd voor de vele jongens werd het gemeentehuis omgebouwd tot jongensschool. De twee gebouwen wisselden van functie. Onze wandeling gaat ook voor een gedeelte door de plantage langs de spoorwegzate. Wie van natuur en erfgoed houdt moet zeker deze wandeling eens komen doen ze is een kleine 5 kilometer lang. Maar kan uitgebreid worden door een wandeling door het dorp of in Borgloon met een bezoek aan het Gravenstadje.
32E MARCHE DE LA CHOUFFE. / FORTS MARCHEURS EMBOURG / EMBOURG. 13/01/2019
32E MARCHE DE LA CHOUFFE.
FORTS MARCHEURS EMBOURG
EMBOURG.
Een regendag is het vandaag wel, druilig en nat en koud we kiezen voor de korte afstand alles word door nat. We nemen de route door het dorp en komen zo aan een prachtige oude hoeve. Ze noemt “Ferme des 3 Roses” op het info bord staat te lezen Maison forte du seigneur d’Embourg, Prevot de St Jean 1147-1794. Dit versterkte huis van de heren d’Embourg is een prachtig geheel met een wapenschild met 3 rozen. Wat verder komen we aan de “Tank” Het Tankmonument is een oorlogsmonument, Het tankmonument staat aan de Voie de l'Ardenne nabij de toegangsweg naar Fort Embourg. De tank is van het type M41 Walker Bulldog. Hier staan ook de monumenten voor de gesneuvelden uit het Fort. Fort Embourg is een van de twaalf forten rond Luik opgericht voor de verdediging van de Belgische stad Luik in de late negentiende eeuw op initiatief van Belgische generaal Henri Alexis Brialmont. Het fort stamt uit 1888. Luitenant-generaal Henri Alexis Brialmont was een militair, vestingbouwkundige (architect) en volksvertegenwoordiger. Hij wordt ook weleens de Belgische Vauban genoemd. Nog wat verder komen we langs een beschermde watertoren en dan komen we terug op ons vertrek. Het college van Sartay is een prachtig gebouw. Zo eindigt een natte wandeling.
PAREL VAN HASPENGOUW. / LOONSE TSJAFFELEERS. / KERNIEL. 14/01/2019
PAREL VAN HASPENGOUW.
LOONSE TSJAFFELEERS.
KERNIEL.
Vandaag organiseert de club De Loonse Tsjaffeleers een wandeltocht in Kerniel, voor mij de mooiste deelgemeente van Borgloon. Mijn geboortedorp en ze noemen deze tocht Parel van Haspengouw en al vlug ervaren wij dat deze naam terecht gekozen is. Reeds vanaf het begin begeven we ons in het mooi glooiende landschap van deze welbekende streek in Limburg. De vallei van Colen is een bijzondere mooie plek. Al doet de winterperiode de natuur naakt en dood uitzien, toch blijft dit deel van Limburg zijn stand hoog houden om de wandelaars te boeien. We maken een halve cirkel rond de abdij Mariënlof, opgericht in 1438 door Maria van Colen. De naam betekent overigens tot lof van Maria. Oorspronkelijk was het een kruisherenklooster, maar later werd het een cisterciënzerinnenklooster en mag sinds 1990 de titel van abdij dragen. Vandaag leven er nog een 4tal zusters in alle rust, nu het fruitstreek museum de site verlaten heeft komen er minder toeristen zeker in de winter. In de omgeving zien we ook nog een cirkelvormig houten kunstwerk waar men doorheen kan wandelen en dat een prachtig uitzicht van 360° biedt over het landschap. Dit kunstwerk ontworpen door kunstenaar Aeneas Wilder kreeg de naam untitled #158. Volgens deze kunstenaar functioneert zijn werk als een lens, waardoor de bezoeker zijn gedachten en emoties kan focussen, met het landschap van Kerniel als achtergrond. Dit kunstwerk trekt veel toeristen aan en zo maken ze Kerniel bekend vanop het kunstwerk een prachtig zicht op de kerk en de pastorij nu wijngaard. De kerk en klooster zijn verbonden door het “sticheltje” een kerkpad dat door de bevolking gebruik werd om de kleuters en meisjes naar de school van het klooster te brengen vandaag maakt het deel uit van de Verborgen Moois wandeling van het Regionaal Landschap. Onze tocht loopt verder over mooi onderhouden wandelpaden, kriskras tussen de nu nog kale fruitboomgaarden, op en neer over heuvels en dalen met regelmatig mooie panoramische beelden. We passeren nog enkele mooie vierkantshoeven, eigen aan deze streek. We genieten van ons eigen dorp en het Haspengouws landschap.
27E MARCHE DE L’EPIPHANIE. / LES ROTEURS DI HOUSSAIE. / BEYNE-HEUSAY. 09/01/2019
27E MARCHE DE L’EPIPHANIE.
LES ROTEURS DI HOUSSAIE.
BEYNE-HEUSAY.
Het grondgebied van deze gemeente maakte oorspronkelijk deel uit van het Karolingische Domein van Jupille. Begin 11e eeuw kwam het aan het Bisdom Verdun en in 1266 aan het Prinsbisdom Luik. De vruchtbare grond kwam in bezit van Luikse Abdijen, terwijl Beyne en Heusay in de 18e eeuw als heerlijkheden werden uitgegeven. Later werd de grond bewerkt door pachtboeren, terwijl na de Franse Revolutie een aantal boeren zich voormalig kerkelijk bezit toe eigenden. Hoewel er sinds de 13e eeuw op kleine schaal steenkool werd gewonnen in deze streek, gebeurde dit in de loop van de 19e eeuw in toenemende mate op industriële schaal. Verstedelijking en industrialisatie trad op, wat ten koste ging van de agrarische activiteit. Het aantal mijnmaatschappijen nam af van 7 in 1842 tot drie in 1879 en één in 1956. Niet lang daarna eindigde de steenkoolwinning. Dat er hier koolmijnen waren zie je vandaag nog steeds in het landschap, terills zijn er nog steeds. En nog gebouwen van de vroegere mijn. Wij wandelen de Ravel op; Spoorlijn 38. De lijn werd op het einde van de 19e eeuw geconstrueerd en in 1992 weer opgebroken. Thans wordt de lijn gebruikt als fiets- en wandelpad. De 22 km lange lijn is opgebroken en thans grotendeels RAVeL-fiets- en wandelpad van 15 km in fijne grint. Enkel het gedeelte Fléron – Herve (7 km) is momenteel gebetonneerd. We komen zo op de Dreve du Charbonnage la Belle-Fleur. En langs de gebouwen van de Société anonyme des Charbonnages de Wérister.
Reeds in 1594 was er sprake van steenkoolontginningen in deze streek, terwijl de naam Wérister voor het eerst verscheen in 1684. Grootschalige winning begon in 1827, toen de mijn van Wérister ook de concessie Nooz-Donné opnam, en aldus een oppervlakte van 101 ha ging beslaan. In 1873 werd een maatschappij opgericht die ook de concessie van Fond des Fawes overnam en een kwart van de concessie Foxhalle. Hiermee bedroeg de concessie reeds 208 ha. In 1874 werd de maatschappij omgezet in een naamloze vennootschap. In 1939 werd nog de concessie La Rochette overgenomen en in 1958 die van Herve Wergifosse, waarmee de totale oppervlakte op 4897 ha kwam. In 1967 sloot de eerste mijn van deze maatschappij, en in 1969 werd de laatste mijn, die van Xhawirs, voorgoed buiten bedrijf gesteld. Na de sluiting van de mijnen is de maatschappij nog actief geweest op terreinen waarin ze expertise had opgebouwd, zoals transport, elektromechanica en bouwmaterialen.
We wandelen door het landschap en door de straten van de dorpen en genieten van al het fijne wat we te zien krijgen. We ontmoeten ook verschillende wandelvrienden wat dit allemaal nog aangenamer maakt. We komen zo terug op de Ravel en zo eindigt een fijne woensdag wandeling.
NIEUWJAARSTOCHT. / SPORT PLUS KINROOI. / KINROOI. 06/01/2019
NIEUWJAARSTOCHT.
SPORT PLUS KINROOI.
KINROOI.
Kinrooi is gelegen aan de regenrivier de "Maas", in het uiterste NO-hoekje van België. Het landelijke Kinrooi bestaat uit vijf kerkdorpen: Geistingen, Kessenich, Kinrooi, Molenbeersel en Ophoven. De gemeente is rijk aan opmerkelijke monumenten zoals kasteel Borgitter, het Slichtenhof en drie maalvaardige molens: de Keijersmolen, Zorgvlietmolen en Lemmensmolen. Kessenich pronkt met de ruïne van de 12de eeuwse mottetoren en met de Sint-Martinuskerk, 'parel van het Maasland' We wandelen vandaag veel in de natuur rond Kinrooi en deze gemeente heeft er wel wat. Kinrooi is grotendeels groen. Vooral deelgemeente Molenbeersel is rijk aan natuur. Hier vind je uitgestrekte natuurgebieden zoals het Stramproyerbroek, het Grootbroek, het Urlobroek, de Zig en de Goort. Zij maken deel uit van het grensoverschrijdende landschap Kempen-Broek. De Zig was ooit onderdeel van een uitgestrekt moerasgebied langs de Belgisch-Nederlandse grens. We wandelen vandaag in het Zig. Dit uitermate aantrekkelijk wandelgebied met bossen, weilanden, akkers en laagveenmoerassen telt maar liefst 17 ha vijvers met rietkanten en moeraszones. Vanuit de vogelkijkhut bespied je de zeldzame waterral, blauwborst of sprinkhaanrietzanger. Zo mooi om in te wandelen, maar ook de verschillende molens zijn de moeite. Lemmensmolen: Een stenen beltmolen uit 1856. De molen is nog altijd maalvaardig. Zorgvlietmolen in Molenbeersel: Oorspronkelijk stond hier een houten molen uit 1817-1818. Die werd afgebroken in 1919. Deze beltmolen kwam in de plaats. De molenas is volledig in gietijzer: een zeldzaamheid in Vlaanderen. Keijersmolen in Molenbeersel: Deze stenen berg- of beltmolen stamt uit 1869. Het molenwerk bleef volledig behouden. De molen is nog altijd in bedrijf. Zo wandelen we door het prachtige landschap en zijn molens tot we terug zijn op onze vertrekplaats een aangename wandeling.
Onze laatste wandeling van 2018. 165 wandelingen dit jaar is voor ons een fijn resultaat met 48.571 kilometers op de teller. We wandelen onze laatste wandeling in Tongeren. We wandelen naar Beukenberg. En langs het kasteel Betho.
Het Kasteel van Betho is een kasteelhoeve en bestaat uit twee delen. Het kasteel telt vier vleugels rondom een gesloten binnenplaats. Tegen de noordwestelijke vleugel van het kasteel is een U-vormige hoeve gebouwd rondom een tweede binnenplaats. Langs de noordzijde is het complex deels van een gracht voorzien. Het kasteeldomein maakt deel uit van het natuurgebied Beukenberg
Dan wandelen we het Plinuspark binnen langs de vijvers en dan gaan we langs de oude spoorwegzate de spoorweg werd gebouwd in1879 en diende om fruit en goederen naar Tienen te brengen. De spoorweg Tongeren en Tienen werd in 1968 afgebroken en nu is het een natuurreservaat. We verlaten de spoorwegzate en wandelen nu in Mulken. We komen aan Kasteel van Rooi.
Het kasteel ligt net buiten het gehucht Mulken op het grondgebied van Neerrepen. Het Kasteel van Rooi is een kasteelhoeve en bestaat uit een U-vormig hoofdgebouw omgeven door een vijver en een vierkantshoeve. Het hoofdgebouw bestaat uit twee delen. De noordwestelijke vleugel bestaat uit een witgekalkt gebouw opgetrokken in baksteen onder een zadeldak bedekt met leien. De oorsprong van dit gebouw gaat terug tot de 14e eeuw. De zuidwestelijke gevel dateert uit de 16e eeuw en versmalt trapsgewijs naar boven toe. De noordwestelijke gevel van dit gebouw is aangepast doorheen de 17e eeuw. De jaarankers dateren de laatste aanpassingen in 1698. In diezelfde periode werd tegen deze vleugel een L-vormige vleugel gebouwd zodat het U-vormig hoofdgebouw zijn huidige vorm kreeg. De vierkantshoeve gaat terug tot het midden van de 17e eeuw. Enkel de inrijpoort en een dwarsschuur dateren nog uit deze periode.
Even verder komen we aan de burchttoren van Mulken of Tempelierstoren.
Is een 13e-eeuwse toren. De versterkte toren is gelegen op een kleine kunstmatige heuvel aan De Locht. Van de versterkte toren, die deel uitmaakte van de burcht van Mulken, staan nu nog enkel de buitenmuren recht. Het dak en de binnenindeling zijn verdwenen. Het geheel heeft een achthoekig grondplan met een doorsnede van 4,6 meter. De muren hebben een dikte van zo'n 1,85 meter. De toren steunt op een plint van ruwe blokken uit vuursteen, de hogere verdiepen zijn opgebouwd uit bewerkte vuursteen. De vuursteen die gebruikt werd om de toren op te trekken was afkomstig van oude Romeinse bouwwerken in de omgeving. De hoekblokken van de toren bestaan uit mergelsteen en zijn aangebracht in een latere periode. Oorspronkelijk was de donjon enkel toegankelijk via een ladder die leidde naar een opening in de eerste verdieping. De deuropening in de gelijkvloerse verdieping is het resultaat van latere aanpassingswerken. Het aanpalende landgoed dat bestaat uit een woonhuis en boerderij werd heropgebouwd in de 17e eeuw en verbouwd in het midden van de 19e eeuw.
Dan wandelen we door het landschap en gaan richting Piringen. Waar de controlepost is en dan gaan we opnieuw richting Tongeren over de Beukenberg en met zicht op het Kasteel Betho. Dan komen we terug aan ons vertrek waar we nog even langs een deel van de Romeinse muur wandelen. Zo eindigt onze laatste wandeling van 2018.
Alhoewel het deze morgen erg grijs en miezerig weer was willen we onze jaarlijkse wandeltocht in Vijlen niet missen. Vijlen is een klein kerkdorpje in het zuiden van Nederlands Limburg, behorend bij de meer gekende stad Vaals aan het drielandenpunt. Vijlen is vooral geliefd bij wandelaars omwille van het bergachtige karakter met de zeer mooie panorama’s en vergezichten. Het wordt dan ook het Bergdorpje van Nederland genoemd omdat het ook het hoogste kerkdorpje is van Nederland (200m boven Rotterdams pijl). Wij komen hier al vele jaren wandelen al van bij de start van de wandelclub. De wandeltocht vertrekt in het centrum in het jeugdgebouw Jong Nederland aan de Hopschet, waar de helpers van de club Jo-Ne Vijlen al druk in de weer zijn. De naam Jo-Ne betekent ook Jong Nederland. Niettegenstaande de aanhoudende motregen kiezen we toch voor de 10 km en stappen vol goede moed het mooi uitgepijlde parcours op. Na enkele dorpsstraatjes komen we in een agrarisch gebied met velden en weiden en genieten van reeds mooie uitzichten die weliswaar een beetje overschaduwd worden door het grijze weer. De vakwerkhuizen zijn hier nog talrijk aanwezig en het zijn parels in het landschap, en zo sieren zij de prachtige omgeving en is de tijd blijven stil staan. We bereiken het dorpje Lemiers waar we de rustpost bereiken. Daarna stappen we weer door hoofdzakelijk open glooiend landschap, waar we af en toe toch een serieuze beklimming moeten overwinnen. De panorama’s langs het wandeltraject zijn grandioos en in de dalen horen we de beekjes rustig kabbelen. Weer een eind verder komen we Holset. Het dorp ligt op een heuvelrug die zich uitstrekt vanaf het ten zuiden van het dorp gelegen Vijlenerbos tot aan Lemiers, waarbij de heuvelrug geleidelijk aan steeds verder afloopt. Deze heuvelrug scheidt de ten westen van het dorp gelegen Hermansbeek van de ten oosten gelegen Zieversbeek. Beide monden bij Lemiers uit in de Selzerbeek. De hoogte van Holset bedraagt ongeveer 190 meter. Hier ook vele prachtige vakwerkhuizen. Historische boerderijen: Hoeve Einrath, aan Holset 57, hoeve van het voormalige kasteel Alte Burg, 16e-18e eeuw. Boerderij Winnebroek, aan Holset 96, vakwerkhoeve van 18e en 19e eeuw. Panhuis, aan Holset 24, een aantal 18e- en 19e-eeuwse panden in vakwerk en breuksteen, gegroepeerd om een binnenplaats. Verder met onze wandeling langs de Heiligmuur van Holset. Op een heuvel in het centrum van Holset, waar tevens enkele wegen samenkomen, ligt de H.H. Lambertus en Genovevakerk die gewijd is aan de heilige Lambertus van Maastricht en Genoveva van Parijs. Aan de voet van de kerkheuvel ligt de Lambertusbron. In de prehistorie zouden de Eburonen op de heuvel een tempel hebben gehad die gewijd was aan Bel. In 692 werd Holset volgens de legende bezocht door bisschop Lambertus van Maastricht. Hij zegende de giftige bron die volgens de legende vergiftigd zou zijn door de god Bel toen de dorpsbewoners tot het christendom bekeerden. Met het zegenen van de bron kwam er een helse draak uit die Lambertus verdreef. Sindsdien zou de bron een wonderbron zijn gewijd aan Lambertus. In 1892 werd de 'gebeurtenis' met de draak die 1200 jaar eerder zou hebben plaatsgevonden 'herdacht'. We wandelen verder en komen zo in Holsetterbos. Het laatste oorspronkelijke hakhoutbos. Een eind door het bos en komen zo terug in Vijlen waar we langs het huis van Prins Herdrik komen. Verder gaat het verhaal dat het in Duitse stijl gebouwde pand (bouwjaar 1904) bij de grote Linde van Vijlen werd gebouwd in opdracht van Prins Hendrik, de echtgenoot van koningin Wilhelmina. De prins bezocht in die tijd regelmatig casino's in deze grensstreek. In het huis woonde een maîtresse van de prins, "de schone Anna". Wat verder zijn we terug in Hopscheit. Ondanks de regen en grauwe luchten hebben we een fijne wandeling.
13E MARCHE DES ABBAYES. / LES DJALES D’ANHEE. / DENEE. 29/12/ 2018
13E MARCHE DES ABBAYES.
LES DJALES D’ANHEE.
DENEE.
Vertrek van onze trip vandaag is de Abdij van Maredsous. De Abdij van Maredsous werd in 1872 door benedictijnenmonniken gesticht in de vallei van de Molignée. Ze is een typisch voorbeeld van de neogotiek en past harmonieus in de beboste en glooiende omgeving van de streek. De gebouwen van de abdij van Maredsous ademen spiritualiteit, in een sfeer van rust en toewijding die niemand onverschillig kan laten. De kerk die boven het klooster uittorent, het klooster zelf en de bibliotheek, de bijgebouwen, waaronder de oude kunstnijverheidschool, het Onthaalcentrum Saint-Joseph, vormen een harmonieus geheel waar onze inschrijving van de wandeling is. We wandelen nu het domein uit langs het bos en komen aan de spoorwegfietsen van La Molignée we wandelen verder en komen zo in de mooie natuur klimmen en dalen alngs weilanden en bosjes, gewoon prachtig. We wandelen verder en komen zo in één van de “Mooiste Dorpen van Wallonië” Sosoye. Een parel van de Molignée. Gelegen in de prachtige en groene vallei van de Molignée, ligt Sosoye grotendeels aan de hoofdstraat. Het dorp heeft zijn typische kalkstenen habitat behouden. We wandelen het dorp binnen en komen aan de hoger gelegen geklasseerde kerk uit de 18e eeuw, de pastorie, de tiendenschuur en de voormalige brouwerij Baudart. De villa "Haute Bise" ontworpen door Victor Horta. Geïnspireerd door de lokale architectuur, getuigt het van het begin van het toerisme in de regio waar de bourgeoisie tweede verblijven bouwde. We wandelen het dorp binnen en daar is de controlepost, na de rust weer verder. Op een van de hellingen van de vallei, heeft de Berg van Sosoye, bekend als "Ranzinelle", een opmerkelijk natuurlijk erfgoed. De vegetatie is gediversifieerd en omvat veel planten die zeldzaam zijn in België. Verder met onze tocht wandelen we Falaën binnen. We blijven aan de buitenzijde van het dorp door de prachtige natuur. Zo komen we in Maredret, is een juweeltje ingebed in het Molignéedal, linker bijrivier van de Maas. De streek van de Molignée is befaamd om haar landschappelijke schoonheid en natuurrijkdom. We wandelen langs de muren van de Abdij van Maredret. En wat later ook langs de hoofdingang van de abdij. Hier verblijven zusters. De internationale faam van Maredret is grotendeels te danken aan de productie van miniaturen. Deze boeken en devotieprenten zijn met de hand gemaakt, meestal op perkament, speciaal hiertoe bewerkte dierenhuid. Bij de stichting van de abdij in 1893 richtte zuster Agnès Desclée († 1931) een atelier op, al trachtend de oude technieken van de middeleeuwse kopiisten en verluchters terug te vinden. Het heeft meerdere jaren geduurd eer de zusters alle geheimen van het vak onder de knie hadden : de beheersing van de oude geschriften, de goudzetting, het prepareren van de pigmenten. De intrede in 1898 van zuster Marie-Madeleine Kerger († 1948), een heel getalenteerde artieste, heeft in grote mate bijgedragen tot het groeiende succes van het atelier. In de eerste plaats stond het ten dienste van de benedictijnenabdijen, de Belgische adel en de koninklijke familie. Daarnaast werden talrijke devotieprenten verwezenlijkt, bedoeld om gedrukt en over een veel breder publiek verspreid te worden. De benedictinessen vervaardigden ook manuscripten : missalen, antifonaria, ritualen voor de monniken en de slotzusters, en getijdenboeken voor de leken. Deze ambitieuze verwezenlijkingen, meestal in gotische stijl, impliceerden een heus teamwerk vanwege de deelname van verscheidene zusters aan de transcriptie van de tekst, het bedenken van de compositie en de picturale uitvoering. Zuster Marie-Madeleine had het geluk een talentvolle leerlinge, zuster Marie-Louise Lemaire († 1975), te kunnen opleiden. Zij kon op haar beurt haar kennis doorgeven aan zuster Bénédicte Witz, de huidige abdis van Maredret. Die zet, in dit begin van de 21ste eeuw, een eeuwenoude traditie voort. Weer verder komen langs een varkenskwekerij, wat bijzonder is dat de dieren vrij rondlopen in een grote weide. Gewoon prachtig om te zien. Zo komen we aan Ferme la Cour. Gelegen op een hoogte van 210 meter en stamt uit de XVI eeuw. Deze hoeve bedrijft landbouw op een ecologische verantwoorde manier. Zo komen we weer langs de abdij en dan weten we dat het niet meer ver is tot aan de abdij van Maredsous. Hier eindigt voor ons een prachtige wandeling.
De plaatsnaam is afgeleid van de rivier de Geul. Deze mondde in het verleden bij de oude dorpskern, Geulle aan de Maas? uit in de Maas. De monding ligt inmiddels een aantal kilometer zuidelijker, bij het gehuchtje Voulwames, dat bij Bunde hoort. In Geulle aan de Maas staan de eeuwenoude parochiekerk Sint Martinus en het voormalige gemeentehuis. In de nabijheid van de Sint Martinuskerk ligt Kasteel Geulle, een restant van het in 1847 afgebroken en geheel gesloopte slot van de heren van Hoen. Het witgepleisterde kasteel is volledig omgracht. Het Julianakanaal vormt sinds de jaren twintig van de 20e eeuw de scheiding met de rest van de gemeente. Een stalen boogbrug over het kanaal verbindt Geulle aan de Maas met de rest van de plaats. Net ten oosten van het dorp staat de watermolen Molen van Hulsen of Onderste Molen. Geulle-Beneden omvat verder het gehucht Brommelen en de buurtschappen Oostbroek, Westbroek en Broekhoven. We vertrekken met onze wandeling en al vlug komen we aan de watermolen. De Molen van Hulsen of Onderste Molen (van Hulsen) is een watermolen die gebruikmaakt van het water van het riviertje de Molenbeek en staat in Geulle. Vroeger werd de Molenbeek de Walsenbeek genoemd. Stroomopwaarts lag er vroeger nog een molen, die logischerwijs met de naam Bovenste Molen van Hulsen werd aangeduid. Gedurende bijna drie eeuwen werd deze watermolen, samen met de Bovenste Molen, Kasteel Geulle en een groot aantal landgoederen vererfd in adellijke families. In de jaren 1878-1879 werd de Onderste Molen afgebroken en herbouwd, waarna tevens hier een boerenbedrijf gevestigd was. We wandelen nu door het Bunderbos is een lintvormig bos dat ligt op de oostelijke terrassengordel van het Maasdal tussen Elsloo en Bunde. Zo komen we in Moorveld. Hier wandelen we tussen de velden en ook langs de hoogstamboomgaarden het landschap is hier open en je kunt hier prachtige zichten zien zo komen we aan het panorama prachtig zichten over Huisen, Julianakanaal en de Maas en verder over de grens met België het Kempische plateau. We wandelen een eind langs het kanaal en langs de brug. Nog even verder en we komen terug aan ons vertrek. Een mooie woensdag wandeling.
MARCHE DES INNOCENTS. / LE JOYEUX MARCHEUR DE FLAWINNE. / FLAWINNE. 23/12/2018
MARCHE DES INNOCENTS.
LE JOYEUX MARCHEUR DE FLAWINNE.
FLAWINNE.
Flawinne ligt in de Condroz, aan de Samber, het centrum van het dorp ligt op een heuvel. De inwoners zijn voornamelijk werkzaam bij de nabije grote machinewerkplaats van de Belgische spoorwegen (Salzinnes) en bij de plaatselijke grote legerplaats voor Belgische paracommando’s. De kazerne herbergt sinds 1980 ook het Musée des Commandos. Voor de tien Belgische commando's onder VN-bevel die in 1994 tijdens de genocide in Rwanda het leven verloren, is een klein monument opgericht. Er zijn nog twee kastelen in Flawinne: het ene bevindt zich meer westwaarts en is in feite een afgelegen herenboerderij. Het andere wordt op oude ansichtkaarten ook wel aangeduid als Château de Flawinne, maar is in feite een groot 19de-eeuws herenhuis; het ligt aan de Rue Henri Linchet tegenover het monument voor de gevallenen in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. We wandelen door het dorpje en komen langs een kunstenaar die van ijzerafval mooie beelden maakt. Verder wandelen we en komen aan het geel kasteel met een grote hoeve in lokale steen het is een groot complex. We proberen tot aan het kasteel te gaan door de dreef maar kunnen niet korten bij komen dan maar terug naar de route en we wandelen uit de dreef we komen in Belgrade. De naam Belgrade (Frans voor: Belgrado) gaat terug op het jaar 1718 toen Belgrado terugveroverd werd op de Turken door het huis Habsburg, waarvan het graafschap Namen afhing. Op het grondgebied van Belgrade ligt aan de Chaussée de Waterloo de grootste begraafplaats van Namen, gecreëerd in 1864 en 11 ha groot. Men vindt hier de graven van lokale grootheden als François Bovesse, de componist Nicolas Bosret maar ook de familie van de kunstenaar Félicien Rops. Een deel van het terrein is ingericht als militaire begraafplaats, met een crypte van 5 meter diep. Belgrade was vroeger een populaire wandelbestemming. In de Rue Deneumoustier bevond zich een waterpomp, waar men elkaar ontmoette bij bier en taart. Aan dat gebruik herinnert nog het gezelschap Confrérie des Chevaliers de la tarte et de la pompe. We wandelen terug naar ons vertrek en zo eindigt onze wandeling in de regen.
MARCHE DE NOEL. / AMIS MARCHEURS IVOZ. / IVOZ. 22/12/2018
MARCHE DE NOEL.
AMIS MARCHEURS IVOZ.
IVOZ.
In de gemeente Flémalle, behorend tot het Luiks steenkoolbekken, was sprake van steenkoolwinning, door de maatschappijen Charbonnages de Marihaye en de Société anonyme des Charbonnages de Gosson-Kessales. Ook was er een cokesfabriek, en wel de Cokerie Flémalle. Zowel de mijnen als de cokesfabriek werden in de jaren '70 en '80 van de 20e eeuw gesloten. Als we op de start komen zien we het Kasteel van Aigremont dat ligt op 80 m boven de linkeroever van de Maas, spijtig dat dit prachtige kasteel verleden jaar afgebrand is. We wandelen een eindje om dan aan het kasteel van Petite-Flémalle (Château de la Petite-Flémalle) In de 17e eeuw was dit kasteel bezit van de familie De Libert en begin 18e eeuw kwam het in bezit van De Bonhomme. Volgens notities van Remacle Leloup werd het kasteel in die tijd ingrijpend verbouwd. Na in handen van diverse eigenaars te zijn overgegaan kwam het in 1938 in bezit van de toenmalige gemeente Flémalle-Haute. Belgische gemeente Flémalle. In de 17e eeuw was dit kasteel bezit van de familie De Libert en begin 18e eeuw kwam het in bezit van De Bonhomme. Volgens notities van Remacle Leloup werd het kasteel in die tijd ingrijpend verbouwd. Na in handen van diverse eigenaars te zijn overgegaan kwam het in 1938 in bezit van de toenmalige gemeente Flémalle-Haute. Ooit was het een vierhoekig, omgracht en ommuurd complex. Aan de zuidzijde is de gracht nog aanwezig, met daarover een stenen toegangsbrug. Twee vervallen torentjes van deze ommuring zijn nog zichtbaar. De gevel aan de straatzijde wordt aan beide zijden door vierkante hoektorentjes geflankeerd. De ingang wordt bekroond door een fronton. Het gedeelte rechts van het ingangsportaal werd omstreeks 1700 gebouwd, en het gedeelte rechts daarvan mogelijk eind 18e eeuw, met respect voor het reeds eerder gebouwde deel, zodat een symmetrisch geheel ontstond. We wandelen langs het kasteel en zullen straks het park betreden waar de controlepost is. We wandelen verder het is duidelijk dat we in het steenkoolbekken zijn je ziet er de terrils die in het landschap te zien zijn we krijgen prachtige vergezichten over het landschap zo komen we aan het Fort van Flemalle. Fort Flémalle is een van de twaalf forten rond Luik opgericht voor de verdediging van de Belgische stad Luik in de late negentiende eeuw op initiatief van Belgische generaal Henri Alexis Brialmont. We wandelen even naar de ingang en dan weer verder met onze tocht, we dalen even en komen zo aan de koolmijn Xhorre. Alleen de terril is nog te zien. De terril van Flémalle is samen met de terril ‘Champs d’oiseaux’ een van de meest westelijke van het Luikse bekken. Deze terril is over zijn volledige oppervlakte, zo’n tien hectare, bedekt met planten en vooral bomen. Robinia’s, eiken, berken en esdoorns groeien er weelderig naast de mispel die door de Germaanse volksstammen in onze contreien werd ingevoerd. Deze soort stelt niet veel eisen aan de bodem en draagt vruchten waarvan de pulp enkele weken na het plukken kan gegeten worden. Er is een wandelpad aangelegd met info borden met uitleg de koolmijn van Xhorre heeft 150 jaar gewerkt van 1805-1948. Dan weer een eindje verder en we komen terug aan het kasteel van Flemalle. Hier is controlepost dan verlaten we het park en komen aan de Sint-Jan-de-Doperkerk. Het is een neogotisch kerkgebouw in baksteen, met omlijstingen en dergelijke in kalksteen. De kerk werd in 1882 gebouwd naar ontwerp van Eugène Halkin. Het is een kruisbasiliek met voorgebouwde toren, gedekt door een tentdak. De kerk bezit een neogotisch interieur. Ook is er een 16e eeuws hardstenen doopvont in gotische stijl, voorzien van vier maskers. We nemen even d etijd om de kerk vanbinnen te bezoeken, prachtige beelden en glasramen. Weer wat verder en we komen langs een kalkoven en dan komen we terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling.
KERSTSFEER IN ST TRUIDEN. W.C. / AVIAT. / SINT TRUIDEN. 16/12/2018
KERSTSFEER IN ST TRUIDEN.
W.C. AVIAT.
SINT TRUIDEN.
Onze wandeling vertrekt op het Domein Terbiest. Het goed Terbiest was de zetel van de heerlijkheid Terbiest, reeds vermeld in de 13de eeuw. Het waterkasteel dat Christoffel de Blocquerie, kanselier van de Luikse prins-bisschop Ferdinand van Bedieren, in 1627 bouwde, bestaat nog steeds maar werd in de 19de en 20ste eeuw gerestaureerd en uitgebreid. Volgende heren van Ter Biest zijn de Puytlinck en de Borman. Het kasteel komt voor in het kaartboek van de abdij van Sint-Truiden uit 1697 als een omgrachte neerhof-opperhofstructuur, die door een straat gescheiden is van de Sint-Joriskapel van het gehucht. Het landgoed bij het in kern 17de-eeuwse kasteel Terbiest is een park in landschappelijke stijl met pittoresk kakarkter, uit het begin van de 20ste eeuw, met interessante bomen waarin ten noordoosten een deel van de omgrachting bewaard bleef. Het park van Ter Biest met zijn grasvelden, bomengordel, bomengroepjes en solitairen strekt zich uit ten noorden van het kasteel en ligt deels binnen de oude omgrachting. In het park de Sint-Joriskapel van 1420. Volledig bepleisterd interieur, in 1927 gerestaureerd; op de scheidingsmuur tussen schip en koor bevindt zich een wapenschild in stucwerk, met datering ANNO 1779, mogelijk verwijzend naar een aanpassing of herstelling. De kapel verkeerd zoals het kasteel in bedenkelijke staat en moet dringend gerestaureerd worden. De wandeling brengt ons naar het Domein Speelhof en dan verder naar Guvelingen. Op het parkoers en mooi kasteeltje en dan de Kapel van Guvelingen. Kleine, romaanse kruisbasiliek uit de eerste helft van de 12de eeuw, gelegen op een open plek, het voormalige kerkhof, afgezoomd met een haag en een kring van populieren, te midden der velden en boomgaarden. Het is een mooi kerkje uit baksteen met mergelblokken er tussen wat alles bijzonder maakt. Weer verdre komen we terug op het domein van het Speelhof. Het Speelhof is gebouwd als buitenverblijf voor de abten van de Abdij van Sint-Truiden. Het werd gesticht in 1585 door abt Christoffel de Blocquerie. Tot 1796 bleef het eigendom van de abdij. Het goed bestaat uit een herenhuis met stallen en een dwarsschuur, gelegen rond een rechthoekige gekasseide binnenplaats, waar in het midden een fonteintje staat. Ook is er een poortgebouw met duiventil uit de 2e helft van de 18e eeuw. De bijgebouwen, links en rechts van het herenhuis, dateren van de 2e helft van de 18e eeuw. Het herenhuis, met daarachter een oranjerie, is uit de eerste helft van de 19e eeuw. Het geheel is witgekalkt. De gebouwen bevinden zich op een landgoed, dat ommuurd en omgracht is. Het omvat een park, waarin ook enkele dreven lopen en enkele oude bomen staan, een boomgaard en een moestuin. Dan komen we in het park van St Truiden. We wandelen door het park en dan over de Markt met zijn prachtige gebouwen zo verder naar het begijnhof. Het begijnhof omvat verschillende gebouwen die tezamen de voorzieningen voor een kleine religieuze gemeenschap huisvesten. Voor de centraal gelegen kerk ligt een grasveld, dat ontstaan is na de sloop van een huizenblok. Rondom de kerk ligt het oude kerkhof en daaromheen bevinden zich de begijnhuisjes, de conventshuizen, het Godshuis, het Torenhuis, de infirmerie, de hoeve, de schuur en de pastorie. Speciaal is wel de binnenkant van de begijnhofkerk. De begijnhofkerk is beroemd omwille van haar 38 goed bewaarde middeleeuwse muurschilderingen. De oudste dateren uit het begin van de 14e eeuw; de jongste uit ca 1600. De oudste schilderingen, onder andere afbeeldingen van de apostelen, bevinden zich in het koor. De meeste schilderingen zijn 16e-eeuws en beelden Bijbelse taferelen of episodes uit heiligenlevens uit, onder andere van Jezus, Maria, Sint-Gertrudis, Sint-Lucia, Sint-Cecilia, Sint-Genoveva, Sint-Margaretha, Sint-Ursula en Sint-Agnes. Eén ervan beeldt de gruwelijke marteldood van de heilige Agatha uit. Tegenover de kerk De Festraetsstudio is gevestigd in een pand aan de noordwestzijde van het Begijnhofplein. Truienaar Kamiel Festraets (1904-1974) bouwde van 1937-42 aan een uniek astronomisch compensatie-uurwerk, dat 4 ton weegt, 6 m hoog is, 4 m lang, 2,5 m breed, en meer dan 20.000 onderdelen bevat. Aan het einde van zijn leven werd het astronomisch uurwerk aangekocht door de stad Sint-Truiden. In het museum bevinden zich eveneens een door Festraets gebouwd planetarium en een simulator van eb- en vloedbewegingen. Daar is nu een tentoonstelling over het lampenfabriekje van St Truiden in de Vissengatstraat. Weer iets meer geleerd over onze streek een lampenfabriek. Nog even verder en dan komen we terug aan ons vertrek.
14E MARCHE. / LES MARCHEURS DE LA MAGNE. / SOUMAGNE. 15/12/2018
14E MARCHE.
LES MARCHEURS DE LA MAGNE.
SOUMAGNE.
Soumagne ligt in het Land van Herve, in de vallei van de Magne, op een hoogte van ongeveer 200 meter. Ten zuidwesten van de kom ligt het Domein van Wégimont, met het kasteel. De omgeving wordt gekenmerkt door landbouw en veehouderij. De veehouderij vormde een belangrijk bestaansmiddel, maar ook de steenkoolwinning speelde een rol. Dit leidde in de 19e eeuw tot de activiteit van de Société anonyme des Charbonnages du Hasard, welke in de jaren '70 van de 20e eeuw tot een einde kwam. De aanwezigheid van steenkool leidde ook tot metallurgische activiteiten. Kleine bedrijfjes op het terrein van de spijkersnederij boden in 1840 een bestaan aan vrijwel de helft van de bevolking. In 1914 werd een deel van het dorp in brand gestoken door de Duitse indringers. Dezen vermoordden bovendien 118 personen. We vertrekken met de wandeling in het kasteel van Wegimont.
Reeds in de 15e eeuw was hier een kasteel aanwezig, dat echter in 1636 verwoest werd door de Grignoux. In de 17e en 18e eeuw werd het kasteel herbouwd en vergroot in Maaslandse renaissancestijl. Het kasteel behoorde tot de familie d'Aspremont Lynden en daarna van de familie d'Oultremont, waarvan ook leden in een familiegraf bij het kasteel werden bijgezet. In 1920 kwam het aan de provincie Luik. In 1964 woedde er een brand, waardoor een deel van het kasteel werd verwoest. Het te midden van een park met vijvers liggende kasteel is omgracht. Via een stenen brug, die de voormalige ophaalbrug vervangt, bereikt men het poortgebouw van 1614. De toegangspoort is 18e eeuws en heeft een timpaan die versierd is met stukwerk. Ook zijn er twee vrouwenhoofden en twee leeuwenkoppen op de gevel van het poortgebouw aangebracht, evenals een gevelsteen met het wapenschild van Charles-Ernest de Lynden et de Froidcourt. Het gebouw fungeert ook als duiventoren. Rechts van het poortgebouw is het woongedeelte, dat uit vier verdiepingen bestaat. Dit is na de brand herbouwd. Links van het poortgebouw is een zijvleugel en zijn er twee torens op vierkant grondplan.
Naziverleden
Het kasteel is berucht vanwege zijn geschiedenis als Lebensborn-kraamkliniek en tehuis ("Heim Ardennen"), waar de nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog buitenechtelijke kinderen, verwekt door Duitse soldaten, lieten opvangen in de aanwezigheid van hun niet-Duitse moeders.
Tegenwoordig is een gebied van 22 ha om dit kasteel ingericht als provinciaal domein. Wij wandelen door het domein en volgen dan de wandelweg “La balade du Champetre”. We vervolgen onze weg en komen in het volgende dorp met een mooi klein kasteeltje. Hier is de rust en controlepost. Daarna wandelen we een eind door de weilanden na een flinke klim komen we in Rafhay. We wandelen door het dorpje en blijven in de natuur wandelen met prachtige vergezichten. We krijgen ook een mooi zicht op het kasteel en de omgeving. Nog wat verder en we komen terug op het domein van kasteel. Een prachtige wandeling.
De heerbaan van Tongeren via Tienen naar Kassel liep door Bommershoven. Delen van deze weg bestaan nog steeds (Loonderweg, Moerenstraat, Oude Kassei). Begin 20e eeuw werden nabij de Wilderstraat resten van een Romeinse villa opgegraven. Ook de kasteelhoeve Tenhoven, ten zuidoosten van Bommershoven aan de Mombeek, zou oorspronkelijk een Galloromeins domein geweest zijn, dat later door de Franken in bezit werd genomen. In 773 kwam dit goed aan de Abdij van Corbie, die er een proosdij vestigde van waaruit de bezittingen van deze Abdij in deze streken werden bestuurd. Bommershoven was waarschijnlijk eigendom van de Graven van Loon. Samen met Haren vormde het één heerlijkheid, die in 1366 aan de Bisschoppelijke Tafel van het Prinsbisdom Luik kwam. Tot 1844 hing Bommershoven kerkelijk af van de parochie Haren. Na de bouw van de dorpskerk werd het pas een zelfstandige parochie. In 1971 verloor Bommershoven zijn zelfstandigheid als gemeente. Er werd een nieuwe fusiegemeente gevormd die bestond uit de dorpen Bommershoven, Haren, Piringen en Widooie. Het was het dorp Haren dat zijn naam aan de fusiegemeente gaf. Reeds in 1977 werd de nieuwe gemeente opgeheven. Bommershoven met Haren werd een deelgemeente van Borgloon terwijl Piringen en Widooie bij Tongeren werden gevoegd. We wandelen vanuit de zaal een voormalige stroopfabriek van de familie Lowette nu cultureel centrum van Borgloon. We wandelen nu langs de neoclassicistische Sint-Alfonskerk uit 1841-1844. En Het Kasteel van Bommershoven, Kasteel Naveau de Marteau gebouwd in 1761 in rococostijl, ligt naast de dorpskerk. Het werd gebouwd op de plaats van een vroegere pachthoeve en brouwerij. Het kasteel met het bijbehorende park werden eveneens in 2004 beschermd als monument. Dit kasteel, eigenlijk een herenhuis, werd gebouwd van 1759-1761 door Marcel-Gérard Magnée uit Luik, die in 1798 het Kasteel Horn zou kopen. Oorspronkelijk bestond het uit drie losstaande vleugels, namelijk een L-vormig herenhuis en twee dienstgebouwen. Eén daarvan werd begin 19e eeuw gesloopt. Het andere werd in de 2e helft van de 19e eeuw ingrijpend verbouwd. Een nabij het park aanwezige hoeve werd gesloopt en het terrein werd bij het park gevoegd dat in dezelfde tijd in de huidige vorm werd aangelegd en voor een deel in formele stijl, voor een deel in Engelse landschapsstijl werd uitgevoerd. Rond het kasteel liggen verschillende prachtige Haspengouwse boerderijen. Opvallend is dat de deuren en poorten allemaal in de geel rode kleur geverfd zijn. We wandelen verder en als we wat verder zijn zien we het kasteel Terhove, oorspronkelijk lag hier een Romeinse villa. In de Middeleeuwen was hier een proosdij van de Abdij van Corbie gevestigd van waaruit de abdijgoederen in de omgeving werden bestuurd. Het hoge bakstenen poortgebouw met zadeldak bevat een wapenschild en de vermelding anno 1723. De deurlatei draagt het opschrift In Concordia Humilitate (1759). Alhoewel Terhove administratief tot Borgloon behoort heeft het geschiedkundig meer binding met Widooie. Men noemt het ook Hof van Corbie. We wandelen verder en komen zo terug in Bommershoven, we komen langs Galgenboom; op de splitsing van 2 oude holle wegen, staat bovenop een talud een unieke lindeboom. Dit eeuwenoud monument staat bekend als een galgenboom, waarbij jarenlang misdadigers werden terechtgesteld. Een dergelijke locatie lag meestal goed in het zicht van de mensen op een open, hoge plek in het landschap, om af te schrikken. Van de omvangrijke galgenboom resten slechts 2 stamhelften, zij het elk met vitale kruin. Wat verder woont onze vriend Vic, even binnenspringen om naar zijn unieke kerstversiering te gaan kijken, daarna terug naar ons vertrek.
MARCHE PROVINCIALE. / COMITE PROVINCIAL DE LIEGE. / CHAUDFONTAINE. 09/12/2018
MARCHE PROVINCIALE.
COMITE PROVINCIAL DE LIEGE.
CHAUDFONTAINE.
De wandeling van het Luikse Provinciaal comité in Chaudfontaine valt dit jaar, zeker in het water, wat een slecht weer de hele tijd regen en we kiezen daarom voor een korte afstand er is niks plezier aan om de hele tijd in de regen te lopen. Chaudfontaine heeft zijn naam gegeven aan het gelijknamige bronwatermerk, sinds 2003 eigendom van Coca-Cola België. Chaudfontaine heeft de enige warmwaterbron van de Benelux (37 graden). Daarmee is het officieel een kuuroord. We vertrekken met de wandeling aan de Monumentale fontein, genaamd Belles Fontaines. We nemen in Chaudfontaine het bruggetje langs het Living Hotel richting de spoorwegovergang, hier begint de Chemin de la Lemmetrie. Het steilste gedeelte van de beklimming zit direct in de eerste bocht. maar al heel snel wordt het iets makkelijker. Het bospaadje klimt langs de heuvel omhoog en de percentages worden al snel makkelijker en makkelijker. Bij de bocht naar rechts is het even helemaal vlak of zelfs licht dalend. Bij het uitrijden van het bos wordt je getrakteerd op een verbluffend uitzicht op Embourg en Luik. Het is een serieuze klim maar de beloning is dan ook mooi. We dalen af en komen aan de Ancien Moulin a Poudre Curtius. De Moulin Curtius is een oude watermolen van de XVI e eeuw, die is gelegen op een kunstmatige arm van de Vesder in de gemeente Vaux-sous-Chèvremont. Het diende als een poederfabriek onder impuls van de industrieel Jean Curtius . Curtius, "General Commissioner of War Supplies" van koning Filips II van Spanje , verandert de molen in een buskruitfabriek. Hij ontwikkelt de installaties, bouwt een muur en richt een kazemat met een gracht op. Vandaag is de afvoer droog en zijn de vestingwerken ingekort. We wandelen verder en komen zo terug in het centrum van Chaufontaine door het park van het kasteel dan komen we terug aan ons vertrek.
We wandelen vandaag in Wellen. De wandeling was mooi in het Haspengouwse landschap; maar sommige vragen zich af vanwaar de naam Wellense Bokkerijders komt. Daarom is het misschien nuttig even het verhaal in het kort hier te vertellen.
Wellen is het epicentrum van de Bokkenrijders van Zuid-Limburg. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen. Wellen was immers een onderdeel van het land van Loon, onder de voogdij van het prinsbisdom Luik. Het prinsbisdom Luik stelde zich neutraal op in de toenmalige Spaanse Successieoorlog. De boerenbevolking werd daarom het slachtoffer van plunderingen door ronddolende soldaten en vernielingen van de oogsten. Zo moest de autochtone bevolking noodgedwongen zelf gaan stelen: hieruit ontstond de beweging van de Bokkenrijders. De activiteiten van de Bokkenrijders waren in geen enkel opzicht goed te keuren, hoewel ze roofden uit pure noodzaak. Het handelsmerk van de Bokkenrijders was de brandbrief: hierin dreigden ze met brand tenzij de bedreigde een zekere som overmaakte. Ze waren echter minder crimineel en wreed dan beweerd werd. In onze moderne tijd zouden we spreken van ‘kruimeldiefstallen’. Van grote rooftochten was nooit sprake. Volgens de legende zweefden De Bokkenrijders ’s nachts op bokken door de lucht. Dit verhaal werd althans via foltering uit de verdachten geperst. Het is gebaseerd op een Germaans volksgeloof, waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door de lucht raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel genoemd. De rechterlijke macht (indertijd was de geestelijke en wereldlijke heer van Wellen de abdis van Munsterbilzen) trad hard op tegen De Bokkenrijders. De vonnissen (1774-1776) van 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen werden voltrokken op twee verschillende plaatsen; in Munsterbilzen of in de Bonderkuil in Wellen.
Het vertrek van de wandeling is in het centrum en we wandelen langs de neogotische kapel
Op verzoek van pastoor Pluymaekers werden in 1851 enkele zuster-Ursulinen van het klooster van Tildonk naar Wellen gestuurd om er het basisonderwijs uit het slop te halen. Het resultaat mocht er zijn: in 1930 telde de school 400 leerlingen en was het internaat bekend tot buiten de landgrenzen. Sinds de jaren ’60 verloor de school aan belang. Uiteindelijk werd ze gesloten. Het gebouwenbestand werd door de gemeente aangekocht en in 1987, met uitzondering van de kapel, gesloopt. Er werd een groene, open ruimte gecreëerd, met een passende fontein. De neogotische kloosterkapel (gebouwd in 1899) bleef bewaard en kreeg een multifunctionele, culturele bestemming. Het is een sfeervolle plaats waar vergaderingen, bijeenkomsten en tentoonstellingen plaatsvinden. Specialisten typeren het gebouw als ‘een totaalkunstwerk van architectuur en toegepaste kunsten’. Waardevol zijn vooral de decoratieve schilderingen op de plafonds en de muren. De kleurrijke ramen illustreren de glas-in-loodtechniek.
We wandelen door het veld en gaan richting Kerniel “in de volksmond Wellenveld” genoemd. We komen dan aan de Kalverstraat die we opgaan en een stuk van de Verborgen Moois Marienlof opgaan en zo komen we aan de Abdij Colen. Daar nemen we de Fruitlijn de oude spoorweg naar Station Borgloon langs de Stoomstroopfabriek en het stroopfabriek Meekers. Dan wandelen we het voetbalveld op waar controle is. Dan gaan we verder langs het Kasteel van de Klee en de hoeve De Clee daar wandelen we de veldweg in die ons naar Wellen brengt een heel eind langs velden en akkers en verschillende laagstam plantage tot we in Herten komen waar we het natuurgebied “Broekbeemd” binnen gaan. Toen Limburgs Landschap vzw er samen met de plaatselijke vereniging ’t Bokje startte, waren vele terreinen sterk verruigd en/of beplant met populieren. In 1992 startte er het eerste Limburgse begrazingsproject met Schotse hooglandrunderen. En dit project heeft zijn nut duidelijk bewezen. De vegetatie is er gevarieerder geworden. Langzaamaan worden de populierenbestanden omgevormd tot een mozaïeklandschap met vochtige ruigtes, inheemse bosjes, kleine landschapselementen en kalkmoeras. Dat kalkmoeras (of alkalisch laagveen) is zeer zeldzaam: de totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt maar een 10-tal ha. En de Broekbeemd omvat daar een mooi stukje van, met heel wat zeldzame planten- en diersoorten als paddenrus, schubzegge en tangpantserjuffer. Het beschermen waard dus! Het water van de talrijke bronnen in het gebied wordt in een tiental poelen opgevangen om vervolgens naar de oude bedding van de Herk te stromen. We wandelen door het gebied en je ziet elk jaar weer hoe minder bomen er staan en hoe de natuurlijke soorten de overhand nemen wat heel bijzonder is. Ook de verschillende poelen zijn mooi om te zien, vandaag is de herfst al ver gevorderd en de struiken staan er kaal bij maar ook mooi om te zien zijn de haagstruiken met hun rode vruchten, wat verder komen we langs de Schotse hooglanders, spijtig dat deze prachtige runderen hier vervangen gaan worden. Nog even verder door het reservaat en we komen aan de watermolen.
De Wellenmolenop de Herk is een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds in 1235 werd melding gemaakt van deze molen, die een banmolen was van de Abdij van Munsterbilzen. Het huidige molenhuis stamt uit 1775, terwijl het molenaarshuis, dat uit het begin van de 20e eeuw stamt, samen met het molenhuis onder één zadeldak is verenigd. Dit alles staat haaks op het riviertje. Bij de bouw van het molenaarshuis is ook het molenhuis gewijzigd. Resten van de vakwerkbouw, die later versteend is, zijn nog aanwezig. Ook de laaddeur is nog aanwezig. Er is een metalen onderslagrad aanwezig, en ook het sluiswerk is nog intact. Ook het binnenwerk, bestaande uit twee steenkoppels, is nog aanwezig. De molen kan in principe draaivaardig worden gemaakt.
Nu nog enkele meters wandelen en we komen terug aan het vertrek. Een prachtige wandeling met de Wellense Bokkerijders.
DONDERDAGTOCHT. / DE LUMMENSE DALMATIERS. / LUMMEN. 06/12/2018
DONDERDAGTOCHT.
DE LUMMENSE DALMATIERS.
LUMMEN.
Wandeling via bos- en veldwegen naar rustpost in Rekhoven. Verder langs bossen en weilanden en velden naar Thiewinkel zo terug naar de start. Zo word ons de wandeling van vandaag voorgesteld in Walking. We zullen eens op bezoek gaan en het zelf te ontdekken. En ja hoor al vlug wandelen we in he bos, het is aangenaam om hier te wandelen en op een afgemaakt stuk bos lopen varkens rond, witte met bruine vlek. Nooit voordien gezien. Vandaag wel wat geluk we komen hier wat verschillende paddenstoelen tegen. Wat verder komen we aan in het natuurreservaat Thiewinkel. Het natuurgebied Thiewinkel kan drassig zijn na regenval in najaar of winter. Het deel ten westen van deze snelweg is een kenmerkend cultuurlandschap met vijvers, houtkanten, naaldbossen en vochtige bossen. Het deel ten oosten van de snelweg, beter bekend als de Groene Delle, bestaat hoofdzakelijk uit bos. Het natuurgebied wordt beheerd door natuurvereniging Limburgs Landschap vzw. Hier in natuurgebied Thiewinkel zie je op vele plaatsen korstmossen op bijvoorbeeld boomschors. Korstmossen zijn een bijzondere symbiose of samenwerking tussen een schimmel en een alg. De schimmel zorgt voor een houvast en water, de alg zorgt voor de voedingstoffen. Op deze manier houden de twee organismen elkaar in leven. Zonder elkaar zouden ze sterven. Nog een bijzonderheid is dat korstmossen zeer goede verklikkers van luchtverontreiniging zijn. Vanaf de kleinste hoeveelheid luchtverontreiniging zijn er al korstmossen die verdwijnen, ruim voor andere planten of dieren de problemen opmerken. Korstmossen zijn er verschillende kleuren en vormen van gele poedervormige korstmossen tot groene of grijze korstvormige korstmossen. Wat verder komen we aan Kasteel Lagendal.
Dit landhuis (niet toegankelijk) werd in 1850 in laat classicistische stijl gebouwd als jachtslot voor de rijke Hasseltse jeneverstoker Paul Jacobs-Stellingwerff. Het ligt op het laagste punt van Lummen. Vandaar de naam "Lagendal". Gedurende lange tijd was in dit kasteel een sterrenrestaurant gevestigd onder de naam 'Kasteel Saint Paul'. In 2005 verkocht de familie de Chaumenton het kasteel aan de familie Verbeeck uit Tessenderlo. Deze familie bewoont thans het kasteel. Rond het kasteel bevind zich een groot park van ongeveer 9 ha met een vrij strakke tuin met een opvallend ronde vijver. Het park is volledig omringd door een gracht en een omwalling. Nog opvallend is knoteikenrij die in het park staat.
Nog wat verder en we verlaten het bos en komen zo terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling.