MOEZEL: ALKEN EN GONDORF. Deel1.
ALKEN BURG THURANT.
Onze laatste dag in Alken willen we zeker eens een tochtje maken in het dorp en de omgeving. Het kleine Alken is een oud wijnstadje. Opgravingen hebben aangetoond dat in de Romeinse tijd al sprake was van bewoning. Het echte ontstaan van Alken is echter nauw verbonden met de burcht Thurant die in 1192 werd gebouwd in opdracht van graaf Hendrik von der Pfalz. Hoewel de burcht binnen het keurvorstendom van Trier lag , hadden de inwoners van Alken banden met de aartsbisschop van Keulen. Tijdens een belegering (1245-1248) van het stadje werd de bevolking uitgehongerd en zo gedwongen tot overgave. De ondertekening hiervan, de Vrede van Thurant geldt als het oudste verdrag in het Duits opgesteld. Dit verdrag resulteerde in een bestuurlijke samenwerking tussen Keulen en Trier, hetgeen niet bleek te werken. De burcht raakte in verval en begin 17e eeuw werd het bouwval als bouwmateriaal gebruikt. Wat overbleef, op twee torens en een woongedeelte na werd door de Fransen 1n 1689 verwoest. Het complex werd na WO-2 gedeeltelijk herbouwd. Alken dat in 1350 stadsrechten kreeg ligt midden in een verrassend mooi Moezellandschap en kent enkele fraaie bezienswaardigheden. Zo zijn er de resten van oude muren en torens, waarvan er één zelfs bewoond is. Van de stadsmuur bleef de Fallerport behouden. Verder bezienswaardig zijn een aantal oude vakwerkhuizen, de romaanse St-Michaels-Kapelle met zijn mooie fresco's uit de 13e en 15e eeuw, het oude kerkhof met zijn kruisbeelden in barokstijl, en het barokke Wiltberger Hofhaus. Tegenover de Alkerner Ley, waarop de burcht Thurant is gelegen ligt de ruïne Bleidenberg. Vanaf deze plek werden met Blijden, slingerwerktuigen de burcht Thurant bestookt met stenen en puin. Op de Bleidenberg liggen ook de resten van de Dreifatigkeitskapelle. Een zeer waardevolle 14e eeuwse kruisgroep van houtsnijwerk, die vroeger aan de kapel hoorde. Ze worden tegenwoordig in het stroomafwaarts gelegen Oberfell bewaard in de pastorie.
BURG THURANT
Van het oorspronkelijke bouwwerk dat nog bewaard bleef dateert het grootste deel van na 1248. Het poortgebouw ontstond pas in het kader van de gedeeltelijke herbouw van de burcht in het begin van de 20e eeuw, terwijl een woongebouw na de verwoesting in de Tweede Wereldoorlog in de jaren 1960-1962 werd gereconstrueerd. Het gehele complex wordt door een ringmuur omgeven en op de zuidelijke zijde door een gracht beschermd. Wat bijzonder is dat de burcht uit twee verschillende burchten bestaat “De Trierse burcht” en “De Keulse burcht”
De Trierse burcht
Het Trierse deel van de burcht is over de gracht via een houten brug door een poortgebouw te bereiken. Daar komt men op een grote binnenhof, waar Robert Allmers in de 20e eeuw een rotstuin heeft aangelegd. Van daaruit is ook de Trierse bergfried bereikbaar, waarvan de muren aan de basis drie meter dik zijn. De bergfried dient voor de opvang van water en kan derhalve niet worden bezichtigd. Aan de westelijke kant van de binnenhof bevindt zich het Herrenhaus, dat in de jaren 1960-1962 op oude fundamenten werd gereconstrueerd, nadat het tijdens de Tweede Wereldoorlog door Amerikaans artillerievuur werd verwoest. Aan de noordwestelijke hoek van het gebouw begint een op de westelijke ringmuur aan de kant van de Moezel gelegen weergang, die zich tot het Keulse deel van de burcht voortzet. Een tweede, kleinere poort voert van de binnenhof naar de noordwestelijk gelegen Ehrenhof, waar zich nog de enige van de ooit drie aanwezige cisternen van de burcht bevindt. De schacht van de put is circa 20 meter diep. De Ehrenhof werd vroeger aan de noordwestelijke kant door een dikke muur afgesloten, waarvan tegenwoordig alleen een deel in de volle hoogte en sterkte bewaard is gebleven. In de noordelijke hoek van de Ehrenhof staat een drie verdiepingen tellend gebouw. In de onderste verdieping daarvan bevindt zich de burchtkapel met oude muur- en plafondfresco's, een barok altaar uit 1779 en een doopvont uit 1515. Aan het gebouw sluit zich ten noordoosten de nog bewaarde eerste verdieping van het palas aan.
De Keulse burcht.
Vroeger was de Keulse helft slechts over een smalle houten brug door de Paltsgravenpoort aan de noordwestelijke hoek van het complex te bereiken. De poort sluit zich aan een binnenhof aan, waaraan op het zuidoostelijke einde twee ronde torens staan die door een overdekte weergang met elkaar worden verbonden. In de zuidelijke toren bleven muurschilderingen bewaard, die de wapens van alle bezitters en leenheren tonen. Boven de toenmalige grensmuur met de Trierse helft is de zuidelijke toren met de ruïne van het Keulse palas uit de 16e eeuw aan de oostelijke zijde van het complex verbonden. Vroeger bevond zich hier de ridderzaal, maar de bouw werd in 1812-1813 door de troepen van Napoleon verwoest, zodat tegenwoordig nog slechts naast de kelder de begane grond volledig bewaard bleef. Van de hogere verdiepingen bleven naast de gevelmuren ook de noordoostelijke buitenmuur bewaard. Ze bezit vensters in de laatromaanse stijl, die echter niet oorspronkelijk zijn en pas in het begin van de 20e eeuw werden ingebracht. Het noordelijke einde van de burcht wordt afgesloten door het zogenaamde jachthuis, dat net als het Herrenhaus op oude fundamenten werd herbouwd. In dit jachthuis worden jachttrofeeën, uitrustingen, oude wapens en vondsten van opgravingen tentoongesteld. Een overdekte weergang verbindt de bouw met de Keulse bergfried, waarvan de eerste verdieping vroeger als kerker diende en waar tegenwoordig folterwerktuigen zijn de bezichtigen.
Ons bezoek aan de burcht is wel fijn maar van buitenaf is hij veel groter dan als je binnen rondloopt. Na het bezoek wandelen we terug naar het stadje. We hebben nog tijd over en gaan Gondorf nog bezoeken.
|