KERSTSFEER IN SINT-TRUIDEN.
WC. AVIAT ST. TRUIDEN.
SINT TRUIDEN.
Wandelclub Aviat brengt ons vandaag door Sint Truiden. Sint Truiden, dat is Trudo ... de Frankische edelman die rond 650 een kerk en klooster bouwde. De kleine gemeenschap werd een welvarende abdij die tot het einde van de achttiende eeuw wel en wee van de stad zou meemaken. De abdijstad is het centrum van Haspengouw met zijn rijke geschiedenis, vele monumenten en fruitige landschappen.
De Zoutkist
Sint-Truiden is de grootste monumentenstad van Limburg. Vandaag zullen we zeker er een paar van zien, maar Sint Truiden bezit ook prachtige huizen in de stad. Onze wandeling begint en we wandelen naar de stadsvesten. We komen aan de Zoutkist is gelegen op de Tiensevest en is eigendom van de vzw Koninklijke Kunstkring Sint-Truiden. De naam ontleent het gebouw aan z'n ligging op de resten van de 'zouttoren'. Met 'zout' als bewaarmiddel en smaakmaker en 'kist' als verpakking. We wandelen een eindje over de vesten en keren dan naar het centrum van de stad.
St Truiden vroeger en nu
We komen op de Grote Markt. Voor mij het mooiste marktplein van Haspengouw. Met een oppervlakte van ruim 2 hectare is het marktplein van Sint-Truiden, na dat van Sint-Niklaas, het grootste van België. Dat op deze plaats een groot plein ontstond, komt omdat ten zuiden van de abdij enkele belangrijke wegen samenkwamen. Omstreeks 1060 verkreeg de nederzetting het handels- en marktrecht, zodat deze ruimte voor de abdij zich ontwikkelde tot handelsplein.
Rondom het marktplein staan vele mooie patriciërshuizen met een kern die soms uit de 17de eeuw dateert. De meeste zijn echter verbouwd in de 18de en vooral in de 19de eeuw. Vroeger droegen veel van deze huizen een naam. Aan de westzijde van de markt draagt het huis nummer 54 een gevelsteen met daarop 'In den bonten Osch - anno 1760'. Aan dezelfde kant van de markt staat een imposant classicistisch dubbelhuis (nr. 45), 'De vier Heemskinderen' uit de 18de eeuw, met een opvallend driehoekig fronton. Een ander mooi fronton met jachtattributen en rankwerk siert het huis nummer 20, 'De gulden lelie' aan de zuidzijde van de markt. Het stadhuis verenigt drie gebouwen: een hal die van buitenaf niet zichtbaar is, een hallentoren en een stadhuis. De eerste hal dateert van 1366. Niet toevallig lag zij op de scheidingslijn tussen de twee stadsdelen. Zo genoten abt én prins-bisschop van de inkomsten. De hal zoals ze bewaard bleef in de onderbouw van het stadhuis, kreeg haar huidig uitzicht in 1755. De Onze-Lieve-Vrouwekerk is de eerste parochiekerk die abt Adelardus II liet bouwen. Kort na de oprichting ging ze al in de vlammen op. Omstreeks 1130 werd een romaanse kerk opgetrokken, maar in de 14de eeuw bouwde men een grotere gotische kerk dwars doorheen de romaanse. Van dit romaanse bedehuis bleven nog enkele restanten over op de zolder van de sacristie. In de 15de eeuw werden middenbeuk en zijbeuken herbouwd in zgn. Demergotiek. Karakteristiek voor deze gotische variant zijn o.a. de kapiteelloze zuilen.
De Onze-Lieve-Vrouwekapel, tegen de noordzijde van de kerk, werd in 1542 gebouwd voor de broederschap van Onze-Lieve-Vrouw. De toren die in 1668 instortte werd pas in 1852 vervangen door een westbouw in neogotische stijl naar ontwerp van architect L. Roelandt. Tegelijk werd de kerk gerestaureerd en met een aantal meters ingekort. De twee traptorentjes naast de toren, de gotische versieringen aan de buitenzijde en de tracering van de ramen danken we eveneens aan deze aanpassingswerken. Aan de overzijde van de Markt staat de Minderbroederkerk imposant in monumentaliteit. De kerk (1735) imponeert door haar monumentaliteit. Zij is gebouwd in een sobere barokstijl en bestaat uit één grote beuk. Als paterskerk is het ook een biechtkerk. Getuigen hiervan de zeven mooi gesculpteerde biechtstoelen.
Een ander bijzonder monument is de abdijtoren, is hét historisch baken van de stad .Je kan de gerestaureerde torenruïne bezoeken. Al klimmend ervaar je de kracht van duizend jaar bouwgeschiedenis. Na 196 trappen, met onderweg vijf rust- (!) en ervaringsplatforms, geniet je van een adembenemend panorama over stad en streek. Voor de abdijtoren vind je het Trudoplein met de Trudo-meridiaan en het Trudo-standbeeld. Wij dalen even af en gaan door de grote poort binnen en bezoeken de kleine kerstmarkt in de Abtsvleugel met Keizerszaal, de ontvangstzaal van de abt... De inrijpoort leidt naar de erekoer. Enkel de linkervleugel, de abtsvleugel is ontworpen door L.B. Dewez. De overige vleugels werden na 1840 in dezelfde stijl heropgebouwd naar plannen van L. Roelandt. Bij de abtsvleugel werd de buitenmuur tot aan de trap afgewerkt met arduinen pilasters. Zij beklemtonen het publieke gedeelte van de gelijkvloerse verdieping met de keizerszaal en de hal. In deze hal vallen vooral de 19de-eeuwse sobere eiken trap in Lodewijk-XVI-stijl op, een houten Eucheriusbeeld van de 17de- eeuwse Luikse beeldhouwer J. Delcour en een kruisafneming, werk van een leerling van P.P. Rubens. De keizerszaal was de ontvangstzaal van de abt. De plafondschildering stelt Jozef voor als onderkoning van Egypte, die zijn vader en broers ontvangt. In een aanpalende kamer kan men een 18de-eeuwse boekenkast in Luikse rococostijl en een paneelschildering van Pieter Coecke van Aelst bewonderen.
Wij verlaten de site en wandelen verder en komen aan in het park. Wij wandelen door het park en komen zo aan het oude hospitaal en wat verder komen we in het Begijnhof. Werelderfgoed van formaat. Deze laatromaance, vroeggotische kerk bezit een schitterende reeks van 38 muur- en pijlerschilderingen van de 13e tot de 17e eeuw. Het zijn unieke getuigen van de middeleeuwse geloofsbeleving en samen met het oudste homogeen bewaarde orgel van België (Ancion, 1644) werelderfgoed van formaat.
Het begijnhof zelf werd in 1998, samen met 12 andere begijnhoven, opgenomen in de lijst van UNESCO-werelderfgoed. Bijzonder zijn de muurschilderingen in de begijnhofkerk en het Festraetsuurwerk, zeker een bezoekje waard. Wij wandelen weer verder over het begijnhof en komen zo bij het Kasteel t Speelhof. Het speelhof was een buitenverblijf, het 'speelhuis' van de Trudoabdij. De bouw ervan werd aangevat omstreeks 1562. Het goed bleef eigendom van de abdij tot aan de Franse bezetting. Bij een openbare verkoop kwam het, samen met het begijnhof, in handen van de familie de Pitteurs.
Het domein, in totaal 36 ha groot, werd in 1989 door de stad Sint-Truiden aangekocht. Vanaf de Speelhoflaan leidt een dreef van wilde kastanjebomen, beuken en eiken via een poortgebouw met duiventil naar een stemmige rechthoekige binnenplaats. Daar rond liggen een herenhuis uit de 18de eeuw, waarvan het middendeel verbouwd werd in het begin van de 19de eeuw, stallingen en een schuur uit de 18de eeuw. De laat-19de-eeuwse oranjerie die tegen de voorgevel van het herenhuis werd aangebouwd, draagt bij tot de stemmige sfeer. Wij wandelen verder over het kasteeldomein en zo komen we aan het einde van onze prachtige wandeling door Sint Truiden.
Voor het fotoalbum de link volgen
|