38E MARCHE INT. DU PLAYA-TROTT.
CLUB MARCHEURS PLAYA-TROTT.
MONTZEN.
Montzen was de bakermat voor een voorspoedige en vruchtbare geschiedenis. Het was zonder twijfel een van de oudste platteland centra van het Land van HERVE. Volgens oude kronieken uit 1075 was Montzen de zetel van een belangrijke rechtbank met bevoegdheden over o.a. de plaatsen "Kelmis, Gemmenich, Hombourg, Moresnet, Teuven en Sippenaeken." In de tijd waren er een hoog gerechtshof onder de macht van de leenheer, vijf handelsrechtbanken en een feodaal gerecht genaamd naar de H. Anna.
Vertrek aan het prachtige dorpsplein. Het gaat hier om een heel groot gemeenteplein. Samen met de muziekkiosk, een fontein en een monument voor de slachtoffers van de twee oorlogen vormt dit plein een homogeen geheel waarrond oude huizen naast weelderige bouwwerken en een decanale kerk met klokkentoren opgetrokken zijn. De uitsprong van de kerk in renaissancestijl is gewijd aan de Heilige Steven. De St Stephanus Kerk, Classicistische Stijl (1780) Toren van 1865. Wij kunnen een bezoekje brengen aan de kerk, deze is binnen ook beschermt en de moeite om eens te bezoeken. Prachtige verzorgde kerk met mooie altaren en versieringen.
Wij wandelen het dorp uit en komen langs prachtige landerijen, de pracht van het Land van Herve toch prachtig de boerderijen die een worden met de natuur en verscholen tussen de heuvels, als aan gewandeld komt zie eerst hun daken en stilaan komen ze in het zicht gewoon prachtig. We wandelen verder en komen aan de Mijn van Schmalgraf.
De mijn Schmalgraf, gelegen in het dal van de Hohnbach nabij La Calamine, werd in de 15e eeuw Comborn genoemd. Later heette ze ook wel Drieschschacht of Klousterschacht. De laatste exploitatie liep van 1868 tot 1932. De mijn had een diepte van 190 meter, hetgeen uitzonderlijk diep is voor Belgische ertsmijnen. Tussen 1862 en 1867 werd een mijngang gegraven, om zo het transport van het erts naar de ertswasserij in Preußisch Moresnet te vergemakkelijken. Deze mijngang werd genoemd naar de toenmalige directeur, Oskar Bilharz, en heette Oskarstollen. Vanaf de Oskarstollen werd parallel aan de Hohnbach een smalspoor gebouwd die het erts verder transporteerde. In de dagbouwgroeve langs de Hohnbach werkten toen ongeveer 30 mijnwerkers. In de onderaardse groeve werkten nog eens 120 mijnwerkers. In totaal werd in de mijn 645.979 ton ruw erts gewonnen. In de mijn Schmalgraf werd vooral schalenblende gedolven vanwege het lood (galeniet). Toen de loodwinning onrendabel werd, werd de mijn gesloten. Tegenwoordig zou de mijn niet meer gesloten zijn, omdat er nog voldoende zink in zit om de mijn rendabel te blijven exploiteren. Het schachtgebouw van de mijn staat nu op particulier terrein. Voor de Oskarstollen ligt nu een prachtige zinkweide. Oorspronkelijk was dit een soort doline, die volgestort is met laagwaardig erts en afvalgesteente. Nu kunnen we er rustig van de natuur genieten er is een rustbank aangebracht en info borden.
Wij wandelen verder en komen aan een prachtige Holleweg die volstaat met voorjaarsbloemen. We komen dan in het prachtige staatsbos Hohnbachtal In het Hohnbachtal richting Eyneburg en Kelmis zien we de bijzondere flora van wilde narcissen. Het dal van de Hohn is één van de meest bijzondere natuurreservaten in Noordoost-België. Het gebied wordt gekenmerkt door de Hohbach die in de bovenloop door intensief gebruikte weilanden en in de benedenloop door natuurlijke loofbossen meandert. Hier heeft de rivier zich 30 tot 40 meter in het omliggende gebied ingesneden. Met name op het gebied van de voorjaarsflora is het gebied zeer rijk. Van grote invloed op het gebied is de winning van zink- en looderts geweest. Er ligt een aantal restanten hiervan zoals een tweetal mijngangen en een spoortracé waarover het erts werd vervoerd. De rotsen in het dal van de Hohn worden gevormd door kalksteen. Omdat de stenen bij opschuren mooi beginnen te glanzen en een blauwe kleur krijgen, wordt deze steen ook blauwsteen genoemd. Veel huizen in de omgeving zijn eruit gebouwd. De rivier kent prachtige, natuurlijke meanders en heeft zich tot een diepte van 30 a 40 meter in het omliggende gebied ingesneden. Wij wandelen door dit prachtige natuurgebied. Het is genieten van al dat moois. We nemen ruim onze tijd om alles in ons op te nemen, wij hebben tijd zat. Wij wandelen verder en verlaten het bos en voor ons duikt Ridderburg Eyneburg op.
De Eyneburg, is een van de belangrijkste historischen gebouwen van Oost-België en een van de mooiste gebouwen van het Geuldal. Het samenspel tussen de Geulbeek en de indrukwekkende stenen massa rondom, biedt dit Middeleeuws kasteel een aanblik, die naar een gelijke zoekt. In de volksmond wordt de Eyneburg, liefdevol Emmaburg genoemd; de betekenis berust op een verhaal uit de 19e eeuw; Emma, een dochter van Keizer Karel de Grote, zou hier haar geliefde Eginhardt getroffen hebben. Dit verhaal kan historisch niet onderbouwd worden. De oudste delen van het kasteel zijn uit de 13e eeuw. Op dat tijdstip was het kasteel in bezit van het riddergeslacht van Eyneberghe .In 1660 brandde dit kasteel bijna compleet uit, het werd weer opgebouwd gedurende deze eeuw en het werd nog mooier en nog groter. De verschillende werkzaamheden, verbonden diverse bouwgedeelten en vleugels op een asymmetrische manier, zo kwam het tot een in elkaar passende speelse dak constructie. De laatste grote verbouwing werd rond 1900 , door de toenmalige bezitter, de Akense stofhandelaar Theodor Nellessen doorgevoerd, die de onderkomen bouwwerken onder het oog van de middeleeuwse bouwwijze in een nieuw jasje stak. Ook de huidige kapellen waren uit deze tijd. In 2001 ging het Kasteel in privé bezit over en werd het toegankelijk gemaakt voor het publiek, met als doel een centrum te vormen voor het Middeleeuws leven. Vandaag is het een prachtig geheel.
We wandelen verder en wandelen een stukje over de Limburgerweg en komen zo in Astenet. Ook hier weer prachtige stukken natuur en bijzondere bloemen langs de rivier de Geul. Wij komen aan Grube Fossey deze mijn werd gestart in 1878 en zou 45 jaar lang uitgebaat worden, er werden gangen gegraven tot op een diepte van 200meter. Maar door het overvloedige water en drijfzand werd de mijn stilgelegd. In 2008 werd de ingang gerestaureerd en een parkje aangelegd. Nu is het een stille getuige van de tijd van de ertsen winning. Wij wandelen verder door het prachtige landschap. Nu komen we terug aan de Eyneburg, maar nu wandelen we onder de burg door langs de Geul, waardoor we een prachtig zicht hebben op de burg boven ons. Op een oude foto kun je zien hoe mooi het hier was en hoe groot ,deze ridderburg was.
Wij wandelen verder en komen aan de Sint Rochus kapel uit begin van de 17de eeuw. Wat verder komen we langs de grootste ijzerwegbrug van het land. Het viaduct van Montzen bestaat uit 22 stalen dubbelsporige brugdelen, steunend op twee landhoofden, vijf steunpijlers en zestien gewone pijlers van gewapend beton. Elk van de brugdelen is 48 meter lang en weegt ongeveer 260 ton. De relatief korte geschiedenis van het viaduct is nogal bewogen geweest. Het werd in de oorlog van 14-18 gebouwd en moest de oorlogsinspanningen ondersteunen door een snelle aanvoer van troepen en materieel naar de fronten in Vlaanderen mogelijk te maken. Met dat doel werd vanaf 1916 de spoorlijn van Aken via Montzen en Visé naar Tongeren aangelegd. Vanwege de ongunstige terreinomstandigheden werd het viaduct hierin een zeer belangrijke schakel. De sterke glooiing van het Geuldal dwong de ingenieurs tot de bouw van deze gigantische constructie, die met zijn lengte van meer dan een kilometer een voor die tijd enorme technische uitdaging vormde.
Wij wandelen weer een eindje verder en komen zo terug richting Montzen waar deze prachtige wandeling eindigt.
Voor het fotoalbum de link volgen
|