VAKANTIETOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK. Vertrek met de wandeling in Lutselus en dadelijk met de wandeling de natuur in. Vandaag bewandelen twee natuurgebieden namelijk:
DE DAUTEWEYERS
Dit natuurgebied is 11 ha groot. De sierlijke vijvers zijn het visitekaartje. Verder tref je er hooilanden, elzenbroekbosjes, een vijver en een knotelzenhaag aan. De vijvers ontstonden door ijzerwinning halverwege de 19de eeuw.
Nadien kon de natuur er opnieuw haar plaats innemen. De Dauteweyers is een waterrijk gebied. De randen en de verlandingszones rond de vijvers vormen interessante overgangsgebieden .Verderop zijn er elzenbroekbossen en vochtig weilanden. Elk met zijn specifieke fauna en flora. We treffen hier dan ook vooral planten en dieren aan die water gebonden zijn. De Dauteweyers vormen het ideale decor voor één van de zeldzaamste amfibieën in ons land: de boomkikker.
DE DORPSBEMDEN - POMPERIK
Samen tellen ze 70 ha en strekken zich uit rond de visvijver 'De Pomperik'. Hier kijk je aan tegen sterke elzen en wilgen, in de zomer kan je er de bloemrijke hooiweiden bewonderen. Wandelaars dienen op de paden te blijven. Zo blijven zeldzame planten als kalmoes en orchideeën beschermd. Natuurpunt beheert er 38 ha. De naam Dorpsbemden geeft aan dat het gebied lange tijd in gebruik was als gemeenschappelijke weidegrond.
De gevarieerde bodemstructuur en het feit dat het gebied regelmatig overstroomt, zorgen voor afwisselende plantengroei. Het is vooral deze plantengroei die het gebied zo bijzonder maakt. Enkele zeldzame of interessante plantensoorten zijn kranskarwij, gevlekte orchis, trilgras, groengele zegge, bleke zegge, blaaszegge, pijptorkruid, grote ratelaar, kleine schorseneer, blauwe knoop, hondsviooltje, kruipwilg, wateraardbei en borstelgras. Deze flora zorgt voor een bonte bloemenpracht, ideaal voor een hele lijst dagvlinders. Blauwgraslanden zijn jaarlijks, eenmaal gemaaide onbemeste hooilanden, met een geringe opbrengst, op vochtige voedselarme bodems met wisselende waterstand (s winters drassig en s zomers oppervlakkig uitgedroogd).
Het zijn de schraalste en zeldzaamste graslanden met een uiterst groot natuurbehoudbelang. De blauwachtige kleur is vooral afkomstig van pijpenstrootje, blauwe zegge en tandjesgras. Kenmerkende planten zijn blonde en blauwe zegge, kranskarwij en kleine schorseneer. Begeleidende planten: blauwe knoop, egelboterbloem, melkeppe, wateraardbei, gevlekte orchis en tandjesgras. Al deze planten komen in de Dorpsbemden voor. Deze graslanden zijn in de loop van de 20ste eeuw dramatisch achteruit gegaan omdat ze gebonden zijn aan subtiele evenwichten. Door drainering en bemesting zijn ze bijna volledig verdwenen.
Vaak werden ze ook voor landbouwdoeleinden opgegeven en liet men ze verruigen met als gevolg overheersende zeggen en russen. Ook koekoeksbloem, watermunt en kale jonker komen daar talrijk voor. Door een natuurlijke verrijking van de bodem (nitraten) ontwikkelt zich tenslotte een hoog opschietende ruigtevegetatie met soorten als leverkruid, valeriaan, moerasspirea en engelwortel. Het is aangenaam om hier te wandelen en de verschillende planten te kunnen bezien. Ook verschillende vlinders kunnen we vandaag zien.
Een fijne en aangename wandeling in deze natuurgebieden.
Voor het fotoalbum de link volgen
|