WANDERUNG "GO WEST" / WSV DE GRENSLOPERS. SCHINVELD. / GANGELT. D. 07/08/2011.
WANDERUNG GO WEST
WSV DE GRENSLOPERS. SCHINVELD.
GANGELT. D.
De wandeling word georganiseerd door de Nederlandse wandelclub De Grenslopers het is een wandeling om de regio Selfkant in Duitsland het wandelen te leren kennen. Der Selfkant" beschikt over een aantrekkelijk natuur- en landschapspotentieel en is een echt waardevol cultureel erfgoed. Deze regio staat open voor toerisme en dagrecreatie. Beleef door middel van een tocht het hertenkamp in Gangelt, de "Selfkantbahn" en het boerderijmuseum. Ontdek tevens door middel van een fietstocht de verschillende molens in deze regio.
"Der Selfkant" heeft een oppervlakte van 129 km2 met 31.000 inwoners en is de meest westelijk gelegen regio van Duitsland die op een lijn van 50 km de grens naar Nederland en de Nederlands/ Belgische maasregio vormt. De gemeentes Gangelt, Selfkant en Waldfeucht zijn verbonden door hun rijkdom aan natuurlijk landschap. Dit landschap kan te voet op een ontspannen en uitstekende manier verkend worden. Vooral het 700ha grote natuur- en landschapspark Rodebach (Roode Beek) is een belevenis. Vertrek van de wandeling aan het stadhuis van het Historischer Ortkern 1644. Het in 828 Koniggoed van Karel de Grote kreeg in 13/14 eeuw een stenen omwalling met in totaal van 13 torens waarvan 4 toegangspoorten waarvan er vandaag nog 2 over zijn. Ook de burchttoren die vandaag bewoont is bewaard gebleven. Er zijn nog verschillende delen van de stadsmuur bewaard.
Wij verlaten Gangelt en wandelen langs hetMunchhausen en dan door de stadspoort en zo komen we buiten het dorpje. Langs mooie oude panden en zo komen we aan de Mohrenmuhle dan wandelen we de natuur in prachtige zichten over het landschap. We komen in Stahemet zijn vierkante rode stenen kerktoren en weer verder met de wandeling. In het volgende dorpje komen we aan Niederbusch en zo komen we aan de grens met Nederland welke we weldra overstekken.
We komen in het natuurpark "Rodebach-Roode Beek waar we verder wandelen en dan in de Schinveldse Bossen prachtige zichten over het landschap met bossen en vijvers. Wat een prachtig stukje natuur gebied met een grote kudde Hooglanders prachtig om te zien en er tussen door te wandelen. We komen zo aan de rust post bij Nonke Buusjke .
Aan de rand van de Schinveldse Bossen, half verscholen onder het lover, ligt het Nonke Buusjke. Een historisch kleinood dat uniek is voor Nederland. Het koestert een verzameling Zuid-Limburgse vakwerkhuizen en werkplaatsen uit het begin van de vorige eeuw. Middelpunt is de geheel gerestaureerde vakwerkboerderij. Daaromheen de bijgebouwen als bakhuis, stroopstokerij, timmerwerkplaats, weefhuis, klompenmakerij en schoenmakerij. Alle gebouwen zijn volledig ingericht met authentieke meubels en gebruiksvoorwerpen die rond 1900 op het Limburgse platteland werden gebruikt. Een collectie landbouwwerktuigen uit de tijd voor de mechanisatie maakt de herinnering aan een voorbije samenleving compleet. Toch is het Nonke Buusjke niet zomaar een openluchtmuseum ..... het is een gezellige plekje waar je rustig kunt genieten van al wat er tentoongesteld word en de verschillende gebouwen.
Tijdens onze rondgang door het Nonke Buusjke zien we aan de muren van de gebouwen tal van gereedschappen en gebruiksvoorwerpen. Zo komen we onder meer langs de volgende bezienswaardigheden: Vakwerkpaneel in opbouw. Hier kunt we zien hoe het 'vakwerk' gemaakt wordt. Alle gebouwen in Nonke Buusjke zijn op deze wijze gebouwd. Landbouwwerktuigen, onder een afdak staan allerlei landbouwwerktuigen als ploegen, eggen enz. Het wesjhok (washok) Attributen die vroeger bij het wassen werden gebruikt zijn o.a. de wasteil met wasbord (de home-trainer van weleer), de schommelwasmachine, de mangelwringer, de strijkstoof/kragenstrijker en natuurlijk milieuvriendelijke wasmiddelen. Achter het Zeemsjtoakes staan enkele attributen die werden gebruikt bij overlijden en begraven, zoals een lijkkistenwagen voor het vervoeren van de zerk van de timmerman naar het sterfhuis. Verder een paar dodenplanken en een draagbaar voor kinderen. Als laatste een vervoermiddel voor overledenen naar de kerk en het kerkhof.
Verder staat er nog een koekbreker voor het breken van veevoer. Het zeemsjtoakes (stroopstokerij) U bevindt zich hier in een echte stroopstokerij. De appels en peren worden in ongeveer 4 uur gekookt, waarna het wordt uitgeperst. Het sap wordt opgevangen in tonnetjes en daarna opnieuw 4 uur opgekookt. Het vuur wordt gestookt met hout. Op de bovenverdieping is een ruimte voor de opslag van stroop en een zit/slaapkamer voor de stroopstoker. Het werk gaat immers dag en nacht zo'n 6 weken lang door. Het stroopstoken is al met al een tijdrovende bezigheid. De timmerwerkplaats. Deze geeft u een indruk hoe en waarmee de timmerman vroeger werkte. Er staat o.a. een met de hand te bedienen boormachine. Verder een houtdraaibank met voetbediening. Deze werd o.m. gebruikt voor het maken van pompzuigers. Verder ziet u diverse zagen, schaven en klein gereedschap. Het weefhuis. Hier vindt u alles op het gebied van weven, spinnen en vlasbewerking. O.a. een weefgetouw uit 1750, enkele spinnenwielen en gereedschap voor de bewerking van vlas, zoals vlaskammen, vlasbraak enz. De klompenmaker. De klompenmaker gebruikte o.a. een boor, guts, dopbeitel, paalmes, schrapmes en varshaak. De karresjob. Deze werd vroeger gebruikt voor het opbergen van karren, hooiwagens en landbouwwerktuigen. Nu doet hij, vooral bij slecht weer, dienst als onderkomen voor onze gasten.
De stallen. Hierin zijn ondergebracht een paarden- en koeienstal, een varkens- en geitenstal en een opslagruimte voor stro, hooi en paardentuig. Aangrenzend aan de stallen is er nog een 'karresjob', waar de koets, de gierton en andere voertuigen een plaats hebben. Buiten staat een roswerk dat in beweging kan worden gebracht door een paard en waarop bijvoorbeeld een dorsmachine kan worden aangesloten. Tuin en weiland. Achter de schoenmakerij kunt u een blik werpen op de moestuin, bloemen- en kruidentuin, de bijenstand en weilanden. Meestal lopen er paarden, schapen, ganzen, eenden en kippen. De dorpswinkel. Deze verkoopt nog snoepgoed uit grootmoeders tijd, zelfgemaakte stroop (afhankelijk van het voorbije seizoen) en bijenhoning uit eigen imkerij. Verder zijn hier consumptiebonnen verkrijgbaar voor drank en zelfgebakken vlaai. Ook litteratuur en ansichtkaarten over het Nonke Buusjke zijn hier te koop. Privé-woonhuis Naast de winkel is het dagelijks verblijf van de 'nonkes', de vrijwilligers van het Nonke Buusjke. Dit is niet toegankelijk voor het publiek.
Bakkes (bakkerij). De oven van de bakkerij wordt gestookt met 'sjansen' (takkebossen). Binnen ziet u de oven, met deegtrog, mengtafel, inschieten en de kist met de voorraad meel. Er kunnen in één keer 16 vlaaien of 30 broden worden gebakken. Achter deze oven staat nóg een oven. Deze wordt enkele malen per week gebruikt voor het bakken van de vlaai. De sjoester. Dit is een originele schoenmakerij, zoals er vroeger in elk dorp wel één of meerdere waren. Binnen ziet u de werktafel, de naaimachine, diverse gereedschappen en materialen en buiten staat de leermangel. De smidse en de noodstal (hoefstal). De hoefstal staat buiten en wordt gebruikt voor het beslaan van paarden. Binnen kunt u het smidsvuur zien, met een handbediende blaasbalg, een boormachine en een stansmachine. Verder het aambeeld, de bankschroef en andere werktuigen die de smid nodig heeft.
Schuur. Op 'den den' (de deel) is de plaats waar met een dorstvlegel het graan werd gedorst. Hier staat ook de wanmolen waarmee het kaf van het koren wordt gescheiden). Verder de strohakselmachine, enkele inhoudsmaten (vaten), de bascule (weegschaal) en een trieur (zaadsorteermachine). Zo hebben we alles kunnen bewonderen en kunnen we ook even verpozen met een stukje Limburgse vlaai en koffie. We vervolgen onze wandeling.
Terug op het parkoer en we komen dan langs de Dahlmuhle deze werd in 1642 al vermeld en werd gebruikt tot in 1935. Dan komen we weer terug aan de ingang van het dorp door de toegangspoort en terug naar het stadhuis waar een prachtige wandeling eindigt.
SELFKANTBAHN.
In het uiterste westen van Duitsland rijdt de laatste metersporige tramlijn in Noordrijn-Westfalen. Iedere zon- en feestdag van Pasen tot begin oktober rijdt de Selfkantbahn tot grote vreugde van grote en kleine treinliefhebbers de 5,5 kilometer lange route tussen de stations Gillrath en Schierwaldenrath. Met 20 kilometer per uur vervoert een echte stoomlocomotief zijn gasten net als vroeger.
In de derde klas van de historische wagons of op een open platform genieten de reizigers van het rustig voorbijtrekkende landschap. Wij nemen de kans waar om met de oude stoomtrein mee te rijden een hele belevenis en zeker de moeite om eens te doen. Wij hebben er in alle geval van genoten.